• No results found

Dental Arch Width in Unoperated Cleft Patients Latief, Benny S.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Dental Arch Width in Unoperated Cleft Patients Latief, Benny S."

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Dental Arch Width in Unoperated Cleft Patients Latief, Benny S.

Citation

Latief, B. S. (2005, January 20). Dental Arch Width in Unoperated Cleft Patients. Retrieved from https://hdl.handle.net/1887/649

Version: Corrected Publisher’s Version

License: Licence agreement concerning inclusion of doctoral thesis in theInstitutional Repository of the University of Leiden Downloaded from: https://hdl.handle.net/1887/649

(2)
(3)
(4)

Samenvatting

Samenvatting

In hoofdstuk 1 wordt een historisch overzicht gegeven van de chirurgische behandeling van schisis. Aanvankelijk bestond de behandeling alleen uit het chirurgisch sluiten van de lip. Met de opkomst van de volledige anesthesie werd het mogelijk om ook een palatoschisis te sluiten. Heden ten dage bestaan er vele technieken voor chirurgische sluiting van lip en palatum. Het nadeel van al deze technieken, en vooral van de sluiting van de gehemeltespleet, is dat patiënten die op jonge leeftijd zijn geopereerd, geleidelijk een groeistoornis van de maxilla ontwikkelen met vaak ook een laterale compressie van het dento-alveolaire gedeelte. Het is niet duidelijk of deze groeistoornissen het gevolg zijn van de congenitale afwijking zelf, het chirurgisch sluiten van de schisis, of van beide. In een poging deze vraag te beantwoorden werd een onderzoek gedaan op gebitsmodellen van niet behandelde volwassen patiënten met een orofaciale schisis. Het doel van dit onderzoek was ten eerste het bepalen van de uiteindelijke transversale ontwikkeling van de tandbogen en het gehemelte zonder invloed van eerdere chirurgische behandelingen en ten tweede, in het geval er groeistoornissen gevonden werden, de omvang en locatie van de stoornis te definiëren.

Hoofdstuk 2 beschrijft de patiëntenpopulatie en de methoden die

gebruikt zijn in dit onderzoek. Van 1986 tot 1997 werden 9 expedities ondernomen naar afgelegen gebieden van Indonesië. Van de 2400 patiënten die geopereerd werden, hebben 266 personen, die beschouwd werden als ongeopereerde volwassen patiënten, deelgenomen aan dit onderzoek. De patiënten werden verdeeld in 4 groepen: unilaterale cheilognathoschisis (UCLA), bilaterale cheilognathoschisis (BCLA), unilaterale cheilognatho-palatoschisis (UCLP) en bilaterale cheilognathocheilognatho-palatoschisis (BCLP). Van de patiënten werden afdrukken gemaakt, waarna gebitsmodellen werden vervaardigd. 24 mensen zonder schisis, geselecteerd uit de bevolking uit de omgeving, werden als controlegroep gebruikt. De gebitsmodellen van de controlegroep en van de schisispatiënten werden driedimensionaal gedigitaliseerd. Gemiddelden en standaarddeviaties van de transversale dimensies van onder- en boventandboog alsmede van de breedte van de processus palatini werden berekend. Ook werd de angulatie van de processus palatini bepaald. De t-test werd gebruikt om te bepalen of de gemiddelde waarden van de schisisgroepen significante verschillen vertoonden met elkaar en met de controlegroep. Het significantieniveau was p<0.05.

(5)

Samenvatting

Hoofdstuk 3 gaat over het onderzoek naar de tandboogbreedte in de

onderkaak in 4 typen ongeopereerde schisis. In eerder onderzoek concen-treerde men zich voornamelijk op de transversale dimensies van de maxilla. In de literatuur worden daarom slechts weinig onderzoeken gevonden, waarin ook de mandibulaire breedte geanalyseerd werd, ook al is bekend dat er compensatoire dentale en skeletale veranderingen kunnen optreden in een kaak als gevolg van veranderingen in de andere. Het doel van deze studie was te onderzoeken of de breedte van de tandboog in de onderkaak bij ongeopereerde volwassen schisispatiënten verschilde van die van normale individuen uit dezelfde bevolkingsgroep. Het materiaal bestond uit gebits-modellen van ongeopereerde schisispatiënten verdeeld over 4 groepen: UCLA (n=168), UCLP (n=68), BCLA (n=18) en BCLP (n=13) en de controlegroep (n=24). Gevonden werd dat bij typen schisis, waarbij het palatum niet betrokken was (UCLA en BCLA) de transversale dimensies van de ondertandboog normaal waren, maar dat bij patiënten met een unilaterale cheilognathopalatoschisis (UCLP) de transversale dimensies breder waren dan die van de controlegroep. Dit werd niet gevonden bij BCLP, mogelijk omdat het aantal patiënten met een dergelijke schisis in dit onderzoek klein was.

(6)

Samenvatting

controlegroep. De breedte van de maxilla was tussen de eerste premolaren 2.1 mm (SE 0.6) smaller in de UCLP-groep dan in de controlegroep (p=0.0008). Ter hoogte van de cuspidaten was dit verschil nog duidelijker, namelijk 6.1 mm (SE 0.6) (p=0.00005). De gemiddelde intercuspidaatafstand in de UCLP-groep was 53.1% van de intermolaarafstand. Concluderend kan men stellen dat de aanwezigheid van een schisis (UCLA en UCLP) een invloed heeft op de uiteindelijke ontwikkeling van het dento-alveolaire deel van de maxilla: hoe uitgebreider de schisis, hoe groter het effect op de tandboog. Het effect blijft echter beperkt tot de omgeving van de spleet in het anterieure gedeelte van de tandboog. Deze bevindingen ondersteunen de hypothese dat dentofaciale groeistoornissen bij patiënten met een palato-schisis voornamelijk het gevolg zijn van de chirurgische behandeling. Echter, de bevindingen tonen ook aan dat elk type schisis een eigen intrinsieke vorm van tandboog heeft. Chirurgische ingrepen kunnen de groei beïnvloeden waarmee de intrinsieke groeiafwijking klinisch manifest wordt.

(7)

Samenvatting

voor onze kennis over de iatrogene effecten van chirurgisch herstel van de lip en/of het palatum. Uiteindelijk moet dit leiden tot de ontwikkeling van chirurgische technieken, die minder groeistoornissen tot gevolg hebben.

Hoofdstuk 6 handelt over de vraag of de breedte van de palatoschisis

wordt bepaald door een tekort aan weefsel of dat de breedte wordt bepaald door malpositie van de processus palatini, of door een combinatie van beiden. De breedte en elevatie van de processus palatini werden gemeten op gebitsmodellen van 81 ongeopereerde schisispatiënten uit Indonesië, 68 met een complete UCLP en 13 met een complete BCLP, en vergeleken met een controlegroep (n=24) uit dezelfde bevolking. Bij ongeopereerde UCLP patiënten was de breedte van de processus palatinus aan de kant van de schisis significant smaller dan in de controlegroep. Hetzelfde geldt voor de zijde zonder schisis met uitzondering van de cuspidaat-/ premolaarregio. Bij de ongeopereerde BCLP-patiënten werd eenzelfde patroon gevonden; het verschil was echter niet significant voor elke dimensie. In vergelijking met controlegroep was de hoek van de processus palatini met het occlusievlak bij patiënten met een UCLP groter. Dit betekent dat de processus palatini meer naar craniaal geroteerd zijn en meer verticaal gepositioneerd zijn. Hetzelfde werd gevonden in BCLP-groep; de hoek van de processus palatini was bijna 10 graden groter dan in de controlegroep. De elevatie van de processus palatini was niet significant verschillend tussen de beide schisisgroepen. Geconcludeerd werd dat de breedte van de palatumspleet wordt bepaald door smallere en meer verticaal gepositioneerde processus palatini, wat resulteert in een bredere spleet. Er is daarom een dringende noodzaak om chirurgische technieken te ontwikkelen waarbij rekening wordt gehouden met de intrinsieke deviaties, hetgeen hopelijk resulteert in een meer normale dento-maxillaire ontwikkeling.

(8)

Samenvatting

klinisch manifest wordt. Nog steeds bestaat er grote behoefte aan goed opgezet klinisch onderzoek naar het effect van diverse chirurgische ingrepen op de groei en ontwikkeling van het gelaat bij schisispatiënten. Ook blijft onderzoek aan ongeopereerde volwassen schisispatiënten noodzakelijk. Speciale aandacht is gewenst voor de bilaterale afwijkingen, omdat zowel over geopereerde als ongeopereerde patiënten met bilaterale schisis nauwe-lijks publicaties voorhanden zijn met een steekproefgrootte van enige bete-kenis. Follow-up onderzoek aan patiënten die pas op volwassen leeftijd geopereerd zijn, kan meer inzicht verschaffen in het effect van de ingrepen zelf zonder de verstorende invloed van verdere groei. Een belangrijke bevinding van dit onderzoek is dat de vorm en positie van de gespleten delen van het palatum anatomisch afwijkend zijn. Dit heeft consequenties voor het chirurgisch sluiten van het palatum en het verdient dan ook aanbeveling nieuwe chirurgische technieken te ontwikkelen, die hiermee rekening houden teneinde een betere dentofaciale groei van patiënten met een schisis te waarborgen.

(9)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

The width and elevation of the palatal shelves were measured on dental casts of 81 fully unoperated patients from Indonesia of whom 68 had a complete UCLP and 13 a complete BCLP,

The present study focussed on maxillary and mandibular dental arch width, and on the width and elevation of the palatal shelves in patients with different types of untreated clefts

In comparison with the control group the angle of the palatal shelves in the UCLP subjects at the cleft and non-cleft side was larger which means that the palatal shelves are

At the canine level the mean transversal width was even 7.2 mm (SE 1.9) smaller in comparison with the control group (p=0.0003), while all other transversal dimensions were

Means and sd (in mm) for maxillary arch dimensions at the level of the canine, first premolar, second premolar, first molar, and second molar in adult unoperated UCLA and

Table 3.3 shows the comparison of the transversal arch dimensions between unilateral and bilateral clefts: between UCLA and BCLA and between UCLP and BCLP.. There are hardly

The patients were divided into 4 groups of clefts: unilateral cleft lip and alveolus (UCLA), bilateral cleft lip and alveolus (BCLA), unilateral cleft lip, alveolus and palate

In the next paragraphs the subsequent surgical procedures and their effect on maxillofacial growth and maxillary arch dimensions in CLP patients are outlined: primary