Plaats hier een foto (om deze op de juiste lengte te verkrijgen mag je die naar Nicole doorsturen)
Vlaamse overheid
Titel poster
Auteur(s) - INBO
Herkomstgebieden
Voor aanplantingen van bossen en houtkanten is het wenselijk om aangepaste bomen en struiken te gebruiken. Hiervoor moet je weten in welke mate genetische verschillen optreden tussen populaties uit verschillende regio’s, in welke mate omgevingsgradiënten hierop inwerken (lokale aanpassingen) en op welke ruimtelijke schaal dit zich afspeelt.
Case study: Zwarte els
Zwarte els (Alnus glutinosa (L.) Gaertn.) wordt veelvuldig aangeplant. De soort is niet alleen van belang voor houtproductie, maar ook voor zijn ecologische rol: stikstoffixatie, gebruik in overstromingsbeheer en in stabilisatie van rivierbanken.Signalen van adaptatie in Zwarte els
Karen Cox, An Vanden Broeck & Joachim Mergeay
Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek Kliniekstraat 25 • 1070 Brussel
info@inbo.be • www.inbo.be
Genetische structuur
De populaties zijn zwak maar significantgedifferentieerd (Fst = 0.0506; Φpt= 0.099), dit in overeenkomst met het windbestuivend en
uitkruisend karakter van de soort. Hoe verder populaties van elkaar gelegen zijn, hoe groter hun genetische afstand (Isolation by Distance), maar niet op Vlaamse schaal.
Verder is er geen duidelijke opdeling van populaties; enkel de Corsicaanse, Noorse en Turkse populaties lijken enigszins te verschillen van de overige (zie PCoA).
De natuurlijke verspreiding (EUFORGEN, 2009) en bemonsterde populaties van Alnus glutinosa
Bemonstering (zaad) op twee schalen: Vlaamse (11 populaties) en Europese schaal (24
bijkomende populaties).
De genetische analyse van de zaailingen: m.b.v. Amplified Fragment Length Polymorphism (AFLP) merkers. 163 merkers (= loci) bleken polymorf.
TU235 TU233 BU99 CO92 FR217 IT229 FR213 FR216DU2FR1 FR218 FR215 GB149 BE11 BE7 TH 601 71 203O 124 AA09 525 185 17 5 203H DU1 NE86 NE87 NE88 NE91 PO103 PO148 NO24 NO32 Coord. 1 C o o rd . 2 1 2 3
Biplot van de eerste twee assen van de PCoA (42 % van de variatie) op basis van Nei’s populatie
genetische afstanden. 1: Corsica; 2: Turkije; 3:
Noorwegen.
Tekenen van adaptatie
• Genoomscan voor de detectie van selectieve loci: deze loci of nabijgelegen genen staan waarschijnlijk onder natuurlijke selectie.
• Associaties tussen loci en klimaatsvariabelen (via logistische regressies)
Op meerdere loci werden signalen van adaptatie aan klimaatsvariabelen gevonden, voornamelijk aan temperatuur. Dit is vooral duidelijk op Europese schaal, maar ook op Vlaams niveau.
Conclusie
Herkomstgebieden definiëren is niet mogelijk op basis van neutrale merkers. Hoewel signalen van adaptatie gevonden werden, is meer informatie over de adaptieve verschillen noodzakelijk. Toch geven de resultaten aan dat genetische verschillen tussen de Vlaamse populaties en bijgevolg tussen de huidige Vlaamse herkomstgebieden eerder klein zijn. Hierdoor is de te verwachten impact van het samenvoegen van herkomstgebieden op fitness en lokale adaptatie eerder beperkt.
Genetische diversiteit
De genetische variatie in de populaties: van 0,2056 tot 0,2871 met een gemiddelde van 0,2491. Inteelt komt vooral voor in populaties nabij de grenzen van het verspreidingsgebied, zeker in Corsica en Turkije die van decontinentale populaties gescheiden zijn.