• No results found

Rakende grafieken?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Rakende grafieken?"

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

www.examenstick.nl www.havovwo.nl

wiskunde B vwo 2017-I

Rakende grafieken?

1 maximumscore 5 • Er moet gelden ( )f x =g x( ) en f ' x( )=g ' x( ) 1 • ( ) 1 x f ' x = en 1 e ( ) g ' x = ⋅ x 1

• Uit ( )f ' x =g ' x( ) volgt x= e (x= − e voldoet niet) 1 •

( )

1

2 e

f = en g

( )

e =12 1

• ( f

( ) ( )

e =g e en f '

( ) ( )

e =g' e , dus) de grafieken van f en g

raken elkaar 1

Elektrische spanning

2 maximumscore 5

• De vergelijking 230=325sin 100 t

(

π moet worden opgelost

)

1 • Beschrijven hoe deze vergelijking kan worden opgelost 1 • Twee tijdstippen binnen één periode zijn bijvoorbeeld 0,0025 en 0,0075 1 • Dit geeft 0, 0075 0, 0025 100%

0, 02

= 25% 1

• (Vanwege symmetrie is het gevraagde percentage dus 2 25%⋅ = ) 50%

(of nauwkeuriger) 1

of

• De vergelijkingen 230=325sin 100 t

(

π en

)

−230=325sin 100 t

(

π

)

moeten worden opgelost 1

• Beschrijven hoe deze vergelijkingen kunnen worden opgelost 1 • Vier tijdstippen binnen één periode zijn bijvoorbeeld 0,0025 ; 0,0075 ;

0,0125 en 0,0175 1 • Dit geeft 0, 0075 0, 0025 100% 0, 02 − = 25% en 0, 0175 0, 0125 100% 25% 0, 02 − ⋅ = 1

• Het gevraagde percentage is dus 50% (of nauwkeuriger) 1

Vraag Antwoord Scores

(2)

wiskunde B vwo 2017-I

Vraag Antwoord Scores

3 maximumscore 3 • De vergelijking

(

(

)

)

0,02 2 2 eff 0

0, 02⋅U =

325sin 100πt dt moet worden

opgelost 1

• Beschrijven hoe deze vergelijking kan worden opgelost 1

• Het antwoord: 229,81 (volt) 1

4 maximumscore 5

( )

(

(

)

(

2

)

)

3

kracht 325 100 cos 100 t 100 cos 100 t

U ' t = π⋅ π − π⋅ π − π 1

U 'kracht

( )

t =0 geeft 100π =t 100π − π + ⋅ π (met k geheel) (welke t 23 k 2 geen oplossingen heeft) of

(

2

)

3

100π = −t 100π − π + ⋅ πt k 2 (met k geheel) 1 • t= 3001 (of een andere waarde van t waarvoor Ukracht maximaal is) (of

1 75 =

t ) 1

• Een toelichting waaruit blijkt dat t =3001 de maximale waarde van kracht

U geeft, bijvoorbeeld met een grafiek 1 • De maximale waarde van Ukracht is 325 3 (volt) 1 of • sin 100

(

π −t

)

sin 100

(

π − π =t 23

)

2 3 2 3 100 (100 100 (100 2 sin cos 2 2 t t t t π − π − π) π + π − π) ⋅             2

• Dit is gelijkwaardig met

( ) (

1 1

)

3 3

(3)

www.examenstick.nl www.havovwo.nl

wiskunde B vwo 2017-I

Vraag Antwoord Scores

Bissectrice en cirkel

5 maximumscore 3

• ∠CAD= ∠CBA ; hoek tussen koorde en raaklijn 1

• ∠CBA= ∠CAB ; gelijkbenige driehoek 1

• Dus ∠CAD= ∠CAB (dus AC is bissectrice van hoek BAD) 1

6 maximumscore 4

• ∠CAD= ∠CFD ; constante hoek 1

• ∠EFG=180° − ∠CFG; gestrekte hoek 1 • ∠CAD= ∠EAG (vorige vraag), dus EAG= ∠CFD= ∠CFG 1 • ∠EAG+ ∠EFG=180°, dus AEFG is een koordenvierhoek

(; koordenvierhoek) (en dus ligt G op de cirkel door A, E en F) 1 of

• ∠ACF = ∠ADF, dus ∠ACE= ∠ADF ; constante hoek 1 • ∠AGF= ∠ADG+ ∠GAD= ∠ADF+ ∠CAD ; buitenhoek driehoek 1 • ∠CAE= ∠CAD (vorige vraag) zodat

180 180

AEF AEC ACE CAE ACE CAD

∠ = ∠ = ° − ∠ − ∠ = ° − ∠ − ∠

; hoekensom driehoek 1

• ∠AGF+ ∠AEF =180°, dus AEFG is een koordenvierhoek

(; koordenvierhoek) (en dus ligt G op de cirkel door A, E en F) 1 of

• ∠ACF = ∠ADF, dus ∠ACE= ∠ADG ; constante hoek 1 • ∠CAD= ∠CAE, dus ∠GAD= ∠CAE (vorige vraag) 1 • ∆AGD∆AEC; hh, dus AGD= ∠AEC 1 • ∠AGF=180° − ∠AGD; gestrekte hoek, dus

180 180 180

AGF AEF AGD AEC AGD AGD

∠ + ∠ = ° − ∠ + ∠ = ° − ∠ + ∠ = °,

dus AEFG is een koordenvierhoek (; koordenvierhoek) (en dus ligt G op

de cirkel door A, E en F) 1

(4)

wiskunde B vwo 2017-I

Vraag Antwoord Scores

Twee sinusoïden

7 maximumscore 7

• Voor de lengte L van het lijnstuk geldt ( )L p = f p( )−g p( )

( 1

(

2

)

1 2 2sin 2p 3 4 3 sin(p 3 ) = − π − − − π ) 1 • 2 2 3 3 ( ) cos(2 ) cos( ) L' p = p− π − p− π 2

L' p( )= geeft 0 2p− π = − π + ⋅ π23 p 23 k 2 (met k geheel) of

2 2

3 3

2p− π = − − π) + ⋅ π (met k geheel) (p k 2 1 • Dit geeft p= ⋅ π (met k geheel) of k 2 p= π + ⋅ π (met k geheel) 49 k 23 2 • Het antwoord: 4

9

p= π (en de andere oplossingen voldoen niet) 1 of

• Voor de gevraagde waarde van p geldt ( )f ' p =g ' p( ) 1

• 2 3 ( ) cos(2 ) f ' p = p− π 1 • 2 3 ( ) cos( ) g ' p = p− π 1

f ' p( )=g ' p( ) geeft 2p− π = − π + ⋅ π (met k geheel) of 32 p 32 k 2

2 2

3 3

2p− π = − − π) + ⋅ π(p k 2 (met k geheel) 1

• Dit geeft p= ⋅ π (met k geheel) ofk 2 p= π + ⋅ π (met k geheel) 49 k 23 2 • Het antwoord: 4

9

(5)

www.examenstick.nl www.havovwo.nl

wiskunde B vwo 2017-I

Vraag Antwoord Scores

• Voor de lengte L van het lijnstuk geldt ( )L p = f p( )−g p( )

(= 12sin 2

(

p− π −23

)

14 3 sin(− p− π ) 32 ) 1

• 1

(

( )

2

( )

2

)

1

2 3 3 4

( ) sin(2 ) cos cos(2 ) sin 3

L p = p ⋅ π − p ⋅ π − −

( )

( )

(

2 2

)

1 1 1

3 3 4 4 4

sin( ) cosp π −cos( ) sinp π = − sin(2 )p − 3 cos(2 )⋅ p − 3+

1 1

2sin( )p +2 3 cos( )⋅ p 1

• 1 1 1 1

2 2 2 2

( ) cos(2 ) 3 sin(2 ) cos( ) 3 sin( )

L' p = − p + ⋅ p + p − ⋅ p 1

• 1 1

2(cos( ) cos(2 ))pp +2 3(sin(2 ) sin( ))pp = , dus 0

( ) (

)

(

)

(

( )

( )

)

1 1 1 1 1 1

2 −2 sin 12 p ⋅sin −2 p +2 3 2 sin 2 p ⋅cos 12 p =0 1

( ) ( )

1 1

( )

1

( )

1

2 2 2 2

sin p ⋅sin 1 p + 3 sin⋅ p ⋅cos 1 p = , dus 0

( )

1 2

sin p = of 0

( )

1

( )

1

2 2

sin 1 p + 3 cos 1⋅ p = ; uit 0

( )

1 2

sin p = volgt 0 p= ⋅ π (met k 2

k geheel) 1

• Uit

( )

1

( )

1

2 2

sin 1 p + 3 cos 1⋅ p = volgt 0

( )

1 2 tan 1 p = − 3, dus 2 2 9 3 p= − π + ⋅ πk (met k geheel) 1 • Het antwoord: 4 9

p= π (en de andere oplossingen voldoen niet) 1

Opmerkingen

− Als de kandidaat niet expliciet met p heeft gewerkt (maar bijvoorbeeld

met x), hiervoor geen scorepunten in mindering brengen.

− Als bij het eerste of het tweede antwoordalternatief alleen

2 2

3 3

2p− π = − π + ⋅ π wordt opgelost, met als conclusie p k 2

‘geen oplossingen’, voor deze vraag maximaal 4 scorepunten toekennen.

− Als bij het derde antwoordalternatief alleen

( )

1 2

sin p = wordt 0

opgelost, met als conclusie ‘geen oplossingen’, voor deze vraag maximaal 4 scorepunten toekennen.

(6)

wiskunde B vwo 2017-I

Vraag Antwoord Scores

Sinus en parabool

8 maximumscore 5

• 2

3sin( ) 2 sin ( )xx =1 1

• Beschrijven hoe deze vergelijking op exacte wijze kan worden opgelost 1

• 1

2

sin( )x = ( sin( ) 1x = hoort bij P) 1 • De x-coördinaten van de twee andere punten zijn x= π en 16 x= π 56 1 • Het antwoord: 2 3π 1 9 maximumscore 5 • De oppervlakte is 0 ( ) d f x x π

1 • Uit 2

cos(2 )x = −1 2 sin ( )x volgt −2 sin ( )2 x =cos(2 ) 1x − , dus

( ) 3sin( ) cos(2 ) 1 f x = x + x − 1 • De oppervlakte is 0 (3sin( ) cos(2 ) 1) dx x x π + −

1

• Een primitieve van 3sin( ) cos(2 ) 1x + x − is −3cos( )x +12sin(2 )xx 1

(7)

www.examenstick.nl www.havovwo.nl

wiskunde B vwo 2017-I

Vraag Antwoord Scores

10 maximumscore 6

f ′( )x =3cos( ) 4 sin( ) cos( )xx x 2

g x′( )=2ax b+ 1

g′(0)= ′f (0) geeft b=3 1

g( )π = en 0 b=3 geeft aπ + π =2 3 0 1 • Hieruit volgt a −3

π

= (of een gelijkwaardige uitdrukking) 1 of

f ′( )x =3cos( ) 4 sin( ) cos( )xx x 2

g x′( )=2ax b+ 1

g′(0)= ′f (0) geeft b=3 1

g′ π = ′ π en ( ) f ( ) b= geeft 23 aπ + = − (of3 3 g′ π =(12 ) 0 geeft aπ + = ) 3 0 1 • Hieruit volgt a −3

π

= (of een gelijkwaardige uitdrukking) 1 of

f ′( )x =3cos( ) 4 sin( ) cos( )xx x 2

g x′( )=2ax b+ 1

g( )π = geeft b0 = − πa 1

g′ π = ′ π en b( ) f ( ) = − π geeft a aπ = −3 1 • Hieruit volgt a −3

π

= (of een gelijkwaardige uitdrukking) en b= 3 1 of

f ′( )x =3cos( ) 4 sin( ) cos( )xx x 2 • g( )π = geeft 0 g x( )=ax x( − π =) ax2− π , dus a x b= − πa (of top 2b

a x = − geeft b= − πa ) 1 • g x′( )=2ax a− π 1 • g′(0)= ′f (0) geeft− π =a 3 1 • Hieruit volgt a −3 π

= (of een gelijkwaardige uitdrukking) en b= 3 1

Opmerkingen

− Omdat gegeven is dat er waarden van a en b bestaan waarvoor aan de

drie voorwaarden is voldaan, hoeft na berekening van deze waarden uit twee van de drie voorwaarden de derde voorwaarde niet gecontroleerd te worden.

− Als een kandidaat bij het differentiëren de kettingregel niet of niet

correct heeft toegepast, voor deze vraag maximaal 4 scorepunten toekennen.

(8)

wiskunde B vwo 2017-I

Vraag Antwoord Scores

Brandwerendheid van een deur

11 maximumscore 5 • 2 nat ln ( ) 6ln( ) 9 2 ln( ) 6 ( ) 1050 e t t t T ' t t t + − − −  = ⋅ ⋅ +   2 • T 'nat( )t =0 geeft 2 ln( ) 6 0 t t t − + = 1 • Dit geeft ln( ) 3t = 1 • De maximale temperatuur is 0 20 1050+ ⋅e =1070 (ºC) 1 of • De herleiding tot (ln( ) 3)2 20 1050+ ⋅e− t− 2

• Dit is maximaal als 2 (ln( ) 3)t

− − maximaal is 1

• Dat is het geval als ln( ) 3t = 1

• De maximale temperatuur is 0

20 1050+ ⋅e =1070 (ºC) 1

of

Tnat is maximaal als 2 ln ( ) 6 ln( ) 9t t − + − maximaal is 2 • d

(

2

)

2 ln( ) 6 ln ( ) 6 ln( ) 9 d t t t t t t − − + − = + 1 • 2 ln( )t 6 0 t t+ = geeft ln( )t = 3 1 • De maximale temperatuur is 0 20 1050+ ⋅e =1070 (ºC) 1 Opmerking

Als in het eerste antwoordalternatief voor T 'nat( )t de uitdrukking

2 ln ( ) 6ln( ) 9 6 1050 e t t 2 ln( )t t + − −   ⋅ ⋅ − +

  wordt gegeven, dan één van de twee

(9)

www.examenstick.nl www.havovwo.nl

wiskunde B vwo 2017-I

Vraag Antwoord Scores

13 maximumscore 7

• De oppervlakte van het grijze vlakdeel in figuur 3 is

(

)

30

0,69

20 345 log(8+ ⋅ t+ −1) 300 dt

1

• Deze oppervlakte is (ongeveer) 11 929 1 • Beschrijven hoe de vergelijking Tnat( )t =300 kan worden opgelost 1 • Dit geeft t≈6, 36 (of nauwkeuriger) 1 • De oppervlakte bij de natuurlijke brand is

2 30 ln ( ) 6 ln( ) 9 6,36 (20 1050 e+ ⋅ − t + t − −300) dt

1

• Deze oppervlakte is (ongeveer) 14 242 1 • (14 242 11929> , dus) de deur houdt tijdens de natuurlijke brand niet

minstens 30 minuten stand 1

of

• De oppervlakte van het grijze vlakdeel in figuur 3 is

(

)

30

0,69

20 345 log(8+ ⋅ t+ −1) 300 dt

1

• Deze oppervlakte is (ongeveer) 11 929 1 • Beschrijven hoe de vergelijking Tnat( )t =300 kan worden opgelost 1 • Dit geeft t≈6, 36 (of nauwkeuriger) 1 • Beschrijven hoe de vergelijking

2 ln ( ) 6 ln( ) 9 6,36 (20 1050 e 300) d 11 929 x t t t − + − + ⋅ − =

kan worden opgelost 1

• Dit geeft x≈26 1

• ( 26 30< , dus) de deur houdt tijdens de natuurlijke brand niet minstens

30 minuten stand 1

Opmerkingen

− In plaats van de ondergrens 0,69 van de eerste integraal mag ook de

nauwkeuriger waarde gebruikt worden die in de vorige vraag is berekend.

− Als in één of beide integralen de term 300 is vergeten, voor deze vraag

maximaal 6 scorepunten toekennen.

(10)

wiskunde B vwo 2017-I

Vraag Antwoord Scores

Parallellogram met verlengde diagonaal

14 maximumscore 5

AC deelt BD middendoor; parallellogram 1

Noem het snijpunt van AC en BD punt S, dan is lijn ES een zwaartelijn

van driehoek DBE (; zwaartelijn driehoek) 1 • BD deelt AC middendoor (dus CS = 1

2·CA = 1

2·CE) 1

C ligt op zwaartelijn ES met EC : CS = 2 : 1 1

C is dus het snijpunt van de zwaartelijnen van driehoek DBE (want er is

maar één punt Z op ES met EZ : CZ = 2 : 1) (; zwaartelijnen driehoek) 1 of

AC deelt DB middendoor; parallellogram 1

C ligt op zwaartelijn EA van driehoek DBE (; zwaartelijn driehoek) 1 • Noem het snijpunt van BC en DE punt T, dan geldt

ADE CTE

∠ = ∠ ; parallellogram, F-hoeken en DEA= ∠TEC, dus

ADE CTE

; hh 1

C is het midden van AE, dus T is het midden van DE en dus ligt C op

zwaartelijn BT van driehoek DBE (; zwaartelijn driehoek) 1 • C is dus het snijpunt van de zwaartelijnen van driehoek DBE

(; zwaartelijnen driehoek) 1

of

Noem het snijpunt van CD en BE punt P 1 • Dan geldt ∠ABE= ∠CPE en ∠BAE= ∠PCE; parallellogram,

F-hoeken, dus ABE∆CPE; hh 1

C is het midden van AE, dus P is het midden van BE en dus ligt C op

zwaartelijn DP van driehoek DBE (; zwaartelijn driehoek) 1 • Uit eenzelfde redenering met het punt Q, het snijpunt van BC en DE,

volgt dat C op zwaartelijn BQ van driehoek DBE ligt 1 • C is dus het snijpunt van de zwaartelijnen van driehoek DBE

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

dat (de) proviand voor het leger welwillend / royaal / vrijgevig in gereedheid was gebracht Indien de a.c.i.’s in kolon 50, 51 en 52 niet zijn herkend als afhankelijk van vidit, maar

De partner die geen vermogen heeft ingebracht kan bij scheiding toch aanspraak maken op de helft van het gezamenlijk vermogen en raakt dus de andere partner de helft van

− De rechterhand van de piano zingt als het ware de melodie (terwijl de linkerhand begeleidt). − Er is een

− Als in één of beide integralen de term 300 is vergeten, voor deze vraag. maximaal 6

correct heeft toegepast, voor deze vraag maximaal 4 scorepunten

Sinds haar oprichting in 1908 was de chu altijd zichzelf gebleven, bedaagd en betrouwbaar, maar nu had de gedachte dat de Unie een politieke partij als alle andere moest worden,

Het is de bedoeling een smallere en lichtere beweegbare brug te voorzien, zodat enerzijds de snelheid van het gemotoriseerd verkeer afge- remd kan worden (eventueel zal ook

[r]