• No results found

Vraag nr. 290 van 6 maart 1998 van de heer JOS STASSEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 290 van 6 maart 1998 van de heer JOS STASSEN"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 290 van 6 maart 1998

van de heer JOS STASSEN

Kasteel van Mesen (Lede) – Overleg

Op 10 februari jongstleden was er op het kabinet van de minister een vergadering over het domein van het Koninklijk Gesticht van Mesen in Lede. E r waren naar verluidt vertegenwoordigers van de gemeente Lede, het Gesticht en de administratie van de minister aanwezig.

In de pers heeft men het over een afspraak om een ontwerp van bijzonder plan van aanleg (BPA) op te maken. Het is vele jaren geleden dat enkele belangrijke betrokken partijen inzake dit dossier nog samen rond de tafel hebben gezeten.

1. Wie was eigenlijk vertegenwoordigd op deze vergadering ?

2. Wat waren de belangrijkste besluiten van de vergadering ?

3. Blijft de minister bij zijn standpunt dat het gewestplan niet hoeft of mag worden gewijzigd ? 4. In welke mate heeft het Gesticht zich akkoord

verklaard met een BPA binnen de limieten van de actuele bestemming op het gewestplan (parkgebied), wat dus verkavelingen uitsluit ? N.B. : Een vraag over deze problematiek werd

eveneens gesteld aan de heer Luc Martens, Vlaams minister van Cultuur, Gezin en Welzijn.

Antwoord

1. Op de vergadering van 10 februari 1998 waren volgende partijen vertegenwoordigd :

– het kabinet van de heer Eddy Baldewijns, Vlaams minister van Openbare Werken, Ver-voer en Ruimtelijke Ordening ;

– het kabinet van de heer Luc Martens, Vlaams minister van Cultuur, Gezin en Wel-zijn ;

– de afdelingen Bouwinspectie, R u i m t e l i j k e Planning en Monumenten en Landschappen van de administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschap-pen ;

– afdeling Juridische Dienstverlening ; – het Koninklijk Gesticht van Lede ;

– de Intercommunale Vereniging Land van Aalst.

2. De belangrijkste besluiten van de vergadering zijn de volgende.

– Een bescherming van het gebouw als monu-ment wordt op het huidig ogenblik niet over-w o g e n , gelet op het feit dat het verslag van de afdeling Monumenten en Landschappen besluit dat :

de gebouwen helaas bouwfysisch sterk zijn gedegradeerd, deels zelfs tot ruïnes ;

de oplossing voor het domein ligt in een goede functionele herbestemming waarbij in het kader van een doordachte hedendaagse architecturale benadering mogelijks nog enige reminiscentie aan het waardevol verle-den kan worverle-den gezocht ;

voor beide aspecten een wettelijke bescher-ming als monument van het volledige domein op zich geen oplossing biedt.

– De mogelijkheid kan worden onderzocht om een nieuwe bestemming te geven aan het gedeelte van het parkgebied waarin de bestaande gebouwen zijn gevestigd. In elk geval dient het huidige park als parkgebied te worden gevrijwaard en opengesteld voor het publiek. Bij de uitwerking van een con-cept dient respect te worden opgebracht voor het bestaande weefsel en de ruimtelijke structuur van Lede. Dit betekent dat een loutere afbraak en klassieke verkaveling van de gronden, zoals vroeger voorgesteld, reeds bij voorbaat wordt uitgesloten.

Evenwel kan worden gedacht aan een com-plex in het groen, met eventueel incorporatie van delen van het bestaande gebouw. D e mogelijkheid tot het organiseren van een wedstrijdformule werd daarbij gesuggereerd. 3. Zoals uit het antwoord op de tweede vraag kan

(2)

Zoals eveneens blijkt uit het vorige antwoord betekent dit geenszins dat deze drie hectare integraal voor bebouwing in aanmerking kan worden genomen.

De bestemmingswijziging kan worden onder-zocht in het kader van een van het gewestplan afwijkend bijzonder plan van aanleg waartoe het gemeentebestuur van Lede het initiatief kan nemen.

4. Aangezien het initiatief tot opmaak van een bij-zonder plan van aanleg bij het gemeentebestuur ligt, is het in eerste instantie dit bestuur dat de opties van dit plan vastlegt. Het gesticht is in deze procedure slechts betrokken als eigenaar van de gronden.

Op de vergadering is wel gebleken dat het gesticht zich kan vinden in de gestelde rand-voorwaarden voor een kwalitatieve invulling van zowel programma als concept.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op 10 februari jongst- leden was er op het kabinet van de minister van Ruimtelijke Ordening en Openbare Werken een vergadering waarop ook een vertegenwoordiger van de afdeling

De goedkeuring van de rekeningen door de algemene vergadering en de Vlaamse regering geldt als ontlasting voor de raad van bestuur.. Deze commissarissen zijn belast met

Wat de werken in verband met de waterzuive- ring en de aanleg van collectoren betreft die gepland zijn door A q u a f i n , wordt overleg gepleegd met Aquafin

Heeft de Vlaamse Landmaatschappij een inrich- tingsproject klaar voor (eventueel) onteigende landbouwers, zodanig dat ze begeleid worden in het verwerven van nieuwe

Een gecoördineerd antwoord zal worden verstrekt door de heer Eric Van Rompuy, Vlaams minister van Economie, KMO, Landbouw

waarbij een gescheiden ouder met minimaal drie kinderen, met het gepaste inkomen en met bezoekrecht, eventueel naar rato van het aantal bezoekdagen toegang heeft tot het Wo n i

Het project "Uitbouw van een natuureducatief en toeristisch onthaalcentrum aan het Schulens- meer" werd inhoudelijk positief beoordeeld en goedgekeurd in

Op 15 augustus 1997 had in Zele op terreinen langs de Gentsesteenweg een wedstrijd voor motorvoer- tuigen plaats. Deze wedstrijd vond plaats in een beschermingszone