De rechtspositie der Chinezen in Nederlands-Indië 1848-1942
Liem, G.K.N.
Citation
Liem, G. K. N. (2009, January 15). De rechtspositie der Chinezen in Nederlands-Indië 1848-1942. LUP Dissertations. Leiden University Press (LUP), Leiden. Retrieved from https://hdl.handle.net/1887/13509
Version: Not Applicable (or Unknown)
License: Licence agreement concerning inclusion of doctoral thesis in the Institutional Repository of the University of Leiden
Downloaded from: https://hdl.handle.net/1887/13509
Note: To cite this publication please use the final published version (if applicable).
Stellingen
behorende bij het proefschrift
De rechtspositie der Chinezen in Nederlands-Indië 1848-1942 van
Patricia Tjiook-Liem
1. Vermeerdering van kennis over het koloniale wetgevingsbeleid leidt tot een vermindering van het vertrouwen in de integriteit van het bestuur.
2. Het Chinezenprobleem is, ook na de koloniale periode, niet zozeer het gevolg van het feit dat deze bevolkingsgroep het slecht doet, maar juist dat zij het te goed doet.
3. De term ‘koloniale samenleving’ bevat een contradictie, omdat het de bedoeling was dat in de koloniale maatschappij de bevolkingsgroepen niet samen maar juist gescheiden van elkaar leefden.
4. Voor China was het sluiten van het consulaire verdrag met Nederland politiek belangrijker dan het behoud van zijn invloed op de Chinezen in Nederlands-Indië. Zonder de hulp en steun van China zouden de Chinezen en de Chinese beweging in Nederlands-Indië veel minder tot stand hebben gebracht.
5. Het toelatingsbeleid voor immigranten in Nederland vertoont veel overeenkomsten met het toelatingsbeleid voor Chinezen en andere Vreemde Oosterlingen in Nederlands-Indië in de koloniale periode.
6. Ten aanzien van de verdeling van de bevolking in het art 109 van het Regeringsreglement voor Nederlands-Indië van 1854 heeft de vanzelfsprekendheid van het rasverschil als criterium voor die verdeling de blik verduisterd voor andere mogelijkheden.
7. Naar de grondslagen van het Regeringsreglement van Suriname van 1865 in vergelijking tot die van het Regeringsreglement van Nederlands-Indië van 1854 zou nader onderzoek moeten worden gedaan.
8. Voor de Chinezen is het VOC-stelsel niet aan het eind van de 18de, maar aan het eind van de 19de eeuw geëindigd.
9. Een deadline kan soms ook een lifeline zijn.
10. Een goede integratie in de Nederlandse samenleving gaat samen met een onvermijdelijk en gestaag afscheid van een deel van de eigen cultuur.
11. De definitie van het Centraal Bureau voor de Statistiek voor ‘allochtoon’ (alle personen van wie minstens één ouder in het buitenland is geboren), verklaart de leden van het Koninklijk Huis tot allochtoon.
12. Het verrichten van een promotie-onderzoek op een leeftijd waarop velen zich bezig houden met hun (aanstaande) pensioen, leidt tot verrassende reacties.