• No results found

Tuinbouwbedrijven hebben meer contacten met kennisinstellingen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Tuinbouwbedrijven hebben meer contacten met kennisinstellingen"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)Tuinbouwbedrijven hebben meer contacten met kennisinstellingen. Michiel van Galen en Lan Ge Agrarische ondernemers gebruiken kennisinstellingen voor (bij)scholing, informatie en kennisvergaring en co innovatie. Contacten met kennisinstellingen vergroten de kans dat er zich bij de ondernemers innovatieve ideeën voordoen. Voor de kennisinstellingen is het ook belangrijk om contact te houden met de praktijk van het agrarisch bedrijf. In de jaarlijkse Innovatiemonitor van het LEI worden de contacten van agrarische ondernemers met kennisinstellingen gemonitoord.. Iets minder contacten in 2007 Het percentage bedrijven dat contacten heeft gehad met kennisinstellingen is in 2007 licht afgenomen ten opzichte van 2006, naar 42%. Deze (zeer lichte) daling is vooral zichtbaar bij contacten via het delen van faciliteiten, gezamenlijke projecten, nieuwe medewerkers van kennisinstellingen, geven van presentaties of meewerken aan cursussen. Een uitzondering hierop zijn contacten via inhuren voor onderzoek of advies. Dat percentage liet een lichte stijging zien (tabel 1).. Tabel 1. Contacten met kennisinstellingen in 2006 en 2007 in %. Contacten met kennisinstellingen. Waarvan contact via:. 2006. 2007 45,0. 42,1. 20,4. 19,7. 3,6. 2,0. Cursussen of nascholing Delen faciliteiten Geven van presentatie of meewerken aan cursus Gezamenlijke projecten. 6,8. 4,9. Inhuren voor onderzoek of advies. 11,1. 8,4. Nieuwe medewerkers van kennisinstelling. 16,5. 18,3. Stagiairs op bedrijf Verzorgen rondleidingen of demonstratie. 3,6. 2,0. 12,1. 11,6. Bron: LEI Bedrijven Informatienet. Innovatiemonitor 2006 en 2007. Verschillen per sector In de tuinbouwsector had meer dan de helft van de bedrijven contacten met kennisinstellingen. Het valt op dat de veehouderijbedrijven, met name de intensieve veehouderij, een stuk minder contacten hebben gehad met kennisinstellingen dan de plantaardige sectoren (tabel 2). Dit hoeft niet per definitie te betekenen dat in deze sectoren minder kennis wordt gebruikt of nodig is. Het is mogelijk dat in de veehouderijsectoren andere vormen van kennisverspreiding gebruikelijker zijn. Toeleveranciers en kennismakelaars kunnen daar bijvoorbeeld een belangrijke rol bij spelen.. LEI, Agri Monitor, september 2009. pagina 1.

(2) Tabel 2. Contacten met kennisinstellingen per sector in % van de bedrijven, in 2007. Akkerbouw. 42,3. Glastuinbouw. 56,1. Overige tuinbouw. 65,0. Melkveehouderij. 31,7. Overige graasdieren. 50,1. Varkenshouderij. 29,8. Overige hokdieren. 14,0. Bron: LEI Bedrijven Informatienet. Innovatiemonitor 2006 en 2007. Innovatoren hebben meer contact Bedrijven kunnen worden ingedeeld in drie verschillende groepen: innovatoren, volgers en niet vernieuwers. Wanneer gekeken wordt naar de verschillen in contacten met kennisinstellingen tussen de drie groepen zien we een positieve relatie tussen innovativiteit en contacten met kennisinstellingen. Het percentage onder innovatoren en volgers was ongeveer 20% hoger dan onder de achterblijvers en de niet vernieuwers. Bijna 40% van de vernieuwers raakten in contact met kennisinstellingen via cursussen of nascholing, ruim 20% hoger dan het percentage onder niet vernieuwers. De innovatoren huren vaker onderzoek of advies in dan de volgers en de niet vernieuwers. Ten opzichte van de volgers en niet vernieuwers hadden de innovatoren ook beduidend meer contact via stagiairs op het bedrijf en via het geven van presentaties en het meewerken aan cursussen. Meer informatie: Rapport 2009 027 Innovatiemonitor 2008; vernieuwing in de land en tuinbouw ontcijferd. LEI, Agri Monitor, september 2009. pagina 2.

(3)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

• Wat kan ik de komende weken bijdragen binnen mijn organisatie om een prettige werkcultuur te creëren voor ervaringsdeskundigen. • Welke kennis ontbreekt wellicht nog binnen

[r]

 Spuit de sonde na elke voeding met minimaal 4 ml water na en geef de medicijnen niet via de sonde.  Indien verstopt; spuit de sonde door met minimaal 4 ml

U weet dan hoeveel uw kind heeft gedronken en hoeveel voeding u nog via de sonde moet geven.. U kunt wanneer u dat prettig vindt uw kind tijdens het bijvoeden op

De interne klachtenregeling gemeente Valkenswaard biedt burgers de mogelijkheid een klacht in te dienen wanneer zij van mening zijn niet correct te zijn behandeld door de

Er is een hoge c-waarde van 20 000 tot 30 000 dagen berekend voor de slecht doorlatende lagen in het afdekkend pakket, naar alle waarschijnlijkheid kan deze waarde grotendeels

(2013) Drug-Associated Adverse Events and Their Relationship with Outcomes in Patients Receiving Treatment for Extensively Drug-Resistant Tuberculosis in South Africa.. This is

Andere factoren die volgens het kwantitatief onderzoek een positieve (maar beperkt) relevante relatie hebben voor de lokale opkomst, zijn het uitgeven van minstens één eurocent