Examen Numerieke Analyse I, lic. Wiskunde, 31 mei 2002 1
1. Leg uit waarom de complexiteit van de “Fast Fourier Transform” voor een complexe datavector van lengte n = 2k van orde O(n log n) is.
2. Gegeven is een re¨ele matrix A∈ IRm×n met m > n en rang(A) = n en een vector b∈ IRm. Laat z de oplossing (het minimum) zijn van het kleinste-kwadratenprobleem
z = arg min
x∈IRnkAx − bk22. (1)
a. Bewijs dat z oplossing is van (1) als en slechts als z voldoet aan de normaalvergelijkingen
ATAz = ATb . (2)
b. Beschrijf de “Modified Gram Schmidt”-algoritme voor de berekening van een QR-ontbinding van de matrix A en laat vervolgens zien hoe je hiermee de oplossing z van probleem (1) kunt berekenen.
c. Leg uit aan de hand van de volgende 3× 2 matrix, waarinηde relatieve machineprecisie is,
A :=
1 1
ε 0
0 ε
, ε:= 12√η, (3)
waarom MGS beter is voor het oplossen van het kleinste-kwadratenprobleem (1) dan de normaalvergelijkingen (2).
3. De methode van Euler voor de integratie van het beginwaardeprobleem
y0= f (x, y) , y(a) = A, (4)
wordt gegeven door de formule zk+1 = zk+ h f (xk, zk) waar{x0=a , x1, x2, · ··} een mono- tone rij abcissae is, waar zk de benadering van y(xk) is en waar h := xk+1− xk de stapgroote van de k-de stap is. Een variant hierop is de “verbeterde polygoonmethode” of ”gewijzigde Eulermethode”:
zk+1= zk+ h f (xk+12h , zk+12 f (xk, zk)) . (5) Neem aan dat f voldoend glad is (minstens C2in beide variabelen).
a. Laat zien, dat deze methode (5) overeenkomt met de middelpuntsregel voor de integratie van de functie x7→ f (x) als f niet van y afhangt.
b. Laat zien, dat deze methode (5) van orde 2 is (als f ∈ C2).
c. Bepaal het stabiliteitsinterval van deze methode, dit is het gedeelte van de (negatieve) re¨ele as, dat in het gebied van voorwaardelijke stabiliteit ligt.
d. Bij het integreren van de vergelijking y0 = y exp(x− y) van y(0) = 1 naar y(1) met n = 2, 4, 8, 16, 32 64 en 128 integratiestappen van gelijke lengte vinden we de volgende benaderingen znvoor y(1):
Examen Numerieke Analyse I, lic. Wiskunde, 31 mei 2002 2
n zn zn− zn/2 log(zn− zn/2)/ log(2) 2 1.60239872198024
4 1.60261505811426 0.00021633613402 -12.1744 8 1.60261372462912 -0.00000133348514 -19.5163 16 1.60261020271186 -0.00000352191727 -18.1152 32 1.60260912206420 -0.00000108064765 -19.8196 64 1.60260883834258 -0.00000028372162 -21.7490 128 1.60260876640717 -0.00000007193540 -23.7287
Komen deze uitkomsten overeen met wat je verwacht op grond van de theorie (motiveer!) en kun je er een betere waarde voor de integraal mee berekenen?