Dient
zelfverdediging
in Nederland verdedigd
of
beschermd te worden?
Zo
op
eersfe
gezicht
niet,
zelfverdediging
doe
je
immers zetf. Zotang de overheid
er
zich
niet mee
bemoeit
is
dit
ook de mening
van
de
auteurs
van
dit-stuk.
Ats
de
overheid
zich
er
echter
wel mee
bemoeit
dan
dient
er
niet
met
twee maten
gemeten
te worden.
1.
Erkenning yersus
vergunning
Een cursus zelfverdediging
is in
dezetijd
beslist geen luxe, wellichtis
hetzelfs
een
eerste
levensbehoefte. Deconsument die deze behoefte tracht te bevredigen richt zich
op
de markt. Deeerste gedachte die bij velen opkomt is:
Hoe kan
ik
in alle redelijkheid zelfbe-oordelen hoe goed een bepaalde zelf-verdedigingscursus is?
De overheid die zich voor dit probleem
gesteld
ziet, stelt zich dan
ook
de vraag: Hoe kande
consument tegenzijn
eigen
onwetendheid beschermd worden?Twee oplossingen worden gebruikt:
(1 ) een vergunningenstelsel,
(2) een erkenningsstelsel (certificering). Anders gezegd, een keuze tussen
over-heidscontrole
op
wat
verkocht
magworden en overheidscontrole op erken-ning. Als een leraar van een
zelfverdedi-gingscursus
een
vergunning
nodigheeft, kan een instructeur zonder ver-gunning strafrechtelijk vervolgd worden.
Als
daarentegeneen
leraar
erkendwordt, kan een niet-erkende leraar ge-woon zijn beroep blijven uitoefenen. Legaal kan
hij
echter niet claimen er-kend te zijn, maar staat de consument vrij om het oordeel van de overheid al of niet te aanvaarden. Zelfs als een erkend leraar beter is dan een niet-erkendele-raar, kan een consument zelf beslissen
of
hijtoch
de voorkeur geeft aan een niet erkend-leraar.Dit kan zijn om redenen van prijs, be-reikbaarheid, het beheersen van de taal die de consument spreekt, of een ander compenserend voordeel.
Als het er om gaat de consument te
be-schermen
tegen
eigen onwetendheidlijkt een erkenninsregel door
de
over-heid een goed instument.Als het argument is dat de consument over te weinig kennis beschikt om een
leraar
te
beoordelen,is
het enige datnodig
is
de
relevante informatie be-schikbaar te stellen. Als de consument, in bezit van deze kennis, toch naar eenniet-erkende leraar
gaat,
is
dat
zljnzaak. Daarnaast geldt, dat de vrije toe-treding tot de markt van leraren zelfver-dediging, en daarmee het
concurrentie-proces,
door een
erkenningsregelingniet wordt
belemmerd,slechts
hetgerbuik van een titel is beschermd. Voor een vergunningenstelsel is een
ex-tra
argumentatie nodig. Zelfsde
vol-doende ger'nformeerde consument is niet in staat in zijn eigen belang te han-delen. Dan wel het maatschappelijk be-lang dat met overheidsingrijpen gediend
wordt,
overschrijdtdat
vande
indivi-duele consument.Bij
dit
laatste zoudenwij
bijvoorbeeld kunnen denken aan de mogelijkheid dat zelfverdediging, op ondeskundige wijzeheidsingrijpen hier wel nodig? De con-sument is namelijk helemaal niet zo
hul-peloos
en
ongeïnformeerdals
veelalwordt
geacht.vele
informatiebronnenstaan hem ter beschikking. Wij kunnen denken aan informatiesurrogaten als de ervaringen van vrienden, familieleden of
buren met de betrokken leraar, de tijd
dat de betrokken leraar al werkzaam is,
en niet in de laatste plaats, de informa-tie die de leraar zelf verstrekt.
Geschoolde leraren hebben
er
belang bij hun producten van mindergeschool-de
dan wel malafide lerarente
onder-scheiden. Certificering
is
eenvan
demanieren
om
dit
te
doen. Maarer
isgeen reden waarom
dit
niet door eenniet-overheidsinstantie, bijvoorbeeld de leraren zelf, gedaan zou kunnen wor-den.
Naast vrijheid van toetreding is dan ook
de kwaliteitsnorm zelf veel flexibeler en
in
een proces van onderlinge concur-rentie te bepalen.Het duurt immers een lange tijd, zo niet
eeuwig,
om
binnen eenoverheidsbu-reaucratie een kwaliteitsnorm
te
latenveranderen.
2. Kenau's yersus
rijkserkende leraren
Dit
Orengt ons weer terug bij onson-derwerp. Sinds 1939 zijn er
rijkserken-de leraren gespecialiseerd in
zelfverde-digingskunsten:
judo, jiu-jitsu,
karate, aikido en taekwon-do.Tegen een redelijke prijs
en
verspreid over het hele land, is het bij deze lera-ren mogelijk een cursus zelfverdedigingte volgen. Wat wil nu echter het geval?
Sinds enige
tijd
erkent en subsidieerthet
ministerievan
WVC zelfverdedi-gingscursussen voor en door vrouwen.Deze cursussen,
in
Amsterdam on-staan, breiden zich als een olievlek over het land uit. Op grond van welke criteriazijn de leraressen van deze cursussen,
de
zogenaamde Kenau'sechter
er-kend?Zeker niel op gond van de voor de rijk-serkende leraren geldende eisen, te we-ten: het behalen van de vereiste kyu- en
dangraden, vooropleiding
en
stagesmet een totale tijdsduur van drie jaar,
minlmum leeftijd voor toelating van de
cursus, verklaring omtrent heet gedrag en het bezit van een EHBO-diploma.
Door meerdere groepen
te
erkennen ondergraaft de overheid haar eigenbe-leid
om
met
behulpvan
erkennings-maatregelingen de markt voor decon-sument doorzichtiger
te
maken. Deoverheidsnormen voor erkenning blijken
daarnaast nogal ondoorzichtig en zijn wellicht politiek bepaald. Als de situatie
zo is, valt een systeem van erkennings-regelingen door de leraren zelf te prefe-reren met alle voordelen van dien. Het
huidige beleid
geeft
de
Kenau's degoodwill van
de
al
bestaande rijkser-kende leraren die zij echter in het geheel niet verdiend hebben. Het zou beter zijn de Kenau's hun erkenning in een proces van onderlinge concurrentie met andere leraren te laten verdienen.3.
Conclusie
ln
principe is vrije concurrentie tussen leraren in zelfverdedigingscursussen debeste garantie voor kwaliteit. De markt is voor de consument in de practijk niet
zo
ondoorzichtigals
wel
beweerdwordt; er bestaan voldoende werkzame
en betrouwbare criteria voor het beoor-delen van leraren.
Als de overheid zich er echter wel mee
bemoeit dan dient zij niet met twee
ma-ten
te
meten. Het huidigeerkennings-beleid
wekt
illusies die wellichtin
hetgeheel
niet
kunnen worden waarge-maaktr
J. Schilder / A.R. Leen