Met sondevoeding naar huis

(1)

1

Met sondevoeding naar huis

Dieetbehandeling voor:

Naam: ………..

Geboortedatum: ………..

Datum van afgifte: ………..

Naam diëtist: ………..

Inhoudsopgave

Klik op het onderwerp om verder te lezen.

Sondevoeding thuis 1

Gegevens over uw sondevoeding 2

Mondverzorging 3

Doorspuiten van de sonde 3

Bewaren van Sondevoeding 4

Gebruik van medicijnen tijdens sondevoeding 4

Mogelijke klachten 4

Het bestellen van sondevoeding 5

Tot slot 5

Persoonlijke dieetbehandeling 5

Noteer hieronder uw vragen 6

Belangrijke telefoonnummers 6

In overleg met de arts en diëtist gaat u naar huis met sondevoeding. In deze folder staat informatie over het gebruik en toedienen van sondevoeding. Als er nog onduidelijkheden zijn, na het lezen van deze folder, kunt u tijdens opname de verpleging hiervan op de hoogte stellen. Anders kunt u altijd bellen naar uw diëtist.

Sondevoeding is een complete vloeibare voeding, die via een flexibel slangetje (sonde) via de neus in de maag of dunne darm komt. In deze voeding zitten alle voedingstoffen die uw lichaam nodig heeft, zoals eiwitten, vetten, koolhydraten, vitamines, mineralen en vocht. In sommige sondevoeding zitten extra eiwitten of extra vezels. Sondevoeding kan de gehele voeding vervangen of kan aanvullend gegeven worden. Als u aanvullende sondevoeding krijgt, mag u hiernaast nog eten/drinken. De diëtist en uw behandelend arts bekijken welke sondevoeding voor u geschikt is.

Sondevoeding thuis

Als u met sondevoeding naar huis gaat moeten er diverse zaken geregeld worden. Hieronder worden de belangrijkste personen/instanties verder toegelicht.

De diëtist in het ziekenhuis

 Bespreekt met u welke sondevoeding u krijgt en hoeveel u hiervan per dag nodig heeft.

(2)

2

 Regelt met het bedrijf dat de sondevoeding levert, waar en wanneer de sondevoeding en

materialen worden geleverd en regelt met uw zorgverzekeraar de vergoeding van de kosten voor sondevoeding thuis.

 Bespreekt met u wat u naast de sondevoeding mag eten en/of drinken.

 Begeleidt u thuis, meestal gedurende de periode dat u sondevoeding gebruikt. De diëtist adviseert u ook als u de sondevoeding mag afbouwen en weer overgaat op gewone voeding.

 In sommige gevallen zorgt de diëtist voor een overdracht naar de andere diëtist.

De thuiszorgorganisatie (de wijkverpleegkundige)

 Komt, indien nodig, op aanvraag van de transferverpleegkundige thuis bij u langs om u te helpen bij de toediening van de sondevoeding en de verzorging van de sonde.

Het bedrijf dat de sondevoeding levert

 Levert, indien nodig, de voedingspomp en legt eventueel uit hoe deze werkt. Voor de thuissituatie wordt meestal een mobiele voedingspomp aangevraagd.

 Levert ook de sondevoeding en de materialen hiervoor (zoals spuiten, toedieningssystemen, neuspleisters, reserve sondes).

 Het is de bedoeling om ook hier weer de sondevoeding, als hij op is, te bestellen. U kunt zelf de sondevoeding en materialen bijbestellen, zolang de machtiging loopt via het facilitair bedrijf.

 Bij vragen over de pomp, materialen of soort sondevoeding, belt u naar het facilitair bedrijf.

Gegevens over uw sondevoeding

Soort sonde □ neusmaagsonde

□ PEG (percutane endoscopische gastrostomie)

□ neus-duodenum

□ neus-jejunumsonde

□ jejunostomie

□ anders, namelijk:

Charrière sonde □ 8 □ 10 □ 12 □ 15 Soort en hoeveelheid

sondevoeding (per 24uur)

………

Manier van toedienen

□ Continue (24 uur)

□ Een deel van de dag

□ Porties

………

Vochtbehoefte per dag

(incl. sondevoeding en doorspuiten) ………

(3)

3 Eten en/of drinken naast sondevoeding

toegestaan

□ Niets eten of drinken

□ Helder vloeibare dranken

□ Vloeibare voeding

□ Alleen gemalen voeding

□ Normale voeding

□ Anders, namelijk:

Sondevoeding en materialen besteld bij □ Eurocept homecare

□ MediReva

□ Mediq Tefa

□ Sorgente

Mondverzorging

Als u tijdens de sondevoeding weinig/niet eet of drinkt, kunt u last krijgen van uw mond. Hierdoor wordt er minder speeksel aangemaakt en dit heeft een negatief effect op de gezondheid van uw mond en tanden. Naast een droge mond, moet u alert zijn op pijn, een branderig gevoel, witte vlekken (beslag) of kapotte plekjes in de mond of mondhoeken en bloedingen. Bespreek eventuele klachten tijdig met de (huis)arts of wijkverpleegkundige. Om klachten te voorkomen, adviseren wij:

 Poets een paar keer per dag uw tanden (met fluoride).

 Spoel een paar keer per dag de mond met schoon water, ook na het drinken van iets zoets.

 Als u kauwgom mag gebruiken, is het kauwen hierop een goede manier om de speekselklieren te activeren en de mond vochtig te houden. Ook zuurtjes, als dat is toegestaan, kunnen werken.

 Gebruik vaseline bij droge lippen.

Doorspuiten van de sonde

Het is belangrijk om zo schoon mogelijk te werk te gaan bij het toedienen van sondevoeding. Als er niet hygiënische wordt gewerkt, kunnen bacteriën makkelijker de voeding bereiken. Te veel bacteriën kunnen misselijkheid, diarree en andere ziekten veroorzaken. Om dit te voorkomen adviseren wij u, voordat u de sondevoeding toedient, eerst uw handen te wassen. Leg alle benodigde materialen op een schoon oppervlak.

De sonde vraagt om een goede verzorging. Het is hierbij belangrijk om de sonde goed open te houden. Om verstopping te voorkomen adviseren wij u de sonde vier tot zes keer per dag door te spuiten met 20-30 ml schoon water en hem eventueel af te sluiten met het daarvoor bestemde dopje.

Vooral tijdens het afkoppelen van de sondevoeding is het belangrijk om de sonde met ruim water door te spuiten. Het doorspuiten van de sonde wordt hieronder uitgelegd.

Doorspuiten

 Was uw handen zorgvuldig met warm water en zeep.

 Zet op een schoon oppervlak de benodigde materialen klaar: spuit, glas met lauwwarm water, kocher of afsluitklem en eventueel een tussenstukje.

 Trek met de spuit 20-30 ml water op uit het glas.

 Zet de afsluitklem op de sonde.

 Plaats de spuit op de sonde (indien nodig het tussenstukje ertussen).

 Spuit het water rustig door de sonde, tot de sonde schoon en goed doorgankelijk is.

 Zet de afsluitklem op de sonde en sluit de sonde af met een afsluitdopje.

(4)

4 Toedienen van sondevoeding per portie

 Zet op een schoon oppervlak de benodigde materialen klaar: spuit van 20-30 ml en spuit van 60 ml, glas met lauwwarm water en eventueel een tussenstukje en de afgesproken hoeveelheid sondevoeding.

 Was uw handen zorgvuldig met warm water en zeep.

 Trek met de kleine spuit 20-30 ml water op uit het glas en spuit dit door de sonde (zie bij doorspuiten van de sonde).

 Trek met de spuit sondevoeding op.

 Plaats de spuit op de sonde (zet indien nodig het tussenstukje ertussen) en druk de spuit langzaam leeg.

 Herhaal deze handeling totdat de gewenste hoeveelheid sondevoeding gegeven is.

 Trek met de kleine spuit 20-30 ml water op uit het glas en spuit dit door de sonde

 Sluit de sonde af met een afsluitdopje.

Toedienen van sondevoeding met een pomp

Zie de brochure/handleiding van het bedrijf dat de sondevoeding levert en/of de gebruiksaanwijzing van de pomp.

Bewaren van Sondevoeding

Bewaar een geopend pak/fles sondevoeding altijd gesloten in de koelkast, maar nooit langer dan 24 uur. Om de sondevoeding op kamertemperatuur te brengen, haal een uur voor het toedienen de gewenste hoeveelheid uit de koelkast óf schenk de gewenste hoeveelheid in een maatbeker uit. Te koude sondevoeding kan maagdarm-problemen geven. Laat de sondevoeding nooit in de zon staan of lange tijd in een warme kamer. Let ook op de houdbaarheidsdatum.

Gebruik van medicijnen tijdens sondevoeding

Als u medicijnen moet gebruiken en u kunt ze niet inslikken of per zetpil nemen, dan kunt u deze in veel gevallen via de sonde toedienen. Het kan gevaarlijk zijn tabletten en capsules zomaar fijn te stampen en door de sonde te spuiten. Overleg daarom vooraf met uw arts of apotheker of de medicijnen door de sonde mogen worden toegediend, hoe u dit moet doen en wanneer u de

medicijnen het beste kunt innemen. Een aantal medicijnen is ook in vloeibare vorm verkrijgbaar. Moet u medicijnen op uw nuchtere maag innemen, dan mag u pas een half uur later sondevoeding

toedienen.

Vermeng medicijnen nooit met sondevoeding, maar met water. Spoel de sonde na medicijngebruik goed door met 20-30 ml lauwwarm water. Door medicijnresten kan de sonde namelijk gemakkelijk verstoppen.

Mogelijke klachten

Het kan gebeuren dat u klachten krijgt door de sondevoeding. Heeft u één of meer van

onderstaande problemen, neem dan direct contact op met uw huisarts of met de thuiszorg (als medewerkers van de thuiszorg de sondevoeding toedient).

 U heeft langer dan één dag koorts, moet braken of heeft diarree;

 U heeft last van verstopping en al vijf tot zeven dagen geen ontlasting meer gehad;

 U bent duizelig, plast weinig en uw urine heeft een donkere kleur;

 U valt ongewenst af of komt ongewenst aan in gewicht;

 U twijfelt over bepaalde klachten.

(5)

5

Het bestellen van sondevoeding

Voor sondevoeding, materialen en een voedingspomp moet altijd een machtiging aangevraagd worden bij uw zorgverzekeraar. Uw diëtist zorgt hiervoor. De eerste bestelling wordt geregeld door de diëtist. De sondevoeding en de materialen worden bij u thuis afgeleverd.

Als u binnen de machtigingsperiode nieuwe sondevoeding of materialen wilt bestellen, dan moet u zelf contact opnemen met de leverancier die de voeding levert.

Als de machtiging is verlopen en u krijgt nog begeleiding van een diëtist, neem dan contact op met uw diëtist. Als u geen begeleiding krijgt van een diëtist, neem dan contact op met uw behandelend arts.

Tot slot

Hopelijk bent u door deze folder genoeg geïnformeerd over het gebruik van sondevoeding thuis. Als u klachten ervaart of vragen heeft, kunt u contact opnemen met uw diëtist. Als u vragen heeft over de levering, kunt u deze stellen bij de leverancier van de voeding.

Neem voor meer informatie contact op met de afdeling Diëtetiek: dietetiek@etz.nl of via het secretariaat Paramedische Zorg, telefoonnummer: (013) 221 00 50.

Persoonlijke dieetbehandeling

………

(6)

6

Noteer hieronder uw vragen

………

Belangrijke telefoonnummers

ETZ (Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis): (013) 221 00 00

Secretariaat Paramedische Zorg: (013) 221 00 50

Diëtetiek, 41_773 11-18