• No results found

Leesboekje de omgeving

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Leesboekje de omgeving"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Leesboekje

de omgeving

(2)

Dit is de winkel. Dit is het zwembad.

Dit is de supermarkt. Dit is het voetbalveld.

Dit is de bakkerij. Dit is de sportzaal.

Dit is de slagerij. Dit is het park.

Dit is de boekhandel. Dit is het ziekenhuis.

Dit is de snackbar. Dit is het station.

Dit is de bibliotheek. Dit is de bushalte.

Dit is de disco. Dit is de politie.

Dit is de moskee. Dit is de brandweer.

Dit is de kerk. Dit is de ziekenwagen.

Dit is de bioscoop. Dit is het noodnummer: 112

betalen pinnen

ik betaal wij betalen ik pin wij pinnen jij betaalt jullie betalen jij pint jullie pinnen hij betaalt zij betalen hij pint zij pinnen

zij betaalt zij pint

reizen rijden

ik reis wij reizen ik rijd wij rijden

jij reist jullie reizen jij rijdt jullie rijden

hij reist zij reizen hij rijdt zij rijden

zij reist zij rijdt

(3)

Ik pin bij de kassa in de winkel.

Zij rijdt met de scooter naar het voetbalveld.

Hij betaalt €15,- bij de bioscoop.

Jullie dansen in de disco.

Zij fietsen naar het zwembad.

De ziekenwagen rijdt naar het ziekenhuis.

De bushalte is voor het station.

De bibliotheek is naast de kerk.

Zij gaan op vrijdag naar de moskee.

Jullie gaan op zondag naar de kerk.

Bij het voetbalveld is ook een zwembad.

Dit is de straat. fietsen

Dit is de stoep. ik fiets wij fietsen

Dit is het fietspad. jij fietst jullie fietsen

Dit is het verkeersbord. hij fietst zij fietsen Dit is de lantaarnpaal. zij fietst

Dit is het zebrapad.

Dit is het kruispunt. dansen

Dit is de rotonde. ik dans wij dansen

Dit is de fiets. jij danst jullie dansen

Dit is de scooter. hij danst zij dansen

Dit is de auto. zij danst

(4)

Zij danst in de disco.

Bij het kruispunt staan verkeerslichten.

Hij fietst naar de snackbar.

Ik fiets niet op de stoep.

De brandweerwagen rijdt op de rotonde.

Het verkeersbord betekent verboden te fietsen.

Ik ben bij de bushalte en ik wacht op de bus.

Jij bent in het station en jij wacht op de trein.

Hij is op het voetbalveld en hij traint met de bal.

Zij is in de disco en zij danst.

Wij zijn in de bakkerij en wij betalen het brood.

Jullie zijn in de bibliotheek en jullie pakken drie boeken.

Zij zijn in de snackbar en zij betalen met de pinpas.

zijn hebben

ik ben wij zijn ik heb wij hebben

jij bent jullie zijn jij hebt jullie hebben

hij is zij zijn hij heeft zij hebben

zij is zij heeft

(5)

Dit zijn de boodschappen. bidden

Dit is de kassa. ik bid wij bidden

Dit is de winkelwagen. jij bidt jullie bidden

Dit is de pinautomaat. hij bidt zij bidden

Dit is de pinpas. zij bidt

Dit is de Euro.

Dit is de prijs. wachten

Dit is de portemonnee. ik wacht wij wachten

Dit is het geld. jij wacht jullie wachten

Dit is de munt. hij wacht zij wachten

Dit is het biljet. zij wacht

Wij bidden in de moskee.

Jij doet boodschappen op de markt.

Ik doe boodschappen in de supermarkt.

Waar is de portemonnee?

De portemonnee is in het winkelmandje.

boodschappen doen

ik doe boodschappen wij doen boodschappen jij doet boodschappen jullie doen boodschappen hij doet boodschappen zij doen boodschappen zij doet boodschappen

(6)

opbellen

ik bel op wij bellen op jij belt op jullie bellen op hij belt op zij bellen op zij belt op

Ik bel de juf op.

Zij belt het noodnummer op.

De politieagent fietst in het park.

De bus stopt voor het zebrapad.

Het winkelwagentje staat voor de supermarkt.

Wij reizen met de bus naar het hotel

Wat doe jij? Ik doe boodschappen.

Wat doe jij? Ik betaal bij de kassa.

Wat doe jij? Ik dans in de disco.

Wat doe jij? Ik fiets over de rotonde.

Wat doe jij? Ik pin € 50,- bij de pinautomaat.

Wat doet hij? Hij reist met de trein naar Amsterdam.

Wat doet zij? Zij wacht op de bus bij de bushalte.

Wat doet hij? Hij fietst op het fietspad naar het station.

Wat doet zij? Zij doet boodschappen in de supermarkt en op de markt.

(7)

De straat is breed en het fietspad is smal.

De bushalte is dichtbij. Het station is ver.

Het zebrapad is zwart en wit.

Het zwembad is niet diep, het zwembad is ondiep.

De groente is op de markt goedkoop.

De groente is in de supermarkt duur.

De man heeft een grote, mooie auto, hij is rijk.

Ik heb een kleine, lelijke auto, ik ben arm.

Emine moet boodschappen doen. Zij fietst naar de supermarkt.

Bij de supermarkt zet zij haar fiets tegen de lantaarnpaal.

Zij pakt een winkelwagentje en zij loopt de winkel in.

Ze legt alle boodschappen in het winkelwagentje en zij gaat naar de kassa.

Bij de kassa moet Emine lang wachten, er zijn veel mensen in de rij voor de kassa. Eindelijk is Emine aan de beurt en kan zij betalen.

ooooohhh help, Emine is haar portemonnee vergeten. Hoe moet zij nu betalen?

Gelukkig heeft zij haar pinpas wel in haar tas en kan zij pinnen.

Zij wil ook nog naar de markt, op de markt kan je vaak niet pinnen, dus pint Emine bij de pinautomaat een biljet van € 20,-.

Nu kan zij op de markt kaas kopen. Dan gaat zij naar de bibliotheek.

Zij moet een boek terugbrengen.

Daarna fietst Emine naar huis, zij wil snel koken, want vanavond gaat zij met haar vriendin naar de bioscoop. Dat is gezellig!

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Mijn oude grootmoeder gaat van de een naar de ander, snel loopt ze door ons huis, voortdurend is ze op stap en ze zegt: ‘Ik ga nergens heen,’ en nog sneller gaat ze, weg van de

Het gaat dan niet om doelen als: zo snel mogelijk miljonair worden of een twee- de huis op een tropisch eiland – ook niet gek – maar om doe- len die er uiteindelijk echt toe

Komen we een woning tegen die aan jouw wensen voldoet, dan nemen we zo snel mogelijk contact met je op... Praktische checklist Als je een huis gaat bezichtigen, dan denk je

Komen we een woning tegen die aan jouw wensen voldoet, dan nemen we zo snel mogelijk contact met je op... Praktische checklist Als je een huis gaat bezichtigen, dan denk je

Vaak gaat het om kleine dingen zoals steeds vroeger wakker worden, vergeetachtigheid, snel gefrustreerd zijn, angstig voelen, meer werk mee naar huis nemen, piekeren en geen zin

• De overgang in klas 4 is groot: in de eerste helft van het jaar gaat het behandelen van de grammatica gezien het aantal lesuren snel en daarna is de overgang naar echte teksten

Dat gaat allemaal prima en vrij snel, daarna rijden we weer terug naar de veiling waar we de vrachtauto neer zullen zetten.. Mooi tactisch, want ik moet er in de nacht wel

Ook oversteken naar A om een tweede schoppen te troeven is niet goed; je komt daarna niet snel genoeg in zuid om ook je derde schoppen te troeven.. En zodra je van slag gaat