• No results found

Calculus I, 26/10/2009

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Calculus I, 26/10/2009"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Calculus I, 26/10/2009

Reeksnr.:

Naam:

1. Beschouw de differentiaalvergelijking 9y00+ 6y0+ y = 0.

(a) Bepaal de algemene oplossing van deze differentiaalvergelijking.

(b) Bepaal de particuliere oplossing die voldoet aan de beginvoorwaarden y(0) = 3 en y0(0) = 1.

(2 ptn)

Antwoord:

(a) De karakteristieke vergelijking is: 9r2+ 6r + 1 = 0 of (3r + 1)2=0.

Ze heeft dus een dubbele wortel, namelijk r = −13.

De algemene oplossing is dus: yA= Ae−(1/3)t+ Bte−(1/3)t.

(b) Met de eerste randvoorwaarde en yAvinden we: y(0) = A = 3.

En aangezien y0A= −A3e−(1/3)t+ Be−(1/3)tB3te−(1/3)t,

vinden we met de tweede randvoorwaarde y0(0) = 1 = −A3 + B, zodat B = 1 + A3 = 2.

De gevraagde particuliere oplossing is dus yP = 3e−(1/3)t+ 2te−(1/3)t.

(2)

Calculus I, 26/10/2009

Reeksnr.:

Naam:

2. Beschouw de functie f (x) = cos (3 arcsin x) op het gesloten interval [−1, 1].

(a) Toon aan dat

cos (3 arcsin x) = 1 − 4x2 p1 − x2

(b) Bereken vervolgens alle (lokale en globale) extrema. Leg daarbij bij elk punt uit hoe je komt tot een klassificatie als lokaal, dan wel globaal extremum.

(c) Bereken de buigpunten.

(2 ptn)

Antwoord:

(a)

cos (3 arcsin x) = cos (arcsin x + 2 arcsin x)

= cos(arcsin x) cos(2 arcsin x) − sin(arcsin x) sin(2 arcsin x)

= cos(arcsin x)1 − 2sin2(arcsin x) − sin(arcsin x) 2 sin(arcsin x) cos(arcsin x)

= q

1 − sin2(arcsin x) 1 − 2x2− 2x2

= p

1 − x2 1 − 4x2 (b) Bereken de afgeleide van f (x) =√

1 − x2 1 − 4x2 en bekom

f0(x) = 12x

x −

3 2

  x +

3 2



√ 1 − x2

De nulpunten van de afgeleide (kritieke punten) zijn x = 0 en x = ±

3

2 . In de randpunten x = ±1 is de afgeleide niet gedefinieerd. Het tekenverloop van de afgeleide en het gedrag van de functie is dan samengevat als

-1 −

3

2 0 +

3

2 1

f0 NG - 0 + 0 - 0 + NG

f 0 daalt min. (-1) stijgt max. (+1) daalt min. (-1) stijgt 0

We besluiten dat de randpunten x = ±1 lokale maxima zijn, dat er twee globale minima zijn, met name x = ±

3

2 , en er is ook een globaal maximum voor x = 0.

(c) Bereken de tweede afgeleide en bekom

f00(x) = −24x4+ 36x2− 9 (1 − x2)32

De buigpunten komen overeen met de nulpunten van de teller, die een kwadratische vergelijking is in x2. Bekom achtereenvolgens

x2 = 3 ±√ 3 4 en dus is

x = ± s

3 ±√ 3 4

Echter, binnen het interval [−1, 1] vinden we dus enkel als buigpunt de lokaties x = ±

s 3 −√

3 4 .

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het gezochte oppervlak zal des te beter benaderd worden als we meerdere kleinere rechthoekjes nemen door de breedte heel klein te nemen: ∆ x → 0.. Een beetje kort door de bocht:

- Niet op andere wijze gespecificeerd; NO(A)EC - Geen waarneembaar (negatief) effect op concentratie; NO(A)EL - Geen waarneembaar (negatief) effect op Level;

ADN - Europese overeenkomst betreffende het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren; ADR - Europese overeenkomst betreffende

- Niet op andere wijze gespecificeerd; NO(A)EC - Geen waarneembaar (negatief) effect op concentratie; NO(A)EL - Geen waarneembaar (negatief) effect op Level;

L’accord interprofessionnel du 22 décembre 2000 invite les secteurs en cette matière à rechercher les possibilités d’innovation dans le cadre de solutions

Deze substantie/dit mengsel bevat geen componenten die men kan beschouwen als persistent, bioaccumulatief en toxisch (PBT) of als zeer persistent en zeer bioaccumulatief (vPvB)

Toon aan dat het globale maximum van de functie g wordt bereikt op één van de randpunten van het interval.. Beargumenteer zorgvuldig in welk van beide randpunten het globale

• Vraag 2a 1.00 pt: 0.25 punten voor het aanhalen dat het domein en bereik van de functie bepaald worden door het domein en bereik van de boogcosinusfunctie en deze laatste correct