• No results found

/i_ Afdeling bestuursrechtspraak

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "/i_ Afdeling bestuursrechtspraak"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

V S J l ^ ^ t C Afdeling bestuursrechtspraak

Raad van de gemeente Albrandswaard Postbus 1000

3 1 6 0 GA RHOON

Datum Ons nummer Uw kenmerk

20 juni 2 0 1 2 201108903/1/R4 nr. 97808

Onderwerp Behandelend ambtenaar

Albrandswaard G.P.M.J. Schuyt Bestemmingsplan 'Groene Kruisweg- 0 7 0 - 4 2 6 4 5 6 9 metrobaan'

In de bovenvermelde zaak is uitspraak gedaan. Een afschrift van deze uitspraak treft u hierbij aan.

Hoogachtend,

de secretaris van de Raad van State, /

/ i _

mr. H.H.C. Visser

2169703(CA01

Postbus 20019 - 2500 EA Den Haag - T 070 426 44 26 - F 070 365 13 80 - www.raadvanstate.nl

Bij correspondentie de datum en het nummer van deze brief vermelden

(2)

201108903/1/R4.

Datum uitspraak: 20 juni 2012

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

J.R. Daalman en M. van Dijk, wonend te Poortugaal, gemeente Albrandswaard,

appellanten.

en

de raad van de gemeente Albrandswaard,

verweerder.

(3)

2 0 1 1 0 8 9 0 3 / 1 / R 4 2 20 juni 2 0 1 2

1. Procesverloop

Bij besluit van 27 juni 2 0 1 1 , nummer 9 7 8 0 8 , heeft de raad het bestemmingsplan "Groene Kruisweg-metrobaan" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben Daalman en Van Dijk bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 16 augustus 2 0 1 1 , beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 5 juni 2 0 1 2 , waar Daalman en Van Dijk, en de raad, vertegenwoordigd door C A . de Klerk- Verbeek, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.

2. Overwegingen

2 . 1 . Het plan voorziet in een nieuwe juridisch-planologische regeling voor het grondgebied van de gemeente dat tussen de metrolijn en de Groene Kruisweg ligt. Aan het plangebied zijn acht verschillende

wijzigingsbevoegdheden toegekend.

2.2. Daalman en Van Dijk kunnen zich niet verenigen met

wijzigingsbevoegdheid 6, waarmee wijziging van de bestaande functies naar bedrijven en kantoren mogelijk wordt gemaakt. Zij betogen dat onzeker is of en wanneer de wijzigingsbevoegdheid zal worden toegepast, nu de

wijzigingsbevoëgdheid alleen zal worden ingezet voor individuele percelen en alleen indien zich een geïnteresseerde projectontwikkelaar aandient. Voorts is geen aanvaardbaar woon- en leefklimaat gewaarborgd voor de omwonenden van deze nieuw te ontwikkelen percelen. Deze omstandigheden hebben ook nadelige gevolgen voor de verkoopbaarheid van de woningen in het gebied, aldus Daalman en Van Dijk.

2.3. De raad beoogt met dit plan een kader te bieden voor de gewenste ontwikkelingen in het plangebied. Voor een aantasting van het woon- en leefklimaat van de huidige bewoners van het plangebied behoeft volgens de raad gelet op de wijzigingsvoorwaarden niet te worden gevreesd. Verder stelt de raad dat het plan geen invloed heeft op de verkoopbaarheid van de woonpercelen in het plangebied.

2.4. Voor zover Daalman en Van Dijk beogen aan te voeren dat

wijzigingsbevoegdheid 6 onvoldoende objectief is begrensd, overweegt de Afdeling als volgt.

Ingevolge artikel 3.6, eerste lid, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening, kan bij een bestemmingsplan worden bepaald dat het college van burgemeester en wethouders met inachtneming van de bij het plan te geven regels het plan kan wijzigen binnen de bij het plan te bepalen grenzen. Mede gelet op de rechtszekerheid van belanghebbenden dient in een

wijzigingsbevoegdheid in voldoende mate te worden bepaald in welke

(4)

gevallen en op welke wijze hiervan gebruik mag worden gemaakt. Een wijzigingsbevoegdheid dient derhalve door voldoende objectieve normen te worden begrensd. De vraag of een wijzigingsbevoegdheid door voldoende objectieve normen wordt begrensd, hangt af van de omstandigheden van het geval. Hierbij kan onder meer belang worden gehecht aan de aard van de wijziging, de omvang van het gebied waarop de wijzigingsbevoegdheid ziet en de aanleiding voor het opnemen van deze wijzigingsbevoegdheid.

2.5. In artikel 29, lid 2 9 . 2 , aanhef en onder f, van de planregels, is bepaald dat het college van burgemeester en wethouders, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, eerste lid, onder a, van de Wet ruimtelijke

ordening, bevoegd is tot het wijzigen van de bestemming van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone-wijzigingsgebied-6' in de

bestemmingen "Bedrijf", "Groen", "Tuin", "Verkeer- en verblijfsgebied" en

"Water" ten behoeve van een herontwikkeling naar bedrijvigheid en/of kantoren, mits:

1. vooraf een bouwplan met inrichtingsplan is voorgelegd waaruit blijkt dat sprake is van bedrijven in een groene omgeving;

2. het bouwplan past in een gebiedsvisie voor de omgeving Kruisdijk-Oost met een aantoonbare versterking van het groene karakter gezien vanuit de Groene Kruisweg;

3. de totale uitbreiding aan grondoppervlak en/of het brutovloeroppervlak van de gebouwen in het gehele wijzigingsgebied niet meer mag bedragen dan 5.000 m

2

;

4. zelfstandige kantoren zijn niet toegestaan;

5. het aanbod aan bedrijven regionaal is afgestemd, zoals moet blijken uit een positief advies van het Regionaal Economisch Overleg;

6. de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedraagt dan 12 m;

7. bedrijven tot en met milieucategorie 4 mogen worden toegestaan mits ten opzichte van bestaande woningen voldoende afstand wordt gehouden

waarbij toepassing wordt gegeven aan de publicatie 'bedrijven en milieuzonering, VNG 2 0 0 9 ' ;

8. toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in lid 2 9 . 3 ;

9. een gefaseerde toepassing van de wijzigingsbevoegdheid is toegestaan.

In lid 29.3 staat dat alvorens toepassing te geven aan het bepaalde in lid 2 9 . 2 dient te worden voldaan aan de onderzoeksverplichting op de

volgende onderdelen (zie plantoelichting voor nadere beschrijving):

a. luchtkwaliteit; b. voldoende parkeergelegenheid; c. mobiliteitstoets; d.

bodemkwaliteit; e. watertoets; f. archeologie; g. externe veiligheid, inclusief QRA voor de afweging van het groepsrisico; h. ecologie, toetsing flora- en faunawet; i. economische uitvoerbaarheid en kostenverhaal.

2.6. Volgens de plantoelichting kent het plangebied een versnipperd ruimtelijk beeld, een zwakke functionele structuur en diverse belemmeringen en ruimtelijke barrières. Om een versterking van de ruimtelijke kwaliteit te bereiken, heeft de raad nieuwe ontwikkelingen in het plangebied bij wijzigingsbevoegdheid mogelijk gemaakt, waaronder de ontwikkeling van bedrijven en kantoren.

In artikel 29, lid 2 9 . 2 , van de planregels zijn negen voorwaarden

opgenomen waaronder toepassing kan worden gegeven aan

(5)

2 0 1 1 0 8 9 0 3 / 1 /R4 4 20 juni 2 0 1 2

wijzigingsbevoegdheid 6. Op grond van deze voorwaarden is duidelijk in welke gevallen en op welke wijze gebruik kan worden gemaakt van deze wijzigingsbevoegdheid. Daarnaast waarborgt lid 29.3 dat ten aanzien van de daar genoemde aspecten onderzoeken worden verricht, alvorens toepassing aan de wijzigingsbevoegdheid wordt gegeven. Onder deze omstandigheden bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat wijzigingsbevoegdheid 6 onvoldoende objectief is begrensd.

2.7. Naar ter zitting door de raad is toegelicht, bestaan er bij een aantal ondernemers concrete wensen om percelen binnen wijzigingsgebied zes te herbntwikkelen naar bedrijfsgebouwen of kantoren. Voor de door Daalman en Van Dijk geuite verwachting dat er geen belangstelling zal zijn voor uitvoering van de mogelijkheden tot herontwikkeling binnen dit

wijzigingsgebied, bestaat dan ook geen aanleiding.

2.8. Voor zover door middel van wijzigingsbevoegdheid 6 milieubelastende bedrijven mogelijk worden gemaakt, geldt onder meer als voorwaarde dat gelet op de publicatie "Bedrijven en Milieuzonering, VNG 2 0 0 9 " voldoende afstand wordt gehouden tot bestaande woningen. Daarnaast stelt artikel 2 9 , lid 2 9 . 3 , van de planregels als voorwaarde dat de daar genoemde

onderzoeken worden verricht alvorens toepassing aan de

wijzigingsbevoegdheid kan worden gegeven. Onder deze omstandigheden heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat is gewaarborgd dat door toepassing van de wijzigingsbevoegdheid geen onaanvaardbare aantasting van het w o o n - en leefklimaat van de bewoners zal plaatsvinden.

2.9. Mede gelet op het voorgaande is niet aannemelijk gemaakt dat de in het plan voorziene wijzigingsbevoegdheid 6 een dusdanig negatieve invloed heeft op de verkoopbaarheid van de woningen in het plangebied, dat hieraan een doorslaggevend gewicht had moeten worden toegekend.

2.10. Gelet op het voorgaande ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.

Het beroep is ongegrond.

2 . 1 1 . Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

(6)

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin:

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. M.A.A. Mondt-Schouten, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. E.A. Binnema, ambtenaar van staat.

w . g . Mondt-Schouten w . g . Binnema

lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat

Uitgesproken in het openbaar op 20 juni 201 2

589.

Verzonden: 20 juni 2012

Voor eensluidend afschrift,

de secretaris van de Raad van State,

mr. H.H.C. Visser

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Zij betogen dat de raad met de verrichte natuurtoets niet heeft aangetoond dat het plan geen significant negatieve effecten kan hebben op de voor stikstofgevoelige natuurwaarden

verschenen.. grensgangers te controleren. Bovendien levert het territoriale bereik van de MTV-controle tot een gebied van maximaal drie kilometer achter de grens volgens

Overwogen wordt daartoe dat de maatregel recentelijk is opgelegd, recentelijk op 18 januari 2012 een aanvraag lalssez-passer is verzonden en dat thans afgewacht zal moeten worden

berekening van de op te leggen boete 0,5 maal het boetenormbedrag gehanteerd. Volgens de tarieflijst is het boetenormbedrag voor overtreding van artikel 2, eerste lid, op €

De rechtbank overweegt» onder verwijzing naar de onder punt 3 genoemde uitspraak van de Afdeling van 24 oktober 2011, dat uit de feiten en omstandigheden zoals deze blijken uit

Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open op de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (adres: Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak, Hoger

Voorts voert de minister aan dat de rechtbank niet heeft onderkend dat de omstandigheid dat de vreemdeling met behulp van een niet met naam genoemde tolk is gehoord door een niet

Deze risicogecorrigeerde waarden van ROI, NCW en terugverdientijd zijn bepaald door toepassing van de risicocorrectiefactoren op de niet-gecorrigeerde resultaten in elke gedeelte