• No results found

Tijdschrift van het

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Tijdschrift van het"

Copied!
75
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Tijdschrift van het

Nederlands Radiogenootschap

DEEL XVII No. 2 MAART 1952

Een woord tot onze leden.

In de jaren die achter ons liggen, is het Tijdschrift van ons Genootschap uitgegroeid tot een periodiek dat elke twee maanden verschijnt. Hoewel er in die jaren ongetwijfeld vele waardevolle artikelen in dit blad zijn verschenen, heeft de redactie zich afge­

vraagd, of de huidige inhoud voldoende een beeld geeft van de Nederlandse werkzaamheid op het gebied van de electronica en de telecommunicatie.

Voor vele leden is het Radiogenootschap de enige of de belang­

rijkste organisatie, waarin de activiteit van de leden op wetenschap­

pelijk gebied uitgewisseld wordt. Daarmede hebben ons Genoot­

schap en ons Tijdschrift een voorname taak, willen zij het ,,kennen

en kunnen van Nederland op genoemde gebieden vertegenwoor­

digen.

N aar aanleiding hiervan heeft de redactie zich afgevraagd of ons Tijdschrift, dat het resultaat is van U w werk, en dat bestaat dank zij U w geestelijke en materiële steun, geheel aan het boven­

gestelde doel beantwoordt. Zoals reeds op onze jaarvergadering van 31 M aart j.1. is aangekondigd, zou de redactie in dit verband gaarne de mening van onze leden willen peilen over een aantal punten, die op bijgaand formulier zijn opgenomen. W ij verzoeken U dringend, dit formulier zo spoedig mogelijk te willen invullen en aan de hoofdredacteur te willen terugzenden. Mogen degenen, die eigenlijk van het invullen en terugzenden van het formulier zouden willen afzien, bedenken, dat ook hun oordeel ondanks deze eerste impuls van belang is. W ij rekenen op U w medewerking!

R edactie.

(2)

Prof. Ir B. D. H. Tellegen, erelid.

In haar vergadering van 31 M aart 1952 heeft het Nederlands Radiogenootschap zijn oud-voor- zitter Prof. Tellegen tot erelid benoemd. De brief die het voorstel daartoe bevatte, noemt als redenen:

1°. diens grote verdiensten voor ontwikkeling der radio-wetenschap;

2°. zijn meer dan normale bijdrage voor het welzijn van het N.R.G., in het bijzonder tijdens zijn bestuursperiode.

V oor een ieder die Tellegen kent en van zijn werk enigszins op de hoogte is, behoeft het eerste feit wel nauwelijks toelichting. T en overvloede zij verwezen naar bijgaande lijst van de publicaties die hij, alleen al in ons Tijdschrift, op zijn naam heeft staan. In het bijzonder zijn werk op het gebied van de pentode, van netwerksynthese en van de gyrator, zouden reeds voldoende zijn Tellegen in wetenschappelijk opzicht als ster van de eerste grootte aan te merken.

Hoewel daarover in ons Tijdschrift geen publicatie verschenen is, staat op Tellegen s naam ook de ontdekking van het Luxemburg effect.

W a t betreft zijn werkzaamheden voor ons Genootschap zij eraan herinnerd dat Tellegen, die sinds 1927 lid is, in 1940 in het Bestuur werd gekozen, aan­

vankelijk als vice-voorzitter, later als voorzitter. De organisatorische werkzaam­

heid beperkte zich echter niet hiertoe. Tellegen is o.m. bestuurslid geweest van drie symposiumcommissies (Piëzo-electriciteit in 1941, Diëlectrische en M ag ­ netische verliezen in 1942 en Elcctronenemissie in 1944). Verder nam hij een werkzaam aandeel in de examenactiviteit van het Genootschap en in het overleg met de V E V .

Het voorgaande toont duidelijk aan dat Tellegen iemand is waarop ons Genootschap met recht trots kan zijn; het is een voorrecht dergelijke personen in onze kring te bezitten.

Wij wensen ons nieuwe erelid van harte geluk en hoewel wij er van dooi- drongen zijn dat van vele zijden beslag wordt gelegd op zijn tijd, hopen wij van harte, als van ouds, Tellegen vaak in ons midden te zien.

Literatuur door Tellegen in ons Tijdschrift gepubliceerd 1925 Het Electrostatische veld van een triode.

1928 Eindversterker problemen.

1929 Overzicht betreffende de opwekking van Ultra Korte Golven.

1934 Nieuwe ontwikkelingen op het gebied van radio-ontvanglampen.

1940 Meetkundige configuraties en dualiteit van electrische netwerken.

1941 Netwerksynthese, in het bijzonder de synthese van weerstandloze vierpolen.

1941 Phaenomenologie der piëzo-electriciteit.

1943 Enige beschouwingen over gekoppelde kringen.

1946 Het bepalen van de integratieconstanten bij de berekening van in- en uitschakelverschijnselen.

1948 Zijn er naast capaciteiten, weerstanden, zelfinducties en wederzijdse in­

ducties nog andere soortgelijke grootheden denkbaar?

1950 De krachten tussen twee stroomgeleiders.

]. J. V.

(3)

Tijdschrift van het Nederlands Radiogenootschap 45

Het beginsel van Huygens bij Buigingsproblemen

door }. P. Schouten en A. T. de Hoop

Voordracht gehouden door A. T. de Hoop voor het Nederlands Radiogenootschap op 3 December 1951.

S U M M A R Y

F ollow ing a method given by A. G. C l a v i e r 3) H uygens' Principle for electrom agnetic w aves is derived directly from M axw ell's equations in fact w ithout m aking use o f fictitious m agnetic charge and current densi­

ties. A fter establishing different forms o f H u y g en s’ Principle it is show n that if the surface S over w hich the integrals have to be extended d ege­

nerates into an infinite plane, the obtained expressions are equivalent to those made plausible by W . R. S m y t h e 6).

Inleiding.

V a n de buigingsproblemen, die bij de techniek der zeer hoge frequenties (in de orde van 3000 M hz) naar voren komen, zijn in vele gevallen nog geen strenge oplossingen b e k e n d ; enkele v oor­

beelden hiervan zijn: het veld van een spleetantenne, de buiging van een vlakke e.m. golf aan een om w entelingsparaboloide en het veld van een kaasantenne, die gevoed w o r d t door een elec- trom agnetische hoorn.

Buigingsproblem en, w a a rv a n w el strenge oplossingen bekend zijn, w ord en gevorm d door de buiging van een vlakke e.m.

golf aan een oneindig dun, oneindig goed geleidend halfvlak (A . S o m m e r f e l d ) ]), de buiging van een vlakke e.m. golf aan een oneindig dunne, oneindig goed geleidende, cirkelvormige vlakke schijf en het daarm ee com plem entaire probleem van de buiging van een vlakke e.m. golf aan een cirkelvormige opening in een oneindig groot, oneindig dun, oneindig goed geleidend vlak scherm*) (J. M e i x n e r en W . A n d r e j e w s k i ) 2).

*) W an n eer in het hierna volgende gesproken w ordt over een scherm, is steeds bedoeld een scherm, dat oneindig dun en oneindig goed gelei­

dend is.

(4)

46 J. P. Schouten en A. T. de Hoop

In die gevallen echter, w aarin nog geen strenge oplossing b e ­ staat, vra a g t de techniek om een zekere, voor de practijk vol­

doende benadering. O m hiertoe te geraken, w o r d t in enkele gevallen uitgegaan van een bekend veronderstelde w a a rd e van de electrische en /of de m agnetische veld sterk te op een gegeven oppervlak, dat geschikt gekozen is (b.v. in de mond van een golfpijp of bij een spleetantenne in de sp leet in het vlak van het scherm). Z o kom t men tot de opgave de electrische en de m agnetische veldsterkte in een w illekeurig punt van de ruimte uit te drukken in de w a a rd e van de electrische en /of de m ag­

netische veldsterkte op een gegeven oppervlak. D it probleem , w a a rv a n de oplossing, met de restrictie, d at er geen teru g stra ­ ling optreedt, het beginsel van H u y g en s w eerg eeft, kom t aan de orde in §

1

en § 2. D e ald aar gegeven afleiding is in principe afk om stig van A. G. C 1 a v i e r 5). Zijn resultaten (die niet g e ­ heel juist zijn) w o rd en hier gecorrigeerd en bovendien zodanig uitgebreid, dat, voor e.m. velden, die enkelvoudig harmonisch van de tijd afhangen, de in §

2

gegeven form ules (

2

.

12

), (2.13), (2.14) en (2.15) overeenstem m en m et die van J. A. S t r a t t o n 4), die deze uitdrukkingen langs andere w e g verkregen heeft.

In het geval, d at bovengenoem d oppervlak een plat vlak is, w o rd en de formules (1.19) en (1.20) uit § 1 aanzienlijk vereen ­ voudigd ; dan zijn nl. de electrische en de m agnetische veld sterk te in een w illekeurig punt van de ruimte uit te drukken in de tangentiële com ponent van of de electrische of de m agnetische veldsterkte in het genoem de vlak. D e hierop betrekking hebbende in § 3 gegeven resultaten (3.5) en (3.6) zijn reeds gebruikt door

H . A. B e t h e 5) en W . R. S m y t h e (i), echter zonder de in het hier volgende artikel gegeven motivering. O p andere, zeer elegante wijze zijn H . L e v i n e en J. S c h w i n g e r ' ) tot (3.5) en (

3

.

6

) gekomen, door gebruik te maken van een vectorana- logon van het theorem a van G reen en een functie van G reen in tensorvorm in te voeren. 1 * *

1 .

Integratie van de vetdvergetijkingen.

U itg a n g sp u n t vormen de vergelijkingen von M a x w e ll voor een hom ogeen en isotroop medium

v x //-

d

t

(

1

.

1

)

(5)

Het beginsel van Huygens bij Buigingsproblemen 47 ri dH

^7 li + tl — ■ o

Z t

(

1

.

2

)

en de aanvullende betrekkingen

V . E =

(1.3)

V . / / = o

(1.4)

^ —r

w aarin

H

de m agnetische veld sterk te in

A \m f E

de electrische veld sterk te in F/z/z,

J

-k de dichtheid van de geleidingsstroom in

A jm

2, q de dichtheid van de w a re ladingen in C/zzz8,

/

ul de per- m eabiliteit in ///zzz en

e

de diëlectrische constante in

E /m

v oor­

stelt. D e vergelijkingen zijn dus geschreven in het gerationali­

seerde stelsel van Giorgi

(m ks-

stelsel).

In de onderstelling, d at het deel van de grootheid q

,

d at niet m et de tijd varieert, nul is (dus geen electrostatische la- dingen), kan voor de veldgrootheden

E

en

H

in een w illekeurig punt

P

van de ruimte een uitdrukking gevonden w o rd en door middel van de vectorpotentiaal

A ,

die gegeven w o rd t door

A p — rJ 4 n j r dv

v

(1.5)

w aarin de integratie u itgestrekt dient te w ord en over de gehele oneindige ruimte. In de integrand b etek en t

J

, d a t de w a a rd e

-► —>

van

A p

ten tijde

t

bepaald w o rd t door de w a a rd e van J ten tijde

t

--- , w aarin

r c

de voortplantingssnelheid van electrom ag- netische golven in het b esch ou w d e medium is en

c r

de afstand van het stelpunt

P

tot het betreffende stroom elem ent

J d v

voor- stelt. A angenom en w ordt, d at

J —y

een zodanige functie is, dat de integraal in (1.5) b estaat.

D a n geldt

H p

= — V jp X

A p

(

1

.

6

)

() É p i ->■

£ -= £ - = V/>X H p = i V/.X V r X A r

d t fji

(1.7)

(6)

48 J. P. Schouten en A. T. de Hoop

mits

J

in het punt

P

gelijk aan nul is. V/> geeft aan, d at de operator V to eg e­

p a st w o rd t op de coördi­

naten van punt

P .

H e t gebied

V

(de gehele oneindige ruimte) w o r d t nu gesp litst in tw e e delen, nl.

een gebied

V z

en een g e ­ bied F 2, waarbij F

2

het niet begrensde deel van F i s (zie fig. 1).

B eide gebieden w o rd en gescheiden door het gesloten oppervlak 5.

D e uitdrukkingen voor

H p

en

e —

--- w ord en dan

H P =

F 4 n .

= - V/>X V/>X

d t

[X

f 7 dv

■J r

v x

+ F

->

P f j

4 n j r

v +

V

* I T 2

gebied

V, dv

(

1

.

8

)

(1.9)

P unt

P

zij nu een punt van gebied F 2; de volum eintegraal

dv

over F x is dan te herleiden to t een integraal van de

w a a rd en van

E

en

H

in het gebied F x. D e z e w a a rd en zullen w o rd en aangeduid met

E

0 resp.

H 0,

terw ijl de operator V, die to e g e p a st w o r d t op de coördinaten van de punten van

V I

a a n ­ gegeven zal w ord en m et V 0 .

D a a r

en

->

J

(V

0

X

H 0)

d

Eo

r r 8 iït r ( 1 . 10 )

(V° X = V o X — + V / > X “ °

r

H l r

H l

r

(

1

.

11

)

geldt

(7)

Het beginsel van Huygens bij Buigingsproblemen 49

ijt

— = V0X — + V/>X— -

r r r t r

U it (1.2) volgt

d-tfo . V7

H

---= - V

0

X

E

0

è t

dus

ï',«

f i - — = - ( 7° x Eo) = - V0X — - V^X —

a^ r r r r

(

1

.

12

)

(1.13) G ebruik m akend van (1.13), (1.12) en (

1

.

8

) vindt men dan

4

71 fX

c>//7

a^

a

=

v V r X - I a/

( V

0

X —

W - V p X V p X I

| V

0

X —°|

r

1

F, r

- VpX /[V/.X VpX— + £yu ^ —'Uw +

r a

/2

r

F,

+ / ( V , X

J

a/ / r

dv

(1.14)

D e derde term in het rechterlid van (1.14) is echter gelijk aan nul, w a n t

/

E ' a2 C F '

V . X V . X / —

d v + e ju ——

/ —V z / = / r a

*2

/ r

F, F.

5,<

= V H V /.. / --°

d v \ -

V

^ { E l ? f E l

p I

d v + £ ju

— ƒ —

dv

r a f ] r

F, F, F,

= ( V p .

dv

v ,

daar / ——

E d v

aan de golfvergelijking voldoet, en

(8)

50 J. P. Schouten en A. T. de Hoop

zodat dus

4 71 /u

d H ,p

dt

. -*

= /u V r X ^ f ' ( v . X * ) * - V/» XV/> X j ' h 0 X — \ d v +

V. V T

+ JU V / . X -

[ — d v

d

/ r (1.15)

O p analoge wijze w o r d t (1.9) herleid. H e t resultaat is

4 TE £d E F

d t

V /,X V/>X

j h o

X — j

d v + e V p X ^ J

( v o X — 'j

d v

+

F ,

+ V /■> X V/> X

dv

(1.16)

M e t behulp van een der stellingen van G a u s s w o rd en de volum eintegralen over

V x

om gezet in oppervlak teintegralen over

5','.

V „ X — U w = «„ X — 1 a'j (1.17)

V ,

V

0

X — j

dv

= X — I rfj (1.18)

K.

H ierin is

«0

—if de eenheidsvector in de richting van de norm aal op oppervlak S, gericht van Vx naar V2.

Substitutie van (1.17) en (1.18) in (1.15) en (1.16) geeft

4 n p d~ = tl

V/, X -

ƒ ( T i 0

X - - j - V /.X V / .X

J

X

)<&

^

t d t

r

+

u

V / . X -

f J - d v

d t ] r

(1.19)

d

Ep v_

4 TE £ --- = V p X

/ r r * 1 . /• /

V/>X

j

( ;eq X —-j eA + £ V/ »X —

I

s

nQ

X ——)

ds

s

(9)

Het beginsel van Huygens bij Buigingsproblemen 51

+ V ^X V fX

v n

(

1

.

20

)

W a n n e e r S zodanig w o rd t gekozen, dat overal in V

2

geldt

y

J —

O, dan w o r d t de la a tste term in (1.19) en (

1

.

20

) gelijk aan nul.

Zijn dus n

0

X H

0

en nö X E

0

op een gesloten oppervlak S, dat een sy steem van strom en en ladingen geheel om geeft, bekend, dan volgen uit (1.19) en (1.20) de w a a rd en v a n ---— en ---—

c>/

in een w illekeurig punt

P builen S.

2.

JMalhenialióche form ulering van hel principe van Huygetus.

In de uitdrukkingen (1.19) en (1.20) voor

47

1

pi^

^ 1

dt resp.

4

n s

—— kunnen de operaties V/> onder het integraalteken w ord en uitgevoerd. P h ysisch wil dit zeggen, d a t van elk opper-

Ihl

"t

vlakte-elem ent

d S

van .S* de bijdrage tot

47

*/*--- - en

4

j i e ----—

lV

c>/

bepaald w ordt, w a a rn a deze bijdragen over het oppervlak ^ geïntegreerd w orden. Hierbij m oet rekening gehouden w ord en m et eventuele discontinuïteiten van

H

0 en

E

0 op het oppervlak vS. M athem atisch komen deze tot uiting in lijnintegralen langs de krommen, w aarlan gs

H

0 en

E

0 discontinu zijn.

B esch o u w d w o rd t nu de bijdrage tot

4 n p

---— en

ïd 4

71

e

1

ï t

dt

van een deel A

S

van het oppervlak

S

D e eerste term

111

het rechterlid van (1.19) w o rd t

/ V j'*

/*

V/; X

~ J f

X

y ) ds = P

i ƒ V , X

(nQ

X

— ) ds .

(2.1)

as

a s '

D eze blijft verder ongewijzigd.

D e tw e e d e term in het rechterlid van (1.19) w o rd t

(10)

52 J. P. Schouten en A. T. de Hoop

- V / , X V ^ X / [n 0 X — \ds - Vp +

A 5 A 5

s;t

+ /

[nn X — \d s A 5

N u volgt uit (1.13)

V />. ( tz

0

X — )

ds — I nQ

. (V

pX — \d s —

AS AS

r

= - ƒ « o • ^ V 0 x — j -

A S AS

C

— . d l - u ~ f |d s

r dt j \ r

A S

w aarin

C

de rand van A .S is.

;,C

D a a r ƒ * X —

}ds

aan de golfvergelijking voldoet, is dus

A .9

V.XV/-X I |

k

0X - ° ) * = V/.

f

— . / / +

u

- V

p I

11-- H °ds

A S C dt A S

5,t

+ £ /JL

n„X — \ ds dt

A S

H ierm ede w o r d t (1.19)

( 2 . 2 )

ï*t n o . / / o

d / • „ v /-> v / / o \ , ö „

4

7

i ju

--- =

Li

— ƒ

v p X \ n0 X

--- I

as — u —

V

p

dt d t j \ r J dt J r

AS AS

ds

-h

E a E

0

+ e ju

— /

ln

0

X

\d s — \7

p ƒ —

d l

+ dt j \ r

A S c

(11)

Het beginsel van Huygens bij Buigingsproblemen 53

t) /'

7

+ u V /> X — / — tfe;

ctf / r

ja

(2.3)

O p grond van de sym m etrie in de vergelijkingen van M a x ­ w e l l , geldig in een punt

P ,

w a a r

J =

O, kan men de analoge uitdrukking voor A n £

^

ï t

verkrijgen door in de eerste vier termen in het rechterlid van (2.3)

E

0 door -

H

0 en

e

door

[i

te vervangen en om gekeerd. H e t resu lta a t is

4

TT e

->

d E p

->

7 a r

— e - / V /> X 8 0

x

<

\ d s — e — S7p

/

d t d t j

1

\ r )

A S A 5

n

0 .

E

0

ds -

£ a

A 5

-» v

H

'o

n

0

X

ds + S

, 7

P

/ —- .

f H

'o

d l

-> + c

+ p X V/> x

J

i’«

dv

(2-4)

JA

In het geval, d at het oppervlak vS zodanig w o rd t gekozen,

-

y

dat op

S

geldt V0 •

E

0 = O , kunnen de uitdrukkingen (2.3) en (2.4) nog in een andere gedaante w orden gebracht. D a a r to e w o rd t gebruik gem aakt van de volgende betrekkingen uit de v ecto ra n a ly se

v.t

a) V/> X (

nQ

X ) =

nQ

X (v/>

X — ]

_ (,?o X V/>)

X - -

r \ r I r

b) n

0

X ( X/p X —

r

YV/> | --- --- («o . V/.) —7 | " o - / / o \ v7 \

r r (2-5)

c) («0 X V/>) X —

r

:’c

(_»XVo)xyi

r r

d) («o X Vo) X

H

0 daar Vo . //o = O.

= n

0

X (Vo X Z/0) + («o . Vo) //o

(12)

54 J. P. Schouten en A. T. de Hoop

D ezelfd e betrekkingen gelden eveneens voor

E

0

,

daar 5 zo- danig gekozen is, d at VG .

E

—►0

=

O.

M e t de relaties (2.5) w o rd t voor de eerste term in het rechter- lid van (2.3) gevonden

, >

H'0\ l n

0.

H

0

\ + . H \

Vp X ( w0 X — ? j = V/» --- - («o • Va») —

r \ r I r

- K « -x v °>x " • ! ' + & x

7

.) x (

2

.

6

)

V e r d e r volgt uit (1.1)

d /

É l

8

1

c X 1 'I

d t\ r

->

K X (Vo X //„ )]’

[(«o X Vo) X ƒƒ„]' [(«„ . Vo) //o]

r r

Substitutie van (2.6) en (2.7) in (2.3) geeft

4

n ju

(2.7)

0 / = ~ P

dl

i

) >

, / / o , [(»o. Vo) h) , ƒ I («o • — + ---j

ds

+

AS

d C -► .

/ / 0

, f A

0 7

/

-(-

(i

— / (w

0

X V0) X ---- dfr — V/> / ---•

d l

-f

dl r r

A S

d C J

,

+ / ( V/ ’ X - ƒ —

dv

(

2

.

8

)

V o lg e n s een van de stellingen van S t o k e s is

(«o X Vo) X ---- = -

f

— x

d l

r r

A S C

(2.9)

H ierm ede w o r d t (2.8)

d

H

p

d f \ h ^ \ H "o .

[(»o . Vo) # 0]*

4

Ti

/u

---

= — /u—

/ M

nQ

. V / > ---

1

---

dl dlJ \\ ) r r

A S

ds

(13)

Het beginsel van Huygens bij Buigingsproblemen 55

a

r H i -> ri

— ju — ƒ — Xdl — V/> /

è t j r c c ./

->

a

r f

~b ,U Vp X — / — i dt 1 r

E l

.

d l

(

2

.

10

)

r„

D e analoge uitdrukking voor

4

jt £ luidt

4 TT £

a # a^

£ —

a

a^ «„. v/>') — + K”° • v °> jg°]K.

I r r

A s

a ■>

r H i -*

£ - / — X a

7

+ V/> / — - . d l +

dt J r I r

c c

4

- V/>XV/^X / —

J

dv

j r

(

2

.

11

)

D e uitdrukkingen (2.3) en (

2

.

10

) geven de bijdrage van het«

^ H >

b esch ou w d e deel A ^ van

S

tot de w a a rd e van

4 n u

--- de

dt

corresponderende uitdrukkingen (2.4) en (

2

.

11

) de bijdrage tot

J j a f a ,

de w a a rd e van

4

71 £ --- • Teneinde

Hp

en

fap

te bepalen, m oeten

dt

de oppervlakteintegralen uitgestrekt w ord en over het gehele oppervlak

d).

Indien nu

H

0 en

E

0 op continu zijn, vallen de lijnintegralen tegen elkaar w eg, daar langs elke kromme heen en terug geïntegreerd w o r d t ; zijn echter

H

0 en

E

0 op niet continu, dan houdt men in de resulterende uitdrukking voor

a h

p

a

Ep

— en

4 n e

--- lijnintegralen langs de discontinuïteiten

dt dt

over. Hierbij dient het verschil tussen de lim ietw aarden van

—► —>•

H

0 resp.

E

0 aan w eerszijden van de betreffende kromme

C

in rekening te w ord en gebracht. G e e ft men deze lijnintegralen sym bolisch aan met / en de oppervlakteintegralen over het ge-

(14)

56 J. P. Schouten en A. T. de Hoop

sloten oppervlak m et

f

s

dan heeft men ten slotte

Ï H P 3 f /-► 3 „ f n0 . H o

A. 71 L i--- = JU — / V/» X «0X ----Wi* — JU\Jp I ---d s 4~

ï t j \ r ) dt J r

s s

4~ £ JU

~dt

2

Ë

' N

»«X — U

j

- V/>

f - -

d l 4

-

J

r s

d /* 7*

7 + Li S J p X - I _ _ d v

~èt } r (

2

.

12

)

uit (2.3),

4 n e d E P

~dt

= £ — / V/>X(rc0 X

W V

£ o \ ö /*

n

0

. E'ó

ds

— £ — V/’ ƒ --- «J* —

dt J r

s

. 2

£

JU

----

d

/2

«o X —— )<A* 4- V/?

*

/ / o .

d l 4

~

6

'

C

+ S7p X \7p X

:’,c

dv

(2.13)

uit (2.4),

4 71

ju

d l d f

-*• / / o [(«o • Vo) //o] | , / i — / I(«o • 7/' )— + ^ --- -— — I r f j -

^ r )

5

At— r - - X d l - k P

dt r

c s

Ë' .

d l 4

-

uit (

2

.

10

) en

4 71 E d A/>

3/

^ 3 / V ’ 4-

u V p X —

ƒ —

dv

ï t j r

£

— I ) (no • V/>) —

dt J { r

E l , [(

m

0 . Vo) Eof\

(2.14)

+

ds

(15)

Het beginsel van Huygens bij Buigingsproblemen 57

X

dl

+ V/>

c

«

+ V/> X V/> X «/

s’.t

dv

(2.15)

uit (

2

.

11

).

W a n n e e r dus op een zeker gesloten oppervlak

S,

d at een sy steem van strom en en ladingen geheel om geeft, de electrische en de m agnetische veld sterk te bekend zijn, kan men met behulp van (2.12) en (2.13) of (2.14) en (2.15) de electrische en de m ag­

netische v eld sterk te in een w illekeurig punt 1

y

buiten vS uitdrukken in de w aard en van genoem de veldsterkten op vS.

Bij de formulering in (2.12), (2.13), (2.14) en (2.15) m oeten daartoe de normale en de tangentiële com ponent van zo w el

E

—y0

—>■

als

H

0 op .S bekend zijn; bij de formulering in (1.19) en (1.20) h oeft men, om hetzelfde probleem op te lossen, slechts de tangen- tiële com ponent van z o w e l

E

0 als

H

0 op éT te kennen. K rachtens het eenduidigheidstheorem a is echter een e.m. veld in de ruimte eenduidig bepaald door de w a a rd e van de tangentiële compo- nent van

E

of die van

H

op een gesloten oppervlak ; de overige com ponenten zijn dus door één van de genoem de com ponenten eenduidig vastgelegd.

In § 3 zal aangetoond w orden, d at voor het geval, d at vS een plat vlak is, de electrische en de m agnetische veldsterkte in een punt van de ruimte te bepalen zijn uit of alleen de tangen- tiële com ponent van

E

of alleen die van

H

op het oppervlak .S.

S t r a t t o n en C h u H) hebben, uitgaande van (2.14) en (2.15), berekend de buiging van een vlakke e.m. golf aan een recht­

hoekige opening in een vlak scherm. In hun publicatie is daartoe ondersteld, d at in de opening het e.m. veld de ongestoorde w a a rd e aanneem t en d at op het scherm het e.m. veld identiek gelijk aan nul is. D e integraties m oeten dan w ord en uitgestrekt over de opening en langs de rand ervan. H e t aldus berekende veld v o ld o et echter niet aan de ran d voorw aard en op het scherm (tangentiële com ponent van de electrische en normale com ponent van de m agnetische veld sterk te gelijk aan nul). Teneinde nu een veld te verkrijgen, dat w e l aan de ran d voorw aard en op het scherm voldoet, is op het berekende veld gesuperponeerd

(16)

58 J. P. Schouten en A. T. de Hoop

een veld, dat zou on tstaan door reflectie van het berekende veld aan een oneindig goed geleidend vlak ter p laatse van het scherm.

S m y t h e 6) heeft ingezien, dat men het aldus ontstane totale veld ook kan verkrijgen door uit te gaan van de dubbele w a a rd e van een der oppervlakte-integralen uit (1.19) en (1.20).

E

D a a rv o o r is natuurlijk de integraal met de integrand

nQ X

—^

r

het m eest geschikt, daar op het scherm

n0

X

E 0

o en men dus alleen over de opening hoeft te integreren. In § 3 zal w ord en

—y —y —^ —y

bew ezen, dat, indien men de exacte w a a rd en van 7

t

0X

E

0 en 1

I

0

X H

0 gebruikt, de hier aangeduide m ethode exact is. D ie exacte w a a rd en zijn echter in het b esch ou w d e voorb eeld niet bekend.

T ot nog toe is steed s ondersteld, dat punt

P

in het gebied F

2

l i g t ; voor de oppervlakte-integralen in (1.19) en (1.20) geldt dan op grond van de herleidingen in §

1

fx

V

p

X —

n0

X

H l ds - \7p XS/pX nQX

E a

vjt

ds ~

s s

a f J

=

fJL

V f X - / —

dt r dv

(2.16)

F,

en

e

V/5 X — / [

n0

* t j \

s

X

E'o ds

+ V/>

XS/pX 71

o

X

|

ds = s

\7p X \7P X I

dv

(2.17)

F,

H ierin zijn 7

i

0

y ^ H

0 en

nQ

x A

0

op oppervlak .S bekend v eron d er­

stelde velden. In het geval, d at punt

P

in gebied

V

r ligt, kan men dan schrijven

—r

MV p x l j f n 0X - - ^ j d s - V p X V X p j

^

‘.9 S

n , X E "0 ds

=

9 C Jo /

= -

f i V p X —

/

ö / !

dv v ,

(2.18)

(17)

Het beginsel van Huygens bij Buigingsproblemen 59

en

e

V/> X

$

- + V/> x V/> x

naX H

o =

.S'

.9

/* 7 ’

= - V /> X V ? X

I

dv

(2.19)

*/

waarbij het —teken in het rechterlid van (2.18) en (2.19) ver- veroorzaakt w o rd t door het feit, dat

n

0 w e e r van

V

1 naar

V

2 wijst.

In het hierna volgende zal steed s w ord en aangenom en, dat wS zodanig is gekozen, dat overal in gebied F

2

geldt

J —

O. D a n blijkt uit (2.18) en (2.19), dat, in het geval d a t punt

P

in g e ­ bied

V x

ligt, de linkerleden van (2.18) en (2.19) gelijk aan nul zijn. D e oppervlakte-integralen in (2.18) en (2.19) zijn dus als functi e?van de plaats discontinu ; als punt

P

buiten ligt, geven

.. j j

~èHp

d

Ep

. ^

zi) de w aard e van 4 ti

ju

--- resp.

4 n e

--- en als punt

P

cV

binnen .S ligt, geven zij de w a a rd e nul.

P h y sisch gesproken geven de bekend veronderstelde w a a rd en ^ —►

van

H

0 en

E

0 op

S alleen een vele) naar builen;

er vindt dus geen

„terugstraling" plaats. M en kan derhalve (1.19), (1.20), (2.12), (2.13), (

2

.ld ) en 2.15) beschouw en als m athem atische form ule­

ringen van het principe van H u y g en s.

3.

Buiging aan vlakke

jc

hermen.

B esch o u w d w o rd t nu de buiging aan een vlak scherm, d at sam envalt m et het vlak

z

= o (zie hg.

2

a). G ev ra a g d w o r d t het e.m. veld in het deel van de ruimte, w a a r

z

o, w a n n eer van de zijde der negatieve -S’-as een e.m. golf invalt. A ls oppervlak

5 w o r d t gekozen de halve bol x 2 +

y

2 +

z2 = R

2,

z

^ o en het deel van het scherm .r 2

+ y

2

R 2, z

-+ o, £ > o (zie hg. 2b). W a n ­ neer de straal van de bol,

R ,

onbepaald toeneem t, naderen de

oppervlakte-integralen

nQ

X H o j

ds

en

nQX E , ds

s s

halve bol tot nul krachtens de uitstralingsvoorw aarde.

V o o r een w illekeurig punt

P

met coördinaten

Xp

,

y Pf

dan op grond van (1.19) en (

1

.

20

)

over de

Zp

geldt

(18)

60 J. P. Schouten en A. T. de Hoop

Vp x ƒ

(n0 X

- - ' j

ds - - V p X V p X

j

{naX,

j

ds

= 4 jr

e n

(3.1)

Vp X I (na X

- - j +

I Vp X Vp X ƒ X

— j = 471

is 5

(3.2)

indien <s> O, terw ijl de linkerleden van (3.1) en (3.2) gelijk zijn aan nul, indien

Zp

<C o. D e oppervlakte-integralen dienen te w ord en uitgestrekt over het vlak

z

-> O,

z^>

O.

Teneinde een betrekking te vinden tussen de beide termen in het linkerlid van (

3

.

1

), w o r d t nagegaan de w a a rd e van de oppervlakte-integralen in tw e e punten, die gespiegeld liggen ten opzichte van

z — O.

S tel daartoe, indien alleen het argum ent

Zp

w o r d t aangegeven

t x - ° \ d s O

p

)

l -\- Cl ( zx y

v

„)r '

\7pX

ds — ax p) lx

+

ay (

2

p) ly

+ a z

Li

ds

V p X - f s

///

,ff

=

K

Op) 0 +

b y

o/>) S

= b X

Op) 0 ■+■

b y

Op) + 0 Op) ? ü

(19)

Het beginsel van Huygens bij Buigingsproblemen 61

Vp X Vp x -

n0

X

»

Ä =

bx (zp) ix + b (zp) + bz i

In de integranden komt de

zP

alleen k w ad ratisch voor. V e r ­ vangt men dus in de bovengenoem de uitdrukkingen

zP

door

Zp,

dan geldt

ax (zP) = ax ( - zp); ay (zP)

=

ay

( -

z

P) ;

ax (zp) = - ax ( - *p) ; ( * / > ) = - * , ( - zp) ; ^ ( * > ) = ( - */> )

en

_ w / w /// w

hx (?

p

)

=

bx

( - ar/») ;

by (sP) = by ( - zP);

bx (zp) = - b x ( - zp) ; by (zP)

= -

by

( - arp) ; ^ (a/») = - ar/») ;

K (

zp

)

=

K

( - *p) ;

by (zp) = b'y { - zp); b\ (zP) = - b ' z ( - z P).

N e e m t men

z P ^> O,

dan volgt uit deze relaties, daar voor

Zp

< O het linkerlid van (3.1) gelijk aan nul w o rd t,

a x ( -

Zp)

=

bx ( -

Z p )

;

a y

( - zP) = (

- a z

( - a> ) = ( - a p )

dus

dx (zp) =

- bx(arp) ; o , (arp) =

az

=

H ieruit volgt voor

zP > o

V p x l J ^n0x — j ds = - I

v p

X V

p

X ƒ | « 0 X —

(3 .3 )

O p analoge wijze blijkt, dat, eveneens voor

Zp^>o,

geldt

p f f,

V p x i - ƒ f e x ^ j ^ = I v p X Vp X

f ( n 0X — \ d s

(3 .4 )

H ierm ede w ord en (3.1) en (

3

.

2

) voor

^ > 0

d / / > d

C

/-> ƒƒ** f

2

Tr---

= V p X — [n0 X — \ d s

dt dt J \ r

s

(3 .5 )

2 TT --- = V /> X ---

£

r

n0

X — I

ds

(3 .6 )

(20)

62 J. P. Schouten en A. T. de Hoop

Indien de exacte w a a rd en van

n

0

X H

0 en

n0 X E

0 in (3.5) en (

3

.

6

) w orden gesubstitueerd, zijn de hierm ede verkregen resul­

taten exact. (3.5) en (3.6) zijn de uitdrukkingen, w a a rv a n B e t h e 5) en S m y t h e 6) bij hun berekeningen gebruik heb ­ ben gem aakt.

Literatuurlijst

1) B. B. B a k e r and E. T. C o p s on, „The M athem atical Theory ot' H u ygen s’ Principle” , O xford, 1950, p. 122.

2) J. M e i X n e r und W . A n d r e j e w s k i , Strenge Theorie der B eu ­ gung ebener elektrom agnetischer W ellen an der vollkomm en leitenden K reisscheibe und an der kreisförm igen Ö ffnung im vollkomm en leiten­

den ebenen Schirm . — Ann. P hysik 7, 157-168, (1950).

3)

A. G. C l a v i e r , M odern D em onstration o f M a cD o n a ld ’s E quiva­

lence Theorem ,- Electr. Comm. 25, 148, (1948).

4) J. A . S t r a t t o n , ,,Electrom agnetic T heory” , M cG raw -H ill, 1941, p. 466.

5) H . A . B e t h e, T heory o f D iffraction by small H oles. -—- P h ys. R ev.

66, 163, (1944).

6) W . R . S m y t h e , The D ouble Current Sheet in D iffraction. — P hys. R ev. 72, 1066, (1947).

7) H . L e v i n e and J. S c h w i n g e r , O n the T heory o f E lectrom ag­

netic W a v e D iffraction by an A perture in an infinite plane conduc­

ting Screen. -—- Comm. Pure and A ppl. M ath. 3, 355, (1950).

8) J. A . S t r a t t o n and L. J. C h u, D iffraction T heory o f E lectro­

m agnetic W a v es. <—- Phys. R ev. 56, 99, (1939).

(21)

Tijdschrift van het N ederlands Radiogenootschap 63

Overwegingen bij antennemetingen in het microgolfgebied

door J. M. G. Seppen *)

Naar een voordracht gehouden voor het Nederlands Radiogenootschap op 3 Dec. 1951.

S U M M A R Y

In this article the considerations are given to determ ine the intensity patterns of m icrow ave antennas.

A lso some inform ation can be found to design the parts used for such m easurem ents.

I. I N L E I D I N G

1

.

W raar om men in de praktijk antennemetingen oer richt.

Bij het on tw erp van antennes in het m icrogolfgebied ga a t men in de regel uit van geidealiseerde om standigheden, om zo­

doende de berekening mogelijk te m aken dan w e l te vereen ­ voudigen.

H e t zal duidelijk zijn, d at men naderhand graag een controle w e n st te hebben op de overeenkom st tussen de theoretisch te v erw a ch ten en de practische resultaten i.v.m. de eisen, die aan een zekere antenne gesteld w orden.

D it leidt nu to t metingen aan antennes.

2.

Enige atgemene opmerkingen t.a.o. de te meten antenneó

.

W e w illen eerst in het kort nagaan, w a t het doel en de bou w zijn van een m icrogolfantenne in het algem een in het golflengte- gebied van 3-10 cm, zoals deze in de radartechniek gebruikt w ord t.

Z o a ls bekend gebruikt men in het algem een één antenne, die z o w e l als zend- als ontvangantenne m oet dienst doen.

A angezien men m eestal radarapparaten a a n w en d t om

nauw

-

*) Verbonden aan Philips Telecom m unicatie Industrie, Hilversum .

(22)

64 J. M. G. Seppen keurig

doelen in afstand en richting op te sporen, is hiervoor een zeer kleine bundelbreedte nodig, w a a ru it dan de eisen, w a a ra a n een antenne m oet voldoen, w ord en afgeleid. O o k in verband m et de reikw ijdte is deze bundelbreedte belangrijk.

S tel w e hebben een antenne, w a a rv a n de opening (Eng.: aperture)

d

is in beide richtingen, dan kan deze een bundeling opleveren van — —rad, als

X

de golflengte voorstelt.

d

D e ruimtehoek, w aarin nu de zenderenergie geconcentreerd

; t 2

zal zitten, bed raagt dan —- rad.

d

E en isotrope straler zou dezelfde energie in een ruim tehoek 471 w eg stra len ; nu noem t men

4 71

----de richtversterking ( E n g .: gain) van de antenne, w a a r v o o rA1”

d 2

w e norm aal de letter

G

gebruiken, dus :

G =

---— .

X

H e t oppervlak

A

van de antenne is evenredig m et

d

2 , dus

A — fd ?

, of

dd — A j f

;

A j f — A r —

eff. opp. van de antenne. W e kunnen dus ook schrijven:

4 71 A

r

B esch o u w en w e nu een doel op afstan d

R

m et een eff. o p p er­

vlakte

o

( d e f : de oppervlak te van de d w a rsd o o rsn ed e van die bol, die op dezelfde plaats als het doel een echo zou produ­

ceren, die gelijk zou zijn aan de w aargenom ene) bij een hoeveelheid zenderenergie

P

van golflengte

X,

uitgezonden door een zend- ontvangantenne m et richtversterking

G,

dan krijgen w e aan energie terug (als echo) :

P G o

--- . Ar

4 Ti R 2 4

71

P

-2

i i i i n

P G o Géï

2

4 71 R 4 71 R 4 71

I I I I I I

I II

term die energiedichtheid a a n g eeft bij het doel.

energiedichtheid bij de (ontvang)antenne, afkom stig van de verstrooiing I.

o

door het doel.

(23)

Overwegingen bij antennemetingen in het microgolfgebied 65

III het eff. opp. van de antenne, die dus to ta a l opvan gt:

I. II.

A r =

I. II. G P

dus

P , — P

4 71

9

G

2

F o

(4

n f R ‘

N em en w e nu een v a ste w a a rd e voor

o

aan en stelt men

Ptuin —

min.energie, die nodig is om een echo w a a r te nemen, dan g e ld t :

P m ax —

P G K o

Pm in ^4

H ieruit volgt dus, dat het bereik: :

^G

o f : : ]/

A.

N u zullen w e eerst vaststellen hbe men een karakterbeschrij­

ving van een antenne geeft. D it gebeurt in een z.g. stralings- diagram , w a a rin langs de horizontale as graden w o rd en uitge­

zet, tegen relatieve v eld sterk tes in

db

t.o.v. het maximum in het midden dus bijv.: (zie lig.

1

).

O o k kan hiervan een polair diagram getekend w orden.

V a n iedere antenne g eeft men dan

2

diagrammen, één in het horizontale vlak, de andere in het verticale, die men dus krijgt door de a n ­ tenne in het horizontale en verticale vlak te verdraaien.

a

noem t men de hoofdlus

b

noem t men l e zijlus

c

noem t men

2

e zijlus

enz.

-6 -5 -4 -3 -2 -1

GRADEN

F ig. 1.

Stralingsdiagram .

de punten

P

en

P ', 3 d B

beneden het max. gelegen, bepalen de bundelbreedte, die in graden uitgedrukt, ongeveer m oet worden:

0

^

60 . — in graden, m et 1

d =

opening van de antenne in d at vlak, w aarin men het diagram bepaalt.

d

M e n zal er in het algem een naar streven de zijlussen zo klein mogelijk te houden, om zoveel mogelijk straling te verkrijgen in de g ew en ste richting. V a n zelfsp rek en d zal men de aanpas-

(24)

66 J. M. G. Seppen

sing tussen zender en antenne zo juist mogelijk proberen te maken. D e z e zi jlus energie gaat n.

1

. verloren en kan afgezien hiervan nog schadelijk zijn ook, daar deze to t

vaLe

ech o ’s a a n ­ leiding kan geven. E en groot doel kan n.1. via een zijlus w orden w aargenom en, als die zijlus te veel energie uitstraalt, en dus ook opvangt, en d at levert dan een echo op een plaats, w a a r de antenne

niet

op gericht staat, w a t to t onjuiste conclusies kan leiden.

B ovendien kan een te brede bundel moeilijkheden opleveren bij het m askeren van stilstaande doelen op een

A

-scope of scherm. H e t is dan n.1. mogelijk d at uit verschillende richtingen inform aties w ord en verkregen, die v erw arren d kunnen w erken bij het selecteren naar stilstaande of b ew eg en d e doelen.

E xp e­

rimenteel

staan hier de eisen w a t b etreft zijlus onderdrukking nog niet geheel vast.

B ovendien zal men trachten de eerste minima zo diep m oge­

lijk en zo dicht mogelijk bij de

3 db

punten te laten vallen.

U it b oven staan d e mag duidelijk zijn, dat een meting van het

diagram

zeer belangrijk is.

A fgezien van deze electrische eisen zijn er ook m ech a n isch e:

hoe sta a t het m et de constructie op z ic h z e lf: is deze niet te z w a a r of te licht? E en belangrijk punt hierbij is ook nog de zgn.

w in d w eersta n d . L aten w e ter illustratie eens één veel vo o r­

kom end ty p e de revue laten passeren zonder in details te treden : de parabolische spiegel (met

2

sym m etrie vlakken) met een hoorn, (zie fig.

2

)

H oe w ord en de lengte

a

en de hoogte

b

van de spiegel b ep aald ? D e kromming van de paraboloide, de hoorn en zijn p la a ts;

w e gebruiken geen m assieve spiegel m aar een n etw erk van draden of staven, op w elk e afstand m oeten deze zich ten opzichte van elkaar bevinden?

H e t is duidelijk, d at achter deze vragen zeer veel theorie steek t en dat degene, die antennes meet, m eestal een gerealiseerd m odel voor zich krijgt en dus eerder om gekeerd tew erk ga a t door bijv. zich a f te vragen:

W e hebben de diagram en bepaald, in het horizontale en het verticale v l a k ; kloppen deze nu m et de afm etingen en de o p ­ stelling van de hoorn, en zo nee, w a t m oet er veranderd worden?

Beginnen w e eerst de

jpieget

eens nader te b esch ou w en en d aar­

bij aan te nemen d at „horizontaal” in de figuur evenw ijdig aan de schrijfregels is en „verticaal” de richting in het vlak van papier, maar loodrecht op de regels.

(25)

Overwegingen bij antennemetingen in het microgolfgebied 67

d. Parabolische spiegel met Hoorn, waarbij de A s van de paraboloïde niet sam envalt met de H oornas. (Eng.: Olï'-set).

üi

(26)

68 J. M. G. Seppen De afmetingen a en

D e bundelbreedte opgenom en in hel hor.

en vert. vlak m oeten volgens de vuistform ule (9 ^

6

o

Xjd

inder­

daad een w a a rd e voor

a

en

b

opleveren, die overeenkom t met de physische lengten.

De kromming van de paraboLoide,

w a a rv a n de spiegel een deel is, w o rd t hoofdzakelijk bepaald door het gegeven, dat het brand­

punt liefst in de buurt van het vlak van de opening m oet komen te liggen. D it hangt n.1. samen met de hoorn.

W a t betreft de constructieve kant is op te merken, dat w e de spiegel graag zo licht mogelijk maken, en tegelijkertijd de w in d w e e rsta n d willen reduceren. H ierv o o r is een oplossing, die ditmaal aan beide w en sen tegelijkertijd tegem oet k o m t ; i.p.v.

een m assieve spiegel gebruikt men er één die uit draden is o p ­ gebouw d in de richting van de

E-

vectoren

;

hierbij is de afstand en afm etingen der draden in tabellen te vinden.

D e z e draden hebben bij de metingen to t gevolg dat de sp ie­

gel ook op „ a c h te r w a a r tse ” straling (ol ontvangst) dient te w orden onderzocht.

Hooi n :

H o e w e l de uit­

monding van een golfpijp reeds een zekere bundeling oplevert, m aakt men in de practijk met het oog op de aanpassing van de goll- pijp iian de vrije ruimte en de bundeling, bepaald door de afm etingen der spiegel gebruik van een hoorn. D e lengte van de hoorn m oet zodanig zijn, dat de o p e­

ningshoek, d.i. de hoek die een hoornvlak met de as van de hoorn maakt, m axi­

maal ongeveer

25

' b edraagt (dit geldt dus voor

E

en

II

vlakken;) dit met het oog op een soepele aanpassing aan de vrije ruimte.

O m de afm etingen van de hoorn te bepalen, gaan w e als volgt te w erk :

Beginnen w e met het hor. vlak :

In de praktijk neem t men aan, d at de hoek, gevorm d door de uiteinden van de spiegel en het brandpunt ongeveer overeen moet komen met de bundelbreedte bij

1O db

minder dan m axi­

m u m ,

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Wie die coprolieten heeft geprodu- ceerd heeft men niet kunnen vast- stellen, maar ik vind het bijzonder te lezen wat er allemaal wordt afgeleid uit de bijtsporen van degene die

Deze procedure leidt voor trajecten die geheel versterkt zijn tot een faalkans gelijk aan 1/10 van de signaleringswaarde, en voor trajecten waarin geen versterking heeft

Een chauffeur van een vrachtwagen heeft vaak last van trillingen, die veroorzaakt worden door de motor van de vrachtwagen.. Deze trillingen worden via de chauffeursstoel aan

De maximale versnelling is gelijk aan de richtingscoëfficiënt van de raaklijn aan het (v,t)-diagram op een tijdstip waar de snelheid 0 m s −1 is. Dit betekent dat

Een model om het molecuul te beschrijven is een massa-veersysteem, waarbij het waterstofatoom trilt, het jodiumatoom stilstaat en de binding beschouwd wordt als een veer.. In

Alternatief voor het laatste scorepunt is het inzicht dat bij grotere energie de snelheid in u = 0 hoger is, dus de verblijftijd respectievelijk P(u) kleiner..

Secundaire gevolgen van de aardbevingsproblematiek hebben weinig invloed op het gevoel van veiligheid voor de woonomgeving en men is zich niet gaan organiseren door de kans

Beide referenten geven aan dat bij dit dossier het benoemen van de cumulatieve kosten in de BIA conclusie nuttiger is dan de informatie over de kosten in het derde jaar, aangezien