Een 241-jarige student is betrokken bij een auto-ongeval. Bij aankomst van de ambulance wordt een EMV-score bepaald. Patiënt opent zijn ogen niet op aanspreken en ook niet wanneer een pijnprikkel wordt toegediend. Bij toedienen van een pijnprikkel worden de anncn gebogen en gelijktijdige extensie en endorotatie van de benen.
Pati~nt maakt kreunende geluiden.
/.De E-score mn deze patiënt is:
1. El 2. E2 3. E3 4. E4
2. De :'1-score wm de=e patiënt is:
1. MI 2. M2
~
-'· M3 4. 1vl4 :5. J-.·15
3. De V-score wm de=r: patii!m is:
1. VI 2. V2 3. V3 4. V4
ln het ziekenhuis wordt een CT-scan van het hoofd van deze patiënt gemaakt.
4.Deze CT-scontoom een beeld passend bij een:
1. Diffuse axonale schade (DAl) 2. Epiduraal haematoom
3. Subduraal haematoom
5. Een subduraal haemaroom is in her algemeen l'tlll origine :
I. Artcricel 2. Veneus
6. ëcm subduraal hematoom komt ,·oker 1·oor dan een epiduraal hemaroom I. Juist
2. Onjuist
De dag na het ongeval verslechten de toest~nd van de pati~nt. Zijn EMV-score is nu El-;\11-VI. De pup i !reflex. de corneareflex en de oeuloecphalc reflexen 7jjn allen afwezig. Bij uitzuigen is er geen hoestrellex meer.
7. Wmmeer de pupil met eenlampje wordt be~clwnen. dan wranderr de grool/c wm de pupil hij een aomw:igc pupilreflex.
n.
De pupil wordt kleiner, door toegenomen activiteit van parasympatische vet.cls 2. De pupil wordt kleiner, door tOegenomen activiteit van de sympatischc vct.cls.3. De pupil wordt groter, door toegenomen activiteit vao parasympatisehe vezels.
4. De pupil wordt groter. door toegenomen activiteit van sympatischc vezels.
Gr wordt besloten om een ijswmcnest te verrichten. Hierbij wordt koud water met een tcmpcrntuur van 30 graden in het rechteroor van de pati~nt gespoten. Vcrvolgens wordt gekeken naar de stand van de ogen.
8. Welke reactie I'CrtOOIII een comateu:e pallënt tik niethersendood is op de:c ijs.,.·atertcst?
1. De ogen bc'' egcn geconjugeerd naar link>
2. De ogen bewegen geconjugeerd naar rechts.
9. Welke aanwillende onder=oeken moeren t)nder gebruikelijke omstall{/ighcdcn minimaal \'Crricht II'Orrlell om een patiëm in Nederland hersendood re verklaren?
L. Een CT-scan van de hersenen. een EEG en een angiografie 2. Een CT-scan van de hersenen. een EEG en een apneutest 3. Een EEG en een apneutest
4. Ec.>o EEG en een angiografie
Patiënt blijkt geregistreerd te staan als donor. Het EEG laat echter minim:tle elektrische activiteit zien en voldoet niet aan de criteria voor een iso-elektrisch EEG.
De f.1milic van de patiënt staat hclem.1al achter een hean-bcating donorproccdurc.
10. In de::c sil/lalie mag toch cll'ergegaa/1 worden tor een lu:ttrt·bcaring donorproced/lrC.
I. Juist 2. Onjuîst
Casus
Een 52-jarigc man merkt sinds een half jaar dat hij steeds slechter hoort met zijn rechter oor- Hij merkt ook dat hij zijn rechteroog niet goed kan sluiten en dat er speeksel uit zijn mond loopt aan de rechter kant. In zijn rechtergelaatshclft heeft hij minder gevoel. Vcrder heeft hij geen klachten.
PatiCnt heeft een aangezichtsvcrlamming rechts.
I I. Dil belrr!ft een:
1. centrale aangczichtsverlamming 2.
perifere
aange7.ichtsvcrlamming Patiënt blijkt slechthorend te zijn aan bet rechteroor.De KNO-arts stelt vast dat er sprake is van perceptief gchoorsvcrlies.
12. Welke hersen::enuw speel/ een belangrijke rol bij hel horen?
1. De 2' hel!'Senzenuw (N. 11)".
2. De 5' hen;cnzcnuw (N. V)'-..
3. De 7' hcl!'Senzenuw (N. VII)'-..
4. De 8' hersenzenuw (N. Vlll)
/3. Vanwelke •·an de omlerstam11k: rl!jlexen verwacht u dat de:e •·erlaagd zal =ijn bij bovengenoemde patiënt?
L De pupilrellex rechts 2. De comc-areflcx rechts 3. De massctcrreflex rechts 4. De brnchioradialis reflex rechts
Er wordt besloten een scan van het hoofd van deze patiCnt te maken.
14. Waar in de hersenen w:~waehtu tie afwijking te ••inden bij deze patiënt?
1. In de conex links
2. In de bas.alc ganglia rechts 3. In de bmghoek rechts 4. In het cerebellum links
Casus
Een 40-jortge vrouw heeft een doof gevoel in haar rechtervoet. Geleidelijkamt breidthet gebied met het dove ge,··oeluil in de richting van de knie. haar lies en naar haar buik. Ro•tdOIIi haar nawl :il bandvormig een gebied wat erg pijnlijk is bij aanraken.
Bij neurologisch onder=oek is er beiderzijds een piramidebaan syndroom aan de henen.
Zowel de gnostische als de vitale sensibiliteit wm het gehele rechterheen zijn verminderd.
Er wordt gedacht aan pathologie van hetmggenmerg.
J 5. De bandi'Ormige hyperesthesie rondom de 11(n·el komt m•ereen met dermatoom tlwrocale:
L Thorncalc 8 2. Thoracale 9 3. Thoracalc 10
/6. Hettesren van de vibratiezin geeft infommtie o\'Cr de vitale sensibiliteit
1. Juist 2. Onjuist
17. De hanen voor het doorgeven nm de viwle sensibiliteitlopen in de zogenaamde achu::rstrengen ''a11 hetruggenmerg
L Juist 2. Onjuist
18. De tractus spinothalamicus lateralis speelt een belangrijke rol bij dt: gnostische se11çihiliieit L Juist
2. Onjuist
Casus
Een 21-jarige studente valt tijdens een feestje plotseling bcw\tsteloos op de grond. Zij heeft kortdurend trekkingen aan beide annen en benen en laat haar urine lopen. Na een minuut komt zij weer bij en heeft zij last van hoofdpijnklachten. Ze heeft minder kracht in haar rcchtcrnml en in haar rechterbeen.
Dit trekt in de loop van enkele minuten weer helemaal weg.
Ze wordt door haar vriendinnen naar het ziekenhuis gebracht. Daar wordt ze onderzocht door de neuroloog die bij neurologisch onderzoek geen afwijkingen ziet.
De neuroloog O\'Ctweegt een vasovagale collaps of een epileptisch insult als mogelijke diagnose.
19. Het hebben 1'0/l urinel'l'rlies pleittegen een vasovagale collaps.
l. Juist 2. Onjuist
10. Het hebben vantrekkingen aan de armen en henen:
I. Maakt een epileptisch insult waarschijnlijker en pleit tegen een vasovagale collaps 2. Maakt een epileptisch insult niet waarschijnlijker dan een vasovagale collaps
ll. Het kortdurrmdr: kraclu.werlies in reclllerwm en been pleitmeer voor een epileptisch insult dan voor een 1·asovagale collaps.
l. Juist 2. Onjuist
Dit meisje blijkt als kind eenmalig een koortsstuip te hebben gehad.
12. Het hebben van een koor/sswip als kind pleit bij ch'=e studente voor de diagnose epileptisch insult.
I. Juist 2. Onjuist
De neuroloog besluit een Et:OG te maken. Hierop wordt cpilcptiforme activiteit gezien met name links temporaal in de hersenen.
Stel dat de studente inderdaad een epileptische aanval heeft gehad.
23. Welk type aam·al past danhet best bij het vcrhaal van de aanval in combinatie met de bevindingen op het EEG?
1. Een eenvoudig paniëlc aanval 2. Een complex paniele aanval
3. Een secundair gegeneraliseerde aanval 4. Een primair gegeneraliseerde aanval
Cnsus
Een 40-jarigc man heeftlast van vern1ocidheid overdag. Hij gaat om 22.00 's avonds naar bed en slaapt tot 7.00 de volgende ochtend. Hij wordt 's nachts een keer wakker om te plassen.
Zijn vrouw geeft aan dat haar man veel snurkt 's oaehts en regelmatig zijn adem inhoudt.
Er wordt gedacht aan de slaapstoornis OSAS.
U. Merwelk onder.:ock ~011 de diagnose OSAS a(/llgeloond ofwrworpen kunnen worden?
L Een EEG
2. Een multi·slccp-latcncy test (MSL T) 3. Een polysomnogralic
4. Het bepalen van bet hypocretinc gehnhe in de liquor PatiCill blijkt inderdaad een ernstige vom1 van OSAS te hebben.
25. Welke behandeling is het meest geïndieeerel nu?
I. Af,•allcn
2. liet naaien van een tennisbal in de pyjama 3. Het voorschrijven van antidcpr~ssiva
4. f:cn Cf>AP·behandcling
Casus
Een 34-jarige jonge man wordt naar de neuroloog vcrwezen in vcrband met aanvallen van heftige pijn rondom zijn linkeroog. Hij wordt er helemaal raddoos van. De pijn houdt 20 minuten aan en trck'l dan langzaam weer weg. Tijdenszo'n natwaltraant zijn linkeroog he\•ig en zit zijn linkerneus 'en.topt.
26. Dirbeeld is kenmerkend roor:
I. Trigcminu.<ncuralgie 2. Migmine
3. Clusterhoofdpijn
4. Chronische paroxysmalc hemicrania
Tijdens de aanval is de pupil van het linkeroog afwijkend ''an grootte.
27. Bij clc CtiSIIS al.< boven beschre>'l'll is her u•aarschijnlijk dal de li11ker pupil
I. )lauwer is dan de rechter nonnalc pupil 2. Wijder is dan de rechter normale pupil
Behandeling van de klachten van deze jongeman kan bestaan uit aanvalsbehandeling tijdens de aanval zelf. Daarnaast kan er onderhoudsbehandeling worden gegeven.
28. De meesr effecrit'I'C aam•alsbelra11deling is
I. Inhalatie van I 00% zuurstof (7 liter) gedurende 15 minuten 2. Hetnemen van 2 tabletten paracctnmol (1000 mg)
3. liet nemen ''nn 2 tabletten propmnolol (80 mg)
Casus
Een 65-jarige man heeft problemen met plassen. Hij verliest ongewild urine.
29. De blaas wordt geïnnerveerd door zowel sympatische, parasympMische als somatische zenuwen I. Juist
2. Onjuist
30. De nerl'tls pudendr:ns regelt de tonus van de exteme sfincter van de urethra.
I. Juist 2. Onjuist
31. De cortex speelt geen rol bij het reguleren \>OI/ de werking mn de blaas I. Juist
2. Onjuist Casus
Een 3;1-jarige vrouw hcefi last van duizcligheidsklacbtcn. Ze hccfi bet gevoel alsof ze voondurcnd op eco schip loopt. De coassistent heeft haar neurologisch nagekeken In de diflèrenti~lc diagnose van de coassistent staat hyperventilatie, benigne paroxysmalc positicafllankelijkc duizeligheid. een brughoek tumor, neuritis vestibularis en het syndroom van Wallcnbcrg.
De neuroloog gaat samen met de coassistent naar de pati~nte toe. De patiënte venclt dan ineens dai zij ook gemerkt beeft dat zij steeds slechter is gaan horen met het rechter oor.
De neuroloog verricht een aantal testen en stelt vast dat er sprake is van perceptief gchoorsvcrlics rechts. De neuroloog voerde de proef van W cbcr uit.
32. Waar !OI deze patiëme !tel geluid 1•an de stcmrork horen ge::ien bovenstaande bevindingen?
I. In haar rechteroor 2. In haar linkeroor
3. ln het midden van haar hoofd 4. Ze zal geen geluid horen
Met het gegeven van het perccplicf gchoors••crlics rechts verandcn de diflèrentiaal diagnose 33. Benigne poroxysmalc posi/ie afhankelijke duizeligheid 1rordtnuminder waarschijnlijk
I. Juist .2. Onjuist
34.Neuritis •·estibularis wordtliltminder waarschijnlijk
I. Juist 2. Onjuist
35. Een bntghoektumor wordtliltminder waarschijnlijk I. Juist
.2. Onjuist
36. Het syndroom V(/11 Wollenberg wordt 1111 minder 1\'0orschijnlijk 1. Juist
2. Onjuist
Uiteindelijk wordt bij pati~nte de diagnose syndroom van Wallenberg gesteld.
37. Het ~yndroom van Wallenberg word/ meestal veroorzaakt door een infarct in de.
1. Laterale medulla oblongata 2. Mediale medulla oblongata
Patiënten met het syndroom van Wallenberg hebben vaak een veranderd ge,•ocl aan één kant in het gelaat.
38. Hel gaal om een vermindering van de:
1. Gnostische sensibiliteit 2. Vitale sensibiliteit
Stel er is sprake van een infarct aan de rechterkant in de bersenstam die geleidt heeft tot de symptomen van het syndroom van Wallen berg.
39. Het veranderde gevoel :i/ tttm de rechterkam van het gezicht.
1. Juist 2. Onjuist
Pati~ntcn met het syndroom van Wallenberg hebben vaak ook het syndroom van Homer.
40. Het syndroom wm Honu:r is aam••e=ig <1{111 de rechterkant van het ge=ichi.
1. Juist 2. Onjuist
41. Het syndroom van Homer ll'ordl veroorzaakt door ttitwll wm de:
1. parasympaticus 2. sympaticus.
Casus
Een 37-jarige alcoholist wordt opgenomen op de spoedcisende hulp in vcrband met verwardheid, geheugenstoornissen, wankel op de benen staan en dubbelzien. Bij neurologisch onderzoek is er een nystagmus, zijn er oogbewcgingsstoornisscn en een ernstige ataxie.
De spoedeisende hulparts denkt aan een alcoholintoxicatie of een vitamine dcficientie.
Bij neurologisch onderzoek valt op dat beide ogen geadduceerd zijn. Het rechteroog kan wet in de richting van bet rechteroor bewegen, wel in de richting van de neus.
Het linkeroog knn niet in de richting van bet linkeroor bewegen, maar wel in de richting van de neus.
42. Dit beeld kan veroorzaaktworden door beiderzijds uit1·al van de ner-vus oculomotorius.
1. Juist 2. Onjuist
43. Meest waarschijnlijk is er met deze klachten sprake van een vitamine dejicii!mie mn vitamine:
1. BI 2. B6
3. Bl2
44. Het Lç heel belangrijk om patiënt eerst een infuus met glucose te geven, voordat er vilamine suppletie gegeven gaat a·orden.
1. Juist 2. Onjuist
Pati~nt knapt geleidelijk aan op. Hij kan weer nonmal lopen. Hij is vrolijk, maar blijft wellast houden van geheugen- en oriëntaticproblemen.
Zijn vrouw merkt op dat hij allerlei vcrhalen vcrlint op vragen die mensen hem stellen.
45. Het fiiiiiWStisch .~vndroom van deze patiëm wordt het KorsakOli'·Syndroom geno(.>md.
1. Juist 2. Onjuist
46. De prognose van deze geheugenproblemen is goed. Bij de meeste pmiënten zijn de geheugenproblemen binnen zes ll'eken na ontstaan grotendeels \\'eer verdll'enen.
1. Juist 2. Onjuist
Bij poli-controle zes weken na de opname klaagt pati~nt over tintelingen in zijn beide voeten.
Dij neurologisch onderzoek worden vcrlaagde reflexen gevonden. De achillcspccsrcflcx is helemaal niet opwckbaar.
47. De combinatie \'an deze klachten en bevindingen bij onderzoek wijzen op een polyneuropathie.
1. Juist 2. Onjuist
Casus
Een 34 jarige vrouw op de afdeling obstetrie heeft een gegeneraliseerd epilepstisch insult gehad. Twee dagen geleden is ze bevallen van een gezonde dochter. Sinds gisteren klaagt ze over hoofdpijn en aanvallen van seconden durend wazig zien. Na het iosult is haar rechter arm minder krachtig en heeft ze moeite met het benoemen van voorwerpen. De diagnose cerebrale veneuze sinus trombose wordt overwogen.
48. De klachten en prohlemen van deze vrouw kumwn goed passen bij de diagnose sinustrombose
I. Juist 2. Onjuist
49. Bij patiëntenmet een sinustrombose is de trombose het meest ji-equem gelokaliseerd in de sinus sagitalis inferior
I. Juist 2. Onjuist
50. 14ogelijke oorzaken voor een sinustrombose =ijn
1. Mastoïditis
2. Parasaggitaal mcningcoom 3. Systemischc lupus erythematodes
4. Alle drie b<)\'engcnocmde OOT7.akcn zijn mogelijk
51. Blijvende imracrtmiele hypertensie k,m een gevolg zijn van het doomtaken van een si miStrombose
I. Juist 2. Onjuist
52. De epileptische aam·al van patiëm is het meest waarschijnlijk:
I. Een primair gegeneraliseerd insult.
2. Een secundair gegeneraliseerd insult
Casus
Bij meting op het consultatiebureau blijkt het hoofdje van een 8 maanden oude jongen geleidelijk aan steeds groter te worden.
Bij 4 maanden zat de hoofdonwang op de
0 SD,inmiddels zit zijn hoofdomvan
g op de +3SD.
Deze jongen
wordt venvezen naar de kinderneuroloog die een hydrocefalus vermoedt.
Er wordt een
MRIscan gemaakt die hier is afgebeeld.
De MRIscan laat een hydroccfalus zien.
53. De wille pijl wijst naar:
1.
De derde ventrikel
2.De vierde ventrikel
3. Het aquaduct van
Sylvius
54. Deze jongen heeft een obstructiehydrocefa/us
1.
Juist
2. Onjuist5 5. Liquor 11·ordt onder andere aangemaakt in de plexus cltoroideus van de latemie wmtrikels.
1. Juist 2. Onjuist
56. De ltoe1·eellu:id liquor die per dag bij een 1'0/wassene wordt aangemaakt bedraagt ongew!er:
1. 150 cc 2. 500 cc 3. 750 cc
Er wordt bij deze jongen een ruggenprik \'Crricht. De liquordruk wordt gemeten.
De liquordruk blijkt
10 cm H20te zijn.
57. Ecnliquordmk vnnlO cm f/20 is •·oor een•·olll'll.f,rene:
1. nonnaal 2.
vcrhool!d
3. verlaagdCasus
Een 64-jarigc man krijgt per acuut verminderde coördinatie in rechter ann en been. ook spreekt hij onduidelijk met variatie in luidheid van de stem.
Hij heen hoofdpijn
co ismisselijk. Patit!nt blijkt een beroene te hebben.
58. Deze patiëntheeft ccn probleem van de cerebcllaire hemisfeer:
1.
Links
2. Rechts59. Het onduidelijk spreken en mriatie in luidheid ••a11 de stem wordt een atactisch of cerebellaire dysarthrie genoemd.
l.
Juist
2. Onjuist60. Welke bel'indingen bij neurologisch onder:oek •·em·acht 11 11iet te ••inden bij de:e patiënt:
1. gcsleendeerde oogvolgbewegingen 2.
dysdiadochokincse rechts
3.
tandrad fenomeen
rechts4.
gestoorde koorddanser.;gangPntil!nt
wordt opgenomen op de stroke-unit van het ziekenhuis. Hij ligt naasteen 75
-jarige
vrouw.
Deze vrouw heen ook een berocne. Bij lmar is onderstaande CT-scan gemaakt.poslerior van de capsu/a imerna.
1. Juist 2.
Onjuist62. De eliologie van deze bloeding is meest waarschijnlijk chronische hyperlens ie.
1.
Juist 2. Onjuist Cas
usEen 75 jarige vrouw heeft 2 dagen geleden gedurende 5 min
uten acuut verminderd zien vanbeelden aan de rechterkant. Dit is zowel bij afdekken van het linker als het rechter oog.
Dit isgeheel hersteld. Bij aanvullend bccldvonncnd onderzoek wordt geen bloeding gevonden, een normale cirkel van Willis en een >70% stenose van de a carotis interna links.
63. Dil visus verlies is Ie 1yperen als een:
I.amaurosis fugax rechts
2.rechtszijdige bitcmporale hemianopsie 3. rechtszijdige homotlÎell]e henJianopsie
64. Bij voorkeur wordt deze pclliiJnle (onder andere) behandeld mei de volgende medicijnen
1. Combinatie van orale anticoagulantia en trombocyten aggregatieremmers
2. Orale anticoagulantia (acenocoumarol of marcoumar)
3. Trombocyten aggregatieremmers (acetylsalicylzuur en dipyridamol)
Een weck later krijgt deze patil!nte acum een perifere facialis parese links en een parese van rechter ann en been.
65. Deze uilvalsverschijmelenworclen gelokaliseerd
1.
links in het rnesencephalon2.
links in de pons3. in de linker cerebrale hemisfeer 4. in de rechter cerebrale hemisfeer
66. Ongeveer I 0% van de mensen, die een TJA hebben gehad krijg! binnen 3 maanden een /we ede TJA of herseninfárct
1. Juist
2. Onjuist
Intraveneuze trombolyse is een effectieve behandeling van het acute herseninfarct.
67. De behandeling is wetenschappelijk bewezen efjèc1iever wanneer deze word/toegediend binnen 90 minuien dan lllssen 90 en 180 mim11en llll on/slaan van de neurologische uilval.
1. Juist
2. Onjuist
Casus
Een 60-jarigc pati~nt heen sinds een maand progressief last van hoofdpijn en krnchtsverlics in zijn linker lichaamsbelfl. Na onderzoek door de neuroloog wordt een MRI hersenen vcrricht waarop 3 ringvonnig aankleurende laesies worden gezien in de rechter hemisfeer.
68.Het anamncstische gcg'"'en dat patiifnl rookt is in de:e casus relem/11.
I. Juist 2. Onjuist
i\<1twullcnd onderzoek wordt ingc-let.
69. Het is :itn·ol een PSA te bepalen.
I. Juist 2. Onjuist
Op een CT thorax worden afwijkingen gezien, vcrdacht voor een longcarcinoom.
70. Hiermee kan de diagnose hersenmewsmsen gesteld worden. Aanmilend PA-diagnostiek is niet
IIICCI' nodig.
1. Juist 2. Onjuist
7/.Ge=ien de aam•·1·:igltl!id \'1111 3/aesies wordt waarse/lijnlijk geko:m•·oor bchalldeling mettotale scltedelbestraling.
I. Juist 2. Onjuist Cnsus
Een 50-jarige p.atiënt wordt op de spoedcisende hulp gebracht met een epileptisch insult. Bij neurologisch onderzoek zijn er geen uitvals,•crschijnsclcn. De voorgeschiedenis is blanco. Patiënt rookt nicl. drinkt geen alcohol.
72. Bij een epileptisclt insult op oudere leeftijg met cc11 blanco •wrgcscltiedenis Is becld•·onning 1'/111
de ltersenm geiitdiccerd.
I. Juist 2. Onjuist
Er wordt een niet-aankleurende laesie links tempomol gevonden. In bet vcrslag van de radioloog wordt gcsproken over een laaggradig glioom.
7 J. Omdat er een .(/rucwrelc laesie is ge•·ondcn is het :inl'olte startenmet dexametlwson.
I. Juist 2. Onjuist
74. Een behandeling met chemotherapie is bij laaggradige glimnenniet geïndiceerd.
I. Juist 2. Onjuist
Casus
Een 44-jarige man beeft sinds vier weken hoofdpijn en last van toenemend bmken. I lij ziet w:12ig met beide ogen. Sinds twee dagen merkt hij dat hij met zijn rechter been sleept bij het lopen.
Bij neurologisch onderzoek is er spmke vnn c:cn piramidaal syndroom van het linker been.
Oe neuroloog besluit een MRI cercbrum te laten maken.
Op onderstaande MRI (Tl met contmstvloeistoi) is een ruimteinnemend proces links frontaal te zien.
75. Het MRJ-beeld past het best bij
1. Een laaggrndig astrocytoom 2. Een hooggradig astrocytoom 3. Een meningeoom
4. Een medulloblastoom
Tumoren kunnen ontstaan uit nict-glincellen of uit gliaccllen.
76. El'n ostrocytoom is een /I/mor die ontstamuit gliacellen
1. Juist
~. Onjuist
Elke hersentumor kent zijn eigen behandclins. Doel van de behandeling kan in opzet curatief of palliatief zijn.
77. In het algemeen geldt d(ll de belumdefing 1'011 een glioblrutoom multifomre i11 op:et curatief is.
1. Juist '2. Onjuist
78. In het olgemwn geldt dot de helrondeling 1'011 een meni11geoom in op:et curatief is.
1. Juist '2. Onjuist
Uenetica gaat een steeds grotere rol spelen bij de behandeling van tumoren.
Bij oligodendrogliomen blijken genetische veranderingen, zoals het verlies van lp en 19q, een belangrijke prognostische f.1etor te zijn.
79. Een vcrlies van lp en 19q maakt de prognose l'tm een patii!m met een oligodendroglioom I. Beter
2. Slechter Casus
Een 52-jarige man komt op uw spreekuur omdat hij sinds eenjaar steeds moeilijker is gaan lopen en gemakkelijker valt. Daarnaast heeft hij onwillekeurige bewegingen in zijn gezicht co armen bemerkt.
Zijn echtgenote vertelt dat patii'!nt veranderd is van karakter. Hij wordt snel agressief en heeft een sombere stemming. Ook is hij erg vergeetachtig geworden.
Pati!!nt is verder gezond en gebmikt geen medicatie. U overweegt de ziekte van Parkinson.
80. De onwillekeurige bewegingen passen bij de diagnose ziekte van Parkinson
I. Juist 2. Onjuist
81. De karaktcn•eranderingcn passen bij een beginstadium wm de =iekte mn Parkimon I. Juist
2. Onjuist
82. Sombere stemming komtmak •·oor bij' patiëntenmet de ziekte van Parkinson.
I. Juist 2. Onjuist
83. Vergeetachtigheid is een vaak ••oorkomend s;mptoom bij mensen met de ziekte van Parkinson.
I. Juist 2. Onjuist
Bij pati~nt wordt een MRI-scan van ~ijn hersenen gemaakt. Hierop worden geen afwijkingen gezien.
84. Bij de ziekte 1'0/l Parkinson worden maeswl ofwij'kingen gevonden op de ,\!/Rl-scan.
1. Juist 2. Onjuist
De vader van deze man blijkt 'Toegcr ook op 50-jarigc leenijd dezelfde klachten te hebben gehad.
85. Dit pleitlegen de ~iekte van Pt1rkinson.
1. Juist 2. Onjuist
Er wordt bij deze pati/lnt gcstart met medicijnen.
verlagen.
1. Juist 2. Onjuist Casus
Een 60-jarigc man merkt dat bij steeds vergeetachtiger wordt. Hij kan zijn werk niet meer goed uitoefenen. Zijn vrouw geeft aan dat hij veranderd is van karakter. Rij weet niet meer hoc hij auto moet rijden.
De man wordt onderzocht door een neuroloog. De diagnose dementie wordt gesteld. In de difièrcnti~lc
diagnose staan de ziekte var) Alzheimer. yá'seulairc dementie, frontotempomle dementie en Lewy Body dementie.
Er wordt een MRI scan van de hersenen gemaakt om vcrder te komen met deze diffcrcntil!le diagnose.
Op de MRI scan zijn weinig bijzonderheden te zien. Wel is er toename van diameter 1•an het temporale gedeelte mn de laterale ventrikels, de zogenaamde temporale booms.
87. De ziekte van Alzheimer is de meest \'Oorkomende vomtl'an dementie. Op 80-jarige leeftijd is !ter pereeltlage mensen dat is aangedaan:
1.5%
2.20%
3.40%
88. De bol'lmgenoemde ven•·ijding 1'0/t de tempomie itooms is een positiel'e afmn·ijzing voor de ziekte
•·an Ablteimer.
I. Juist 2. Onjuist
Casus
Een 36-jcrige vTouw heeft een neuritis optica. Haar neurologische voorgeschiedenis is blanco.
Zij krijgt een MRJ waarop enkele witte stof laesies gezien worden, die zouden kunnen passen bij Multiple Sclerose (MS).
89. De diagnose Multiple Scferose (:14S) kan nu terec!tt gesteld worden.
1. Juist 2. Onjuist
90. Dekons dat deze patiënte uiteindelijk relapsing remiuing MS zal omwikkden is:
1. < 20%
2. 20-40%
3. 40-60%
4. >60%
U besluit om een intraveneus metbylprednisolon k'\lur gedurende 3 dagen aan deze patiënte voor te schrijven.
91. D'>ze methylprednisolonkrmr kon er voor zorgen dat de visusklachten sneller wrbeteren.
I. Juist 2. Onjuist
92. De methylprc<lnisolonkuur zal er 1·oor zorgen dat de visus beter herstelt. (minder restklachten)
I. Juist 2. Onjuist
Casus
[;en 48-jarige man heeft in de loop van twee jaar progressiefklachten van zijn linker been. Hij is
"onhandig'' geworden met het linkerbeen. Bij neurologisch onderzoek zUn er sensibele stoornissen en piramidale verschijnselen aan de linker lichaamshelfi. In zijn familie komt MS voor. Pati~nt heeft al jaren licluc hypcnensic.
U vraagt zich af of er sprake kan zijn van vasculair probleem of van multiple sclerose.
Op de MRI cerebrum worden twee hyperintense laesies gcz.ien die volgcos de radioloog zowel bij een vasculair probleem als bij multiple sclerose kunnen passen.
Op de MRT van het myelum worden twee hyperintense laesies gezien.
93. Afwijkingen in hetmyelum \\'Orden ,·aker ge:ie11 bij multiple sclerose dan bij vasculaire problematiek.
I. Juist 2. Onjuist
Er wordtliquorondcrzock verricht. Dit toom vier unieke oligoclonalc banden bij vcrder een nonnaai celgetal en eiwit. U besluit dat deze patiënt primair progressieve MS heeft.
Hetlijkt u zinvolte gaan starten met immuunmodulerende therapie, in de vorm van glatirameer.
94. Behandeling met glatirameer is een effectieve behandeling ,·oor patiënten met primair progressieve MS.
I. Juist 2. Onjuist
Pati~nt geeft aan dat hij op zijn werk meer moeite heeft om alles goed te plannen, hij kan moeilijker complexe taken uitvoeren.
95. Deze cognitie1·e problemen kunne/I het ge••olg zijn van multiple sclerose.
I. Juist 2. Onjuist
Casus
Een 27-jarige man wordt binnengebracht op de eerste bulp met hoge koorts en nekstijfheid.
Er wordt gedacht aan een bactcri~lc meningitis.
96. Het is belangrijk om eerstliquor te 1•erkrijgen voordat gestartwordtmet antibiotica.
1. Juist 2. Onjuist
97. Een ••eelvoorkomende venw!kker van een meningitis hij patiënten met een blanco ••oorgeschiedenis is een:
1. stafylococcus aureus 2. streptococcus pneumoniac Casus
Bij een 76-jarigc man met een aneurysma dissecans van de abdominale aorta is er een probleem ontstaan van het ruggenmerg.
98. Indien de oor-aak 1·an de:e problemen is Wilstaan door een gestoorde mscularisatie 1·an het myelum is dit zeer ll'aarschijnlijk het gevolg van een infarct in het matgebied 1•an de:
I .a. spinalis anterior 2.a. spinalis postenor
99. Bij hm·enstaande patiënt wn,·achtu bij I ielmmelijk ondcr::oek naast :waktc 1'011 beide benen en
IIIÎCI ;es/OOI'IIÎSSe/1:
I. Gnostische sensibiliteitsstoornisscn in beide benen 2. Vitale scnsibiliteitsstoornissen in beide benen
/00. De I'Oorkeurslokalisalie voor spinale arterim•ene11ze malformaties (tl VM's) is:
1. Cervicaal 2. Thoracnal 3. Lumbaal