RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK IN HET KADER VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE
EDUCATIE
OBS Anne Frank
Plaats : Leiden
BRIN nummer : 22KG|C1
Onderzoeksnummer : 289214 Datum onderzoek : 23 mei 2016 Datum vaststelling :
1 INLEIDING . . . 5
2 BEVINDINGEN . . . 7
3 CONCLUSIE. . . 11
4 REACTIE VAN KIES: BESTUUR EN/OF HOUDER . . . 12
BIJLAGE 1 OORDELEN . . . 13
INHOUDSOPGAVE
Op 23 mei 2016 heeft de inspectie basisschool Anne Frank onderzocht. Het onderzoek is gedaan vanwege het toezicht van de Inspectie van het Onderwijs op de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (vve). De inspectie monitort in 2013 en 2015/2016 de kwaliteit van vve in de 37 grote gemeenten (G37). Vve is bedoeld voor jonge kinderen die het risico lopen onvoldoende toegerust te zijn voor een soepele instroom in groep 3 van het basisonderwijs, waardoor ze grote kans lopen om achterop te raken.
Tijdens het onderzoek heeft de inspectie de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie beoordeeld met een set indicatoren, waarmee zij overeenkomstig de Wet op het Onderwijstoezicht (WOT) kan beoordelen of de vve-locaties op belangrijke onderdelen vve van voldoende kwaliteit biedt. Deze indicatoren hebben betrekking op:
• De voorwaarden voor vve
• De ouders
• De kwaliteit van de educatie:
- Het vve-programma, zoals dat wordt aangeboden - Het pedagogisch klimaat
- Het educatief handelen
• De ontwikkeling, zorg en begeleiding
• De kwaliteitszorg
• De doorgaande lijn tussen de voor- en vroegschool
• De resultaten van vve
Het onderzoek bestond uit de volgende activiteiten:
• Analyse van de door de locatie ingevulde digitale vragenlijst.
• Analyse van documenten en gegevens over de locatie die de inspectie voorafgaand aan het onderzoek heeft opgevraagd.
• Vve-locatiebezoek, waarbij:
◦ documenten, handelingsplannen en groepsplannen zijn bestudeerd;
◦ enkele groepsbezoeken zijn uitgevoerd. Deze vve-bezoeken vonden plaats in de groepen Beren, Vlinders en Tijgers;
◦ gesprekken met de directie, ouders, leerkrachten en de intern begeleider zijn gevoerd.
INLEIDING 1
Onderzoeksopzet
De inspectie heeft zich bij haar onderzoek onder andere gebaseerd op het Toezichtkader vve 2010. Dit document is te vinden op
www.onderwijsinspectie.nl.
In hoofdstuk 2 van dit rapport beschrijft de inspectie de bevindingen die uit haar onderzoek naar voren zijn gekomen. Bij de geconstateerde verbeterpunten is tevens een onderbouwing opgenomen. In hoofdstuk 3 volgt de conclusie. In hoofdstuk 4 geeft het bestuur zijn reactie op de bevindingen van de inspectie.
Bijlage 1 van dit rapport bevat een overzicht van de bij dit onderzoek gebruikte indicatoren en de bevindingen van de inspectie daarover.
Toezichtkader
Opbouw rapport
Uit het overzicht in bijlage 1 valt op te maken dat de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie op alle aspecten op orde is, te weten condities, ouders, kwaliteit van de uitvoering van vve, ontwikkeling, begeleiding en
zorg, kwaliteitszorg binnen de vroegschool en de opbrengsten.
Daarnaast constateert de inspectie dat de doorgaande lijn een verbeterpunt is en blijft net als in 2014 een lastig punt voor de vroegschool Anne Frank.
Totaalbeeld
Basisschool Anne Frank is een openbare school met ruim 275 leerlingen. De school maakt deel uit van Stichting Openbaar Primair en Speciaal Onderwijs Leiden, die naast Anne Frank nog 15 andere basisscholen onder haar hoede heeft. Het is een school met een gemengde populatie, zowel qua herkomst als qua opleidingsniveau en achtergrond van de ouders. Naast vve heeft de school ook een afdeling voor hoogbegaafde leerlingen. Basisschool Anne Frank heeft zich ontwikkeld tot een vroegschool met een vve-aanbod voor taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. De inspectie constateert dat de kwaliteit van vve voldoende tot goed is. De vve-subsidie van de gemeente Leiden is stopgezet, omdat de school niet meer voldoet aan de
subsidievoorwaarden van de gemeente. De directie heeft ervoor gekozen om door te gaan met vve en de functie van de tutor in stand te, omdat gebleken is dat de leerlingen veel baat hebben bij vve en de ondersteuning van de tutor.
Toelichting
Condities
De leraar-kind ratio is voldoende. De vroegschool heeft een tutor in dienst die voor vve wordt ingezet. Zij heeft een volledig ingerichte en taalrijke ruimte om de themawoorden en het thema voor te bespreken met de doelgroepkinderen.
De vve-subsidie van de vroegschool is stopgezet, maar de vroegschool heeft zoals gezegd gekozen om de functie van de tutor in stand te houden. De
inspectie vindt het jammer dat de hulp die zij aan de doelgroepkinderen biedt nu in gevaar is en mogelijk van invloed zal zijn op de taalontwikkeling van de doelgroepkinderen.
Ouders
De vroegschool heeft een ouderbeleid en organiseert verschillende
ouderactiviteiten, zoals informatiebijeenkomsten bij elk thema, koffieochtenden
BEVINDINGEN
2
met inhoudelijke thema’s en de inzet van het programma “Jong Geleerd Thuis Gedaan“ door Jeugd en Samenleving Rijnland. In het kader van dit programma worden ouders gestimuleerd om thuis met hun kind de woorden en begrippen van het thema te oefenen. De vroegschool heeft daarnaast inloopuren en bekijkt en bespreekt het nieuws van de school met de ouders. De ouders koppelen bij de leraren en de tutor terug welke activiteiten zij thuis hebben gedaan. Uit een evaluatie van de vroegschool blijkt dat ongeveer driekwart van de ouders deelnemen aan vve-activiteiten. Ouders hebben dat in het gesprek met de inspectie aangegeven, dat zij blij zijn met de activiteiten van de vroegschool.
De school laat op dit aspect een enorme vooruitgang zien ten opzichte van het rapport van 2014. Toen waren B2, B4 en B5 nog onvoldoende. Nu zijn B1, B2, B4, B6 en B7 als goed beoordeeld.
Kwaliteit van de uitvoering van vve
De kwaliteit van de uitvoering heeft betrekking op het aangeboden programma, het pedagogisch klimaat en het educatief handelen van de leraren en de tutor.
De oordelen over deze aspecten van de vroegschoolse educatie zijn voldoende tot goed. Vroegschool Anne Frank is in vergelijking met het onderzoek van 2014 over de hele linie vooruit gegaan.
Het aanbod van de school voldoet aan de vve-eisen en er is een doelgerichte weekplanning en een themajaarplanning. Elke week worden de activiteiten geëvalueerd en geregistreerd in het systeem van de school. Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en dit is zichtbaar in de bezochte lessen. Zo gaan de doelgroepkinderen naar de tutor voor pre-teaching en wordt er gedifferentieerd naar leeftijd en ontwikkelingsniveau.
Het pedagogisch klimaat en educatief handelen zijn overwegend als goed beoordeeld. De leraren gaan respectvol om met de kleuters, dat blijkt uit het taalgebruik en de open houding waarmee zij de kinderen tegemoet treden. In de groepen is er een veilige en positieve klimaat. In de vroegschool wordt er spelenderwijs geleerd en is er een taakgerichte werksfeer. De leraren betrekken alle kinderen bij de activiteiten, hebben hoge verwachtingen van de kinderen en handelen ook daarnaar. Zij stellen duidelijke gedragsgrenzen door op een vriendelijke en speelse wijze aan te geven welk gedrag ze verwachten van de kinderen. Voorts stimuleren zij de kinderen om samen te spelen, samen te werken, maar ook om zelfstandig aan de slag te gaan.
Het 'arbeid naar keuze'-bord helpt de kinderen om een zelfstandige keuze te maken en aan de slag te gaan. De leraren stimuleren de mondelinge
taalvaardigheid van de kinderen door vragen te stellen en de kinderen in de
gelegenheid te stellen hun verhalen te vertellen en aan te geven hoe ze aan een oplossing zijn gekomen. In de vroegschool heerst een goede taakgerichte werksfeer.
De inrichting van de vve-ruimte is aantrekkelijk, uitdagend en spel- en taaluitlokkend. De kleuters worden in taal en taaluitingen ondergedompeld, zoals de themawoorden, de boekenhoek en alles in het lokaal is voorzien van een naamlabel. De leeromgeving van de vve-ruimte is een voorbeeld voor andere vroegscholen.
Ontwikkeling, begeleiding en zorg
De begeleiding en zorg van de vroegschool is onderdeel van de zorgstructuur van de school. De vroegschool gebruikt voor de begeleiding en zorg een systeem bestaande uit een groepsplan, handelingsplannen en het logboek van de tutor.
Naar aanleiding van het gesprek met de intern begeleider, de tutor en de lesbezoeken is duidelijk dat de brede ontwikkeling van de kinderen wordt gevolgd. Voor kinderen die achterblijven in hun ontwikkeling is er planmatige zorg. Daarnaast geeft de leraar aan de kinderen die voorlopen op hun ontwikkeling ook begeleiding en passende zorg. Voor de brede zorg werkt de vroegschool met expertteams voor kinderen die externe zorg nodig hebben.
Vervolgens organiseert de school de externe zorg, waarbij ouders een vaste partner zijn in dit traject.
Kwaliteitszorg
De inspectie beoordeelt de kwaliteitszorg binnen de vroegschool Anne Frank voldoende tot goed. De kwaliteitszorg is in vergelijking met het onderzoek van 2014 op alle punten vooruit gegaan. De verbeterpunten E2 en E3 zijn
weggewerkt. De coördinatie is geregeld en er is structureel aandacht voor de borging van vve. De vroegschool werkt opbrengstgericht en heeft hoge verwachtingen van de kinderen. De opbrengsten van alle kinderen worden in kaart gebracht en geëvalueerd.
Ook het vve-beleid is vastgelegd en wordt geëvalueerd. De bevindingen legt de school vast in een verslag, dat de inspectie tijdens het onderzoek heeft
ontvangen. Op basis van de evaluaties stelt de directie een verbeterplan op.
Voorts heeft de directie over het behoud van de kwaliteit van vve schoolbrede afspraken gemaakt. Ook bezoekt zij de groepen om na te gaan of er volgens afspraak wordt gewerkt en welke aspecten van vve extra aandacht verdienen.
Doorgaande lijn
De doorgaande lijn tussen de vroegschool Anne Frank en de voorscholen in de directe omgeving is een lastige kwestie. De kinderen van de vroegschool Anne Frank komen van verschillende voorscholen in de wijde omgeving. Hierdoor lukt het niet om afspraken tussen de vroegschool en de voorscholen te maken voor het aanbod, het pedagogisch klimaat, het educatief handelen, het ouderbeleid en de zorg en begeleiding. De Anne Frankschool neemt, voor de warme overdracht, wel contact op met de voorscholen als zij een doelgroepleerling heeft ingeschreven.
Opbrengsten
Vroegschool Anne Frank brengt de resultaten van doelgroepkinderen conform de gemeentelijke afspraken in kaart. Aan het einde van het schooljaar zullen de resultaten vergeleken worden met de afspraken die met de gemeente zijn gemaakt.
Tot slot is het percentage leerlingen dat in de leerjaren 1 en 2 een verlengde kleuterperiode krijgt lager dan 12%. De ontwikkeling van de leerling is
doorslaggevend voor de overgang van leerjaar 1 naar leerjaar 2 en van leerjaar 2 naar leerjaar 3. De overgangsbeslissing neemt de school in nauw overleg met de leraren, de intern begeleider en de ouders. Alle afspraken zijn in het protocol
‘Criteria overgang van groep 2 naar groep 3’ vastgelegd en ligt ter inzage ligt op school.
De Inspectie van het Onderwijs constateert dat de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie op basisschool Anne Frank geheel op orde is. Uit het onderzoek is gebleken dat de vve-locatie geen verbeterpunten kent.
CONCLUSIE
3
Dit rapport beschrijft de oordelen van de inspectie over de kwaliteit van het onderwijs op de vroegschool. Daarnaast heeft de inspectie de vroegschool gevraagd de oordelen van de inspectie te vertalen naar de ontwikkelingsrichting van de vroegschool.
Hieronder geeft het het bestuur haar reactie:
REACTIE VAN KIES: BESTUUR EN/OF HOUDER
4
In de onderstaande tabellen vermeldt de inspectie welke indicatoren in dit onderzoek zijn betrokken en tot welke bevindingen het onderzoek heeft geleid.
De bevindingen zijn weergegeven in de vorm van een score. De score geeft aan in welke mate de betreffende indicator gerealiseerd is.
Legenda:
1. Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig. Deze kwalificatie geeft aan dat er écht iets verbeterd dient te worden.
2. Enigszins ontwikkeld: verbeteringen zijn wenselijk. Deze kwalificatie geeft aan dat het wenselijk is dat iets verbeterd wordt.
3. Voldoende.
4. Goed ontwikkeld: een voorbeeld voor anderen. Deze kwalificatie geeft aan dat dit aspect in orde is, en wel op een zodanige manier dat andere voor- en/of vroegscholen hiervan kunnen leren.
BIJLAGE 1 OORDELEN
Condities 1 2 3 4
• Voldoende vve-tijd
Kwaliteit pedagogisch medewerkers
• A3 Beroepskracht - kind ratio ("dubbele bezetting")
A5.4 Alle beroepskrachten zijn toereikend vve-geschoold
Ouders 1 2 3 4
•
•
•
•
•
•
• B1 Gericht vve-ouderbeleid
B2 Ouders zijn vooraf adequaat geïnformeerd
B3 Intake
B4 Stimuleren om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen
B5 Participatie in vve-activiteiten in de voorschool/vroegschool B6 Informeren over de ontwikkeling van hun kind
B7 Rekening houden met thuistaal
Kwaliteit van de uitvoering van vve 1 2 3 4
Kwaliteit van de educatie: het aangeboden programma
•
• C1.1 Een integraal vve-programma
C1.2 Werken met een doelgerichte planning
Kwaliteit van de uitvoering van vve 1 2 3 4
•
• Kwaliteit van de educatie: het pedagogisch klimaat
•
•
•
•
• Kwaliteit van de educatie: het educatief handelen
•
•
•
•
•
•
• C1.3 Het activiteitenaanbod gericht op de taalontwikkeling is
voldoende dekkend en geconcretiseerd
C1.4 Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd
C2.1 Het pedagogisch handelen van de pedagogisch medewerkers/
leerkrachten is respectvol
C2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten structureren en hanteren duidelijke pedagogische gedragsgrenzen
C2.3 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stimuleren de sociale vaardigheden en de persoonlijke competenties van de kinderen
C2.4 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de zelfstandigheid van de kinderen en tonen respect voor de autonomie van het kind
C2.5 De inrichting van de ruimte is aantrekkelijk, uitdagend en spel- en taal-uitlokkend
C3.1 Het educatief handelen van beide pedagogisch medewerkers/
leerkrachten is goed op elkaar afgestemd
C3.2 Er worden structureel effectieve en gerichte activiteiten voor de taalontwikkeling uitgevoerd
C3.3 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de interactie met en tussen kinderen
C3.4 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stimuleren actieve betrokkenheid van de kinderen en verrijken het spelen en werken
C3.5 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de ontwikkeling van aanpakgedrag (strategieën) bij de kinderen C3.6 Het gedrag van de pedagogisch medewerkers/leerkrachten
met de kinderen is responsief
C3.7 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stemmen de activiteiten af op verschillen in de ontwikkeling van de individuele kinderen
Ontwikkeling, begeleiding en zorg 1 2 3 4
Ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep
•
•
• D1.1 Volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen
D1.2 De begeleiding is planmatig voor: de hele groep, de kleine (tutor)groep en het individuele kind
D1.3 De evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg
Ontwikkeling, begeleiding en zorg 1 2 3 4
• Ontwikkeling, begeleiding en zorg in de bredere zorgketen
•
•
• D1.4 Specifieke aandacht voor de taalontwikkeling bij begeleiding
en zorg
D2.1 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten hebben een overzicht van de kinderen die zorg nodig hebben die de voor- resp. vroegschool niet kan leveren, en van de aard van die zorg
D2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten zorgen dat kinderen aangemeld worden voor externe zorg wanneer de voor- resp. vroegschool de gewenste zorg niet kan leveren D2.3 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten blijven de
ontwikkeling van kinderen met extra zorg bijhouden
Kwaliteitszorg binnen de voor- en de vroegschool 1 2 3 4
•
•
•
•
•
• E1 Er is vve-coördinatie op de voor- resp. vroegschool
E2 De voor- resp. vroegschool evalueert de kwaliteit van vve regelmatig
E3 De voor- resp. vroegschool evalueren de resultaten van vve E4 De voor- resp. vroegschool werkt planmatig aan vve-
verbetermaatregelen
E5 De voor- resp. vroegschool borgt de kwaliteit van haar vve- educatie
E6 In de kwaliteitszorg van de vroegschool wordt ook specifiek naar vve gekeken
Doorgaande lijn 1 2 3 4
•
•
•
•
•
• F1 Er is vve-coördinatie tussen de voor- en vroegschool
F3 De voor- en vroegschool zorgen voor een warme overdracht F4 Het aanbod van de voor- en vroegschool is op elkaar
afgestemd
F5 Het pedagogisch klimaat en het educatief handelen van de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd
F6 De manier om met de ouders om te gaan op de voor- en de vroegschool is op elkaar afgestemd
F7 De interne begeleiding en zorg zijn op de voor- en vroegschool op elkaar afgestemd
Opbrengsten van vve 1 2 3 4
•
• G1 De resultaten worden gemeten conform de gemeentelijke
afspraken
G2 De resultaten zijn van voldoende niveau
Opbrengsten van vve 1 2 3 4
• G3 Verlengde kleuterperiode