• No results found

Talentontwikkeling, een maatschappelijke zorg

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Talentontwikkeling, een maatschappelijke zorg"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

84 Journal of Social Intervention: Theory and Practice – 2012 – Volume 21, Issue 1 Journal of Social Intervention: Theory and Practice –

2012 – Volume 21, Issue 1, pp. 84–87 URN:NBN:NL:UI:10-1-112795 ISSN: 1876-8830

URL: http://www.journalsi.org Publisher: Igitur publishing,

in cooperation with Utrecht University of Applied Sciences, Faculty of Society and Law Copyright: this work has been published under a Creative Commons Attribution-Noncommercial-No Derivative Works 3.0 Netherlands License

Dr. Toby Witte is lector “Maatschappelijke zorg risicojongeren” bij het kenniscentrum Talentontwikkeling van de Hogeschool Rotterdam en redacteur van de JSI rubriek News from Higher Social Eduction.

E-mail: g.t.witte@hr.nl

T o b y W I T T e

TA L e N T o N T W I K K e L I N G , e e N M A AT S C H A P P e L I J K e Z o R G

Een van de grootste uitdagingen waar we voor staan, ligt in het opleiden van meer jongeren voor de arbeidsmarkt. Zorgwekkend is nog altijd het aantal voortijdig schoolverlaters. Door een opeenstapeling van proble men lukt het deze drop-outs niet hun opleiding af te maken. De kans op werk is beperkt: ze belanden thuis op de bank, op straat of raken betrokken in illegale activiteiten. Dat is betreurenswaardig want onder deze jongeren bevinden zich toch velen met talentvolle potenties, die niet worden benut. Het gaat bij talent en talentontwikkeling niet alleen om de best presterende jongeren maar primair om het beste uit jongeren te halen: jezelf leren overtreffen. Het talentverlies is niet alleen een onderwijsprobleem. Talentverlies kent een verband met sociale armoede en maatschappelijke achterstand. Een belangrijke risicofactor is dat de sociale omgeving waarin de jeugd opgroeit niet ondersteunend is voor talentontwikkeling. Om jongeren te helpen en te empoweren in hun kansen op sociale inclusie en stijging zijn bevlogen, innovatieve professionals aan de frontlijn nodig. De belangrijkste sociale spelers zijn: leerkrachten, welzijnswerkers, hulpverleners en de opleidingsinstituten voor lerarenopleidingen en sociaal werk.

De hogescholen leiden immers de nieuwe generatie professionals voor dit werk op en behoren de huidige werkers in de praktijk innovatief te ondersteunen. Wat moeten zij kennen en kunnen om jongeren effectief te coachen op school, naar en op de arbeidsmarkt en in hun sociale en persoonlijke omgeving? Om die redenen is aan de Hogeschool Rotterdam een kenniscentrum Talentontwikkeling gestart met een lectoraat “Maatschappelijke zorg risicojongeren”.

(2)

Journal of Social Intervention: Theory and Practice – 2012 – Volume 21, Issue 1 85 Toby WITTe R I S I C O J O N G E R E N

Rotterdam telt bijna 6000 jongeren tussen 17 en 23 jaar van wie niet duidelijk is wat ze overdag doen. Het gaat hier om jongeren zonder startkwalificatie, voortijdige schoolverlaters. Behalve het ontbreken van een zinvolle dagbesteding heeft een groot deel van hen allerlei problemen. Het vraagstuk is omvangrijk en complex omdat Rotterdam tevens van doen heeft met zwerfjongeren en met probleemjongeren in de (leerplichtige) leeftijdscategorie 10 tot en met 16 jaar. Deze jongeren zijn deels zorgmijders. De ROC’s, het Jongerenloket, het ambulante jongerenwerk en de jeugdhulpverlening hebben moeite de jonge “afglijders” binnen te halen en vervolgens

binnenboord te houden. Het heeft niet alleen te maken met het gedrag van de jongeren maar eveneens met de ontwikkeling en professionalisering in “jeugdzorgland”. Door toenemende specialisatie van organisaties en specifieke financieringsstromen is een veelvoud van organisaties betrokken bij de begeleiding van VSV’ers. De beroepsspecialisatie komt tot uitdrukking in verzelfstandigde disciplines als pedagogiek, orthopedagogiek, sociaal pedagogische hulpverlening, maatschappelijk werk, schoolmaatschappelijk werk, jeugd- en jongerenwerk enzovoort. Het leidt onbedoeld tot vergruizing van het begeleidend werk met nadelige gevolgen voor de doelbereiking.

Het ontbreekt in veel gevallen aan integraal maatwerk. Een effectieve en vooral samenhangende zorgstructuur is nodig omdat jongeren die dreigen uit te vallen veelal problemen blijken te hebben op meerdere leefdomeinen. Er is sprake van een “aanbodsverdikking”. Het onderwijs is omkleed met een woud van aanpalende zorgvoorzieningen.

K A N T E L I N G

Er is meer aan de hand. De vraag naar zorg- en welzijnsdiensten is groot en groeiend, terwijl de financiële middelen krimpen. Er vindt momenteel een kanteling plaats in de zorg- en welzijnssector.

Die kanteling betreft niet alleen de bezuinigingen en gemeentelijke aanbesteding van subsidies maar ook de introductie van nieuwe oplossingsarrangementen, waarbij nieuwe vormen van hulp en ondersteuning ofwel vernieuwing van het “zorgdenken” centraal staan. Kernwoorden zijn:

zelfredzaamheid, eigen kracht, participatie, zorg voor elkaar en outreachend, integraal en gebiedsgericht werken. Zorg en welzijn lijken samen te smelten tot “welzijnszorg”. Eenzelfde neiging tot convergentie zien we tussen onderwijs en zorg. Schoolbesturen dienen voor hun probleem- en risicoleerlingen te zorgen voor een adequate zorgstructuur en de opvoed- en opgroeiondersteuning af te stemmen met jeugdzorginstellingen en de gemeente. Bovendien moeten ze met het oog op de stelselwijziging passend onderwijs nauwer gaan samenwerken met gemeenten en jeugdzorg. De decentralisering van de jeugdzorg, Wet werken naar vermogen

(3)

86 Journal of Social Intervention: Theory and Practice – 2012 – Volume 21, Issue 1 TALeNToNTWIKKeLING, eeN MAATSCHAPPeLIJKe ZoRG

(arbeidstoeleiding) en aanpassing Wajong betekenen dat onderwijs en zorg meer geïntegreerd gaan worden. De nadruk komt te liggen op “meedoen”: perspectief bieden aan jongeren met psychische en/of gedragsproblemen.

P E R S P E C T I E F G E R I C H T W E R K E N

Er zal in de uitvoeringspraktijken van zorg en welzijn meer nadruk komen te liggen op

talentontwikkeling: scholing en arbeid. Daar hebben sociaal professionals doorgaans nog weinig oog voor. Ze zijn met de beste bedoelingen te zeer gefixeerd op hulpverlening en ondersteuning en minder op (toekomst) perspectiefgericht werken. Het gaat om economische zelfstandigheid in plaats van aan- en afhankelijkheid. Focus op de arbeidsmarkt en het hebben van een (start) kwalificatie zijn noodzakelijk. Dit neemt niet weg er altijd een groep jonge “niet-kunners” zal zijn voor wie het behalen van een startkwalificatie lastig is maar waarvan een deel via deelkwalificaties en toeleiding naar de arbeidsmarkt hun weg naar economische zelfstandigheid kan vinden. Het hebben van een gedragstoornis betekent niet per definitie het ontbreken van intelligentie. In 2010 was 8 procent van de vacatures waarvoor alleen basisonderwijs een vereiste is moeilijk vervulbaar. Sociaal professionals zouden de talenten van probleem- en risicojongeren meer centraal moeten stellen, leren denken vanuit mogelijkheden in plaats van beperkingen. De zorgwereld en opleidingen voor sociaal professionals geven daar momenteel mondjesmaat invulling aan.

Perspectiefgericht werken, vraagt om een andere manier van (samen)werken en opleiden, het vraagt deels om andere competenties en opleidingsprofielen.

A N T I C I P E R E N

Het valt mij in een rondgang in het werkveld en uit gesprekken in de HBO-wereld op, dat er traag wordt geanticipeerd op de kanteling in de zorg-, welzijn- en onderwijssector en wat dit betekent voor de innovatie van het hoger beroepsonderwijs. Het besef is aanwezig dat er behoefte is aan een nieuwe soort professional maar de houding is te afwachtend. Er is maatschappelijk gezien vraag naar talentgedreven, activerende, breed inzetbare professionals opererend in het sociale

domein. Dit houdt in dat deze nieuwe werker kennis moet hebben van en een visie op de gevolgen van de WMO, decentralisatie van de Jeugdzorg en stelselverandering van passend onderwijs en in staat is daarbinnen op te treden. Voor de sociale opleidingen betekent dit verbreding of op zijn minst aanpassing van gespecialiseerde opleidingen. Is het strikte onderscheid tussen pedagogiek, maatschappelijk werk, sociaal pedagogische hulpverlening en cultureel maatschappelijke vorming werkelijk nodig? Waar kunnen deze opleidingen elkaar versterken? Het gaat deels om het

(4)

Journal of Social Intervention: Theory and Practice – 2012 – Volume 21, Issue 1 87 Toby WITTe aanleren van generieke kwaliteiten. Samenlevingsopbouw (opbouwwerk) geniet hernieuwde belangstelling, terwijl deze werksoort bij menig hogeschool is geschrapt. Is het bijvoorbeeld niet wenselijk dat lerarenopleidingen meer gaan samenwerken met de sociale opleidingen? Op het terrein van passend onderwijs ligt samenwerking tussen Pabo/lerarenopleiding en SPH/Pedagogiek toch voor de hand? Waarom zou een student aan de lerarenopleiding tijdens zijn studie niet een maand stage lopen bij het schoolmaatschappelijk werk en andersom een SPH’er meelopen in een klas van de vmbo of mbo? Hoe kan het uitstroomprofiel jeugdzorgwerker bijdragen aan het perspectiefgericht werken: het verbinden van zorg, onderwijs en arbeidsmarkt? Teveel treden allerlei disciplines in het HBO gescheiden op waar samenhang en samenwerking juist nodig is. Het wordt tijd dat kennisdeling en kenniscirculatie tussen het beroepsonderwijs en het werkveld leiden tot meer onderlinge samenwerking en afstemming, daar is iedereen mee gebaat.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Er kunnen ook jongeren komen werken of stage lopen die straks niet meer onder de Wajong regelingen vallen maar onder de gemeentelijke regelingen. Alle activiteiten van WerkPro

Maar dat geldt ook voor mensen die tot op hoge leeftijd zelfstandig thuis blijven wonen, mensen die moeite hebben met sociale contacten, eenzaam zijn, of nog maar net in

Ze beschouwen de kindvoorziening niet alleen als een arbeidsmarktinstrument voor werkende ouders, maar vooral als een maatschappelijke opdracht voor de ontwikkeling van kinderen,

Samen met onze maatschappelijke partners maken wij mogelijk dat iedereen in de gemeente Aalten zijn of haar talent in kan zetten naar eigen kunnen. Inwoners die niet

W elk sociaal orgaan was het meest geschikt deze taak op zich te nemen? Daarom kon, gelet op het wezen der sociale voorzorg, geen twijfel bestaan: de Staat

B 1 De bepalingen in de artikelen 6.2 tot en met 6.4 zijn niet van toepassing op de werknemer die op grond van de Regeling in- en doorstroombanen voor langdurig werklozen (Stb.

Het doel van het nalevingsonderzoek was te onderzoeken of de sociale diensten van gemeenten bij fraude-onderzoeken, waarin gebruik wordt gemaakt van heimelijke waarneming, handelen in

De werkgroep heeft het voorliggende expertiseprofiel casemanagement dementie door sociaal werk zorg beschreven met specifieke taken en competenties voor sociaal werk zorg. Het in