• No results found

Huisplaatsen in De Onlanden

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Huisplaatsen in De Onlanden"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Huisplaatsen in De Onlanden

De geschiedenis van een Drents veenweidegebied

Grondsporen 34

Digitale bijlagen bij Groningen Archaeological Studies 34 (2018)

Johan Nicolay (red.)

(2)

Overzicht bijlagen (waarnaar in het gedrukte boek wordt verwezen):

Bijlage 2.1. Profielbeschrijving van een selectie van huisplaatsen (inclusief de nieuw ontdekte huisplaatsen 99-104) en hun natuurlijke ondergrond, en van de laagopeenvolging in boring B2402 (tekeningen auteur).

Bijlage 2.2. Beschrijving en evaluatie van de 14C-dateringen. In samengevatte vorm weergegeven in de tabellen 2.2 en 2.3.

Bijlage 2.3. Samenvattende diagrammen van de analyse van macroresten uit huisplaatsen 22, 31 en 50, uit het meer naast huisplaats 77, en uit boring B2402 (zie tabel 2.1). Voor de legenda, zie de legenda bij de boorbeschrijvingen (bijlage 2.1; tekeningen auteur).

Bijlage 2.4. Vergelijking tussen de bij dit onderzoek vastgestelde dikte van het overslibbingspakket en de lithologie en dikte van het kleidek op basis van de bodemkaart en de boringen van DINOloket.

Waar de lithologie van de top van de laagopeenvolging zand is of zand bevat, is deze cursief

aangegeven. Wanneer meerdere boringen rond een locatie dezelfde lithologie hebben, is het aantal boringen tussen haakjes weergegeven.

Bijlage 2.5. Veentypen van plaggen en brokken, zoals die zijn herkend in proefsleuven door de

huisplaatsen. Een deel van de beschrijvingen is gebaseerd op plaggen en brokken die als vondsten zijn verzameld.

Bijlage 4.1. Overzicht van de resultaten van het booronderzoek, dat als aanvulling op de begeleiding en kartering in de polder Matsloot-Roderwolde is uitgevoerd. Per locatie zijn de x- en y-coördinaten vermeld, samen met een beschrijving en interpretatie van de

laagopeenvolging.

Bijlage 5.1. Coördinaten van de ‘top 500-locaties’ (RANK), en scores die aan deze locaties zijn toegekend op grond van hun herkenbaarheid op uitsneden van de AHN (AHN) en op luchtfoto’s uit vijf verschillende jaren (LF). De huisplaatsen zijn geordend op basis van de totale score (SCORE TOTAAL), en op basis van deze scoring aan groepen A-D (huispl-GROEP). Enkele locaties met een score die niet overeenkwam met het duidelijk voorkomen van een verhoging op de AHN zijn opgeschaald naar groep B. Onder het kopje ‘HUISPLAATS’ staat aangegeven of het om een al bekende (Y) of een nog onbekende huisplaats gaat (N); het huisplaats-nummer (huispl-NR) verwijst naar de al bekende locaties.

Bijlage 9.1. Meetgegevens van de korrelgrootteanalyses, waarbij per huisplaats en voor vier referentiemonsters de percentages van verschillende sediment- ofwel textuurklassen staan weergegeven.

Bijlage 9.2. Meetgegevens van de thermogravimetrische (TGA) analyses: gewichtspercentages van vochtgehalte, koolzuurhoudende kalk (CaCO3) en humus (LOI: Loss on Ignition, een parameter om de hoeveelheid organische stof in een monster te bepalen) (ref: referentiemonster).

Bijlage 9.3. Meetgegevens van de XRF-analyse van verschillende lagen uit de huisplaatsen en van enkele referentiemonsters. Elke meeting is tweemaal uitgevoerd (tweede meting: ‘duplo’).

(3)

Bijlage 13.1. Determinatielijst van het handgevormde en gedraaide aardewerk uit de proefputjes (GIA114) en de proefsleuven (GIA116). Als het aardewerk ook in bijlage 14.1 is opgenomen, is onder het kopje ‘H14’ een * weergegeven.

Bijlage 13.2. Determinatielijst van het handgevormde en gedraaide aardewerk dat tijdens de kartering is verzameld (GIA114/116).

Bijlage 14.1. Determinatielijst van het post-middeleeuwse aardewerk uit de proefputjes (GIA114) en de proefsleuven (GIA116).

Bijlage 14.2. Determinatielijst van de glasvondsten uit de proefputjes (GIA114) en de proefsleuven (GIA116).

Bijlage 14.3. Determinatielijst van het post-middeleeuwse aardewerk dat tijdens de kartering is verzameld (GIA114/116).

Bijlage 15.1. Overzicht van de vondsten van komfoorfragmenten uit de proefputjes (GIA114) en de proefsleuven (GIA116).

Bijlage 15.2. Overzicht van de vondsten van komforen/komfoorfragmenten die buiten de polder Matsloot-Roderwolde zijn gedaan.

Bijlage 15.3. Overzicht van de vindplaatsen in Noord-Nederland en het aangrenzende Duitse gebied waar komforen/komfoorfragmenten zijn aangetroffen.

Bijlage 17.1. Determinatielijst van de metaalvondsten uit de proefputjes (GIA114) en de proefsleuven (GIA116), en die tijdens de kartering zijn gedaan (GIA114/116). Per object is aangegeven welke insluitsels in de corrosie herkenbaar waren/zijn (hk: houtskool, vkl: verbrande klei).

Bijlage 18.1. Determinatielijst van de slak- en gerelateerde vondsten uit de proefputjes (GIA114) en de proefsleuven (GIA116), en die tijdens de kartering zijn verzameld (GIA114/116) – inclusief vondsten uit zeefmonsters (M GIA116). De uitleg van de coderingen staat in blad ‘Ref-slak’.

Bijlage 19.1. Determinatielijst van al dan niet bewerkte natuursteen uit de proefputjes (GIA114) en de proefsleuven (GIA116), en die tijdens de kartering is verzameld (GIA114/116).

Bijlage 21.1. Determinatielijst van de vondsten van bouwmateriaal uit de proefputjes (GIA114) en de proefsleuven (GIA116). Het vensterglas is opgenomen in bijlage 14.2.

Bijlage 22.1. Determinatielijst van de houtvondsten uit de proefputjes (GIA114) en de proefsleuven (GIA116). Uitleg coderingen als apart bestand.

Bijlage 22.2. Overzicht van houten gebruiksvoorwerpen en houtsoorten uit de polder Matsloot- Roderwolde per huisplaats en bewoningsfase, waarbij per voorwerp de vondstcontext en houtsoort zijn vermeld. Bij objecten die uit hetzelfde spoor komen, staat achter de context het spoornummer (S:

spoor). Van één object zijn de oorspronkelijke vondstgegevens verloren gegaan.

(4)

Bijlage 23.1. Contextinformatie van de gewaardeerde en geanalyseerde monsters. De vetgedrukte monsters zijn aanvullend bekeken (ng: niet gemeten).

Bijlage 23.2. De resultaten van de botanische analyse van de zeefmonsters (groep 1; zie bijlage 23.1).

Bijlage 23.3. De resultaten van de analyse van de natte monsters en de monsters uit de pollenbakken.

In de bovenste regel staan de monsternummers aangegeven (groepen 2 en 3; zie tabel 23.1; p:

pollenbak).

Bijlage 23.4. De resultaten van de analyse van drie aanvullende monsters (groepen 3-4; zie tabel 23.1). Deze zijn in een aparte bijlage opgenomen, omdat de data anders zijn verzameld dan die van de monsters in de bijlagen 23.2-3. In de bovenste regel staan de monsternummers weergegeven (p:

pollenbak).

Bijlage 23.5. De uitkomsten van de vegetatiekundige analyse van 20 monsters uit de polder Matsloot- Roderwolde en het referentiemonster uit Grou. De aantallen geven per monster het totale aantal keren weer dat een plantengemeenschap als suggestie uit de analyse naar voren kwam. De codes van de syntaxa (plantengemeenschappen) volgen Schaminée et al. (1995-1999) en Stortelder et al.

(1999); het kleurenschema volgt Schaminée et al. (2010). In de bovenste regel staan de monsternummers aangegeven (blauw: natte gemeenschappen, lichtgroen: grasland, oranje:

pioniervegetatie, donkergroen: bos en struweel).

Bijlage 25.1. De aantallen (n), de beengewichten (g, in gram) en de percentages van de verbrande dierlijke resten uit de vier met de hand verzamelde groepen botmateriaal, uitgesplitst naar fase en type grondspoor. Ook zijn de gemiddelde gewichten van de verbrande en van de onverbrande dierlijke resten vermeld.

Bijlage 25.2. De aantallen onverbrande dierlijke resten (n) en hun beengewichten (g, in gram) uit de proefputjes en de proefsleuven, uitgesplitst naar fase, conserveringstoestand en het type spoor waaruit zij afkomstig zijn.

Bijlage 25.3. De aantallen dierlijke resten (n) en hun beengewichten (g, in gram) uit de proefputjes en de proefsleuven, uitgesplitst naar huisplaats, spoornummer, spoortype, en fase. De vermelde

contextdateringen kunnen exacter zijn dan die van de fasen waartoe het materiaal is gerekend.

Bijlage 25.4. De diersoorten die zijn aangetroffen in de vier met de hand verzamelde groepen botmateriaal. Vermeld zijn de aantallen resten (n), de beengewichten (g, in gram), de percentages voor de aantallen resten (% n) en de beengewichten (% g) per diersoort. Het materiaal uit de proefputjes en de proefsleuven is opgesplitst naar fase.

Bijlage 25.5. De verdeling over het skelet van de gedetermineerde resten uit de vier met de hand verzamelde groepen botmateriaal, uitgesplitst naar fase; alleen aantallen resten.

Bijlage 25.6. Overige botmaten uit de proefputjes en de proefsleuven, genomen volgens het systeem van Von den Driesch 1976 (Bp: breedte proximaal, LM3: lengte van de 3e molaar, BM3: breedte van de 3e molaar, GL: grootste lengte, LP2-P4: de lengte van de premolarenrij, LM1-M3: lengte van de molarenrij, SD: kleinste breedte van de diafyse, Bd: breedte distaal, SLC: kleinste breedte van de hals van het schouderblad, LG: lengte van het gewrichtsvlak met het opperarmbeen, BG: breedte van het

(5)

gewrichtsvlak met het opperarmbeen, GH: grootste hoogte, BFd: breedte van het distale

gewrichtsvlak, LmT: lengte van mediale deel van de trochlea tali, LM1: lengte van de 1e molaar, BM1:

breedte van de 1e molaar, LM2: lengte van de 2e molaar, BM2: breedte van de 2e molaar, SB: kleinste hoogte van de schacht van het darmbeen, LA: lengte van de gewrichtskom van het bekken).

Bijlage 28.1. Scans van de handgetekende vlaktekeningen (en een hoogtekaart) uit het archief van het Groninger Instituut voor Archeologie (Rijksuniversiteit Groningen), weergegeven tegenover

gedigitaliseerde en op basis van spoortype ingekleurde vlaktekeningen (tekeningen E. Bolhuis, RUG/GIA). De spoornummers zijn nieuw toegekend. De originele vlaktekeningen zijn getekend op schaal 1:50.

Bijlage 29.1. Scans van de handgetekende profielen uit het archief van het Groninger Instituut voor Archeologie (Rijksuniversiteit Groningen), geordend per huisplaats. De profieltekeningen zijn getekend op schaal 1:20.

Bijlage 29.2. Scans van de handgetekende vlaktekeningen uit het archief van het Groninger Instituut voor Archeologie (Rijksuniversiteit Groningen), weergegeven tegenover gedigitaliseerde en op basis van spoortype ingekleurde vlaktekeningen (tekeningen auteur). De spoornummers zijn nieuw toegekend. De originele vlaktekeningen zijn getekend op schaal 1:40.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

foutenbronnen: geen voor de hand liggende foutenbronnen, behalve dat er materiaal uit een vrij dik niveau is gebruikt... evaluatie: deze datering heeft een goed resultaat

hieronder kan niet vastgesteld worden of het oorspronkelijke maaiveld nog intact is, en welke lithologie de top van de laagopeenvolging

a één vlak van punt die niet bekapt of bewerkt is, naast het aantal bekapte vlakken aa twee vlakken van punt die niet bewerkt zijn, naast het aantal bekapte vlakken aaa drie

If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim. Downloaded

If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim. Downloaded

Other than for strictly personal use, it is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright

Doorheen het boek wordt nadrukkelijk gepleit voor een meer autonome uitoefening van alle patiën- tenrechten door de mature minderjarige.. Toch blijft het oordeel van Christophe

Het decreet betreff ende de bodemsanering en de bodem- bescherming (DBB).. Twee rechtsgronden