• No results found

Daens Daens.indd 1 Elgraphic - Vlaardingen :09

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Daens Daens.indd 1 Elgraphic - Vlaardingen :09"

Copied!
15
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Daens

(2)
(3)

Frans-Jos Verdoodt

DAENS

Sterck & De Vreese

(4)

©  Frans-Jos Verdoodt | uitgeverij Sterck & De Vreese Omslagontwerp Barbara Jonkers

Boekverzorging Elgraphic ISBN      NUR 

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wij- ze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Uitgeverij Sterck & de Vreese, postbus

,  AE Gorredijk, Nederland – info@sterckendevreese.nl.

Sterck & De Vreese is onderdeel van

 leafdesdichten en in liet fan wanhoop bv www.sterckendevreese.nl

(5)

INHOUD

Inleiding 

. De negentiende eeuw in België 

. De vroege christendemocratie 

. Rerum Novarum brengt geen oplossing 

. Woeste kiest voor de aanval 

. De teerlingen zijn geworpen 

. In een sfeer van wantrouwen en dubbelzinnigheid 

. Een priester met zonderlinge allures 

. Daens doet niets slechter dan Pottier 

. Daens verstoort de rust in de kerken 

. Rome wil geen voorbarig oordeel vellen 

. Daensisten zijn dissidenten 

. Daens wordt naar Rome geroepen 

. Parijs en Rome 

. Misverstanden en wantrouwen alom 

. De zegeroes der daensisten 

. Tussen hamer en aambeeld 

. Doutreloux bekent zijn ongelijk 

. Rome spreekt maar niets is beslist 

. Pottier met zachte dwang verwijderd 

. Het schorremorrie dat Daens omringt 

. De toestand blijft muurvast 

. Wat moeten wij daartegen doen? 

. Geen regeling in der minne 

. Rinaldini opnieuw in Brussel 

. Een maand suspensie voor Daens 

. Daens wordt uit de Volksbond gesloten 

. U bent vrijwillig priester geworden 

(6)

. De hansworsten van het kapitalisme 

. Wie gaat nog vrijuit? 

. Een goede les voor Woeste 

. Daens wordt gedegradeerd 

. De nederlaag van Rampolla 

. Een eentonig maar pijnlijk verhaal 

. De dood van priester Daens 

Alles wel beschouwd 

Voetnoten en bronnen 

Index van persoonsnamen 

Calendarium 

Noten bij de inleiding 

(7)

INLEIDING

Op zondag  oktober  grepen in België de eerste parlementaire verkie- zingen bij algemeen meervoudig stemrecht plaats, evenwel nog steeds bin- nen het absoluut meerderheidsstelsel. De christendemocratisch georiën- teerde katholieken van het arrondissement Aalst – omwille van hun voorman Adolf Daens (-) werden zij smalend ‘de donsjen’ of

‘daensisten’ genoemd – gingen hun eigen electorale weg en traden naar vo- ren met een eigen kieslijst. Zij scheurden zich niet af van de katholieke partij – die overigens niet bestond –, maar experimenteerden de facto met een soort christelijk reveil dat de emancipatorische lessen had getrokken uit het socialisme en het niet-doctrinair liberalisme die hen omringden.

Het algemeen meervoudig stemrecht bood hen een bijzondere opportu- niteit: een veelheid van hun kiezers behoorde tot de middenklasse en be- zat twee of drie stemmen. Die omstandigheid loonde, maar was nipt on- voldoende om de verkozenen voor het arrondissement binnen te halen:

gezien het geldende kiessysteem, sleepten de katholieken o.l.v. Charles Woeste (-) al de zetels in de wacht. Die toestand leidde bij de ka- tholieken tegelijk tot opluchting én tot bitterheid: waarom was die ver- deeldheid nodig geweest? Maar er heerste ook leedvermaak over de mis- lukte kiescampagne van hun (gelovige) tegenstanders: “La campagne qui a profondément attristé tous ceux qui ont, avec la mémoire du coeur le sens des intérets les plus élevés de l’Eglise et de la Patrie, a abouti à l’echec la- mentable qu’elle méritait”, schreef de Leuvense kanunnik-hoogleraar en kerkjurist Jules De Becker (-) aan Charles Woeste. Een betreu- renswaardige verdeeldheid maar een verdiende nederlaag dus.

Maar de kanunnik moest tegelijk ook een dieperliggende schroom on- derdrukken. Daarom wilde hij ook meteen anticiperen op een verwijt dat men hem wellicht tijdens de komende dagen nog zou kunnen voor de voe- ten gooien, namelijk dat hijzelf de electorale dreiging die was uitgegaan

(8)

van de daensisten had onderschat en dat hij die zelfs stilzwijgend had goed- gekeurd. Enkele maanden voordien had hij immers, op vraag van priester Adolf Daens, geoordeeld dat er kerkrechtelijk geen bezwaar was tegen de politieke kandidatuur van de priester, zelfs al ging dit in tegen de nadruk- kelijke wens van zijn bisschop. De Becker had er wel aan toegevoegd dat Daens, maatschappelijk gezien, maar beter niet kon kandideren, mede omdat hij tenslotte gehoorzaamheid was verplicht aan zijn bisschop. Dat laatste aspect lag inderdaad gevoelig bij de toentertijd gezagsgetrouwe pu- blieke opinie in Vlaanderen. De kanunnik liet in zijn brief aan Woeste ten- slotte nog doorschemeren dat hij zich enigszins misbruikt voelde door de priester uit Aalst. Want Daens, zo stelde De Becker, heeft mijn advies niet op de gepaste wijze opgevolgd, hij heeft zich integendeel passioneel laten meeslepen: “il est vrai que la passion est mauvaise”, besloot hij.

De Beckers uitspraken waren echter voorbarig, zowel wat de felicitaties aan Woeste betrof als de meewarigheid tegenover de verliezende partij. Er deden immers al snel hardnekkige geruchten de ronde over onregelmatig- heden bij de kiesverrichtingen van  oktober. Dat bleek niet ten onrechte en in het parlement in Brussel, waar de ‘geloofsbrieven’ van de verkozenen moeten worden aanvaard, werd de uitslag van de verkiezing in het arrondis- sement Aalst gedeeltelijk geannuleerd: er werden slechts twee (van de vier) katholieke verkozenen aanvaard en de overige twee – onder wie lijstrekker Woeste – moesten op  december  in herstemming treden met twee daensistische kandidaten – onder wie priester Daens. Woeste en Daens ge- raakten bij die herstemming allebei verkozen. Voor de daensisten braken nu dagen van glorie aan, maar voor Woeste was de vernedering onverteerbaar, zij ontlaadde zich in de bitterste toonaarden zodra beiden in het parlement in Brussel met elkaar de degens kruisten. De liberalen en socialisten applau- disseerden voor Daens en de katholieke pers onderstreepte haar plaatsver- vangende schaamte omwille van dit schouwspel. De bisschop van Gent, Daens’ diocesane overste, kon niet meer wegkijken van de aanstootgevende ontwikkeling en verbood Daens om nog langer mis te lezen in het open- baar. De priester werd hierdoor de speelbal van de (bijna steeds vijandig gezinde) kloosterlingen. Hij kon immers nog uitsluitend mislezen in hun kapellen, die zij echter vaak alleen openstelden op tijdstippen die voor Daens problematisch waren. De gevolgen lieten zich raden: miste de pries- ter-volksvertegenwoordiger daardoor een belangrijke parlementszitting in

(9)

Brussel, dan bekritiseerde de katholieke pers zijn afwezigheid aldaar; kon hij geen mis lezen omdat hij moest deelnemen aan belangrijke besprekingen in Brussel, dan werd geoordeeld dat hij zelfs niet meer voldeed aan zijn mini- male verplichting als priester.

Er zouden nog tientallen kerkelijke vermaningen en sancties volgen, waarbij priester Daens niet altijd vrij te pleiten viel van onvoorzichtigheid en gebrek aan diplomatie, in zekere mate zelfs van uitlokking. Maar ander- zijds valt niet te loochenen dat hij na zijn verkiezing in  op frenetieke wijze werd bestreden door sommige geestelijken. Hoe paradoxaal het ook mocht lijken, hoe lager het kerkelijk echelon waar de bestrijders van Daens zich bevonden, des te scherper was hun optreden. Hector Plancquaert (-), daensistisch voorman van het eerste-en-het-laatste-uur, noem- de dat verschijnsel (in neerbuigende bewoordingen) “de jaloersheid van de pastoors en de onderpastoors tegenover hun collega volksvertegenwoordi- ger”.De eerste parlementaire verkiezingen waaraan de daensisten in het arrondissement Aalst deelnamen, bood hen meteen een opvallende door- braak: mede dankzij de steun van socialisten en liberalen, behaalde de par- tij er méér dan  van de stemmen tijdens de ballotage van december

. Maar in de succesrijke partij school meteen een belangrijke weef- fout: lijstaanvoerder priester Daens was reeds sinds weken verwikkeld ge- raakt in het disciplinair conflict met zijn kerkelijke overheid omtrent de opportuniteit van zijn kandidatuur en bleef vasthouden aan zijn primordi- aal burgerlijk-grondwettelijk recht om aan politiek te doen. Deze tegen- draadse, onverkwikkelijke zaak vormde de kern van het daensisme, maar zij zou ook geheel de daensistische beweging meevoeren in een turbulent meng- sel van succes, onmacht en uiteindelijke neergang. De beweging zelf over- leefde weliswaar de dood van de (zeer populaire en tegelijk evenzeer con- troversiële) priester in . Maar het performante elan van de daensisten die zich konden identificeren met de gebroeders Adolf Daens en Pieter Daens (-) was ten dele gebroken en het vroeg-christen-democrati- sche terrein was intussen bijna geheel ingenomen door het sociaal-katholi- cisme van de Gentse strekking-Verhaegen (-). De daensisten konden zich nog enige tijd gemeentelijk en regionaal handhaven, maar na de Eerste Wereldoorlog werden zij volkomen gemarginaliseerd en bijna volledig ingepast in het opkomende Vlaams-nationalisme (VNV of Vlaams Nationaal Verbond). Het verzet tegen die assimilatie o.l.v. Hector

(10)



Plancquaert, o.a. via het stichten van een nieuwe partij (Vlaamsch-nationa- le Demokratische Partij) en het aanbieden van dissidente kandidatenlijsten stierf een langzame dood na de tegenvallende parlementsverkiezingen van

. De herinnering aan priester Daens’ gevecht tegen zijn tijd en zijn te- genstanders ontwikkelde zich mettertijd tot een sterke mythe, die de gehe- le sociaal-flamingantische beweging der daensisten heeft opgeslokt en gro- tendeels herleid tot het daensisme-als-begrip, maar inzonderheid herleid tot het curriculum van Adolf Daens, die een spraakmakende politieke per- soonlijkheid was maar vooral groot werd door de kleinheid waarmee hij door zijn (kerkelijke en burgerlijke) tegenstanders werd behandeld. Alle sterkhouders van de gehele beweging werden in de publieke perceptie, via dit pars pro toto-proces, geïncorporeerd in de Priester-Daensgeschiedenis.

Uitzondering dient daarbij wel gemaakt voor een paar bijzondere persoon- lijkheden zoals Aloïs De Backer (-) en de reeds eerder vermelde Hector Plancquaert. De Backer en Plancquaert en hun medestanders voer- den inhoudelijk een radicaler Vlaamsgezind en sociaal-politiek discours dan hun voorman priester Daens. Zij waren ook eerder dan priester Daens actief in de beweging. De Backer overleed nog voor Priester Daens, Planc- quaert overleefde Adolf Daens – en ook diens broer Pieter (-) en stapte tijdens de Eerste Wereldoorlog in het Vlaamse activisme, samen met enkele andere daensistische voormannen.De mythe-daens bezit een ‘taaie’

historische grondslag. Sinds  grijpen in Aalst – en later ook over het gehele arrondissement Aalst – recurrente en occasionele daensherdenkingen plaats rondom de hierboven geciteerde, leidende figuren. Inzonderheid in stedelijk Aalst bleef vooral het broederpaar Daens een belangrijk onderdeel van het historisch geheugen. Toch bleven de erfgenamen van enkele tra- ditionele, grote, adellijke en burgerlijke families daar lange tijd het scepti- cisme voeden: de daensisten waren in hun ogen scheurmakers en cryptsche socialisten uit een bewogen antichristelijk verleden. Overigens ontbrak het in Vlaanderen weliswaar niet aan enige bredere historische belangstelling voor de beweging – cf. de publicatie van Karel Van Isacker, Lode Wils, Luc Delafortrie, Frans-Jos Verdoodt e.a. Maar uiteindelijk zou vooral de popu- laire historische roman Pieter Daens van Louis-Paul Boon zorgen voor de doorbraak van het pro-Daensgevoel. Dat emotioneel geladen historische geheugen werd al snel algemeen Vlaams én legitiem. Wie in het Vlaande- ren van het einde van vorige eeuw enig sociaal-politiek aanzien wilde opei-

(11)



sen, spande zich in om aan te tonen dat men direct of indirect afstamde van een grootvader, een grootoom of alleszins een familielid van daensistischen huize. Of dat men alleszins een met priester Daens sympathiserende voor- ouder of verwante bezat.

De geschiedenis van Daens stak nu ook de Moerdijk over. En paar de- cennia later, toen in  de film Daens van Stijn Coninx op het grote scherm verscheen, zou het daensgevoel ook de taalgrens met Wallonië overschrijden. Helemaal legitiem en populair werd het ‘daensgevoel’ dus pas toen de film een opvallend succes kende in de bioscopen. Meteen ont- wikkelde zich een nieuwe, bijna allesomvattende fase in de vorming van de Daens-mythe. Heel wat belangstellenden hadden in het nabije verleden de priester leren kennen via allerlei literair-historische en vaak hagiografische getinte publicaties. Maar thans hadden de vele filmkijkers in en buiten Vlaanderen priester Daens ook werkelijk gezien, in levende lijve. Dat ‘defi- nitieve’ beeld beantwoordt echter niet aan de reële, historische, echte Daens. Want de priester was geenszins die performante, robuuste, sociaal- politieke figuur die geconfronteerd wordt met de ellende van zijn Vlaamse volk en daar tot het bittere einde een gevecht voor aanging. Die werkelijk- heid en de confrontatie die de radicale christendemocraten daarmee aan- gingen was natuurlijk werkelijkheid. Maar de inbreng van Adolf Daens was enigszins anders: Daens was een ware dramitis personae, een intellec- tueel begaafde, voluntaristische priester die een weinig succesrijke loop- baan als kerkelijk ambtenaar achter de rug had en de kans aangreep die hem (via de daensistische beweging) werd geboden om zich te rehabilite- ren. Maar als opstandige, controversiële priester werd hij al snel hét popu- laire boegbeeld van een beweging van opstandige leken, die weliswaar zelf in een scherp dagelijks conflict leefden met hun burgerlijke en geestelijke overheden, maar niet konden worden gevat op de wijze waarop dat het ge- val was bij Adolf Daens. De priester ging uiteindelijk menselijk en politiek ten onder in dit disciplinair, kerkrechtelijk proces waarin hij in feite van meet af kansloos was om een geslaagde politicus – en hét boegbeeld van de christen-democratie in Vlaanderen – te worden.

“Coninx’ film is niet de eerste noch enige maar wel een bijzonder popu- laire en krachtige verspreider van de Daensmythe”, schreef de communi- catiewetenschapper en filmhistoricus Gert-Jan Willems in een recente kritische analyse. En omdat Willems vermoedt dat de voor  aange-

(12)



kondigde herneming van de Daensmusical uit , binnenkort het fil- misch beeld van Daens zal versterken, besluit hij dat “de Daensmythe dus vooralsnog welig [zal blijven] tieren in het Vlaams cultureel geheugen.”

Frans-Jos Verdoodt, Massemen

(13)



Hoofdstuk 

DE NEGENTIENDE EEUW IN BELGIE

Het België van liberalen en katholieken

België ontstond in , na de septemberrevolutie in Brussel. De grond- vesten voor de nieuwe staat werden echter twee jaar eerder gelegd, name- lijk toen het zogenaamde monsterverbond werd afgesloten. Dit verbond verenigde de liberale burgerij en de katholieke Kerk in hun openlijk verzet tegen het Hollandse Regime onder koning Willem I.

Willem I had de rol van de Kerk ondergeschikt gemaakt aan die van de staat. Vertrekkend vanuit die visie, had hij ingrijpende hervormingen doorgevoerd die zich onder meer situeerden in de sfeer van het onderwijs:

de oprichting van rijksuniversiteiten en rijksnormaalscholen, de aanstel- ling van officieel gediplomeerde onderwijzers.

Die politiek bezorgde de koning jarenlang steun vanwege de liberalen doch tegenkanting vanwege de katholieken.

Hierin kwam mettertijd verandering. Vooral onder de invloed van de internationale stromingen, ging de nieuwe liberale burgerij weerwerk bie- den tegen het absolute, autoritaire optreden van de koning. Daardoor werd die burgerij in het toekomstige België een bondgenoot van het tradi- tioneel denkend katholicisme. Dit bondgenootschap was mogelijk door- dat die nieuwe burgerij geen feitelijke herinnering meer bezat aan de alles overheersende positie van de Kerk tijdens het Ancien Régime.

Het monsterverbond van  bundelde dus twee strijdige maatschap- pelijke krachten. Beide hadden zich sinds de Oostenrijkse Tijd onder kei- zer Jozef II steeds sterker geprofileerd op het politieke vlak.

Het liberalisme streefde naar de vorming van een nieuwe, grondwette- lijke staat, die gesteund zou worden op de principes die sinds de Verlich- ting gemeengoed waren geworden onder de burgerij. Die principes waren:

de vrijheid van opinievorming en -verspreiding, de vrijheid van vereniging,

(14)



de uitoefening van de macht door een verkozen parlement, de leidende rol van de staat in onderwijs en wetenschap, de opheffing van de bevoorrechte rol van adel en clerus.

Het katholicisme van zijn kant bestreed de rol die door de liberalen werd toegekend aan de staat. Tegelijk streefde het naar het herstel van de traditionele, vanzelfsprekende samenhang tussen godsdienst en maat- schappelijk leven. Die samenhang – en de ermee verbonden macht en in- vloed van de Kerk – was voor een groot deel verloren gegaan tijdens de Oostenrijkse, de Franse en de Hollandse Tijd.

De Belgische Grondwet van  was wellicht de meest liberale van haar tijd. Zij verankerde immers de liberale principes in het maatschappelijk leven. Die liberale principes boden echter ook nieuwe mogelijkheden voor de Kerk. Want de onbeperkte vrijheid tot het oprichten van scholen, kloosters en liefdadige werken leidde tot de herleving van het godsdien- stig gevoel en het terugwinnen van de kerkelijke invloed.

De jonge staat, die het traditionele en het liberale belang verenigde, re- aliseerde als eerste op het vasteland de doorbraak van de Industriële Revo- lutie. Maar anderzijds diende hij zijn internationaal bestaansrecht en zijn neutraliteit ten opzichte van de grootmachten nog veilig te stellen. Als ge- volg daarvan ontstond het unionisme, de parlementaire verstandhouding tussen liberalen en katholieken.

Het unionisme hield stand tot in . Nadien gingen de wegen defi- nitief uiteen: in  werd in Brussel de Liberale Partij opgericht, in 

werd in Gent de eerste kern van de Katholieke Partij gesticht. Die laatste stichting kwam tot stand op aandringen van de kerkelijke overheid.

Beide partijpolitieke initiatieven waren ingegeven door strijdvaardig- heid. De liberalen achtten hun ideologische principes én de grondslagen van de Belgische staat bedreigd door het sterk oplevend katholicisme. Het katholicisme voelde zich op zijn beurt bedreigd door de toenemende in- vloed van het niet-godsdienstig liberalisme op het openbaar leven. Een ruime fractie binnen dat katholicisme huldigde daarenboven het principe dat de staat heringericht moest worden op religieuze grondslag. De aan- hangers van dat principe zijn bekend als de ultramontanen.

Binnen de gelovige wereld werd de ultramontaanse visie echter niet door iedereen gedeeld. Met name de liberaal-katholieken stonden op het standpunt dat zowel de staat als de godsdienst gebaat waren bij een loyale

(15)



houding tegenover het grondwettelijk regime dat in - in het leven was geroepen.

De inwendige tegenstelling nam na  gaandeweg toe. Zij leidde daar- enboven tot de eerste diepe politieke crisis binnen het katholicisme. De dwingende ingreep vanwege de kerkelijke overheid én de strijd tegen de li- berale schoolwetten van  zorgden echter voor het sluiten van de rangen.

De Sociale Kwestie

De toenemende strijd tussen liberalen en katholieken werd gevoerd ten koste van elke wezenlijke belangstelling voor de nieuwe ontwikkeling die zich aftekende, nl. het ontstaan van de Sociale Kwestie, die betrekking had op de moeilijke omstandigheden waarin de meeste werklieden zich bevonden, zowel in de steden als op het platteland. Zij was het recht- streekse gevolg van de industriële ontwikkeling en van de crisissen in de landbouw. De ontwikkeling in de industrie had immers geleid tot alge- mene mechanisatie, schaalvergroting en internationale concurrentie en van de weeromstuit tot afzetproblemen, werkloosheid en verlaging van de lonen. In de landbouw waren de diepgaande crisissen het gevolg van vee- en plantenziekten, mislukte oogsten en hoge pachtprijzen.

Net als de sociale problemen zelf, werkte de politieke desinteresse voor de Sociale Kwestie als een magneet voor het opkomende socialisme. In

 werd in Gent de Broederlijke Weversmaatschappij opgericht, die aan- vankelijk in het geheim diende te opereren, stakingen organiseerde en in

 ging samenwerken met de Gentse afdeling van de Socialistische Inter- nationale. In  werd in Antwerpen de Belgische Werkliedenpartij opge- richt. Op  maart , op de vijftiende verjaardag van de revolutionaire Commune van Parijs, werden de Waalse industriële centra het toneel van stakingen en van uiterst gewelddadig oproer.

De werklieden voelden zich verpletterd onder het kapitalistisch pro- ductie-systeem en toen zij daartegen in opstand kwamen, trokken zij een spoor van vernieling door het industriële patrimonium in Luik en in het Centrum. De zeer harde beteugeling van het oproer door de overheid eis- te een zware tol aan doden en gewonden.

De gebeurtenissen van maart  schokten vanzelfsprekend de publie- ke opinie. In sociaal-bewuste liberale kringen werd steeds nadrukkelijker

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Zevenentwintig jaar toen ze werd gearresteerd in een hotel in Parijs, waar ze haar broer wilde gaan helpen met zijn werk voor het Nederlandse verzet.. Zij en Hélène spraken het best

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze en/of door welk ander medium ook,

Later, na de ondertekening van het Verdrag van Schengen en de invoering van het Europese burgerschap (1992), was het de bedoeling dat het vrije verkeer van personen voor alle

3 A.Bijl Mz, Het voormalig Van Leydenshofje te Vlaardingen. Verdwenen historisch bezit. 4 Notariële archieven Leiden, inv.nr 2020. In fotokopie aanwezig in de bibliotheek van het

In feite zijn het er zo weinig dat ik er hier een lijstje van zou kunnen maken: een SS’er die zijn ge- weer op een Joodse familie richt die in de velden bij Ivanograd (Oekraïne)

charles morgan (voormalig directeur van het aclu Southern Office [een non-gouvernementele burgerrechtenorganisatie]): Ik weet nog dat ik in die tijd dacht, in wat voor idiote

Zo overmatig zelfs dat ik op een bepaald moment ervoor moest kiezen om niet meer te drinken, de enige optie om niet ten onder te gaan.. Nogal wat verhalen over

Je kunt de cartoons echter wel op een viertal locaties bewonderen: Cultuurcentrum Knokke-Heist (Scharpoord), Sincfala – Museum van de Zwinstreek, For Freedom Museum en het Zwin