• No results found

Werkstuk Economie Verschillen tussen arme en rijke landen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Werkstuk Economie Verschillen tussen arme en rijke landen"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Werkstuk Economie Verschillen tussen arme en rijke landen

Werkstuk door een scholier 1845 woorden

16 jaar geleden

5,5

440 keer beoordeeld

Vak Economie

Hoofdstuk 1: Wat zijn de verschillen tussen arme en rijke landen?

De rijke landen noemen we ook wel de Westerse landen en de arme landen ontwikkelingslanden. Tussen deze landen zit een groot verschil in rijkdom.

In de arme landen zie je:

Veel armoede: honger enz;

Grote problemen in de landbouw;

Grote problemen in de industrie en diensten;

Analfabetisme;

Slechte huizen, veel sloppenwijken;

Kinderarbeid;

Hoog sterftecijfer;

Jongere bevolking, de mensen worden niet oud.

Wij hebben de volgende uitgebreidere verschillen gevonden:

Regeringsvorm: als eerste telt de regeringsvorm mee. Sociaal-democratische partijen komen op voor gelijke verdeling van de welvaart. Bij ons zijn dat o.a. D66 en PvdA. Zij komen bijvoorbeeld op voor het progressief belastingsstelsel, (dat betekent dat mensen met een hoger inkomen meer belasting betalen) sociale voorzieningen enz. In ontwikkelingslanden zijn deze partijen niet aanwezig.

De afhankelijkheid: het volgende verschil is natuurlijk het geïndustrialiseerde Westen en de onderontwikkelde landen. Er is grote afhankelijkheid tussen landen over heel de wereld.

Via handelsrelaties zijn deze landen aan elkaar verbonden. Niet alle landen hebben evenveel macht.

Vooral Westerse landen hebben veel macht o.a. door multinationals en gemoderniseerde productie. In de ontwikkelingslanden leeft men meer van landbouw en exporteert men grondstoffen. (olie, ertsen

landbouwproducten enz.) De gevolgen van deze onderlinge machtverhouding is niet alleen dat

onderontwikkelde landen minder economische ontwikkeling doormaken, maar ook dat de verdeling van welvaart er ongelijker is dan in Westerse landen. Er is vaak sprake van een zeer grote arme bevolking, terwijl in de Westerse landen grote delen van de bevolking

profiteren van de economische ontwikkeling.

(2)

Absolute verschillen: hier tegenover staan natuurlijk ook nog de absolute verschillen zoals het aantal telefoons enz.

Primaire sector i.p.v. secundaire sector: het volgende belangrijk verschil is natuurlijk ook dat in ontwikkelingslanden mensen nog vaak in de primaire sector werken terwijl in de Westerse landen de mensen vaak in de secundaire sector werken en daardoor hoger zijn opgeleid, hogere kennis hebben en ga zo maar door.

BNP: nog een groot verschil: het bruto nationaal product is in arme landen ook lager doordat de mensen daar meer vervuilen. Deze kosten worden ervan afgetrokken. Wat je overhoudt noem je het groene nationaal inkomen. In ontwikkelingslanden is dit dus lager.

Omdat mensen in de derde wereld moeite hebben om te overleven voorzien ze alleen henzelf in behoeften.

Alle kapitalisten bijvoorbeeld drijven de productie maximaal op zonder rekening te houden met reële behoeften. Dit leidt regelmatig tot overproductie.

Toch voorspellen de IMF en de wereldbank dat de kloof tussen de derde wereld en de ontwikkelingslanden wordt gedicht. De belangrijkste reden van deze gedachte is dat men in de derde wereld weinig

kapitaalgoederen heeft (wegen, bruggen enz.) per inwoner zodat de winstgevende investeringen veel groter zijn dan in rijke landen.

Het rendement (opbrengst van economische activiteit) is dus hoger.

Hierdoor is ook de rente hoger. Dit moet een stroom financieel kapitaal tussen rijk en arm op gang brengen. Tegelijkertijd moet de hogere rente in arme landen ervoor zorgen dat burgers daar meer gaan sparen.

Deze gedachte is optimistisch want mensen in de derde wereld hebben wel wat anders aan hun hoofd dan denken aan de toekomst.

Ook zijn de rijke landen bang dat arme landen zoals Afrika hun rente niet betalen.

Hoofdstuk 2: Hoe zijn deze verschillen tussen deze landen ontstaan?

We kunnen niet 1 verklaring geven voor het ontstaan van de armoede in de ontwikkelingslanden.

Wel kunnen we zeggen dat er sprake is van zowel interne als externe factoren.

Interne factoren gaan over de problemen in de ontwikkelingslanden zelf.

Externe factoren gaan over de invloeden van buitenaf.

Veel armoede die je nu nog terugziet in de ontwikkelingslanden zijn ontstaan tussen 1500 en 1700.

Er waren toen verschillende ontdekkingsreizen.

De ontdekkingsreizigers vestigden zich in het ontdekte gebied en namen het stuk land in bezit.

Zulke stukken grond werden koloniën genoemd.

De Europeaanse ontdekkingsreizigers ruilden de grondstoffen en goederen met hun eigen landen.

Later stelde ze ook arbeidskrachten aan.

Die arbeidskrachten waren eigenlijk meer slaven dan arbeidskrachten.

Ze werden naar andere gebieden getransporteerd en moesten daar keihard werken.

(3)

Doordat Europa z’n handelsgebied steeds meer uitbreidde ontstond er een kolonialisme.

Europa regeert over de koloniën, dat bracht grote gevolgen met zich mee.

De rijkdommen werden uit de landen weggehaald

Veel mensen werden als slaaf getransporteerd naar andere gebieden.

De bevolking werd vermoord.

Veel mensen uit de koloniën werden geconfronteerd met de Europese ziektes, de Europeanen gewend waren maar de bevolking uit de koloniën niet, dus die stierven eraan.

Veel gebieden raakten ontvolkt.

Veel volken werden ontwricht.

De Europeanen beschouwden de koloniën louter als een winstobject.

Zij werden zo rijk terwijl de bewoners zelf arm werden en voor hun werk kregen ze ook nog heel weinig inkomen

Na de tweede wereld oorlog werden de landen onafhankelijk.

De kolonisten trokken zich terug.

Zij waren nu rijk maar ze lieten de bewoners van de koloniën eigenlijk stikken in hun land.

Doordat al hun rijkdommen waren weggehaald hadden ze zelf niets meer.

Dus economisch waren de koloniën nog wel afhankelijk van de rijke landen Ze hadden te kampen met droogte, dus hadden ze kunstmiddelen nodig maar daar was geen geld voor.

En er is ook gebrek aan goede landbouwmachines, veevoer, zaad.

Door al deze tekortkomingen kunnen ze heel moeilijk iets laten groeien.

Nog iets, veel van die landen zijn een monocultuur.

Ze verbouwen maar een paar verschillende producten.

Als er dan en misoogst is heeft het hele land er meer te maken.

In de rijke landen verbouwen we veel meer soorten producten dus als daar een misoogst is zijn niet zo veel mensen daar het slachtoffer van.

Kortom: Europa heeft alleen uit eigen belangen en voor eigen bestwil zich heel asociaal opgesteld door heel veel mensen te vermoorden, als beesten te veronderdrukken.

De gevolgen daarvan zijn nu nog heel duidelijk te zien in de ontwikkelingslanden.

Hoofdstuk 3: Hoe kunnen deze problemen worden opgelost?

Er zijn verschillende manieren om tot een oplossing van een probleem te komen.

Daarbij is vertrouwen in elkaar van groot belang.

Heel Europa en de verdere westerse landen proberen de ontwikkelingslanden te helpen d.m.v. geld te geven.

Maar ook de ontwikkelingslanden zelf proberen zo veel mogelijk iets aan de armoede te doen. Ze bedenken van alles om te overleven:

(4)

Samen projecten opzetten;

Meer baantjes tegelijkertijd aannemen;

Migratie naar andere streken of het buitenland.

Al deze zijn eigenlijk de overlevingsstrategieën.

Hulp vanuit rijke westerse landen verdelen we in 3 soorten hulp:

Algemene hulp: giften enz;

Projecthulp: voor bepaald probleem;

Noodhulp: bij een natuurramp.

Deze 3 hulpsoorten komen later nog uitgebreid aan de orde.

D.m.v. ontwikkelingssamenwerking zoeken verschillende rijke landen samen met de arme landen naar mogelijke oplossingen.

Ook wel ontwikkelingshulp genoemd.

Bij deze ontwikkelingssamenwerking bekijken arme en rijke landen samen hoe met geld, goederen of kennis de levensstandaard in de arme landen kan worden verhoogd.

De internationale samenwerking bestaat soms uit een gift, soms uit een lening tegen lage rente.

Een ander type hulp is noodhulp.

Die wordt gegeven als er in een land een natuurramp, oorlog of hongersnood is.

Er zijn verschillende vormen van samenwerking:

Bilaterale samenwerking: het ene land geeft rechtstreeks hulp aan het andere land.

Multilaterale samenwerking: via internationale organisaties werken overheden van verschillende landen samen.

Particuliere hulp: ook talloze andere organisaties geven hulp, meestal gesteund door de overheid en/of door de Nederlandse bevolking.

Particuliere organisaties kunnen, door hun contacten met organisaties, de mensen die de hulp het hardst nodig hebben vaak beter bereiken dan de overheid.

Een steeds kleiner deel van de bilaterale hulp is gebonden hulp.

Hierbij stelt het land dat hulp geeft (donorland) speciale eisen aan de manier waarop de hulp besteed wordt.

Het ontwikkelingsland moet bijvoorbeeld de goederen en diensten die het nodig heeft voor een project aanschaffen in het donorland.

Zo profiteert het donorland zelf ook van de hulp die het geeft.

Dikwijls verminderd de totale waarde van de hulp hierdoor.

Nog een paar belangrijke hulpmaatregelen om de welvaart in ontwikkelingslanden te verhogen zijn:

Stabilisatie van de exportprijzen: bijvoorbeeld bij een goede oogst zijn de prijzen laag en bij een slechte oogst zijn ze hoog.

In overleg met de consumentenlanden is geprobeerd afspraken te maken over stabiele prijzen voor grondstoffen: grondstoffenovereenkomsten, prijsstabilisatie.

Opvoeren van de industriële productie in ontwikkelingslanden: daar leren hoe ze eindproducten moeten

(5)

maken. Daarna kunnen zij die naar ons toe exporteren. Voor onze bedrijven zal dit minder winst opleveren en de werkgelegenheid schaden, maar de welvaart daar gaat vooruit.

Verlichting van de schuldenlast: de Westerse banken kunnen de ontwikkelingslanden een lagere rente en gunstiger aflossingsvoorwaarden geven. Ze kunnen ook de schuldenlast of de overheidsschulden in arme en ontwikkelingslanden voor een deel of geheel kwijtschelden.

Opvoeren ontwikkelingshulp: veel westerse (dus rijkere) industriële landen streven ernaar ten minste 0.7%

van hun BNP (bruto nationaal product) te schenken aan ontwikkelingslanden.

Samenwerking: ontwikkelde landen en ontwikkelingslanden moeten samenwerken om tot een goede oplossing te komen. Zo moet er bijvoorbeeld ook met de derde wereld handelsrelaties op gang komen, en de arme landen daarin ook meer macht geven.

Het blijkt dus dat rijke landen zullen er toch wel iets voor over moeten hebben!

Ook de regeringsvorm zou anders kunnen. Er zouden natuurlijk sociaal-democratische partijen kunnen worden opgericht, die opkomen voor de gelijke verdeling van de welvaart.

Met al deze soorten hulp proberen we de welvaart in ontwikkelingslanden goed te verbeteren. Als alle rijkere mensen mee zouden willen betalen zou alles al veel beter gaan. Maar niet alleen door giften er zijn, zoals is kunnen lezen, nog veel meer manieren. Het belangrijkste is EEN GOEDE SAMENWERKING!!!

Probleemstelling

Onze probleemstelling is: Wat zijn de oorzaken van de armoede in de ontwikkelingslanden in vergelijking met de rijkdom in het rijke westen.

Jullie vragen je misschien af hoe we aan deze stelling zijn gekomen.

We wilden een onderwerp hebben dat ons boeide.

Ontwikkelingslanden, armoede, die onderwerpen leken ons wel leuk.

We vonden dat de stelling en dus ook het onderwerp origineel moest blijven.

In ons boek hebben wat rond gebladerd en omdat ons onderwerp samen moet gaan met economie hebben we er deze stelling van gemaakt.

We zijn informatie gaan zoeken over dit onderwerp.

Eerst hebben we op internet gekeken daar hebben we al heel veel gevonden. Het gaat er natuurlijk om dat we verschillen vinden tussen de ontwikkelingslanden en de rijke landen.

We willen ook terug gaan in de geschiedenis om te kijken of die verschillen er 10 jaar geleden ook al waren, en of die verschillen ook hetzelfde waren.

En natuurlijk wanner die verschillen zijn gekomen

In de conclusie willen die duidelijk en overzichtelijk antwoord geven op onze probleemstelling.

Conclusie

Wij zijn tot de conclusie gekomen dat er ontzettend veel (negatieve) verschillen zijn tussen het rijke Westen en de derde wereld. Er spelen externe en interne factoren mee. Extern is van buitenaf en intern van

binnenaf. De belangrijkste verschillen zijn:

(6)

de regeringsvorm

de handelsrelatie is ongelijk verdeeld mensen werken nog in de primaire sector

overige verschillen zoals analfabetisme, sloppenwijken enz.

Deze verschillen zijn ontstaan doordat men vroeger vaak kolonies had, en daar al de rijkdom weghaalde.

Ook verbouwen ontwikkelingslanden vaak maar één product, en als er dan een misoogst is heeft heel de bevolking niet te eten.

Natuurlijk zijn deze oplossingen voor een deel te verhelpen. Er zijn de volgende oplossingen:

stabilisatie van exportprijzen opvoeren van industriële productie opvoeren van ontwikkelingshulp verlichting van schuldenlast andere regeringsvorm beter samenwerken

Sommige problemen zijn ontzettend groot en zal het zeker jaren duren voordat ze zijn opgelost. Het blijkt ook dat de welvaart erg ongelijk verdeeld is dus vooral het RIJKE Westen zal er veel voor over moeten hebben, om de achterstand van de ontwikkelingslanden te verhelpen!

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Kijken we nu terug naar de drie in paragraaf 1.5 geformuleerde hoofdvragen van het verklarende deel van dit onderzoek, dan lijkt het verantwoord te con- cluderen dat de eerste

− Het zwaartepunt van de economie van veel landen in Zuidoost-Azië verschuift van de primaire sector naar de secundaire/tertiaire sector.. • Een voorbeeld van een

Our results suggest that during a housing crisis, homeowners in both positive and negative equity are more likely to vote for political parties that want to restore the housing

“Dit soort maatregelen kunnen op zichzelf al tot problemen leiden”, zegt onderzoeker mr. André 

In twee dagen tijd plaatsten negentig or- ganisaties hun handtekening onder de eis van 11.11.11 om geen bijkomende besparingen te doen voor 2013 op het budget van

 Mensen met een inkomen tot 120% van de bijstandsnorm hebben weinig tot geen bestedingsruimte voor maatschappelijke participatie en sport; Mede hierdoor wordt voorgesteld

 Ontwikkeling plantenrassen die meer opleveren of meerdere keren geoogst kunnen worden.  Rijke boeren profiteerden hier van in de arme