• No results found

OMGEVINGSVERGUNNING. Referentienummer omgevingsloket:omv_ Dossiernummer gemeente: Inrichtingsnummer

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "OMGEVINGSVERGUNNING. Referentienummer omgevingsloket:omv_ Dossiernummer gemeente: Inrichtingsnummer"

Copied!
23
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Referentienummer omgevingsloket:OMV_2020029054 Dossiernummer gemeente: 2020172

Inrichtingsnummer 20200501-0025

OMGEVINGSVERGUNNING

De aanvraag ingediend door Inge Woestenborghs - Vaartstraat 21 - 2330 Merksplas en VASTGOED CW BVBA - Vrijheid 147 - 2320 Hoogstraten werd per beveiligde zending verzonden op 12 mei 2020 en vervolledigd op 4 juni 2020.

De aanvraag werd ontvankelijk en volledig verklaard op 9 juni 2020.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein, gelegen Marcel Rosiersstraat 2, 2-4-6, 4 en 6 - 2320 Hoogstraten, kadastraal bekend: afdeling 1 sectie D nr. 243A.

De aanvraag omvat volgende stedenbouwkundige handelingen:

- het bouwen van 3 appartementsgebouwen voor 47 woongelegenheden met ondergrondse parkeergarage, het aanleggen van parkeerplaatsen en verhardingen en het plaatsen van ondergrondse afvalcontainers

De aanvraag omvat volgende ingedeelde inrichtingen of activiteiten:

- het exploiteren van een bronbemaling noodzakelijk voor het uitvoeren van technische werken

De gemeentelijke omgevingsambtenaar heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de ter zake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten.

Het college van burgemeester en schepenen heeft kennis genomen van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar, uitgebracht op . Het college van burgemeester en schepenen volgt het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Verslag 1. Historiek

Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:

Verkavelingsvergunningen

- 12/10/2017: vergunning voor het verkavelen van percelen grond in 1 lot voor

meergezinswoningen en 46 loten voor eengezinswoningen met aanleg van een nieuwe wegenis (201633)

Omgevingsvergunningen verkavelingen

- 19/12/2019: gedeeltelijk voorwaardelijk vergund door de deputatie voor het bijstellen van een verkaveling: 9/ (201915)

2. Openbaar onderzoek / raadpleging aanpalende eigenaar

Het openbaar onderzoek werd georganiseerd van 17 juni 2020 tot en met 16 juli 2020. Er werden geen bezwaarschriften ontvangen.

(2)

3. Adviezen

3.1. Vlaamse Milieumaatschappij

Er werd advies uitgebracht op 31 juli 2020. De eindconclusie van het advies is voorwaardelijk gunstig.

Het advies luidt als volgt:

De bemaling noodzakelijk voor de aanleg van een ondergrondse verdieping met liftputten voor een nieuwbouwproject wordt aangevraagd voor een debiet van max. 2.160 m³/dag en 290.240 m³ in totaal. De duur van de bemaling wordt ingeschat op 8 maanden. Als marge wordt een termijn van 9 maand aangevraagd (totaal debiet is hieraan aangepast). De benodigde verlaging van het grondwaterpeil bedraagt max. ca. 6 m-mv voor de liftputten (rekening houdend met het hoogste maaiveldniveau). Rubriek 53.2.2b2 is van toepassing.

Er werd een bemalingsnota opgesteld. Grondonderzoek wijst uit dat de ondergrond is opgebouwd uit een zandige toplaag, gevolgd door een laag kleihoudend

zand/zandhoudende klei met variabele dikte (3 tot 7 m). Hieronder komt een zandlaag voor, gevolgd door een tweede laag kleihoudend zand/zandhoudende klei. Vanaf een diepte van ca. 25 m-mv komt weer zand voor. De bemalingsfilters met een aanzetdiepte van 10 m-mv bevinden zich tot in de zandlaag tussenin de kleiige lagen.

De zettingsberekeningen geven een theoretische zetting van 20 mm weer voor een verlaging van het grondwaterpeil vanaf 1,5 m o.b.v. de minst gunstige sondering. De verlagingscontour van 1,5 m reikt net tot aan de rand van de dichtstbijzijnde bebouwing. De effectief

optredende zettingen t.h.v. de dichtstbijzijnde bebouwing van derden dient opgevolgd te worden. Dit wordt opgelegd in de bijzondere voorwaarden.

Daarnaast is er, o.b.v. het verschil tussen de sonderingen die de minst en de meest

zettingsgevoelige ondergrond weergeven, een risico op optreden van differentiële zettingen.

Dit komt door de variabele dikte van de bovenste kleilaag. Ook de differentiële zettingen dienen opgevolgd te worden.

Binnen de berekende invloedstraal zijn er bodemonderzoeken gekend. De bemaling heeft geen onaanvaardbare verspreiding van gekende grondwaterverontreiniging in de omgeving tot gevolg. Er zijn geen maatregelen ter voorkoming van de verspreiding vereist.

Het bemalingswater zal geloosd worden in oppervlaktewater (de Kasteelbeek) die vlak langs de site loopt.

De dienst van VMM bevoegd voor grondwater kan gunstig adviseren voor de aangevraagde bemaling (rubriek 53.2.2b2) voor een termijn van 9 maand vanaf de start der werken en een debiet van max. 2.160 m³/dag en 240.290 m³/jaar uit filters in het Klei-Zand-complex van de Kempen (HCOV 0220) en het grondwaterlichaam CKS_0220_GWL_1 en een

verlaging tot min. 15,8 mTAW (= max. ca. 6 m-mv) voor een project gelegen aan de Marcel Rosiersstraat 2-6 te Hoogstraten, mits naleving van de algemene en de sectorale

voorwaarden van titel II van het VLAREM en onderstaande bijzondere voorwaarden:

- De start- en stopdatum van de bemaling wordt gemeld aan VMM via het mailadres grondwater.ant@vmm.be.

- De stand van elke debietmeter wordt, 1 week na opstart van de bemaling en vervolgens maandelijks, genoteerd in een logboek dat steeds ter inzage ligt op de werf.

- Het grondwaterpeil dient opgevolgd te worden in minstens één peilbuis t.h.v. of in de directe nabijheid van de bouwput. Hierin wordt voor de opstart van de bemaling, 1 week na opstart

en vervolgens maandelijks het grondwaterpeil opgemeten en genoteerd in een logboek dat steeds ter inzage ligt op de werf.

- Er moeten peilbuizen en zettingsbakens geplaatst worden bij de meest nabije

zettingsgevoelige objecten aan elke zijde van de bemaling. Van zodra de bemaling wordt

(3)

opgestart, moeten de zettingen en grondwaterstanden opgevolgd worden. De monitoring gebeurt minstens met volgende frequentie: o Voor het opstarten van de bemaling: 1 peil- en zettingsmeting (nulmeting) per meetlocatie.

o Week 1 na opstarten bemaling: dagelijkse peil- en zettingsmeting per meetlocatie.

o Week 2: om de twee dagen peil- en zettingsmeting per meetlocatie.

o Vanaf week 3: 1 keer per week een peil- en zettingsmeting per meetlocatie.

De metingen op de zettingen mogen stopgezet worden van zodra deze niet meer wijzigen.

Na stopzetting van de zettingsmetingen worden de peilmetingen minstens maandelijks voortgezet in minstens één peilbuis t.h.v. de bouwput. Indien er een absolute zetting van 15 mm of meer gemeten wordt t.h.v. een zettingsgevoelige constructie wordt de bemaling bijgestuurd. De effectieve differentiële zetting moet o.b.v. de zettingsmetingen berekend worden en afgetoetst aan de grenswaarde van 1/700. Vanaf overschrijding van de grenswaarden (absolute zetting van 20 mm en differentiële zetting van 1/700) wordt de bemaling stilgelegd. Er dient technisch een terugvalscenario voorzien te worden dat dit mogelijk maakt.

3.2. Watering De Beneden Mark

Er werd advies uitgebracht op 18 juli 2020. De eindconclusie van het advies is voorwaardelijk gunstig.

Het advies luidt als volgt:

4.2 Specifieke voorwaarden (art. 8§1 DIW dd.18/07/03 en art. 7§4 UB dd. 20/07/06)

Teneinde het schadelijk effect te voorkomen/beperken/herstellen/compenseren worden de volgende specifieke voorwaarden opgelegd:

- Het volume van een buffer-/infiltratievoorziening dient minimaal 250 m3 per hectare verharde oppervlakte groot te zijn of verhoudingsgewijs. Deze moet voorzien zijn van een afvoerbegrenzer met constant debiet, zodat maximaal 20 liter/seconde/hectare kan afgevoerd worden. Dit bekken dient ook voorzien van een veiligheidsoverloop. De

buffercapaciteit dient men steeds vrij te houden om nieuw regenwater te kunnen opvangen.

Bij en na regen moet het dan ook afgevoerd worden (aan 20l/sec per Ha verharde oppervlakte) om deze buffercapaciteit terug vrij te maken. Indien het hemelwater niet voldoende geïnfiltreerd kan worden omwille van hoge grondwaterstanden, een te klein doorlatendheidsfactor van de bodem of omwille van geldende regelgeving, mag het vertraagd worden afgevoerd via eenzelfde buffervolume, veiligheidsoverloop en een afvoerbegrenzer met het zelfde maximale debiet als hierboven vermeld. Vóór de infiltratie- en/of buffervoorziening en de lozing dient het hemelwater voorgezuiverd. Dit kan onder de vorm van bv. een smart-drain, een slibvang met olieafscheider en/of coalescentiefilter (hoge debieten mogen via een bypass rechtstreeks naar de infiltratie- en/of buffervoorziening), e.a.

Indien tevens effluentwater wordt aangesloten op de waterloop mag het totale debiet (hemelwater + effluentwater) bovengenoemd maximaal toegelaten lozingsdebiet niet overschrijden. De nodige bijkomende buffering dient hiertoe aangelegd;

- De hemelwaterput dient in verhouding te zijn met het potentiële hergebruik. Er wordt een hemelwaterput van slechts 10.000 liter per blok voorzien terwijl het potentiële hergebruik veel groter is.

- Oppervlaktewateren en kunstmatige afvoerwegen voor hemelwater moeten in open bedding blijven – aangelegd worden;

- Het rioleringssysteem mag geen schoon (hemel)water afvoeren naar de RWZI. Dit wordt enkel bereikt met een (verbeterd) volledig gescheiden rioleringsstelsel. Lokale

zuiveringsvoorzieningen genieten de voorkeur (infiltratie, helofyten, KWZI’s, …);

- De eigenaar dient alle nodige voorzorgsmaatregelen te nemen om waterschade te voorkomen.

5. TOETSING EN CONCLUSIE

(4)

Wij kunnen ENKEL een gunstig advies verstrekken onder de volgende voorwaarden : - Indien rekening gehouden wordt met de voorwaarden en maatregelen opgelegd in punt 4, inclusief de onderdelen (vooral punt 4.2 – tweede gedachtestreepje);

- Indien de volgende overtredingen bij de verkavelingsvergunning Projectzone Zuid-Oost Centrum (OMG 2019068719) eerst worden opgelost :

- Vrijhouden 5-meterzone langs Kasteelbeek : verwijderen haag, bomen, struiken - Aanpassen taluds waterloop : schanskorven – betuining

- Aanpassen taluds aan de overwelvingen

- Respecteren tussenafstand van 10 meter tussen de bomen (liefst hoogstam) - Overrijdbaar maken van het voetpad (voor machines tot 40 ton)

De opmerkingen werden via email meegedeeld aan de verkavelaar en ook besproken tijdens een plaatsbezoek met Stadbestuur Hoogstraten (Karlien De Backer) en Gowaco (Hans Goovaerts).

3.3. Fluvius

Er werd advies uitgebracht op 18 juni 2020. De eindconclusie van het advies is voorwaardelijk gunstig.

Het advies luidt als volgt:

advies: GUNSTIG, mits in achtname van onderstaande voorwaarden

Wij hebben de plannen van uw project goed ontvangen en bestudeerd. Op basis van de gegevens waarover we vandaag beschikken, hebben wij de impact op onze netten ingeschat. Wij geven u alvast deze informatie mee:

Op basis van het standaardvermogen van 9,2 kVA per wooneenheid en 22,2 kVA voor de algemene delen en eventuele commerciële panden is uw project aansluitbaar op het bestaande elektriciteitsnet.

Op basis van het standaardvermogen van 6 m³/h per wooneenheid is uw project aansluitbaar op het bestaande gasnet. Raadpleeg zeker de minimale technische vereisten voor het

gasmeterlokaal op www.fluvius.be/nl/media/3021 of www.fluvius.be/nl/media/3016.

Op onze website vindt u de gedetailleerde reglementen voor elektriciteit en aardgas in verkavelingen, appartementen en wooncomplexen. U dient hieraan te voldoen.

Hou voor de timing van uw project rekening met het feit dat wij – na ontvangst van alle gegevens – 30 werkdagen nodig hebben om onze offerte op te maken. Bovendien loopt er nog een termijn van minimaal 30 werkdagen

tussen de ontvangst van uw akkoord op onze offerte en de effectieve uitvoering van de werken – onder voorbehoud van de tijd nodig om eventuele vergunningen,

wegenistoelatingen … te verkrijgen.

Bovenstaande informatie geven we mee onder voorbehoud van latere wijzigingen. Mocht later bijvoorbeeld blijken dat de definitieve vermogens toch buiten de standaardnormen vallen, dan kan ons advies nog wijzigen.

3.4. Telenet

Er werd advies uitgebracht op 19 juni 2020. De eindconclusie van het advies is voorwaardelijk gunstig.

Het advies luidt als volgt:

Wij zijn nagegaan welke aanpassing van de infrastructuur van Telenet nodig is om dit project aansluitbaar te maken. Wij vragen om onderstaande voorwaarden op te nemen in de

vergunning:

 Onze studiedienst stelde vast dat er een netuitbreiding nodig is om dit project aansluitbaar te maken. De kosten van deze uitbreiding zijn ten laste van de aanvrager.

(5)

Het technisch ontwerp en de offerte kan de aanvrager verkrijgen bij:

Telenet BVBA Coax Build Support Liersesteenweg 4 2800 Mechelen 015/33.20.90

CBS@telenetgroup.be

Bij afbraak van gebouwen waarop Telenet kabels zijn bevestigd is het belangrijk om minstens 8 weken voor de start van de werken Telenet via 015/66.66.66 op de hoogte te brengen.

Deze vaststelling omvat niet de aftak- en aansluitkosten van de abonnee. Deze worden met de latere abonnee verrekend.

3.5. Pidpa - riolering

Er werd advies uitgebracht op 25 juni 2020. De eindconclusie van het advies is voorwaardelijk gunstig.

Het advies luidt als volgt:

1. Beschrijvend gedeelte:

1.a. Van toepassing zijnde regelgeving:

- Het reglement voor de aanleg van rioleringsinfrastructuur in ontwikkelingen, goedgekeurd door de gemeenteraad en vermeld op de website van Pidpa: www.pidpa.be bij 'afvalwater en riolering/ontwikkelingen'.

- De gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

- Het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (VLAREM)

- De “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” Pidpa-Riolering (zie website www.pidpa.be).

- Het Algemeen waterverkoopreglement (zie website www.pidpa.be).

- Het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website www.pidpa.be).

- De code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen.

- Deze lijst is niet limitatief.

1.b. Ligging volgens het zoneringsplan:

- De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd);

1.c. Weerhouden geval volgens het ontwikkelingsreglement:

- De ontwikkeling ligt in centraal gebied, grenzend aan centraal gebied of in geoptimaliseerd buitengebied en er zijn enkel beperkte rioleringswerken en bijhorend sleufherstel van de bestaande wegenis binnen het openbaar domein en valt dus onder de specifieke

voorwaarden van het geval A.2. van het ontwikkelingsreglement.

1.d Weerhouden bepalingen volgens het ontwikkelingsreglement:

- Pidpa bepaalt welke rioleringsinfrastructuur voorzien moet worden door de ontwikkelaar en maakt hiervoor eventueel een offerte over aan de ontwikkelaar.

- De werken worden uitgevoerd door Pidpa of een door Pidpa aangestelde aannemer. Dit kan slechts na betaling van de in de offerte vermelde, geraamde kostprijs.

- Onvoorziene omstandigheden tijdens uitvoering van de werken die aanleiding geven tot een stijging van de kosten worden eveneens aangerekend aan de ontwikkelaar.

2. Voorwaarden: (onverminderd de bepalingen uit het ontwikkelingsreglement) 2.a. Specifieke voorwaarden:

(6)

- De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen respectievelijk dienen aangesloten te worden op de bestaande DWA-riolering (DWA) en op het bestaande RWA-stelsel (RWA) langsheen de Marcel Rosiersstraat.

- Hiertoe dient er aangesloten te worden op de voorziene huisaansluitputjes voor het betreffende perceel.

- De regenwaterputten met een inhoud van 10.000 liter per blok voldoen aan de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater voor de nieuwbouw of herbouw van een of meer andere gebouwen dan eengezinswoningen, waarvan minstens een gebouw groter is dan 100m².

- De regenwaterputten dienen voorzien te zijn van effectief herbruik van regenwater, dit is voorzien door de aansluiting van toiletten en buitenkraantje. Gezien de mogelijkheid tot herbruik (47 wooneenheden) dienen alle toiletten en eventueel wasmachines en

buitenkraantjes aangesloten te worden voor herbruik. De inhoud van de regenwaterputten dient in verhouding te staan met het herbruik, mogelijk dient de grootte van de

regenwaterputten verhoogd te worden.

- De overloop van de regenwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met min.

62.958,75 liter (effectief 62.958,75 liter) infiltratievolume en min. 100,73m² (effectief 100,73m²) infiltratie oppervlakte. De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein t.h.v. de rooilijn. Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.

- Een voldoende gedimensioneerde (volgens 'Waterwegwijzer bouwen en verbouwen') en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is verplicht. Deze werden voorzien en staan vermeld op het plan.

- De aansluitende diameters dienen beperkt te worden tot 160mm.

- Dossierkost

o Er dient door de ontwikkelaar een éénmalige dossierkost betaald te worden van 5.875,00 euro (excl. BTW), zoals vermeld in punt 2.b. en conform artikel 5 van het

ontwikkelingsreglement (deze dossierkost dient betaald te worden nadat de vergunning werd afgeleverd).

2.b. Algemene voorwaarden:

- De dossierkost, conform artikel 5 van het ontwikkelingsreglement, dient betaald te worden nadat Pidpa in kennis werd gesteld van het afleveren van de vergunning. Deze dossierkost wordt door Pidpa rechtstreeks aan de ontwikkelaar gefactureerd. Deze dossierkost staat volledig los van een eventuele offerte voor het uitvoeren van werken door Pidpa.

- Voor elke aansluiting op de riolering (dus ook op de bestaande huisaansluitputjes) dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.

- De riolering op privé-terrein dient verplicht gekeurd te worden op de afkoppeling van het hemelwater.

3. Beoordeling:

Het advies is gunstig, mits er voldaan wordt aan de bovenstaande te volgen richtlijnen, voorwaarden en regelgeving.

3.6. Brandweer Zone Taxandria

Er werd advies uitgebracht op 11 juni 2020. De eindconclusie van het advies is voorwaardelijk gunstig.

Het advies luidt als volgt:

Advies aspect milieu:

Eindconclusie en motivering

Op basis van de controle van betreffend dossier is er inzake brandveiligheid geen bezwaar tegen het afleveren van een vergunning, voor zover voldaan is aan de adviezen in dit verslag en de adviezen waar naar verwezen werd.

De hulpverleningszone geeft hierbij een gunstig brandpreventieverslag.

(7)

Advies aspect bouw:

Eindconclusie en motivering

Op basis van de controle van betreffend dossier werden inbreuken vastgesteld op de toepasselijke wetgeving. Deze inbreuken zijn echter niet van structurele aard.

De hulpverleningszone geeft hierbij een gunstig brandpreventieverslag mits naleving van volgende voorwaarden:

 er dient een oplossing gegeven te worden aan alle opmerkingen zoals vermeld in het brandpreventieverslag;

Controle bij ingebruikname

Vooraleer het betreffende gebouw / gebouwdeel / installatie in gebruik te nemen dient de brandweer uitgenodigd voor een controlebezoek, om na te gaan of goed gevolg gegeven werd aan het in dit verslag bepaalde.

Volgende documenten moeten minimaal voorgelegd worden bij het controlebezoek:

 keuringsverslagen en / of indienststellingsverslagen van alle aanwezige technische installaties zoals onder andere (niet limitatieve lijst): elektrische installatie, gasdichtheid, CV, liften, ….

 technische fiches van de gebruikte bouwmaterialen met aanduiding van de relevante brandveiligheidsclassificaties;

 attesten en / of schriftelijke verklaring van de installateur / plaatser met de vermelding dat de materialen voorzien / geplaatst werden volgens de plaatsingsvoorschriften van de

fabrikant en volgens de regels van goed vakmanschap. Voorbeelden zijn onder andere voor (niet limitatieve lijst): brandwerende deuren, brandwerende doorvoeringen / afdichtingen, brandwerende verven, ….

Het ontbreken van deze documenten op het moment van de controle kan leiden tot een ongunstige beoordeling voor de ingebruikname van het gebouw / gebouwdeel / installatie.

3.7. Pidpa - distributie leidingen

Er werd geen advies uitgebracht binnen de termijn van 30 dagen volgend op de ontvangst van de adviesvraag. Het advies wordt geacht stilzwijgend gunstig te zijn.

3.8. Proximus

Er werd geen advies uitgebracht binnen de termijn van 30 dagen volgend op de ontvangst van de adviesvraag. Het advies wordt geacht stilzwijgend gunstig te zijn.

3.9. FOD Binnenlandse Zaken - ASTRID veiligheidscommissie

Er werd advies uitgebracht op 16 juni 2020. De eindconclusie van het advies is voorwaardelijk gunstig.

Het advies luidt als volgt:

Voorwaardelijk gunstig

Gezien de oppervlakte van de ondergrondse parking dient er in de parking indoordekking aanwezig te zijn.

3.10. Toegankelijk Vlaanderen

Er werd advies uitgebracht op 2 juli 2020. De eindconclusie van het advies is voorwaardelijk gunstig.

Het advies luidt als volgt:

Voorwaardelijk gunstig

In toepassing van art. 4.2.19.§1. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, adviseren we de voorwaarden opgenomen in dit advies op te leggen.

(8)

4.1.1 Toegangen, deuropeningen en deuren (art. 22-26):

Publieke deuren dienen een vrije doorgangsbreedte te hebben van ruwbouw min. 105cm, na afwerking min. 90cm. Dit komt overeen met een deurblad van min. 98cm. Volgende deuren voldoen hier niet aan:

- Deuren ondergrondse parking naar de liften

- Dubbele deur gang niv. 1+2 blok A (er kan gewerkt worden met een deur met asymmetrische deurbladen zodat min. 1 deurblad een vrije doorgangsbreedte heeft van afgewerkt min. 90cm)

Verplichting tot het creëren van een toegankelijke toegang:

- Als de bestaande toegang niet voldoet aan deze bepalingen, moet bij uitbreidings- of verbouwingswerken een toegang voorzien worden die voldoet aan de normen, tenzij de handelingen niet raken aan een gevel, of wanneer het onmogelijk is een ontsluiting naar het openbaar domein te realiseren.

Drempel aan inkom:

- Art. 22 §2 (art.1, 26°): De inkomdeur is niet drempelloos. Er mag echter een niveauverschil van max. 2 cm zijn bij de overgang tussen de binnen- en buitenruimte (art. 18). Dit

niveauverschil wordt best afgeschuind uitgevoerd. Het niveauverschil is echter X cm.

Maatvoering algemeen:

- De vrije doorgangshoogte in toegangen en deuropeningen moet minstens 209 cm bedragen, de vrije doorgangsbreedte moet minstens ruwbouw 105 cm bedragen (afgewerkt 90 cm).

- Bij toegangsdeuren tot wooneenheden van meergezinswoningen, kamerwoningen, studenten(gemeenschaps)huizen, gezondheidsinstellingen met kamers of wooneenheden, welzijnsinstellingen met kamers of wooneenheden, internaten verbonden aan

onderwijsinstellingen of onder bevoegdheid van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap en strafinrichtingen moet de vrije doorgangsbreedte minstens ruwbouw 100 cm bedragen (afgewerkt 85 cm). Eventuele deurbladen moeten minstens 93 cm x 211 cm groot zijn;

- deuren die toegang geven tot sanitaire voorzieningen, kleedruimtes of pashokjes, moeten naar buiten opendraaien.

Aanliggende circulatieruimte:

- Voor en na elke deur moet een vrije en vlakke draairuimte beschreven kunnen worden van 150 cm.

- Bij manueel bedienbare deuren moet de vrije en vlakke draairuimte aan de duwzijde tegen het deurvlak van de deur en aan de trekzijde tegen het draaivlak van de deur raken.

- Bij manueel bedienbare deuren moet aan de krukzijde van de deur een aanliggende vlakke wand en vloer gezorgd worden van minstens 50 cm breed (ruwbouw), na afwerking minstens 45cm breed.

3.11. Intern advies – Expert Infrastructuur

Er werd advies uitgebracht op 9 september 2020. De eindconclusie van het advies is voorwaardelijk gunstig.

Het advies luidt als volgt:

- Gemeenteraadsbeslissing zaak der wegen : per bouwkavel kan één oprit van 3,00 meter breedte voorzien worden. Dit geldt ook voor lot 1. Inzake bereikbaarheid van voorzieningen op eigen terrein (parkings, afvalstraat, …) dient bij de inrichting van dit lot rekening gehouden te worden met dit basisprincipe.

(9)

Het argument geen ‘gapend gat’ te willen voorzien in de zone tussen de meergezinswoningen houdt geen steek : een dergelijke toegang kan met een aangepast ontwerp en groenaanleg mooi worden geïntegreerd. Nu wordt het aspect van een ‘gapend gat’ zonder enige aankleding verschoven richting openbaar domein en groenzone. Deze argument om af te wijken van de voorschriften wordt dan ook niet gevolgd : het ontwerp dient aangepast. Dit kan worden bijgestuurd door de toegang naar de ondergrondse parkeergarage te verleggen naar de centrale oprit.

- Het aanpalend wegdeel Remi Lensstraat werd zo ontworpen dat de regenwaters via platte kantstroken afstromen naar de wegberm om daar te infiltreren. Overtollige regenwaters stromen door de terreinhelling via deze wegberm naar de groenzone en de Kasteelbeek. Afstroming van overtollige hemelwaters van rijweg en wegberm in de richting van de ondergrondse parkeergarage is een risico voortvloeiend uit

voorliggend ontwerp. Ontwikkelaar dient zich bij realisatie van dit project te wapenen tegen eventuele afstroming van hemelwaters van het openbaar domein. Eventuele gevolgschade zal niet op de gemeente verhaald kunnen worden. Ook dit aspect pleit voor een alternatieve inplanting van de toegangshelling naar de kelderverdieping.

- Gemeenteraadsbeslissing zaak der wegen : Het deel van de oprit naar de meergezinswoningen op kavel 1 gelegen op openbaar domein dient in breedte beperkt tot max. 3,00 meter.

Het ontwerp dient aangepast. In functie van vlot in- en uitrijden vanuit elke richting dient de oprit ingeplant haaks op de rijweg.

- Gemeenteraadsbeslissing zaak der wegen : De toegang tot het perceel moet

éénduidig zijn teneinde toekomstige vragen naar bijkomende toegangen te vermijden.

Zij- of achtertoegangen via het openbaar domein worden niet toegelaten.

- Gemeenteraadsbeslissing zaak der wegen : de afvalstraat ingetekend op kavel 1 enkel dienstig is voor privégebruik door de meergezinswoningen op deze kavel.

Gezien enkel privégebruik is voorzien, mag deze afvalstraat qua uitzicht en gebruik geen beslag leggen op het openbaar domein:

 aanvoer en ophalingen dienen georganiseerd via privédomein

 de afvalstraat dient ten opzichte van het openbaar domein gebufferd ingeplant.

Het ontwerp dient aangepast.

- Gemeenteraadsbeslissing zaak der wegen : De meergezinswoningen op kavel 1 / lot 1 zullen op straatniveau worden ingeplant, waardoor de privétuinen iets hoger zullen gelegen zijn dan de aanpalende groenzones welke zal worden overgedragen naar het openbaar domein.

 Gezien kavel1 / lot 1 maximaal zal onderkelderd worden, is hier geen infiltratie op eigen terrein te verwachten. Door het niet-bebouwd gedeelte bovendien verhoogd aan te leggen, stijgt de kans op afstroming van de regenwaters van de

gemeenschappelijke inrichtingen als autostaanplaatsen, verzamelplaats voor afvalcontainers, toegangen en inrit, maar ook van onverharde delen zoals privétuintjes en gemeenschappelijk groen naar de aanpalende groenzone.

(10)

 Afstroming van regenwaters van kavel 1 / lot 1 naar het toekomstige openbaar domein kan niet worden toegestaan. Maatregelen ter voorkoming hiervan zijn voorwaarde voor het bekomen van een stedenbouwkundige vergunning voor de meergezinswoningen.

- Door de gemeenteraad werd op 24/4/2017 de aanleg van een warmtenet gekoppeld aan de verkavelingsvergunning (fase 1). Studiewerk in opdracht van de gemeente wees uit dat een warmtenet interessant is voor de meergezinswoningen gepland op kavel 1.

In het ontwerp dient rekening gehouden met de toekomstige aansluitmogelijkheid op een warmtenet.

- Indien in het kader van dit project voorzieningen van nutsbedrijven moeten aangepast worden zijn seze aanpassingswerken ten laste van de ontwikkelaar en moeten bij de betrokken nutsmaatschappij aangevraagd worden.

- Indien het huidige elektriciteitsnet moet verzwaard worden in functie van realisatie van dit project moet binnen de projectzone de nodige ruimte voorzien worden voor de plaatsing van een nieuwe elektriciteitscabine.

4. Project-MER Niet van toepassing.

5. Stedenbouwkundige basisgegevens Planningscontext

Het goed ligt in RUP Zuid-oost centrum goedgekeurd op 14 mei 2007.

Het goed ligt in RUP Afbakeningslijn kleinstedelijk gebied Hoogstraten goedgekeurd op 14 mei 2007.

Ligging volgens verkaveling

De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling V20171(1) goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen d.d. 19/12/2019, meer bepaald lot nr 1.

Verordeningen

- Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening Hoogstraten van 31 juli 2014.

- Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake breedband van 9 juli 2017.

- Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater van 5 juli 2013.

- Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid van 5 juni 2009.

- Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake openluchtrecreatieve verblijven en de inrichting van gebieden voor dergelijke verblijven van 8 juli 2005.

- Algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer van 29 april 1997.

6. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

(11)

6.1. Beschrijving van de plaats

De aanvraag situeert zich in de verkaveling “Zuid-Oost Centrum”, een recente verkaveling met nieuw aangelegde wegenis waar diverse bouwprojecten uitgevoerd en in uitvoering zijn.

6.2. Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen

Het project omvat 3 vrijstaande gebouwen, blok A, B en C, dewelke onderling verbonden zijn door een ondergrondse parkeerkelder. De gebouwen bestaan elk uit 3 bouwlagen met een bouwhoogte van 10m.

Het niet-bebouwde gedeelte alsook het dak boven de kelder (middenplein) worden

aangelegd als tuin/groendak. Het regenwater op de daktuin boven de kelder (middenplein) wordt opgevangen op eigen terrein zodat afstroming naar omliggende percelen en het openbaar domein vermeden wordt.

In de achteruitbouwstrook worden ondergrondse afvalcontainers geplaatst. Verder wordt deze strook, behoudens toegangen/inritten aangelegd als groenstrook.

In de kelder is een centrale stookplaats ingericht zodat aansluiting op het geplande warmtenet mogelijk is. Op de platte daken worden zonnepanelen geplaatst.

6.3. Beschrijving van de inrichting/bedrijf

De aanvraag omvat volgende ingedeelde inrichtingen of activiteiten:

- 53.2.2°b)2° - het exploiteren van een bronbemaling noodzakelijk voor het uitvoeren van technische werken, met een totaal debiet van 290.240 m³

7. Inhoudelijke beoordeling 7.1. Planologische toets

De aanvraag is in overeenstemming met de stedenbouwkundige voorschriften horende bij de verkavelingsvergunning.

7.2. Decretale beoordelingscriteria

In toepassing op de artikelen 4.3.5. tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan gesteld worden dat de Marcel Rosiersstraat een voldoende uitgeruste openbare weg is. De aanvraag beoogt niet de oprichting van een bedrijfswoning. De aanvraag ligt niet in een reservatiestrook. Verder is het goed niet getroffen door een rooilijn.

7.3. Watertoets (decreet integraal waterbeleid)

Het voorliggend project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt in de plaatselijke waterhuishouding, noch dat dit mag verwacht worden ten aanzien van het eigendom in aanvraag.

De aanvraag voorziet in:

- de plaatsing van 3 regenwaterputten van elk 10 000liter;

- een infiltratievoorziening conform de verordening hemelwater;

- herbruik regenwater voor buitenkraantjes en toiletten;

- een groendak boven de kelder (middenplein) waarvan het regenwater wordt opgevangen op eigen terrein zodat afstroming naar de omliggende percelen en het openbaar domein vermeden wordt.

Ingevolge het voorwerp van de aanvraag werd advies gevraagd aan Watering De Beneden Mark.

‒ Uit het voorwaardelijk gunstig advies blijkt dat het gevraagde project, mits naleving van de voorgestelde voorwaarden, verenigbaar is met het watersysteem, zodat de aanvraag voldoet aan de doelstellingen en beginselen vermeld in artikel 5, 6 en 7 van het Decreet Integraal Waterbeleid van 18 juli 2003.

(12)

Volgende specifieke voorwaarden (art. 8§1 DIW dd.18/07/03 en art. 7§4 UB dd. 20/07/06) - teneinde het schadelijk effect te voorkomen/beperken/herstellen/compenseren - worden opgenomen:

- Het volume van een buffer-/infiltratievoorziening dient minimaal 250 m3 per hectare verharde oppervlakte groot te zijn of verhoudingsgewijs. Deze moet voorzien zijn van een afvoerbegrenzer met constant debiet, zodat maximaal 20 liter/seconde/hectare kan afgevoerd worden. Dit bekken dient ook voorzien van een veiligheidsoverloop. De

buffercapaciteit dient men steeds vrij te houden om nieuw regenwater te kunnen opvangen.

Bij en na regen moet het dan ook afgevoerd worden (aan 20l/sec per Ha verharde oppervlakte) om deze buffercapaciteit terug vrij te maken. Indien het hemelwater niet voldoende geïnfiltreerd kan worden omwille van hoge grondwaterstanden, een te klein doorlatendheidsfactor van de bodem of omwille van geldende regelgeving, mag het vertraagd worden afgevoerd via eenzelfde buffervolume, veiligheidsoverloop en een afvoerbegrenzer met het zelfde maximale debiet als hierboven vermeld. Vóór de infiltratie- en/of buffervoorziening en de lozing dient het hemelwater voorgezuiverd. Dit kan onder de vorm van bv. een smart-drain, een slibvang met olieafscheider en/of coalescentiefilter (hoge debieten mogen via een bypass rechtstreeks naar de infiltratie- en/of buffervoorziening), e.a.

Indien tevens effluentwater wordt aangesloten op de waterloop mag het totale debiet (hemelwater + effluentwater) bovengenoemd maximaal toegelaten lozingsdebiet niet overschrijden. De nodige bijkomende buffering dient hiertoe aangelegd;

- De hemelwaterput dient in verhouding te zijn met het potentiële hergebruik. Er wordt een hemelwaterput van slechts 10.000 liter per blok voorzien terwijl het potentiële hergebruik veel groter is.

- Oppervlaktewateren en kunstmatige afvoerwegen voor hemelwater moeten in open bedding blijven – aangelegd worden;

- Het rioleringssysteem mag geen schoon (hemel)water afvoeren naar de RWZI. Dit wordt enkel bereikt met een (verbeterd) volledig gescheiden rioleringsstelsel. Lokale

zuiveringsvoorzieningen genieten de voorkeur (infiltratie, helofyten, KWZI’s, …);

- De eigenaar dient alle nodige voorzorgsmaatregelen te nemen om waterschade te voorkomen.

7.4. Mer-screening

De aanvraag heeft betrekking op een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage III bij het besluit van de Vlaamse Regering d.d. 1 maart 2013 inzake de nadere regels van de project- m.e.r.-screening. Het aanvraagdossier daarom tijdens het ontvankelijk- en

volledigheidsonderzoek getoetst werd aan de criteria van bijlage II van het Decreet

Algemene Bepalingen Milieubeleid (DABM). Er werd geoordeeld dat het project niet MER- plichtig is.

7.5. Natuurtoets

De vergunningsaanvraag werd tijdens het ontvankelijk- en volledigheidsonderzoek getoetst aan artikel 26bis en artikel 36ter,§3 en §4 van het Natuurdecreet. De inrichting is gelegen op ruime afstand (>1,5 km) van habitatrichtlijngebied of VEN-gebied.

Door de ligging en de aard van de gevraagde exploitatie, is er weinig of geen negatieve invloed op de natuurwaarden ter plaatse te verwachten. De aanvraag geeft dan ook geen aanleiding tot bijkomende voorwaarden of passende maatregelen in functie van de natuurtoets.

7.6. Erfgoed-/archeologietoets

De aanvraag heeft geen betrekking op een beschermd monument, dorpsgezicht of landschap, noch op een gebouw opgenomen in de vastgestelde Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed.

(13)

De werken gebeuren niet in een beschermde archeologische site, vastgestelde archeologische zone en evenmin in een zone waar archeologisch erfgoed te verwachten valt.

Volgens de criteria van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en het bijhorende Onroerenderfgoedbesluit van 16 mei 2014 moet de aanvraag geen archeologienota bevatten.

7.7. Mobiliteit – MOBER (transport en verkeersveiligheid) Niet van toepassing.

7.8. Decreet grond- en pandenbeleid Niet van toepassing.

7.9. Scheidingsmuren Niet van toepassing.

7.10. Toetsing milieuaspecten

De aanvraag betreft de exploitatie van een bronbemaling noodzakelijk voor de uitvoering van bouwtechnische werken: appartementsgebouwen met ondergrondse verdieping met

liftputten.

Het gevraagde debiet bedraagt max. 2.160 m³/dag en 290.240 m³ in totaal. De duur van de bemaling wordt ingeschat op 9 maanden (marge van 1 maand meegerekend).

Voor het aftoetsen van het aangevraagde debiet aan en het effect van de bemaling op de omgeving wordt verwezen naar het advies van de ter zake deskundige dienst: afdeling Operationeel Waterbeheer (AOW) van VMM.

Volgens artikel 5.53.6.1.1. van Vlarem II dient het grondwater dat onttrokken wordt bij de bronbemalingen zoveel mogelijk terug in de grond te worden ingebracht buiten de

onttrekkingszone. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden in het openbare of private hydrografische net.

De infiltratie of de lozing van het opgepompte grondwater mag geen wateroverlast voor derden veroorzaken.

De lozing van het bemalingswater is voorzien in de Kasteelbeek.

Deze lozing moet lopen via een zandvanger.

De exploitant is verplicht om een debietmeter te plaatsen.

De exploitant dient rekening gehouden te worden met de technische richtlijn grondwaterhandelingen van OVAM. De richtlijn is raadpleegbaar op deze link:

https://www.ovam.be/sites/default/files/Technische_Richtlijn_Grondwaterhandelingen_28nov 2012.pdf

Globaal kan gesteld worden dat de risico’s voor externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting mits naleving van de algemene en sectorale voorwaarden van Vlarem II + de opgelegde bijzondere voorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen beperkt worden.

Vergunning kan worden verleend voor een duurtijd van 9 maanden vanaf de start der werken (zoals voorgesteld in het advies van VMM).

7.11. Toetsing goede ruimtelijke ordening

(14)

- Functionele inpasbaarheid

Functioneel past het gevraagde, meergezinswoningen, in een woonomgeving.

- Mobiliteitsimpact

Het gevraagde heeft een aanvaardbare mobiliteitsimpact.

Ingevolge de verkavelingsvoorschriften zijn noodzakelijke inritten en toegangen toegestaan.

De deputatie oordeelde in haar besluit van 19/12/2019 dat indien een fietsenstalling wordt voorzien in de ondergrondse parkeergarage, een 3m brede toegangsweg als te weinig kan beschouwd worden.

Het ontwerp voorziet in ondergrondse fietsenstallingen; de gevraagde, circa 5m brede toegang naar de ondergrondse garage, wordt om veiligheidsredenen en om redenen van goede ruimtelijke ordening, aanvaardbaar geacht.

De voorwaarden van de expert infrastructuur m.b.t. inrichting en gebruik van de afvalstraat worden als voorwaarde opgenomen, namelijk:

de afvalstraat mag qua uitzicht en gebruik geen beslag leggen op het openbaar domein:

 aanvoer en ophalingen dienen georganiseerd via privédomein

 de afvalstraat dient ten opzichte van het openbaar domein gebufferd ingeplant.

- Schaal

Het gevraagde is in overeenstemming met de verkavelingsvoorschriften.

- Ruimtegebruik en bouwdichtheid

Het gevraagde heeft een aanvaardbare invloed op het ruimtegebruik en bouwdichtheid.

- Visueel-vormelijke elementen

Visueel-vormelijk hebben de elementen een normaal hedendaags uitzicht. De meergezinswoningen worden uitgevoerd in lichtkleurige gevelsteen en lichte

gevelbepleistering gecombineerd met luifels en toegangen in zichtbeton. De gebouwen kernmerken zich door een veelheid van in- en uitsprongen in de gevels.

De buitenzones dienen als tuinzones aangelegd te worden. Volgens de beschrijvende nota bij voorliggende aanvraag, wordt gebruik gemaakt van hagen en leibomen. Het geheel wordt visueel-vormelijk geacht inpasbaar te zijn in de omgeving.

- Cultuurhistorische aspecten

Er zijn geen cultuurhistorische aspecten van toepassing op deze locatie.

- Bodemreliëf

Het bodemreliëf wordt niet gewijzigd.

- Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid

De aanvraag is aanvaardbaar op voorwaarde dat het advies van Brandweer Zone Taxandria strikt nageleefd wordt.

Andere mogelijke hinderlijke aspecten op het leefmilieu worden besproken bij de toetsing milieuaspecten.

7.12. Bespreking adviezen

De aspecten uit de adviezen die een ruimtelijke impact hebben, zullen worden overgenomen in de voorwaarden voor de vergunning.

(15)

Beoordeling voorwaarden uit het advies van de Watering De Beneden Mark:

- De gegeven opmerkingen betreffen de uitvoering van de werken op openbaar domein:

deze opmerkingen dienen te worden uitgeklaard voor de voorlopige oplevering van de uitvoering van de werken.

- Er dient voldaan te worden aan de specifieke voorwaarden en maatregelen opgelegd in in punt 4, inclusief de onderdelen (vooral punt 4.2 – tweede gedachtestreepje):

- De hemelwaterput dient in verhouding te zijn met het potentiële hergebruik. Er wordt een hemelwaterput van slechts 10.000 liter per blok voorzien terwijl het potentiële hergebruik veel groter is.

Beoordeling voorwaarden uit het advies van de expert Infrastructuur:

De voorwaarden van de expert infrastructuur m.b.t. de inrichting en gebruik van de afvalstraat worden als voorwaarde opgenomen, namelijk:

- de afvalstraat mag qua uitzicht en gebruik geen beslag leggen op het openbaar domein:

 aanvoer en ophalingen dienen georganiseerd via privédomein

 de afvalstraat dient ten opzichte van het openbaar domein gebufferd ingeplant.

De ontwikkelaar dient zich bij realisatie van dit project te wapenen tegen eventuele

afstroming van hemelwaters van het openbaar domein. Eventuele gevolgschade zal niet op de gemeente verhaald kunnen worden.

Advies en voorstel van voorwaarden De aanvraag wordt gunstig geadviseerd.

Voorgesteld wordt vergunning voor de volgende stedenbouwkundige handelingen:

- het bouwen van 3 appartementsgebouwen voor 47 woongelegenheden met ondergrondse parkeergarage, het aanleggen van parkeerplaatsen en verhardingen en het plaatsen van ondergrondse afvalcontainers.

en de volgende ingedeelde inrichtingen of activiteiten:

- 53.2.2°b)2° - het exploiteren van een bronbemaling noodzakelijk voor het uitvoeren van technische werken, met een max. debiet van 2.160 mm³/dag en een max. totaal debiet van 290.240 m³

Voorgesteld wordt volgende voorwaarden en/of lasten op te leggen in de vergunning:

1. Het college van burgemeester en schepenen dient via het omgevingsloket op de hoogte gebracht te worden van het begin van de werkzaamheden of handelingen waarvoor vergunning is verleend, tenminste acht dagen vóór de aanvatting van die werkzaamheden of handelingen.

2. De eventueel aan te leggen verharde op- of inritten uit te voeren in opbreekbare materialen (gedeelte openbaar domein).

3. De pas van de vloer niet hoger te brengen dan maximum 20 cm boven de kruin van de weg.

4. De afvoer van het hemelwater afkomstig van het dak (en/of verharde oppervlakte) wordt in overeenstemming gebracht met de gewestelijke verordening op het afkoppelen van dakoppervlaktes (en/of verharde oppervlaktes).

5. De normbepalingen van hoofdstuk 3 van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening betreffende toegankelijkheid worden nageleefd.

6. Het decreet van 1 juni 2012 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders wordt nageleefd.

7. De voorwaarden vermeld in het advies van Pidpa-Riolering strikt na te leven.

(16)

8. De voorwaarden vermeld in het advies van Fluvius strikt na te leven.

9. De bouwpromotor of initiatiefnemer heeft de verplichting om de geldende reglementering, uitgevaardigd door werkmaatschappij Fluvius System Operator cvba voor elektriciteit en voor aardgas, inzake de distributie van elektriciteit en gas naar en in appartementsgebouwen strikt na te leven. Deze teksten zij op eenvoudig verzoek verkrijgbaar bij de netbeheerder; zij zijn eveneens raadpleegbaar op de website via www.fluvius.be.

10. De voorwaarden vermeld in de adviezen van Brandweer Zone Taxandria (bouw/milieu) strikt na te leven.

11. De voorwaarden vermeld in het advies van Toegankelijk Vlaanderen (INTER) strikt na te leven.

12. De voorwaarden vermeld in het advies van Telenet strikt na te leven 13. De voorwaarden vermeld in het advies van ASTRID strikt na te leven.

14. De voorwaarden vermeld in het advies van de Watering De Beneden Mark na te leven met uitzondering van de gegeven opmerkingen betreffen de uitvoering van de werken op openbaar domein. Deze opmerkingen dienen te worden uitgeklaard voor de voorlopige oplevering van de uitvoering van de werken.

15. De voorwaarden vermeld in het advies van de expert infrastructuur na te leven op volgende punten:

- Ontwikkelaar dient zich bij realisatie van dit project te wapenen tegen eventuele afstroming van hemelwaters van het openbaar domein. Eventuele gevolgschade zal niet op de gemeente verhaald kunnen worden.

- De afvalstraat mag qua uitzicht en gebruik geen beslag leggen op het openbaar domein:

 aanvoer en ophalingen dienen georganiseerd via privédomein

 de afvalstraat dient ten opzichte van het openbaar domein gebufferd ingeplant.

16. Alle eventuele aanpassingen aan het openbaar domein moeten voorafgaandelijk schriftelijk aangevraagd worden bij het stadsbestuur. Alle werken uitgevoerd op openbaar domein moeten conform advies van het stadsbestuur uitgevoerd worden. Alle eventuele kosten voor aanpassingswerken aan het openbaar domein zijn ten laste van de bouwheer.

17. . Algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM De algemene en sectorale voorwaarden staan in Vlarem II.

Bij wijziging van Vlarem II wordt de exploitant steeds geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven. De integrale en geconsolideerde tekst van Vlarem II is te raadplegen op de Milieunavigator via de link https://navigator.emis.vito.be.

18. Bijzondere voorwaarde:

a) De start- en stopdatum van de bemaling wordt gemeld aan VMM via het mailadres grondwater.ant@vmm.be.

b) De stand van elke debietmeter wordt, 1 week na opstart van de bemaling en vervolgens maandelijks, genoteerd in een logboek dat steeds ter inzage ligt op de werf.

c) Het grondwaterpeil dient opgevolgd te worden in minstens één peilbuis t.h.v. of in de directe nabijheid van de bouwput. Hierin wordt voor de opstart van de bemaling, 1 week na opstart en vervolgens maandelijks het grondwaterpeil opgemeten en genoteerd in een logboek dat steeds ter inzage ligt op de werf.

d) Er moeten peilbuizen en zettingsbakens geplaatst worden bij de meest nabije zettingsgevoelige objecten aan elke zijde van de bemaling. Van zodra de bemaling wordt opgestart, moeten de zettingen en grondwaterstanden opgevolgd worden. De

(17)

monitoring gebeurt minstens met volgende frequentie: o Voor het opstarten van de bemaling: 1 peil- en zettingsmeting (nulmeting) per meetlocatie.

o Week 1 na opstarten bemaling: dagelijkse peil- en zettingsmeting per meetlocatie.

o Week 2: om de twee dagen peil- en zettingsmeting per meetlocatie.

o Vanaf week 3: 1 keer per week een peil- en zettingsmeting per meetlocatie.

De metingen op de zettingen mogen stopgezet worden van zodra deze niet meer wijzigen. Na stopzetting van de zettingsmetingen worden de peilmetingen minstens maandelijks voortgezet in minstens één peilbuis t.h.v. de bouwput. Indien er een absolute zetting van 15 mm of meer gemeten wordt t.h.v. een zettingsgevoelige constructie wordt de bemaling bijgestuurd. De effectieve differentiële zetting moet o.b.v. de zettingsmetingen berekend worden en afgetoetst aan de grenswaarde van 1/700. Vanaf overschrijding van de grenswaarden (absolute zetting van 20 mm en differentiële zetting van 1/700) wordt de bemaling stilgelegd. Er dient technisch een terugvalscenario voorzien te worden dat dit mogelijk maakt.

Besluit Artikel 1:

Vergunning te verlenen aan Inge Woestenborghs - Vaartstraat 21 - 2330 Merksplas en VASTGOED CW BVBA - Vrijheid 147 - 2320 Hoogstraten voor

de volgende stedenbouwkundige handelingen:

- het bouwen van 3 appartementsgebouwen voor 47 woongelegenheden met

ondergrondse parkeergarage, het aanleggen van parkeerplaatsen en verhardingen en het plaatsen van ondergrondse afvalcontainers

en de volgende ingedeelde inrichtingen of activiteiten:

- 53.2.2°.b)2° - het exploiteren van een bronbemaling noodzakelijk voor het uitvoeren van technische werken, met een max. debiet van 2.160 mm³/dag en een max. totaal debiet van 290.240 m³

gelegen Marcel Rosiersstraat 2, 2-4-6, 4 en 6 - 2320 Hoogstraten, kadastraal bekend: afdeling 1 sectie D nr. 243A.

Artikel 2:

Volgende voorwaarden en/of lasten worden opgelegd:

1. Het college van burgemeester en schepenen dient via het omgevingsloket op de hoogte gebracht te worden van het begin van de werkzaamheden of handelingen waarvoor vergunning is verleend, tenminste acht dagen vóór de aanvatting van die werkzaamheden of handelingen.

2. De eventueel aan te leggen verharde op- of inritten uit te voeren in opbreekbare materialen (gedeelte openbaar domein).

3. De pas van de vloer niet hoger te brengen dan maximum 20 cm boven de kruin van de weg.

4. De afvoer van het hemelwater afkomstig van het dak (en/of verharde oppervlakte) wordt in overeenstemming gebracht met de gewestelijke verordening op het afkoppelen van dakoppervlaktes (en/of verharde oppervlaktes).

5. De normbepalingen van hoofdstuk 3 van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening betreffende toegankelijkheid worden nageleefd.

(18)

6. Het decreet van 1 juni 2012 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders wordt nageleefd.

7. De voorwaarden vermeld in het advies van Pidpa-Riolering strikt na te leven.

8. De voorwaarden vermeld in het advies van Fluvius strikt na te leven.

9. De bouwpromotor of initiatiefnemer heeft de verplichting om de geldende reglementering, uitgevaardigd door werkmaatschappij Fluvius System Operator cvba voor elektriciteit en voor aardgas, inzake de distributie van elektriciteit en gas naar en in appartementsgebouwen strikt na te leven. Deze teksten zij op eenvoudig verzoek verkrijgbaar bij de netbeheerder; zij zijn eveneens raadpleegbaar op de website via www.fluvius.be.

10. De voorwaarden vermeld in de adviezen van Brandweer Zone Taxandria (bouw/milieu) strikt na te leven.

11. De voorwaarden vermeld in het advies van Toegankelijk Vlaanderen (INTER) strikt na te leven.

12. De voorwaarden vermeld in het advies van Telenet strikt na te leven 13. De voorwaarden vermeld in het advies van ASTRID strikt na te leven.

14. De voorwaarden vermeld in het advies van de Watering De Beneden Mark na te leven met uitzondering van de gegeven opmerkingen betreffen de uitvoering van de werken op openbaar domein. Deze opmerkingen dienen te worden uitgeklaard voor de voorlopige oplevering van de uitvoering van de werken.

15. De voorwaarden vermeld in het advies van de expert infrastructuur na te leven op volgende punten:

- Ontwikkelaar dient zich bij realisatie van dit project te wapenen tegen eventuele afstroming van hemelwaters van het openbaar domein. Eventuele gevolgschade zal niet op de gemeente verhaald kunnen worden.

- De afvalstraat mag qua uitzicht en gebruik geen beslag leggen op het openbaar domein:

 aanvoer en ophalingen dienen georganiseerd via privédomein

 de afvalstraat dient ten opzichte van het openbaar domein gebufferd ingeplant.

Het ontwerp dient aangepast.

16. Alle eventuele aanpassingen aan het openbaar domein moeten voorafgaandelijk schriftelijk aangevraagd worden bij het stadsbestuur. Alle werken uitgevoerd op openbaar domein moeten conform advies van het stadsbestuur uitgevoerd worden. Alle eventuele kosten voor aanpassingswerken aan het openbaar domein zijn ten laste van de bouwheer.

17. . Algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM De algemene en sectorale voorwaarden staan in Vlarem II.

Bij wijziging van Vlarem II wordt de exploitant steeds geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven. De integrale en geconsolideerde tekst van Vlarem II is te raadplegen op de Milieunavigator via de link https://navigator.emis.vito.be.

18. Bijzondere voorwaarden:

a) De start- en stopdatum van de bemaling wordt gemeld aan VMM via het mailadres grondwater.ant@vmm.be.

b) De stand van elke debietmeter wordt, 1 week na opstart van de bemaling en vervolgens maandelijks, genoteerd in een logboek dat steeds ter inzage ligt op de werf.

c) Het grondwaterpeil dient opgevolgd te worden in minstens één peilbuis t.h.v. of in de directe nabijheid van de bouwput. Hierin wordt voor de opstart van de bemaling, 1 week na opstart en vervolgens maandelijks het grondwaterpeil opgemeten en genoteerd in een logboek dat steeds ter inzage ligt op de werf.

d) Er moeten peilbuizen en zettingsbakens geplaatst worden bij de meest nabije zettingsgevoelige objecten aan elke zijde van de bemaling. Van zodra de bemaling

(19)

wordt opgestart, moeten de zettingen en grondwaterstanden opgevolgd worden. De monitoring gebeurt minstens met volgende frequentie: o Voor het opstarten van de bemaling: 1 peil- en zettingsmeting (nulmeting) per meetlocatie.

o Week 1 na opstarten bemaling: dagelijkse peil- en zettingsmeting per meetlocatie.

o Week 2: om de twee dagen peil- en zettingsmeting per meetlocatie.

o Vanaf week 3: 1 keer per week een peil- en zettingsmeting per meetlocatie.

De metingen op de zettingen mogen stopgezet worden van zodra deze niet meer wijzigen. Na stopzetting van de zettingsmetingen worden de peilmetingen minstens maandelijks voortgezet in minstens één peilbuis t.h.v. de bouwput. Indien er een absolute zetting van 15 mm of meer gemeten wordt t.h.v. een zettingsgevoelige constructie wordt de bemaling bijgestuurd. De effectieve differentiële zetting moet o.b.v. de zettingsmetingen berekend worden en afgetoetst aan de grenswaarde van 1/700. Vanaf overschrijding van de grenswaarden (absolute zetting van 20 mm en differentiële zetting van 1/700) wordt de bemaling stilgelegd. Er dient technisch een terugvalscenario voorzien te worden dat dit mogelijk maakt.

Namens het college

Hoogstraten 17 september 2020

#SIG01_70_112# #SIG02_70_112#

Joke Verschueren algemeen directeur

Marc Van Aperen burgemeester

Digitaal ondertekend door Michel Jansen (Signature)

Datum: 21-09-2020 15:55:58

Digitaal ondertekend door Joke Verschueren (Signature)

Datum: 21-09-2020 17:22:35

(20)

Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Artikel 99. § 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;

2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;

4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt;

5° als de kleinhandelsactiviteiten niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangen.

De termijn, vermeld in het eerste lid, 1°, kan evenwel, op verzoek van de vergunninghouder, voor een periode van twee jaar verlengd worden als hij aantoont dat de niet-verwezenlijking het gevolg is van een vreemde oorzaak die hem niet kan worden toegerekend. De vergunninghouder dient de aanvraag van de verlenging, op straffe van verval, met een beveiligde zending en minstens drie maanden vóór het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar in bij de overheid die de vergunning heeft verleend. Die overheid weigert de aanvraag van de verlenging alleen als:

1° er geen sprake is van een vreemde oorzaak die niet aan de vergunninghouder kan worden toegerekend;

2° de aangevraagde en vergunde handelingen strijdig zijn met inmiddels gewijzigde stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften.

De overheid bezorgt haar beslissing uiterlijk de dag van het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar. Bij ontstentenis van een beslissing wordt de verlenging geacht te zijn goedgekeurd. Als de verlenging wordt goedgekeurd, worden de termijnen, vermeld in het eerste lid, 3°

en 4°, ook met twee jaar verlengd.

Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase.

Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.

§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.

§ 2/1. De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van kleinhandelsactiviteiten vervalt van rechtswege als de kleinhandelsactiviteiten meer dan vijf opeenvolgende jaren worden onderbroken.

§ 2/2. De omgevingsvergunning voor het wijzigen van de vegetatie vervalt van rechtswege als het wijzigen van de vegetatie niet binnen twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.

§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.

Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.

(21)

Artikel 100. De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.

In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.

Artikel 101. De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI van de VCRO, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.

Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Artikel 52. (…)

De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:

1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;

2° het betrokken publiek;

3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;

4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;

5° ...;

6° de leidend ambtenaar van het Departement Omgeving of, bij zijn afwezigheid, zijn gemachtigde;

7° de leidend ambtenaar van het Agentschap Innoveren en Ondernemen of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde, als het project vergunningsplichtige kleinhandelsactiviteiten omvat;

8° de leidend ambtenaar van het agentschap, bevoegd voor natuur en bos, of, bij zijn afwezigheid, zijn gemachtigde als het project vergunningsplichtige wijzigingen van de vegetatie omvat.

Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:

(22)

1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;

2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;

3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.

Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.

In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:

1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;

2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;

3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.

Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.

Als met toepassing van artikel 31/1 bij de Vlaamse Regering een georganiseerd administratief beroep werd ingesteld tegen het besluit van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg, bevat het beroep op straffe van onontvankelijkheid een afschrift van het beroepschrift bij de Vlaamse Regering.

Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:

1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;

2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;

3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.

De Vlaamse Regering bepaalt, eventueel met inbegrip van een onontvankelijkheidssanctie, nadere regels met betrekking tot de opbouw en de inhoud van het beroepsschrift en de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.

Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de provinciale respectievelijk gewestelijke omgevingsambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.

Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de provinciale respectievelijk gewestelijke omgevingsambtenaar of de door hem gemachtigde de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.

Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.

Artikel 57/1. Beroepen inzake omgevingsvergunningen die uitsluitend kleinhandelsactiviteiten omvatten en die louter gebaseerd zijn op economische criteria in functie van economische doelstellingen, zijn onontvankelijk.

Artikel 58. Het resultaat van het onderzoek, vermeld in artikel 57, wordt aan de beroepsindiener binnen een termijn van dertig dagen die ingaat de dag na de datum van de verzending van het beroepschrift per beveiligde zending meegedeeld.

De onvolledigheid of onontvankelijkheid heeft van rechtswege de stopzetting van de beroepsprocedure tot gevolg. De beslissing wordt ter kennis gebracht van:

(23)

1° de beroepsindiener;

2° de vergunningsaanvrager;

3° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;

4° het college van burgemeester en schepenen.

Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:

1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;

2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;

3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:

a) een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;

b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;

4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.

Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:

1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;

2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;

3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.

Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.

Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.

Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.

De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.

Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.

Mededeling

Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst zolang een

Er wordt akte genomen van de melding ingediend door OTIS Branch Herentals nv voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit (iioa) met inrichtingsnummer

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de

Artikel 101. De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot

Geven van advies over een aanvraag tot omgevingsvergunning door het college van burgemeester en schepenen met dossiernummer gemeente 1-OVP-2020112, dossiernummer omgevingsloket

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst zolang een

samenwerking en de wederzijdse afspraken die gemaakt zijn zoals de inzet van de personele en financiële middelen en de verantwoording die afgelegd moet worde. Ook zijn in het

een goed signaal betreffende het commitment van de uitvoeringsinstellingen zijn, wanneer het opdrachtgeverschap voor het programma niet automatisch bij BZK wordt neergelegd,