• No results found

Rue des Brasseurs NIVELLES

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Rue des Brasseurs NIVELLES"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

nr. 235 726 van 30 april 2020 in de zaak RvV X / IX

In zake: X

Gekozen woonplaats: ten kantore van advocaat J. HARDY Rue des Brasseurs 30

1400 NIVELLES

tegen:

de Belgische staat, vertegenwoordigd door de minister van Sociale Zaken en Volks- gezondheid, en van Asiel en Migratie.

DE WND. VOORZITTER VAN DE IXde KAMER,

Gezien het verzoekschrift dat X en X in hun hoedanigheid van ouders van de minderjarige X, van Servische nationaliteit, op 10 januari 2020 hebben ingediend om de schorsing van de tenuitvoerlegging en de nietigverklaring te vorderen van de beslissing van de gemachtigde van de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, en van Asiel en Migratie van 11 december 2019 waarbij een aanvraag om machtiging tot verblijf op basis van artikel 9ter van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen onontvankelijk wordt verklaard.

Gezien titel Ibis, hoofdstuk 2, afdeling IV, onderafdeling 2, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.

Gezien de nota met opmerkingen en het administratief dossier.

Gelet op de beschikking van 6 februari 2020, waarbij de terechtzitting wordt bepaald op 25 februari 2020.

Gehoord het verslag van rechter in vreemdelingenzaken I. CORNELIS.

Gehoord de opmerkingen van advocaat N. DESGUIN, die loco advocaat J. HARDY verschijnt voor de verzoekende partij en van advocaat B. HEIRMAN, die loco advocaten C. DECORDIER en T. BRICOUT verschijnt voor de verwerende partij.

WIJST NA BERAAD HET VOLGENDE ARREST:

1. Nuttige feiten ter beoordeling van de zaak

Op 18 september 2019 dienen de ouders van verzoeker een aanvraag in om te worden gemachtigd tot een verblijf van meer dan drie maanden in toepassing van artikel 9ter van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen (hierna: de Vreemdelingenwet).

(2)

In zoverre de aanvraag steunt op de gezondheidsproblemen van mevrouw V.B., wordt de aanvraag op 11 december 2019 door de gemachtigde van de bevoegde minister ontvankelijk, maar ongegrond verklaard. Het tegen deze beslissing ingestelde beroep is bij de Raad gekend onder het rolnummer 242 263.

In zoverre de aanvraag steunt op de gezondheidsproblemen van verzoeker, het kind N.N., wordt de aanvraag op 11 december 2019 door de gemachtigde van de bevoegde minister onontvankelijk verklaard. Dit is de bestreden beslissing, die is gemotiveerd als volgt:

“Onder verwijzing naar de aanvraag om machtiging tot verblijf die per aangetekend schrijven van 18.09.2019 bij onze diensten werd ingediend door :

[N., D.] [RR: …]

Geboren te […] op […]

[B., V.] [RR: …]

Geboren te […] op […]

+ minderjarig kind:

[N., N.], [° 2005]

Nationaliteit: Servië Adres: […]

in toepassing van artikel 9ter van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, zoals vervangen door Artikel 187 van de wet van 29 december 2010 houdende diverse bepalingen deel ik u mee dat dit verzoek onontvankelijk is.

Reden(en):

Betreffende de medische elementen aangehaald voor [N.,N.],

Artikel 9ter §3 – 3° van de wet van 15 december 1980 zoals vervangen door Art 187 van de wet van 29 december 2010 houdende diverse bepalingen; het standaard medisch getuigschrift werd niet voorgelegd bij de aanvraag.

Inderdaad maakt betrokkene in zijn aanvraag 9ter dd. 18.09.2019 een attest van een psycholoog over gedateerd op 27.05.2019. Dit medisch getuigschrift is echter niet opgesteld conform het model vereist door Art.9ter §1 van de wet van 15.12.1980 en gepubliceerd in bijlage bij het KB van 24.01.2011 tot wijziging van het KB van 17.05.2007; bovendien werd geen enkel ander medisch getuigschrift voorgelegd dat werd opgesteld conform het model van dit standaardgetuigschrift. De aanvraag werd ingediend op 18.09.2019, dus na de invoegingtreding op 29.01.2011 van het KB van 24.01.2011, en kan bijgevolg niet anders dan onontvankelijk worden verklaard overeenkomstig art.9ter §3-3° van de wet van 15.12.1980, gezien het standaardmodel medisch getuigschrift niet samen met de initiële aanvraag werd overgemaakt (Arrest 70 753 RVV dd. 28.11.2011 en Arrest 214.351 RvS dd. 30.06.2011).”

2. Onderzoek van het beroep

2.1. Verzoeker voert in een enig middel de schending aan van de artikelen 2 en 3 van de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen (hierna: de wet van 29 juli 1991), van de artikelen 9ter en 62 van de Vreemdelingenwet en van het zorgvuldigheidsbeginsel. Hij betoogt tevens dat er sprake is van een manifeste beoordelingsfout.

Hij verstrekt de volgende toelichting bij het middel:

“1. AANGEHAALDE RECHTSNORMEN

Artikel 9ter van de wet van 15 december 1980 bepaalt dat de vreemdeling die op zodanige wijze lijdt aan een ziekte dat deze ziekte een reëel risico inhoudt voor zijn leven of fysieke integriteit of een reëel risico inhoudt op een onmenselijke of vernederende behandeling wanneer er geen adequate behandeling is in zijn land van herkomst of het land waar hij verblijft, kan een machtiging tot verblijf in het Rijk aanvragen bij de minister of zijn gemachtigde.

Volgens de voorbereidende werkzaamheden van de Wet van 15 september 1980, deze mogelijkheid betreft de “vreemdelingen die lijden aan een piekte, waarvoor een adequate behandeling ontbreekt in

(3)

bet land van herkomst of verblijf, waarbij het terugsturen van de vreemdeling een reëel risico inhoudt op pijn leven of fysieke integriteit of die een reëel risico inhoudt op een onmenselijke of vernederende behandeling in pijn land van herkomst of verblijf’ (Parl. Doc., Kamer, 2005-2006, 51-2478/001, pp. 34 en 35).

De analyse van de effectieve beschikbaarheid en toegankelijk van de vereiste zorgen dient in concreto uitgevoerd worden, rekening houdend met alle specifieke elementen van het geval. De Directeur van de Dienst Vreemdelingenzaken heeft naar deze voorwaarden van een effectieve en concrete toegankelijkheid verwezen in zijn verhoor voor het Parlement: « De effectieve toegankelijkheid van die infrastructuur en de materiële mogelijkheid om behandeling en medicatie te krijgen worden ook in rekening gebracht” (Pari. Doe, Kamer, 2005-2006, n°2478/008, page 137).

De Raad van State heeft al duidelijk gesteld dat volgens artikel 62 Vreemdelingenwet en artikelen 2 en 3 van de wet van 29 juli 1991 betreffende de formele motivering van de bestuurshandelingen een passende en afdoende motivering in feite en in rechte vereisen. Deze motieven moeten bovendien uitdrukkelijk worden vermeld op de beslissing (formele motivering): «la motivation doit être adéquate et le contrôle s'étend à cette adéquation, c'est-à-dire I'exactitude, l'admissibilité et les pertinence des motifs

» (RvS, 25 avril 2002, n° 105.385). Deze motivering moet rekening houden met de elementen van het dossier in het geheel en hierop antwoorden op pertinente wijze zodat de eiser de redenering en de draagwijdte van de akte kan begrijpen: “que la décision fasse apparaître de façon claire et non équivoque le raisonnement de son auteur afin de permettre au destinataire de la decision de comprendre les justifications de celle-ci et, le cas échéant, de pouvoir la contester dans le cadre d’un recours et, à la juridiction compétente, d’exercer son contrôle à ce sujet» (RvV n° 100 300 van 29 maart 2013), en ook “en omettant de se prononcer sur le contenu des différents éléments précités, la partie défenderesse a failli à son obligation de motivation formelle.” (RvV nr 95 594 van 22 januari 2013).

De administratieve rechtsbeginselen van goed bestuur en zorgvuldigheid verplichten de overheden om zich zorgvuldig te informeren om een beslissing te nemen (RvV nr. 115 993 van 19 december 2013). De Raad van State heeft de zorgvuldigheidsplicht als volgt omschreven : « veiller avant d’arrêter une décision, à recueillir toutes les données utiles de l’espèce et de les examiner soigneusement, afin de prendre une décision en pleine et entière connaissance de cause » (RvS, 23 februari, 1966, n°58.328) ;

« [procéder] à un examen complet et particulier des données de l’espèce, avant de prendre une décision» (RvS, 31 mei 1979, n°19.671) ; «le devoir de minutie ressortit aux principes généraux de bonne administration et oblige l'autorité à procéder à une recherche minutieuse des faits, à récolter les renseignements nécessaires à la prise de décision et à prendre en considération tous les éléments du dossier, afin quelle puisse prendre sa décision en pleine connaissance de cause et après avoir raisonnablement apprécié tous les éléments utiles à la résolution du cas d'espèce » (RvS nr 220.622 van 17 september 2012).

Deze verplichtingen moeten worden beoordeeld in samenhang met de betrokken kwesties. Wanneer er sprake is van menselijk leven en menselijke waardigheid, moet de overheid bijzonder voorzichtig zijn.

Daarom worden de zorgplicht en de artikelen 9ter en 3 EVRM samen ingeroepen.

2. UITEENZETTING VAN HET MIDDEL

Schending van de zorgvuldigheidsplicht en de motiveringsplicht omwille van het feit dat verwerende partij weigert rekening te houden met de medische elementen aangehaald door verzoeker in de 9ter- aanvraag louter voor formele redenen die niet afdoende zijn om deze elementen (die nochtans pertinent zijn) totaal buiten beschouwing te laten.

In bijlage van de 9ter-aanvraag had verzoekende partij een attest van een psycholoog gevoerd waaruit blijkt dat het kind, [N.N.], ook aan psychologische problemen lijdt die een begeleiding genoodzaakt (stuk 2 aan de 9ter-aanvraag):

« L’enfant semble manifestement marqué par les nombreux déménagements et par la souffrance psychologique de sa maman.

Son état de vulnérabilité nécessite un environnement sécurisant et une continuité des soins. Une rupture de la relation thérapeutique et des soins entrainerait une détérioration de son état. »

Vrije vertaling :

Het kind lijkt duidelijk getekend te gijn door de vele bewegingen en het psychologische leed van zijn moeder.

Zijn staat van kwetsbaarheid vereist een veilige omgeving en continuïteit van zorg. Een breuk in de therapeutische relatie en zorg zou leiden tot een verslechtering van zijn toestand. »

Dit document werd door verzoekende partij gevoegd aan de 9ter-aanvraag teneinde de kwetsbaarheid van het gezin, meer bepaald het betrokken kind, nauw gekoppeld aan de problemen van de moeder, in rekening wordt genomen in de beoordeling van de gegrondheid van de aanvraag.

Artikel 9ter Vw. vereist de nauwkeurige onderzoek van al de voorgestelde elementen om de situatie van verzoekende partij in geval van terugkeer naar het land van herkomst te bepalen zodanig een situatie die een risico voor haar leven of fysieke integriteit of een reëel risico op een onmenselijke of

(4)

vernederende behandeling inhoudt te vermijden. Daaruit volgt dat elementen die erop wijzen dat de familieden een kwetsbare profiel aantonen, in casu verzoekers’ psychologische problemen, moet in rekening worden genomen in het kader van een zorgvuldige analyse van de 9ter-aanvraag ingediend door alle leden van deze familie. De situatie van de familieden vormen een onlosmakelijk geheel. Door te weigeren de medische elementen aangebracht door verzoeker in aanmerking te nemen heeft verwerende partij de kwetsbare situatie van de familie in geval van terugkeer naar Servië niet adequaat onderzocht.

De zorgvuldigheidplicht en de motiveringsplicht worden daardoor misken[d].”

2.2.1. Artikel 62, § 2 van de Vreemdelingenwet en de artikelen 2 en 3 van de wet van 29 juli 1991 voorzien dat de beslissingen van de besturen uitdrukkelijk moeten worden gemotiveerd, dat de motivering de juridische en de feitelijke overwegingen dient te vermelden die aan de beslissing ten grondslag liggen en dat deze motivering afdoende moet zijn.

Deze uitdrukkelijke motiveringsplicht heeft tot doel de bestuurde, zelfs wanneer een beslissing niet is aangevochten, in kennis te stellen van de redenen waarom de administratieve overheid deze heeft genomen, zodat hij kan beoordelen of er aanleiding toe bestaat de beroepen in te stellen waarover hij beschikt. Het begrip “afdoende”, zoals vervat in artikel 3 van de wet van 29 juli 1991, impliceert dat de opgelegde motivering in rechte en in feite evenredig moet zijn aan het gewicht van de genomen beslissing.

De Raad stelt vast dat de bestreden beslissing duidelijk de determinerende motieven weergeeft op basis waarvan deze is tot stand gekomen. Er wordt aangegeven dat de bestreden beslissing is genomen in toepassing van artikel 9ter, § 3, 3° van de Vreemdelingenwet. Verder wordt gemotiveerd dat de aanvraag in zoverre deze steunt op de medische elementen aangehaald voor het kind N. onontvankelijk is en dit op grond van de vaststelling dat voor dit kind geen standaard medisch getuigschrift is gevoegd bij de aanvraag. Verweerder stelt dat enkel een attest van een psycholoog van 27 mei 2019 is voorgelegd, dat geen medisch getuigschrift is dat is opgesteld conform het model dat is vereist door artikel 9ter, § 1 van de Vreemdelingenwet en zoals dit is gepubliceerd als bijlage bij het koninklijk besluit van 24 januari 2011 tot wijziging van het koninklijk besluit van 17 mei 2007.

De voorziene motivering is pertinent en draagkracht en stelt verzoeker in staat om te begrijpen op welke juridische en feitelijke overweging de door hem bestreden beslissing is genomen, derwijze dat is vol- daan aan het doel van de formele motiveringsplicht (RvS 26 maart 2002, nr. 105.103).

De naleving van de formele motiveringsplicht houdt geen verband met de inhoudelijke juridische of feitelijke correctheid van de tot uitdrukking gebrachte motieven (RvS 18 november 1993, nr. 44.948).

Een schending van de formele motiveringsplicht zoals vervat in artikel 62, § 2 van de Vreemdelingenwet en in de artikelen 2 en 3 van de wet van 29 juli 1991 wordt niet aangetoond.

2.2.2. In de mate dat verzoeker stelt dat er sprake is van een manifeste beoordelingsfout en aangeeft niet akkoord te kunnen gaan met de motieven die aan de bestreden beslissing ten grondslag liggen, wordt het middel onderzocht vanuit het oogpunt van de materiële motiveringsplicht.

De Raad voor Vreemdelingenbetwistingen is bij de beoordeling van de materiële motiveringsplicht niet bevoegd zijn beoordeling in de plaats te stellen van die van de administratieve overheid. De Raad is bij de uitoefening van zijn wettelijk toezicht enkel bevoegd om na te gaan of deze overheid bij de beoordeling van de aanvraag is uitgegaan van de juiste feitelijke gegevens, of zij die correct heeft beoordeeld en of zij op grond daarvan niet onredelijk tot haar besluit is gekomen (cf. RvS 7 december 2001, nr. 101.624; RvS 28 oktober 2002, nr. 111.954).

Het zorgvuldigheidsbeginsel legt de overheid verder de verplichting op haar beslissingen op een zorgvuldige wijze voor te bereiden en te stoelen op een correcte feitenvinding (RvS 2 februari 2007, nr.

167.411; RvS 14 februari 2006, nr. 154.954). Het respect voor het zorgvuldigheidsbeginsel houdt derhalve in dat de administratie bij het nemen van een beslissing moet steunen op alle gegevens van het dossier en op alle daarin vervatte dienstige stukken.

Deze beginselen van behoorlijk bestuur worden onderzocht in het licht van de toepassing van artikel 9ter van de Vreemdelingenwet. De relevante bepalingen van dit wetsartikel luiden als volgt:

(5)

“§ 1 De in België verblijvende vreemdeling die zijn identiteit aantoont overeenkomstig § 2 en die op zodanige wijze lijdt aan een ziekte dat deze ziekte een reëel risico inhoudt voor zijn leven of fysieke integriteit of een reëel risico inhoudt op een onmenselijke of vernederende behandeling wanneer er geen adequate behandeling is in zijn land van herkomst of het land waar hij verblijft, kan een machtiging tot verblijf in het Rijk aanvragen bij de minister of zijn gemachtigde.

De aanvraag moet per aangetekende brief worden ingediend bij de minister of zijn gemachtigde en bevat het adres van de effectieve verblijfplaats van de vreemdeling in België.

De vreemdeling maakt samen met de aanvraag alle nuttige en recente inlichtingen over aangaande zijn ziekte en de mogelijkheden en de toegankelijkheid tot een adequate behandeling in zijn land van herkomst of in het land waar hij verblijft.

Hij maakt een standaard medisch getuigschrift over zoals voorzien door de Koning bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad. Dit medisch getuigschrift dat niet ouder is dan drie maanden voorafgaand aan de indiening van de aanvraag vermeldt de ziekte, haar graad van ernst en de noodzakelijk geachte behandeling.

De beoordeling van het in het eerste lid vermelde risico, van de mogelijkheden van en van de toegankelijkheid tot behandeling in zijn land van herkomst of het land waar hij verblijft, en van de in het medisch getuigschrift vermelde ziekte, haar graad van ernst en de noodzakelijk geachte behandeling, gebeurt door een ambtenaar-geneesheer of een geneesheer aangeduid door de minister of zijn gemachtigde die daaromtrent een advies verschaft. Deze geneesheer kan, indien hij dit nodig acht, de vreemdeling onderzoeken en een bijkomend advies inwinnen van deskundigen.

[…]

§ 3 De gemachtigde van de minister verklaart de aanvraag onontvankelijk:

[…]

3° indien het standaard medisch getuigschrift niet wordt voorgelegd bij de aanvraag of indien het standaard medisch getuigschrift niet beantwoordt aan de voorwaarden voorzien in § 1, vierde lid;

[…]”.

Overeenkomstig artikel 9ter, § 1, vierde lid van de Vreemdelingenwet moet de vreemdeling die van mening is dat hij lijdt aan een ziekte zoals bedoeld in het eerste lid van deze wetsbepaling bij zijn aanvraag om verblijfsmachtiging een standaard medisch getuigschrift voorleggen “zoals voorzien door de Koning bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad”. Artikel 7 van het koninklijk besluit van 17 mei 2007 tot vaststelling van de uitvoeringsmodaliteiten van de wet van 15 september 2006 tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen voorziet dat het bedoelde standaard medisch getuig- schrift moet worden opgesteld overeenkomstig het als bijlage aan dat koninklijk besluit toegevoegde model. De wetgever heeft, in artikel 9ter, § 3, 3° van de Vreemdelingenwet, verder uitdrukkelijk voorzien dat de aanvraag onontvankelijk wordt verklaard indien geen standaard medisch getuigschrift wordt voorgelegd.

Verzoeker ziet een schending van de (materiële) motiveringsplicht en het zorgvuldigheidsbeginsel, waar verweerder weigert rekening te houden met de voor hem aangehaalde medische elementen en dit

“louter voor formele redenen”. Hij wijst erop dat de aanvraag door alle gezinsleden is ingediend en deze ook steunde op gezondheidsproblemen van zijn moeder. Hij geeft aan dat zijn psychologische problemen nauw zijn gekoppeld aan de gezondheidsproblemen van zijn moeder. Hij betoogt dat de situatie van de gezinsleden een onlosmakelijk geheel vormt en dat door te weigeren de voor hem aangebrachte medische elementen in rekening te brengen zijn eigen kwetsbare situatie en deze van zijn gezin in geval van terugkeer naar Servië niet adequaat is onderzocht.

Verzoeker gaat met zijn betoog echter voorbij aan de duidelijke bewoordingen van artikel 9ter, § 3, 3°

van de Vreemdelingenwet die stellen dat de verblijfsaanvraag van een zieke vreemdeling onontvankelijk moet worden verklaard indien deze vreemdeling nalaat het vereiste standaard medisch getuigschrift voor te leggen. In deze situatie moet het bestuur, bij zijn beoordeling van de aanvraag, niet overgaan tot

(6)

een inhoudelijk onderzoek van de medische problemen zoals ingeroepen voor deze vreemdeling.

Verzoeker betwist op zich niet dat voor hem geen standaard medisch getuigschrift overeenkomstig het voorziene model voorlag. Hij kan zich niet dienstig beroepen op de door hem aangehaalde beginselen van behoorlijk bestuur om een afwijking op een duidelijke wettelijke verplichting te verkrijgen.

Er is geen sprake van een wettig belang waar voor verzoeker wordt getracht het bestuur op te leggen diens gezondheidsproblemen te toetsen aan artikel 9ter van de Vreemdelingenwet zonder dat voor hem dan de verplichting geldt tot het voorleggen van een standaard medisch getuigschrift.

Er blijkt ook niet dat het gegeven dat er een verband zou zijn tussen de gezondheidsproblemen van verzoeker en deze van zijn moeder ertoe kan leiden dat een van hen beiden dan wordt ontheven van de in de wet voorziene verplichting tot het voorleggen van een standaard medisch getuigschrift, dit op straffe van niet-ontvankelijkheid van de aanvraag.

De Raad benadrukt nog dat de bestreden beslissing geen verwijderingsbeslissing is die verzoeker en zijn ouders oplegt om terug te keren naar Servië, en hiermee ook niet gepaard gaat. De bestreden beslissing houdt enkel in dat de aanvraag om verblijfsmachtiging onontvankelijk is in zoverre deze steunt op gezondheidsproblemen van verzoeker, omdat voor hem geen standaard medisch getuigschrift is voorgelegd. Niets verhindert de ouders om een nieuwe verblijfsaanvraag in te dienen voor verzoeker, die ditmaal wel is voorzien van een standaard medisch getuigschrift. In dat geval kan een verder inhoudelijk onderzoek wel plaatsvinden, rekening houdende met alle relevante, waaronder mogelijk familiale, elementen die de (medische) situatie van verzoeker kenmerken.

De Raad ziet ook niet in waarom de vereiste dat voor elk ziek gezinslid dat zich beroept op gezondheidsproblemen in de zin van artikel 9ter van de Vreemdelingenwet een standaard medisch getuigschrift moet worden voorgelegd, vooraleer deze gezondheidsproblemen concreet en inhoudelijk worden onderzocht in het licht van dit wetsartikel, dan tot gevolg zou hebben dat relevante aspecten buiten beschouwing zouden blijven of zou maken dat de kwetsbare situatie van verzoeker of het gezin niet afdoende in rekening zou worden gebracht. Dit betreft niet meer dan een algemene bewering die nergens concreet aannemelijk wordt gemaakt. Het bestuur dient bij de inhoudelijke toetsing van een ziekte aan de toepassingsgevallen van artikel 9ter van de Vreemdelingenwet steeds alle hiervoor relevante elementen in rekening te brengen. Verzoekers kritiek neigt verder naar wetskritiek.

De uiteenzetting van verzoeker laat niet toe te besluiten dat de bestreden beslissing is genomen op grond van onjuiste feitelijke gegevens, op kennelijk onredelijke of onzorgvuldige wijze of met miskenning van de wet.

Een manifeste beoordelingsfout of een schending van artikel 9ter van de Vreemdelingenwet of van de materiële motiveringsplicht of het zorgvuldigheidsbeginsel kan niet worden aangenomen.

2.2.3. De uiteenzetting van verzoeker laat ook niet toe te vast te stellen dat enig ander, niet nader geduid, beginsel van behoorlijk bestuur werd miskend. De Raad benadrukt ook dat het aan verzoeker toekomt klaar en duidelijk te specificeren welke beginselen van behoorlijk bestuur hij geschonden acht (RvS 22 november 2005, nr. 151.540).

2.2.4. Het enig middel is ongegrond.

3. Korte debatten

Verzoeker heeft geen gegrond middel dat tot de nietigverklaring van de bestreden beslissing kan leiden aangevoerd. Aangezien er grond is om toepassing te maken van artikel 36 van het koninklijk besluit van 21 december 2006 houdende de rechtspleging voor de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, wordt de vordering tot schorsing, als accessorium van het beroep tot nietigverklaring, samen met het beroep tot nietigverklaring verworpen. Er dient derhalve geen uitspraak te worden gedaan over de exceptie van onontvankelijkheid van de vordering tot schorsing, opgeworpen door verweerder.

4. Kosten

Verzoeker werd het voordeel van de kosteloze rechtspleging toegekend, zodat geen standpunt dient te worden ingenomen inzake de kosten van het geding.

(7)

OM DIE REDENEN BESLUIT DE RAAD VOOR VREEMDELINGENBETWISTINGEN:

Enig artikel

De vordering tot schorsing en het beroep tot nietigverklaring worden verworpen.

Aldus te Brussel uitgesproken in openbare terechtzitting op dertig april tweeduizend twintig door:

mevr. I. CORNELIS, wnd. voorzitter, rechter in vreemdelingenzaken

dhr. M. DENYS, griffier

De griffier, De voorzitter,

M. DENYS I. CORNELIS

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Met deze verkenning hopen we lessen te trekken voor (nieuwe) politieke partijen, maar ook over de algemene aantrekkingskracht van de lokale politiek: Veel inwoners

Uit het onderhavige onderzoek blijkt dat veel organisaties in de quartaire sector brieven registreren (van 51% in het onderwijs tot 100% of bijna 100% in iedere sector in het

Adressen die getrokken zijn op basis van speciale kenmerken (risicosignalen) kunnen een rol spelen indien (1) de populatiecijfers bekend zijn voor deze kenmerken en (2) binnen

De commissaris-generaal overweegt hierbij dat (i) verzoekers eerste verzoek om internationale bescherming werd afgesloten met een weigering van de vluchtelingenstatus

14.00 - Aanvullingsspoor grondeigendom voor programmamanagers, Sarah Ros (VNG) en Jeroen Huijben (BZK)!. 14.40

• Als is geparticipeerd, moet aanvrager bij de aanvraag aangeven hoe is geparticipeerd en wat de resultaten zijn. Aanvraag omgevingsvergunning voor

› Regels in omgevingsplan als basis voor verhaal. › Voor integrale of

- In het verlengde daarvan: nu een anterieure overeenkomst sluiten, terwijl het planologisch besluit volgt onder de Omgevingswet betekent dat je achteraf geen aanvullende kosten