Inspectierapport
Villa Kinderfun (BSO) Merwede 48
8226NA LELYSTAD
Registratienummer 544461897
Toezichthouder: GGD Flevoland
In opdracht van gemeente: Lelystad
Datum inspectie: 11-11-2015
Type onderzoek: Jaarlijks onderzoek
Status: Definitief
Datum vaststelling inspectierapport: 15-12-2015
Inhoudsopgave
Het onderzoek...3
Observaties en bevindingen ...4
Pedagogisch klimaat ...4
Personeel en groepen...6
Veiligheid en gezondheid ...7
Accommodatie en inrichting ...8
Inspectie-items...9
Gegevens voorziening... 12
Gegevens toezicht... 12
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ... 13
3 van 13 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 11-11-2015
Villa Kinderfun te LELYSTAD
Het onderzoek
Onderzoeksopzet
Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek.
Beschouwing
Algemene informatie
Villa Kinderfun heeft een KDV en een BSO op 1 locatie aan de Merwede in Lelystad.
Op de BSO worden maximaal 40 kinderen opgevangen van 4 tot en met 12 jaar oud.
Inspectiegeschiedenis
22-10-2012: jaarlijks onderzoek - geen bijzonderheden
01-11-2013: jaarlijks onderzoek - te oude meldcode kindermishandeling, beroepskrachten niet op hoogte van recente risico-inventarisaties
10-01-2014: nader onderzoek - nieuwe meldcode aanwezig, beroepskrachten op de hoogte van risico-inventarisaties
09-12-2014: jaarlijks onderzoek - constateringen op toegankelijkheid risico-inventarisaties en koelkasthygiëne - opgelost na overleg en overreding
Huidig onderzoek
De reguliere inspectie werd onaangekondigd uitgevoerd op 11-11-2015. Er werd op de groep geobserveerd. Hierbij werd gekeken naar de pedagogische praktijk en het uitvoeren van het veiligheids- en gezondheidsbeleid in de praktijk. Ook werden documenten zoals
verklaringen omtrent het gedrag (VOG) en diploma's beoordeeld. beroepskrachten werden bevraagd op hun kennis over onder meer de meldcode kindermishandeling.
Er zijn tijdens dit onderzoek geen tekortkomingen geconstateerd.
Advies aan College van B&W Geen handhaving.
Observaties en bevindingen
Pedagogisch klimaat
Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor de relatie van het pedagogisch beleidsplan met de praktijk.
Pedagogische praktijk
De observatie van het pedagogisch handelen vond plaats tijdens het inspectiebezoek op een woensdagmiddag. De 9 aanwezige kinderen aten en dronken wat aan tafel met de pedagogisch medewerkers nadat zij uit school waren gekomen. Hierna werden er plannen gemaakt voor de middag, nog even vrij gespeeld en maken de kinderen zich klaar om naar buiten te gaan.
Emotionele veiligheid
"De beroepskrachten kennen ieder kind in de groep; ze kennen hen bij naam en weten persoonlijke bijzonderheden (bijvoorbeeld karakter, hobby, allergieën). In het contact wordt die kennis
gebruikt."
Observatie: Een jongen heeft veel moeite om tijdens het eten aan tafel te blijven zitten. De beroepskracht vertelt later aan de toezichthouder dat hij last heeft van veel prikkels en daardoor bepaald gedrag vertoont. Met het team en de ouders is een aanpak afgestemd. De beroepskracht voert dit uit: ze vraagt rustig aan de jongen of hij wil gaan zitten tijdens het eten. Een tweede keer vraagt zij of de jongen aan tafel wil komen, op rustige en duidelijke toon. Vervolgens zet zij de jongen apart van de groep met zijn eten en drinken in de naast gelegen groepsruimte. Hierbij praat zij vriendelijk en rustig met de jongen en legt zij uit wat ze doet en waarom. Even later gaat de beroepskracht naar de jongen toe en vraagt zij op ooghoogte of hij zich al wat rustiger voelt.
Het gaat wat beter, zegt de jongen. De beroepskracht en de jongen spreken samen af dat hij weer bij de groep kan komen als zijn brood op is. Wanneer de jongen even later binnen komt, geeft de beroepskracht hem een compliment: "Je hebt ook je drinken al op, wat goed van je!"
Persoonlijke competentie
"De beroepskrachten tonen hun betrokkenheid door met aandacht naar individuele kinderen te luisteren en aan te sluiten op de inhoud en reikwijdte van wat een kind vertelt. Zij houden intussen contact met de rest van de groep, zonder dat de persoonlijke gerichtheid op het kind hieronder lijdt."
Observatie: De beroepskrachten luisteren aandachtig en geïnteresseerd naar de dingen die de kinderen hen vertellen. Zij stellen vragen over een verhaal over school en lachen met de kinderen om een grappig verhaal. Hierbij verdelen de beroepskrachten hun aandacht over de kinderen.
Iedereen komt aan de beurt om iets te vertellen of te vragen. De sfeer is ontspannen en gezellig.
Sociale competentie
"De beroepskrachten grijpen adequaat in bij negatieve interacties."
Observatie: Als twee kinderen wat al te wild met kussens aan het 'vechten' zijn, loopt de
beroepskracht naar hen toe. Op rustige toon vraagt zij de kinderen wat kalmer te spelen met de kussens, omdat ze elkaar anders pijn kunnen doen.
Als twee kinderen in een ruzietje verzeild raken, grijpt de beroepskracht in als zij ziet dat ze het niet zelf oplossen. Op ooghoogte praat zij met de kinderen op rustige en lage toon. Zij attendeert een van de kinderen er op dat ze denkt dat de ander dit niet leuk vindt (aan kleding trekken) en vraagt dit na bij het andere kind, die dit beaamt. Hierna spelen beide kinderen verder met elkaar.
Normen en waarden
"Afspraken, regels en omgangsvormen zijn herkenbaar aanwezig en worden toegepast."
Observatie: Er zijn afspraken en regels aanwezig op de groep. De kinderen zijn hier zichtbaar bekend mee. De beroepskrachten herinneren de kinderen er op vriendelijke wijze aan als bepaalde afspraken worden overtreden, zoals je mond leeg eten voor je praat en even naar de ander
5 van 13 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 11-11-2015
Villa Kinderfun te LELYSTAD
luisteren als die wat vertelt of vraagt. De beroepskrachten geven zelf het goede voorbeeld in omgangsvormen door bijvoorbeeld vriendelijk iets aan een kind te vragen en 'alsjeblieft' te zeggen.
De pedagogische praktijk voldoet aan de voorwaarden.
Gebruikte bronnen:
Observaties (Op de groep.)
Veldinstrument observatie pedagogische praktijk 4-12 jaar, december 2014
Personeel en groepen
Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor verklaringen omtrent het gedrag en passende beroepskwalificatie. Ook gelden normen voor de groepsgrootte, beroepskracht-kindratio en de voorgeschreven voertaal.
Verklaring omtrent het gedrag
De twee aanwezige beroepskrachten en de aanwezige stagiaire hebben een VOG die aan de eisen voldoet.
Passende beroepskwalificatie
De aanwezige beroepskrachten hebben een passende beroepskwalificatie. De stagiaire wordt boventallig ingezet en staat dus extra op de groep.
Opvang in groepen
BSO Villa Kinderfun heeft 40 kindplaatsen. Er zijn twee basisgroepen.
Tijdens de inspectie zijn er 9 kinderen aanwezig in de leeftijd van 4 tot en met 12 jaar. De kinderen worden die dag in 1 basisgroep opgevangen.
De opvang in groepen voldoet aan de voorwaarden.
Beroepskracht-kindratio
Tijdens het inspectiebezoek waren er 9 kinderen aanwezig met twee beroepskrachten en een stagiaire. De tweede beroepskracht wordt nog ingewerkt en staat - evenals de stagiaire - boventallig op de groep.
Er is aan de beroepskracht-kind-ratio voldaan.
Gebruik van de voorgeschreven voertaal
De voertaal is Nederlands.
Gebruikte bronnen:
Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Locatieverantwoordelijke.)
Interview anderen (Beroepskrachten.)
Observaties (Op de groep.)
Verklaringen omtrent het gedrag (Beroepskrachten en stagiaire.)
Diploma's beroepskrachten
Presentielijsten (November 2015.)
7 van 13 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 11-11-2015
Villa Kinderfun te LELYSTAD
Veiligheid en gezondheid
Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor de waarborging van de veiligheid en gezondheid van kinderen. De houder legt in een risico-inventarisatie schriftelijk vast welke risico's de opvang van kinderen met zich meebrengt. Verder gelden normen voor de inhoud en uitvoering van de risico-inventarisatie en de meldcode kindermishandeling.
Tijdens dit onderzoek ligt het accent op de uitvoering van het beleid in de praktijk.
Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid
De beroepskrachten en de stagiaire voeren de maatregelen uit het plan van aanpak uit in de dagelijkse praktijk. Dit blijkt onder meer uit de volgende observaties:
Groepsruimte en keukenblok ogen schoon
beroepskrachten en kinderen dragen sloffen op de groep
Bezoekers dragen overtrekslofjes over de schoenen
De koelkast is op de juiste temperatuur en wordt dagelijks gecontroleerd
Voedingsmiddelen worden na opening extra verpakt
Geopende levensmiddelen zijn gedateerd op datum van opening
De buitendeur van het kindercentrum is dicht en wordt na aanbellen persoonlijk geopend
Bovenaan de trap is een verplaatsbaar 'hekje' geplaatst dat voor de BSO kinderen aangeeft dat zij niet rechtdoor de trap af kunnen rennen
Beroepskrachten attenderen de kinderen op veilig gedrag op de trap De uitvoering van het veiligheid- en gezondheidsbeleid voldoet aan de eisen.
Meldcode kindermishandeling
De beroepskrachten zijn op de hoogte van de inhoud van de meldcode kindermishandeling. Zij vertellen dat de inhoud is besproken op een teamoverleg. De aandachtsfunctionaris binnen de eigen organisatie is bekend bij de beroepskrachten.
Gebruikte bronnen:
Interview anderen (Beroepskrachten.)
Observaties (Op de groep.)
Accommodatie en inrichting
Onder de Wet kinderopvang gelden eisen voor de accommodatie en inrichting van de binnenruimte en de buitenspeelruimte.
Binnenruimte
BSO Villa Kinderfun heeft twee naast elkaar gelegen groepsruimten. De grootste ruimte is ingericht met verschillende speelhoeken en spelmaterialen. Zo is er een huishoek met een keukentje en poppen, er is een hoek met bouwmaterialen en een knikkerbaan en een hoek met een
spelcomputer en een bank. Ook zijn er knutselmaterialen, boekjes, spellen en puzzels aanwezig.
De tweede groepsruimte is duidelijk ingericht met het oog op de wat oudere BSO kinderen. Hier vinden we onder meer een tv hoek, een tafelvoetbalspel en een grote tafel om aan te
knutselen/spelen. Het aanwezige keukenblok wordt ook gebruikt om met de kinderen eens iets te bakken/koken.
De binnenruimte voldoet aan de eisen.
Buitenspeelruimte
BSO Villa Kinderfun heeft een aangrenzende en afgesloten buitenspeelruimte, waar ook de BSO kinderen een eigen gedeelte hebben. Er zijn verschillende speeltoestellen aanwezig. De kinderen spelen ook geregeld onder begeleiding in speelplaatsen in de buurt.
De buitenspeelruimte voldoet aan de voorwaarden.
Gebruikte bronnen:
Interview anderen (Beroepskrachten.)
Observaties (Op de groep.)
9 van 13 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 11-11-2015
Villa Kinderfun te LELYSTAD
Inspectie-items
Pedagogisch klimaat
Pedagogische praktijk
De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Personeel en groepen
Verklaring omtrent het gedrag
De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013.
(art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden.
(art 1.50 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht, vrijwilliger is niet ouder dan twee jaar.
(art 1.50 lid 4, 8 en 9 en 1.57 lid 1, 2, 3 en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie
Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Bij de inzet van beroepskrachten in opleiding wordt rekening gehouden met de opleidingsfase waarin zij zich op dat moment bevinden, overeenkomstig de voorwaarden in de cao kinderopvang.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen
Ieder kind behoort bij een basisgroep.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF
De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Beroepskracht-kindratio
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste:
- 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar.
- 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar.
Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen)
OFDe verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste:
- 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen)
Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Gebruik van de voorgeschreven voertaal
De voorgeschreven voertaal wordt gebruikt.
(art 1.55 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
OFEr wordt een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in deze specifieke omstandigheid daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde gedragscode.
(art 1.55 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Veiligheid en gezondheid
Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn,
respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen)
11 van 13 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 11-11-2015
Villa Kinderfun te LELYSTAD
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn
respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen)
Meldcode kindermishandeling
De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode.
(art 1.51a lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Accommodatie en inrichting
Binnenruimte
De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Buitenspeelruimte
De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Gegevens voorziening
Opvanggegevens
Naam voorziening : Villa Kinderfun
Website : http://www.villakinderfun.nl
Aantal kindplaatsen : 40
Gegevens houder
Naam houder : Villa Kinderfun
Adres houder : Merwede 48
Postcode en plaats : 8226NA LELYSTAD
Website : www.villakinderfun.nl
KvK nummer : 32130454
Gegevens toezicht
Gegevens toezichthouder (GGD)
Naam GGD : GGD Flevoland
Adres : Postbus 1120
Postcode en plaats : 8200BC LELYSTAD
Telefoonnummer : 088-0029910
Onderzoek uitgevoerd door : A Lems Gegevens opdrachtgever (gemeente)
Naam gemeente : Lelystad
Adres : Postbus 91
Postcode en plaats : 8200AB LELYSTAD
Planning
Datum inspectie : 11-11-2015
Opstellen concept inspectierapport : 03-12-2015
Zienswijze houder : 08-12-2015
Vaststelling inspectierapport : 15-12-2015 Verzenden inspectierapport naar houder : 15-12-2015 Verzenden inspectierapport naar
gemeente : 15-12-2015
Openbaar maken inspectierapport :
13 van 13 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 11-11-2015
Villa Kinderfun te LELYSTAD
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum
De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.
Geachte mevrouw Lems,
Op verzoek van mevrouw Richardson informeer ik u dat wij ons kunnen vinden in het concept inspectierapport BSO d.d. 11-11-2015.
Graag willen wij u hartelijk danken voor de uitgevoerde inspectie.
Met vriendelijke groet, Willem Bodde
Manager