• No results found

Inspectierapport Villa Kinderfun (BSO) Merwede NA LELYSTAD Registratienummer

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Inspectierapport Villa Kinderfun (BSO) Merwede NA LELYSTAD Registratienummer"

Copied!
13
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Inspectierapport

Villa Kinderfun (BSO) Merwede 48

8226NA LELYSTAD

Registratienummer 544461897

Toezichthouder: GGD Flevoland

In opdracht van gemeente: Lelystad

Datum inspectie: 11-11-2015

Type onderzoek: Jaarlijks onderzoek

Status: Definitief

Datum vaststelling inspectierapport: 15-12-2015

(2)

Inhoudsopgave

Het onderzoek...3

Observaties en bevindingen ...4

Pedagogisch klimaat ...4

Personeel en groepen...6

Veiligheid en gezondheid ...7

Accommodatie en inrichting ...8

Inspectie-items...9

Gegevens voorziening... 12

Gegevens toezicht... 12

Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ... 13

(3)

3 van 13 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 11-11-2015

Villa Kinderfun te LELYSTAD

Het onderzoek

Onderzoeksopzet

Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek.

Beschouwing

Algemene informatie

Villa Kinderfun heeft een KDV en een BSO op 1 locatie aan de Merwede in Lelystad.

Op de BSO worden maximaal 40 kinderen opgevangen van 4 tot en met 12 jaar oud.

Inspectiegeschiedenis

 22-10-2012: jaarlijks onderzoek - geen bijzonderheden

 01-11-2013: jaarlijks onderzoek - te oude meldcode kindermishandeling, beroepskrachten niet op hoogte van recente risico-inventarisaties

 10-01-2014: nader onderzoek - nieuwe meldcode aanwezig, beroepskrachten op de hoogte van risico-inventarisaties

 09-12-2014: jaarlijks onderzoek - constateringen op toegankelijkheid risico-inventarisaties en koelkasthygiëne - opgelost na overleg en overreding

Huidig onderzoek

De reguliere inspectie werd onaangekondigd uitgevoerd op 11-11-2015. Er werd op de groep geobserveerd. Hierbij werd gekeken naar de pedagogische praktijk en het uitvoeren van het veiligheids- en gezondheidsbeleid in de praktijk. Ook werden documenten zoals

verklaringen omtrent het gedrag (VOG) en diploma's beoordeeld. beroepskrachten werden bevraagd op hun kennis over onder meer de meldcode kindermishandeling.

Er zijn tijdens dit onderzoek geen tekortkomingen geconstateerd.

Advies aan College van B&W Geen handhaving.

(4)

Observaties en bevindingen

Pedagogisch klimaat

Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor de relatie van het pedagogisch beleidsplan met de praktijk.

Pedagogische praktijk

De observatie van het pedagogisch handelen vond plaats tijdens het inspectiebezoek op een woensdagmiddag. De 9 aanwezige kinderen aten en dronken wat aan tafel met de pedagogisch medewerkers nadat zij uit school waren gekomen. Hierna werden er plannen gemaakt voor de middag, nog even vrij gespeeld en maken de kinderen zich klaar om naar buiten te gaan.

Emotionele veiligheid

"De beroepskrachten kennen ieder kind in de groep; ze kennen hen bij naam en weten persoonlijke bijzonderheden (bijvoorbeeld karakter, hobby, allergieën). In het contact wordt die kennis

gebruikt."

Observatie: Een jongen heeft veel moeite om tijdens het eten aan tafel te blijven zitten. De beroepskracht vertelt later aan de toezichthouder dat hij last heeft van veel prikkels en daardoor bepaald gedrag vertoont. Met het team en de ouders is een aanpak afgestemd. De beroepskracht voert dit uit: ze vraagt rustig aan de jongen of hij wil gaan zitten tijdens het eten. Een tweede keer vraagt zij of de jongen aan tafel wil komen, op rustige en duidelijke toon. Vervolgens zet zij de jongen apart van de groep met zijn eten en drinken in de naast gelegen groepsruimte. Hierbij praat zij vriendelijk en rustig met de jongen en legt zij uit wat ze doet en waarom. Even later gaat de beroepskracht naar de jongen toe en vraagt zij op ooghoogte of hij zich al wat rustiger voelt.

Het gaat wat beter, zegt de jongen. De beroepskracht en de jongen spreken samen af dat hij weer bij de groep kan komen als zijn brood op is. Wanneer de jongen even later binnen komt, geeft de beroepskracht hem een compliment: "Je hebt ook je drinken al op, wat goed van je!"

Persoonlijke competentie

"De beroepskrachten tonen hun betrokkenheid door met aandacht naar individuele kinderen te luisteren en aan te sluiten op de inhoud en reikwijdte van wat een kind vertelt. Zij houden intussen contact met de rest van de groep, zonder dat de persoonlijke gerichtheid op het kind hieronder lijdt."

Observatie: De beroepskrachten luisteren aandachtig en geïnteresseerd naar de dingen die de kinderen hen vertellen. Zij stellen vragen over een verhaal over school en lachen met de kinderen om een grappig verhaal. Hierbij verdelen de beroepskrachten hun aandacht over de kinderen.

Iedereen komt aan de beurt om iets te vertellen of te vragen. De sfeer is ontspannen en gezellig.

Sociale competentie

"De beroepskrachten grijpen adequaat in bij negatieve interacties."

Observatie: Als twee kinderen wat al te wild met kussens aan het 'vechten' zijn, loopt de

beroepskracht naar hen toe. Op rustige toon vraagt zij de kinderen wat kalmer te spelen met de kussens, omdat ze elkaar anders pijn kunnen doen.

Als twee kinderen in een ruzietje verzeild raken, grijpt de beroepskracht in als zij ziet dat ze het niet zelf oplossen. Op ooghoogte praat zij met de kinderen op rustige en lage toon. Zij attendeert een van de kinderen er op dat ze denkt dat de ander dit niet leuk vindt (aan kleding trekken) en vraagt dit na bij het andere kind, die dit beaamt. Hierna spelen beide kinderen verder met elkaar.

Normen en waarden

"Afspraken, regels en omgangsvormen zijn herkenbaar aanwezig en worden toegepast."

Observatie: Er zijn afspraken en regels aanwezig op de groep. De kinderen zijn hier zichtbaar bekend mee. De beroepskrachten herinneren de kinderen er op vriendelijke wijze aan als bepaalde afspraken worden overtreden, zoals je mond leeg eten voor je praat en even naar de ander

(5)

5 van 13 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 11-11-2015

Villa Kinderfun te LELYSTAD

luisteren als die wat vertelt of vraagt. De beroepskrachten geven zelf het goede voorbeeld in omgangsvormen door bijvoorbeeld vriendelijk iets aan een kind te vragen en 'alsjeblieft' te zeggen.

De pedagogische praktijk voldoet aan de voorwaarden.

Gebruikte bronnen:

 Observaties (Op de groep.)

 Veldinstrument observatie pedagogische praktijk 4-12 jaar, december 2014

(6)

Personeel en groepen

Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor verklaringen omtrent het gedrag en passende beroepskwalificatie. Ook gelden normen voor de groepsgrootte, beroepskracht-kindratio en de voorgeschreven voertaal.

Verklaring omtrent het gedrag

De twee aanwezige beroepskrachten en de aanwezige stagiaire hebben een VOG die aan de eisen voldoet.

Passende beroepskwalificatie

De aanwezige beroepskrachten hebben een passende beroepskwalificatie. De stagiaire wordt boventallig ingezet en staat dus extra op de groep.

Opvang in groepen

BSO Villa Kinderfun heeft 40 kindplaatsen. Er zijn twee basisgroepen.

Tijdens de inspectie zijn er 9 kinderen aanwezig in de leeftijd van 4 tot en met 12 jaar. De kinderen worden die dag in 1 basisgroep opgevangen.

De opvang in groepen voldoet aan de voorwaarden.

Beroepskracht-kindratio

Tijdens het inspectiebezoek waren er 9 kinderen aanwezig met twee beroepskrachten en een stagiaire. De tweede beroepskracht wordt nog ingewerkt en staat - evenals de stagiaire - boventallig op de groep.

Er is aan de beroepskracht-kind-ratio voldaan.

Gebruik van de voorgeschreven voertaal

De voertaal is Nederlands.

Gebruikte bronnen:

 Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Locatieverantwoordelijke.)

 Interview anderen (Beroepskrachten.)

 Observaties (Op de groep.)

 Verklaringen omtrent het gedrag (Beroepskrachten en stagiaire.)

 Diploma's beroepskrachten

 Presentielijsten (November 2015.)

(7)

7 van 13 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 11-11-2015

Villa Kinderfun te LELYSTAD

Veiligheid en gezondheid

Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor de waarborging van de veiligheid en gezondheid van kinderen. De houder legt in een risico-inventarisatie schriftelijk vast welke risico's de opvang van kinderen met zich meebrengt. Verder gelden normen voor de inhoud en uitvoering van de risico-inventarisatie en de meldcode kindermishandeling.

Tijdens dit onderzoek ligt het accent op de uitvoering van het beleid in de praktijk.

Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid

De beroepskrachten en de stagiaire voeren de maatregelen uit het plan van aanpak uit in de dagelijkse praktijk. Dit blijkt onder meer uit de volgende observaties:

 Groepsruimte en keukenblok ogen schoon

 beroepskrachten en kinderen dragen sloffen op de groep

 Bezoekers dragen overtrekslofjes over de schoenen

 De koelkast is op de juiste temperatuur en wordt dagelijks gecontroleerd

 Voedingsmiddelen worden na opening extra verpakt

 Geopende levensmiddelen zijn gedateerd op datum van opening

 De buitendeur van het kindercentrum is dicht en wordt na aanbellen persoonlijk geopend

 Bovenaan de trap is een verplaatsbaar 'hekje' geplaatst dat voor de BSO kinderen aangeeft dat zij niet rechtdoor de trap af kunnen rennen

 Beroepskrachten attenderen de kinderen op veilig gedrag op de trap De uitvoering van het veiligheid- en gezondheidsbeleid voldoet aan de eisen.

Meldcode kindermishandeling

De beroepskrachten zijn op de hoogte van de inhoud van de meldcode kindermishandeling. Zij vertellen dat de inhoud is besproken op een teamoverleg. De aandachtsfunctionaris binnen de eigen organisatie is bekend bij de beroepskrachten.

Gebruikte bronnen:

 Interview anderen (Beroepskrachten.)

 Observaties (Op de groep.)

(8)

Accommodatie en inrichting

Onder de Wet kinderopvang gelden eisen voor de accommodatie en inrichting van de binnenruimte en de buitenspeelruimte.

Binnenruimte

BSO Villa Kinderfun heeft twee naast elkaar gelegen groepsruimten. De grootste ruimte is ingericht met verschillende speelhoeken en spelmaterialen. Zo is er een huishoek met een keukentje en poppen, er is een hoek met bouwmaterialen en een knikkerbaan en een hoek met een

spelcomputer en een bank. Ook zijn er knutselmaterialen, boekjes, spellen en puzzels aanwezig.

De tweede groepsruimte is duidelijk ingericht met het oog op de wat oudere BSO kinderen. Hier vinden we onder meer een tv hoek, een tafelvoetbalspel en een grote tafel om aan te

knutselen/spelen. Het aanwezige keukenblok wordt ook gebruikt om met de kinderen eens iets te bakken/koken.

De binnenruimte voldoet aan de eisen.

Buitenspeelruimte

BSO Villa Kinderfun heeft een aangrenzende en afgesloten buitenspeelruimte, waar ook de BSO kinderen een eigen gedeelte hebben. Er zijn verschillende speeltoestellen aanwezig. De kinderen spelen ook geregeld onder begeleiding in speelplaatsen in de buurt.

De buitenspeelruimte voldoet aan de voorwaarden.

Gebruikte bronnen:

 Interview anderen (Beroepskrachten.)

 Observaties (Op de groep.)

(9)

9 van 13 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 11-11-2015

Villa Kinderfun te LELYSTAD

Inspectie-items

Pedagogisch klimaat

Pedagogische praktijk

De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Personeel en groepen

Verklaring omtrent het gedrag

De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013.

(art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden.

(art 1.50 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht, vrijwilliger is niet ouder dan twee jaar.

(art 1.50 lid 4, 8 en 9 en 1.57 lid 1, 2, 3 en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie

Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Bij de inzet van beroepskrachten in opleiding wordt rekening gehouden met de opleidingsfase waarin zij zich op dat moment bevinden, overeenkomstig de voorwaarden in de cao kinderopvang.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

(10)

Opvang in groepen

Ieder kind behoort bij een basisgroep.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF

De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Beroepskracht-kindratio

De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste:

- 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar.

- 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar.

Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en

peuterspeelzalen)

OFDe verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste:

- 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en

peuterspeelzalen)

Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Gebruik van de voorgeschreven voertaal

De voorgeschreven voertaal wordt gebruikt.

(art 1.55 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

OFEr wordt een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in deze specifieke omstandigheid daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde gedragscode.

(art 1.55 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

Veiligheid en gezondheid

Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid

In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn,

respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en

peuterspeelzalen)

(11)

11 van 13 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 11-11-2015

Villa Kinderfun te LELYSTAD

In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn

respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en

peuterspeelzalen)

Meldcode kindermishandeling

De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode.

(art 1.51a lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

Accommodatie en inrichting

Binnenruimte

De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Buitenspeelruimte

De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

(12)

Gegevens voorziening

Opvanggegevens

Naam voorziening : Villa Kinderfun

Website : http://www.villakinderfun.nl

Aantal kindplaatsen : 40

Gegevens houder

Naam houder : Villa Kinderfun

Adres houder : Merwede 48

Postcode en plaats : 8226NA LELYSTAD

Website : www.villakinderfun.nl

KvK nummer : 32130454

Gegevens toezicht

Gegevens toezichthouder (GGD)

Naam GGD : GGD Flevoland

Adres : Postbus 1120

Postcode en plaats : 8200BC LELYSTAD

Telefoonnummer : 088-0029910

Onderzoek uitgevoerd door : A Lems Gegevens opdrachtgever (gemeente)

Naam gemeente : Lelystad

Adres : Postbus 91

Postcode en plaats : 8200AB LELYSTAD

Planning

Datum inspectie : 11-11-2015

Opstellen concept inspectierapport : 03-12-2015

Zienswijze houder : 08-12-2015

Vaststelling inspectierapport : 15-12-2015 Verzenden inspectierapport naar houder : 15-12-2015 Verzenden inspectierapport naar

gemeente : 15-12-2015

Openbaar maken inspectierapport :

(13)

13 van 13 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 11-11-2015

Villa Kinderfun te LELYSTAD

Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum

De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.

Geachte mevrouw Lems,

Op verzoek van mevrouw Richardson informeer ik u dat wij ons kunnen vinden in het concept inspectierapport BSO d.d. 11-11-2015.

Graag willen wij u hartelijk danken voor de uitgevoerde inspectie.

Met vriendelijke groet, Willem Bodde

Manager

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling

1. Een buitenschoolse opvang, een kinderdagverblijf, een gastouder- bureau of een voorziening voor gastouderopvang wordt niet in exploitatie genomen voordat een onderzoek door de