• No results found

Inspectierapport. IJsterk De Regenboog (KDV) Houtmankade MZ AMSTERDAM Registratienummer:

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Inspectierapport. IJsterk De Regenboog (KDV) Houtmankade MZ AMSTERDAM Registratienummer:"

Copied!
13
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Inspectierapport

IJsterk De Regenboog (KDV)

Houtmankade 60 1013 MZ AMSTERDAM

Registratienummer: 103938679

Toezichthouder: GGD Amsterdam In opdracht van: Gemeente Amsterdam Datum inspectie: 26-06-2014

Type onderzoek: Jaarlijks onderzoek Status: definitief

Datum vaststellen inspectierapport: 07-08-2014

(2)

Inhoudsopgave

Het onderzoek

Observaties en bevindingen

Pedagogisch klimaat Personeel en groepen Veiligheid en gezondheid Accommodatie en inrichting Ouderrecht

Inspectie-items Gegevens voorziening Gegevens toezicht

(3)

Het onderzoek

Onderzoeksopzet

Op 26 juni 2014 is een onaangekondigd jaarlijks onderzoek uitgevoerd, op grond van artikel 1.62, tweede lid van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Op grond van het risicoprofiel van de locatie zijn slechts een beperkt aantal kwaliteitseisen onderzocht, namelijk op het gebied van het pedagogisch klimaat, de eisen aan het personeel, de opvang in groepen, veiligheid en gezondheid, de accommodatie en inrichting en het ouderrecht.

Beschouwing

Organisatie

Kinderdagverblijf IJsterk De Regenboog is een locatie van IJsterk Kinderopvang B.V. IJsterk is een organisatie met diverse kinderdagverblijven en peuterspeelzalen in Amsterdam.

Locatie

Kinderdagverblijf IJsterk De Regenboog bestaat uit zeven horizontale groepen, waaronder vier peutergroepen en drie babygroepen. De beroepskrachten en het ondersteunend personeel worden aangestuurd door een

locatiemanager. Tijdens het inspectiebezoek is gebleken dat er op het gebied van veiligheid en gezondheid nog een aantal wijzigingen doorgevoerd dienen te worden. Dit om mogelijke risico's in de praktijk zo veel mogelijk te verkleinen of om het beleid goed aan te laten sluiten op de situatie in de praktijk. Dit is besproken met de

locatiemanager ten tijde van het inspectiebezoek. De locatiemanager heeft aangegeven het beleid waar nodig aan te zullen passen en dit opnieuw onder de aandacht van de medewerkers te zullen brengen. Bij het eerstvolgende jaarlijkse inspectiebezoek zal dit opnieuw onderzocht worden.

Klachtencoördinator

De toezichthouder heeft op 17 september 2013 telefonisch contact gehad met de klachtencoördinator van IJsterk. Binnen IJsterk is sinds 1 maart 2012 een klachtencoördinator aangesteld. De klachtencoördinator is vraagbaak (met name voor de vestigingsmanagers) met betrekking tot de afhandeling van klachten. Zij lost zelf geen klachten op maar kan intern ondersteuning bieden bij het afhandelen en oplossen van klachten.

Klachten worden opgelost in de volgende lijn: in eerste instantie door de pedagogisch medewerker, anders door de vestigingsmanager of door de regiomanager en indien nodig door de directie.

Eén keer per jaar verzamelt de klachtencoördinator de klachten die intern zijn afgehandeld; zij maakt hiervan een jaarverslag. De klachtencoördinator meent voldoende toegankelijk en bekend te zijn voor het personeel, met name voor de managers.

Vertrouwenspersoon

De toezichthouder heeft op 12 september 2013 telefonisch contact gehad met de vertrouwenspersoon van IJsterk. IJsterk heeft de functie van vertrouwenspersoon voor medewerkers extern bij een onafhankelijke

persoon gelegd. Deze vertrouwenspersoon is werkzaam bij Maetis. De vertrouwenspersoon kan de medewerkers ondersteunen bij het oplossen van problemen waar zij zelf niet meer uitkomen en kan daarnaast helpen bij het opstellen van een klacht. Er is een heldere procedure als een medewerker haar benadert.

Elk jaar stelt de vertrouwenspersoon een jaarrapportage op waarin de hoeveelheid en de aard van de klachten wordt opgenomen. De vertrouwenspersoon heeft het gevoel dat zij voldoende toegankelijk en bekend is voor het personeel. Er zijn folders binnen de organisatie verspreid.

Oudercommissie

Op 14 juli 2014 heeft de toezichthouder telefonisch contact gehad met de voorzitter van de oudercommissie. De voorzitter heeft aangegeven tevreden te zijn over de kwaliteit die binnen het kindercentrum wordt geboden. Het contact tussen de oudercommissie en de locatiemanager is goed. De oudercommissie zegt met name tevreden te zijn over het lage ziekteverzuim van de beroepskrachten. Er werkt een vast en stabiel team bij het

kinderdagverblijf. De oudercommissie verklaart daarnaast in ruime mate tevreden te zijn over de kwaliteit van de beroepskrachten. Een tweede punt waar de oudercommissie in ruime mate tevreden over is betreft de tuin. Dit maakt het kindercentrum een prettige locatie voor kinderen. De oudercommissie heeft het idee dat er ook steeds meer gebruikgemaakt wordt van de tuin. Tot slot geeft de oudercommissie aan dat er met de komst van de nieuwe directeur bij IJsterk sprake is van een professionelere communicatie naar de ouders en de

oudercommissie. De oudercommissie geeft aan sneller en naar vermogen antwoorden te krijgen op vragen.

Advies aan college van B&W

Er zijn geen overtredingen geconstateerd. De toezichthouder adviseert om dit rapport ter kennisname in ontvangst te nemen.

(4)

Observaties en bevindingen

Pedagogisch klimaat

Er is een algemeen pedagogisch beleidsplan dat geldt voor de gehele organisatie. Er is een voor deze locatie specifiek aanvullend plan opgesteld. Op grond van het risicoprofiel van de locatie zijn slechts drie kwaliteitseisen met betrekking tot het pedagogisch beleidsplan onderzocht.

Pedagogisch beleidsplan

De houder heeft een pedagogisch beleidsplan opgesteld waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven. In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen beschreven wat de wijze is waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, hoe kinderen mogelijkheden aangeboden krijgen om te komen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke en sociale competenties en wat de wijze is waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt.

Er is geconstateerd dat het pedagogisch beleidsplan in duidelijke en observeerbare termen beschrijft wat de wijze is waarop het vierogenprincipe is vormgegeven.

Pedagogische praktijk

De beroepskrachten kennen de inhoud van het pedagogisch beleidsplan en handelen conform dit plan. Middels studiedagen en werkoverleg wordt aandacht besteed aan het pedagogisch beleid en de uitvoering hiervan.

De toezichthouder heeft ten tijde van het inspectiebezoek de pedagogische praktijk geobserveerd op één van de peutergroepen en één van de babygroepen.

Aan de hand van de observaties is geconstateerd dat de beroepskrachten in voldoende mate zorgdragen voor het waarborgen van de emotionele veiligheid, het stimuleren van de persoonlijke en de sociale competenties en het overdragen van normen en waarden.

Op de babygroep wordt aan alle kinderen aandacht gegeven door de aanwezige beroepskracht. De kinderen zijn vrij aan het spelen in de ruimte. De beroepskracht praat veel met de kinderen. Zij laat duidelijk aan de kinderen merken dat zij ziet wat er gebeurt en benoemt het gedrag van de kinderen. Zo zegt de beroepskracht tegen een kind dat zelf een stukje loopt: ‘Goed zo, ik zag het hoor. Je ging lopen, helemaal goed.’

Op de peutergroep zitten de kinderen aan tafel om fruit te eten. Vooraf aan het eetmoment wordt de stagiaire, die tijdelijk als invalkracht is ingezet, door de vaste beroepskracht aan de kinderen voorgesteld. De beroepskracht legt uit dat de andere vaste beroepskracht ziek is en thuis blijft om beter te worden. Zij vraagt aan de kinderen of zij de stagiaire nog herkennen van vorig jaar toen zij stage liep op deze groep. Het eetmoment verloopt volgens een vast ritueel en de beroepskracht legt door middel van een grapje uit dat de kinderen niet zelf de kleur van de beker uit mogen kiezen doordat zij zegt: ‘Niet zeuren om de kleuren’. Uit de reacties van de kinderen blijkt dat dit een bekend ritueel is. Er wordt veel met de kinderen gesproken aan tafel. De beroepskracht en de stagiaire stellen veel vragen en reageren enthousiast op reacties van de kinderen.

In het pedagogisch beleidsplan is beschreven dat de tuin steeds meer onderdeel is van het pedagogisch handelen:

'Kinderen kunnen zich goed ontwikkelen in de tuin'. De natuur speelt een grote rol in de buitenruimte. Er is een waterbaan, een wigwam en een tunnel gemaakt met aangeplante struiken. Er zijn ook planten neergezet die eetbaar zijn en tevens geuren. Daarnaast loopt er een pad door de struiken, zijn er speeltoestellen en is er een zandbak aanwezig. De tuin biedt diverse ontwikkelingsmogelijkheden voor kinderen op zowel fysiek als cognitief gebied. Ten tijde van het inspectiebezoek, dat in de ochtend plaatsvindt, is het mooi weer. De kinderen waren al aan het spelen in deze buitenspeelruimte. Zowel de beroepskrachten als de locatiemanager als de voorzitter van de oudercommissie geven aan dat er regelmatig gebruik wordt gemaakt van de buitenspeelruimte.

Gebruikte bronnen:

- Pedagogisch beleidsplan, versie maart 2014 - Gesprek met de beroepskrachten

- Gesprek met de locatiemanager

- Telefonisch contact met de voorzitter van de oudercommissie op 14 juli 2014 - Inspectieonderzoek

(5)

Personeel en groepen

Verklaring omtrent het gedrag

De toezichthouder heeft op basis van een steekproef beoordeeld dat de personen die werkzaam zijn bij het kindercentrum beschikken over een geldige verklaring omtrent het gedrag. Deze steekproef is gehouden onder de stagiaires die sinds het laatste reguliere inspectiebezoek zijn ingezet en de invalkrachten die in de maanden april, mei en juni 2014 zijn ingezet. Van zes van de zeven stagiaires, die op het moment van het inspectieonderzoek worden ingezet, is aangetoond dat vóór aanvang van de werkzaamheden een verklaring omtrent het gedrag is overgelegd. De verklaring omtrent het gedrag van één van de stagiaires is afgegeven op 5 maart 2014 en de stageovereenkomst van deze stagiaire is van 3 februari 2014. Echter heeft de locatiemanager tijdens het onderzoek verklaard dat de betreffende stagiaire niet vóór 5 maart 2014 is ingezet bij het kindercentrum. De locatiemanager kan geen documenten overleggen waaruit blijkt dat de stagiaire niet vóór 5 maart 2014 is ingezet. De locatiemanager heeft verklaard dat zij in de toekomst inzichtelijk zal maken wanneer stagiaires starten met hun werkzaamheden door dit duidelijk aan te geven in de roosters.

Passende beroepskw alificatie

De toezichthouder heeft op basis van een steekproef beoordeeld dat de personen die werkzaam zijn bij het kindercentrum beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao

Kinderopvang is opgenomen. Deze steekproef is gehouden onder de invalkrachten die in de maanden april, mei en juni 2014 zijn ingezet.

Beroepskracht-kind-ratio

Dagelijks worden op de groepen Roze, Rood en Violet maximaal negen kinderen opgevangen door twee beroepskrachten. Op de groepen Blauw, Groen, Oranje en Geel worden maximaal dertien kinderen opgevangen door twee beroepskrachten. Er zijn voldoende vaste beroepskrachten voor het aantal kinderen dat maximaal wordt opgevangen, er zijn geen vacatures. Bij ziekte, vakantie en verlof wordt er gebruikgemaakt van invalkrachten uit de invalpool van IJsterk.

Uit de roosters van de maanden april, mei en juni (2014) blijkt dat de groep Groen en de groep Blauw structureel worden samengevoegd op de vrijdag en op de woensdag. Er worden dan maximaal zestien kinderen opgevangen door drie beroepskrachten. De groep Roze en de groep Rood worden structureel samengevoegd op de vrijdag. Er worden dan maximaal twaalf kinderen opgevangen door drie beroepskrachten. Op de vrijdagen worden er minder kinderen opgevangen in de groep Violet. Er worden dan maximaal vijf kinderen opgevangen door één

beroepskracht.

De Regenboog is op werkdagen geopend van 8.00 tot 18.00 uur. De beroepskrachten hebben de volgende werktijden: van 8.00 tot 16.30 uur en van 9.30 tot 18.00 uur. De beroepskrachten pauzeren 30 minuten tussen 13.00 en 15.00 uur. Uit onderzoek is gebleken dat de inzet van beroepskrachten bij afwijking van de

beroepskracht-kind-ratio voldoet.

Het komt niet voor dat een beroepskracht alleen in het kindercentrum aanwezig is, omdat uit het basisrooster blijkt dat er altijd met minimaal twee beroepskrachten wordt geopend en afgesloten. In geval van calamiteiten is de leidinggevende of de leidinggevende van een nabijgelegen kinderdagverblijf van dezelfde organisatie de achterwacht.

O pvang in groepen

Er zijn zeven stamgroepen. De groepen Violet, Roze en Rood bestaan uit maximaal negen kinderen tussen de nul en anderhalf jaar oud. De groepen Groen, Blauw, Oranje en Geel bestaan uit maximaal dertien kinderen tussen de anderhalf en vier jaar oud.

Uit de roosters van de maanden april, mei en juni (2014) blijkt dat groep Groen en groep Blauw vanaf 11 april 2014 structureel worden samengevoegd op de vrijdag en vanaf 7 mei 2014 worden deze groepen tevens structureel samengevoegd op de woensdag. De groep Roze en de groep Rood worden vanaf 23 mei 2014 structureel samengevoegd op de vrijdag.

Indien een kind in een tweede stamgroep is geplaatst, is de duur van de plaatsing schriftelijk vastgelegd.

Gebruikte bronnen:

- Steekproef afschriften verklaringen omtrent het gedrag - Steekproef afschriften beroepskwalificaties

- Overzicht inzet beroepskrachten van de maanden april, mei en juni 2014 - Gesprek met de locatiemanager op 7 augustus 2014

- Presentielijsten van de maanden april, mei en juni 2014 - Pedagogisch beleidsplan, versie maart 2014

(6)

Veiligheid en gezondheid

R isico-inventarisatie veiligheid en gezondheid

De houder draagt er zorg voor dat beroepskrachten kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico- inventarisaties doordat de beroepskrachten de risico-inventarisaties zelf uitvoeren. Nadat de ruimtes zijn geïnventariseerd worden de risico-inventarisaties nabesproken met de locatiemanager en wordt er een plan van aanpak opgesteld. In het 'kwaliteitshandboek' zijn de protocollen en werkinstructies opgenomen waarnaar in de risico-inventarisatie wordt verwezen. Het 'kwaliteitshandboek' ligt op een centrale plek in het kantoor van de locatiemanager. De beroepskrachten weten deze map te vinden.

Tijdens het inspectiebezoek heeft de toezichthouder gesproken met de kok en met een van de beroepskrachten over de uitvoering van het veiligheids- en gezondheidsbeleid. Daarnaast heeft de toezichthouder geobserveerd op een van de babygroepen en in de kookruimte.

Sinds januari 2014 wordt er op alle openingsdagen van het kindercentrum een warme maaltijd aan de kinderen aangeboden. De kok verklaart dat er dagelijks een verse maaltijd wordt bereid en dat er nooit restjes worden opgewarmd. De toezichthouder heeft geconstateerd dat een snijplank voor zowel het snijden van vlees als van groente wordt gebruikt. De kok geeft aan dat hij voor beide producten een andere kant van de plank gebruikt.

Het verdient echter aanbeveling om voor de verschillende producten een andere plank te gebruiken, bij voorkeur met een andere kleur. Dit om het mogelijke risico op kruisbesmetting te verkleinen. Daarnaast is geconstateerd dat de kok zijn handen afdroogt met een handdoek die in de kast hangt. Om het risico op mogelijke overdracht van ziektekiemen te verkleinen dient de handdoek buiten de kast gehangen te worden, zodat de kok niet eerst de greep hoeft aan te raken alvorens zijn handen te kunnen drogen. Tot slot is geconstateerd dat de messen in een messenblok geplaatst worden. Om het risico op mogelijke overdracht van ziektekiemen te verkleinen dienen de messen per voorkeur niet in een blok geplaatst te worden. Deze punten zijn ten tijde van het inspectiebezoek besproken met de kok en met de locatiemanager. De locatiemanager heeft verklaard deze punten op te zullen pakken.

De toezichthouder heeft op een van de babygroepen gesproken met een beroepskracht over de uitvoering van de werkinstructies ter voorkoming van wiegendood. Uit het gesprek met de beroepskracht blijkt dat er niet geheel conform de werkinstructies wordt gehandeld. In de werkinstructies is opgenomen dat er om de 10 minuten in de slaapkamer gekeken dient te worden. De beroepskracht geeft aan dat dit in de praktijk niet gebeurt omdat dit niet haalbaar is. De beroepskracht kan echter wel goed aangeven hoe zij wiegendood in de praktijk voorkomt, door bijvoorbeeld voldoende te ventileren en door hele jonge kinderen op de rug te slapen te leggen. Daarnaast geeft de beroepskracht aan dat kinderen die lastig slapen op een rustige plek in de groepsruimte te slapen worden gelegd zodat bij deze kinderen wel vaker gecontroleerd kan worden. De slaapruimte is aangrenzend aan de groepsruimte en er zit een raam in. De beroepskracht verklaart dat zij wel regelmatig door het raam kijkt of de kinderen nog goed liggen. Niet alle bedjes zijn zichtbaar vanuit het raam. Bovenstaande is besproken met de locatiemanager ten tijde van het inspectiebezoek. De locatiemanager heeft aangegeven dat de werkinstructies ter voorkoming van wiegendood opnieuw met de beroepskrachten besproken zullen worden tijdens een overleg en dat de werkinstructies eventueel herzien zullen worden. Bij het eerstvolgende jaarlijkse inspectiebezoek zal het beleid omtrent het voorkomen van het risico op wiegendood opnieuw beoordeeld worden.

Meldcode kindermishandeling

Er wordt in het kindercentrum gebruikgemaakt van de 'Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling'. De map van de meldcode ligt in het kantoor van de locatiemanager en de handleiding ligt in de groepsruimtes.

De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode doordat tijdens het werk- en groepsoverleg het bespreken van de Meldcode als vast punt op de agenda staat. De locatiemanager is getraind als

aandachtsfunctionaris kindermishandeling.

Vierogenprincipe

Alle zeven groepsruimtes bevinden zich op de begane grond. Er zijn ramen in alle ruimtes naar de gang toe en ramen in alle slaapkamers. Op dagen dat er minder kinderen zijn en in vakanties kan het voorkomen dat een beroepskracht alleen op de groep staat. In deze gevallen wordt gebruikgemaakt van een babyfoon. Er zijn verschillende babyfoons in het pand aanwezig die in dergelijke gevallen gebruikt kunnen worden. Alle peuters slapen in dezelfde slaapkamer. Er zit altijd een beroepskracht bij de slapende kinderen en er staat altijd een babyfoon aan die in verbinding staat met de koffiekamer waar de beroepskrachten pauzeren. De peuters, van alle vier de peutergroepen, die niet slapen, worden in de pauzetijd in één van de stamgroepsruimtes samengevoegd met twee beroepskrachten. Op de babygroepen Rood en Roze wordt in de pauze een opendeurenbeleid gevoerd zodat de beroepskrachten te allen tijde bij elkaar naar binnen kunnen kijken. De babygroep Violet ligt wat meer afgelegen van de andere babygroepen; om deze reden is er een babyfoonverbinding met groep Groen op het moment dat hier een beroepskracht alleen staat. Verder wordt er gebruikgemaakt van stagiaires die boventallig op de groep staan.

Omdat IJsterk De Regenboog een groot kindercentrum is met zeven groepen kan er redelijkerwijs vanuit worden gegaan dat er aan het vierogenprincipe wordt voldaan. Er zullen regelmatig mensen (beroepskrachten, de leidinggevende, ondersteunend personeel) in- en uitlopen en bij de verschillende groepsruimtes en naar binnen

(7)

kijken.

Gebruikte bronnen:

- Werkinstructies ter voorkoming van wiegendood d.d. 1 december 2008 - Gesprek met de kok

- Gesprek met een beroepskracht - Gesprek met de locatiemanager - Inspectieonderzoek

- 'Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling', versie: juli 2013 - Pedagogisch beleidsplan, versie maart 2014

- Inspectierapport IJsterk De Regenboog d.d. 17 december 2013

(8)

Accommodatie en inrichting

Binnenspeelruimte

Het kindercentrum beschikt over zeven stamgroepsruimtes. De binnenruimtes zijn passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen.

Elke babystamgroep beschikt over een eigen slaapkamer en voldoende bedden. De peutergroepen hebben één grote gemeenschappelijke slaapruimte met 33 bedden.

Buitenspeelruimte

De toegankelijke en aangrenzende buitenruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen. De natuur speelt een grote rol in de aangrenzende buitenruimte. Er is een waterbaan, een wigwam en een tunnel gemaakt met aangeplante struiken. Er zijn ook planten neergezet die eetbaar zijn en tevens geuren. Daarnaast loopt er een pad door de struiken, zijn er speeltoestellen en is er een zandbak aanwezig. De tuin biedt diverse ontwikkelingsmogelijkheden voor kinderen op zowel fysiek als cognitief gebied.

Gebruikte bronnen:

- Inspectieonderzoek

(9)

Ouderrecht

Informatie

De houder informeert de ouders door middel van het intakegesprek, het pedagogisch beleidsplan, de website, een informatieboekje en een nieuwsbrief die eens in de twee maanden uitkomt. Op de website is een directe link naar het meest recente inspectierapport geplaatst. Twee keer per jaar wordt er een ouderavond georganiseerd voor de ouders.

Ouders zijn voorafgaand aan de wijziging met betrekking tot het samenvoegen van een aantal groepen geïnformeerd middels een brief; in deze brief is beschreven dat ouders informatie met betrekking tot de groepsruimte waarin de kinderen op deze dagen worden opgevangen kunnen vinden op het bord bij de groep.

Ouders worden tevens geïnformeerd middels de kwaliteitswijzer kinderopvang. De houder heeft de kwaliteitswijzer volledig ingevuld. De informatie komt overeen met het beleid dat wordt gevoerd.

Deze informatiebronnen zijn toegankelijk voor alle ouders.

O udercommissie

De oudercommissie bestaat uit vijf leden. Op 14 juli 2014 heeft de toezichthouder telefonisch contact gehad met de voorzitter van de oudercommissie. De oudercommissie heeft aangegeven tevreden te zijn over het

adviesrecht en de communicatie tussen de locatiemanager en de oudercommissie.

De houder heeft het afgelopen jaar adviesaanvragen gedaan omtrent de wijziging van het pedagogisch beleidsplan, de openingstijden en de risico-inventarisaties. De locatiemanager verklaart dat de wijzigingen met betrekking tot het structureel samenvoegen van een aantal van de groepen tevens ter advies is voorgelegd aan de oudercommissie.

Gebruikte bronnen:

- Informatieboekje De Regenboog, versie mei 2014 - Pedagogisch beleidsplan, versie maart 2014

- Website: www.ijsterk.nl, geraadpleegd op 26 juni 2014

- Website: www.kwaliteitswijzerkinderopvang.amsterdam.nl, geraadpleegd op 26 juni 2014 - Overzicht leden van de oudercommissie

- Gesprek met de voorzitter van de oudercommissie op 14 juli 2014

(10)

Inspectie-items

Pedagogisch klimaat

Personeel en groepen

Pedagogisch beleidsplan

De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven.

In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt.

Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven.

Pedagogische praktijk

De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan.

De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid.

De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen.

De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen.

De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.

Verklaring omtrent het gedrag

De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die niet ouder is dan twee jaar.

De verklaring omtrent het gedrag van een personen werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd.

De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden.

Passende beroepskwalificatie

Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen.

Beroepskracht-kind-ratio

De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste:

- 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar;

- 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar;

- 1 beroepskracht per 6 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar;

- 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar.

Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl.

De houder heeft geregeld dat een andere volwassene telefonisch bereikbaar is en binnen 15 minuten aanwezig kan zijn in geval van een calamiteit, indien conform de beroepskracht-kindratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is.

Bij een openingstijd van 10 uur of langer kunnen ten hoogste drie uur per dag, niet aaneengesloten, minder beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskracht-kindratio vereist is.

De drie uur afwijkende inzet betreft uitsluitend de tijd voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze.

De afwijking betreft maximaal anderhalf aaneengesloten uren voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze gedurende maximaal twee uur aaneengesloten.

Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kind-ratio.

Opvang in groepen

De opvang vindt plaats in stamgroepen.

A. De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar.

Of

B. De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar.

(11)

Veiligheid en gezondheid

Accommodatie en inrichting

Ouderrecht

B. De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar.

Indien een kind in een andere stamgroep dan de vaste stamgroep wordt opgevangen, dan duurt dat niet langer dan de tussen houder en ouder schriftelijk overeengekomen periode.

Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid

In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen.

De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid.

In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen.

De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid.

Meldcode kindermishandeling

De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen.

De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode.

Vierogenprincipe

De houder organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene.

Binnenspeelruimte

De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen.

Er is een afzonderlijke slaapruimte voor in ieder geval kinderen tot anderhalf jaar.

De slaapruimte is afgestemd op het aantal op te vangen kinderen.

Buitenspeelruimte

De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen.

Informatie

De houder informeert de ouders over het te voeren beleid.

De houder informeert ouders en personeel over het inspectierapport door het zo spoedig mogelijk na ontvangst op de eigen website te plaatsen. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het

inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats.

Oudercommissie

De houder heeft een oudercommissie ingesteld.

De houder stelt de oudercommissie in staat haar advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit met betrekking tot de genoemde onderwerpen in artikel 1.60 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

(12)

Gegevens voorziening

Opvanggegevens

Naam voorziening : IJsterk De Regenboog

Vestigingsnummer : 000020988451

Website :

Aantal kindplaatsen : 83

Gesubsidieerde voorschoolse opvang : Nee Gegevens houder

Naam houder : IJsterk Kinderopvang B.V.

Adres houder : Postbus 14878

Postcde en plaats : 1001 LJ AMSTERDAM

KvK nummer : 34276067

Website : www.kinderopvang.ijsterk.nl

Gegevens toezicht

Gegevens toezichthouder (GGD)

Naam GGD : GGD Amsterdam Inspectie kinderopvang

Postadres : Postbus 2200

Postcode en plaats : 1000 CE AMSTERDAM

Telefoonnummer : 020 555 55 75

Onderzoek uitgevoerd door : Mw. C. van Opstal Gegevens opdrachtgever (gemeente)

Naam : Gemeente Amsterdam

Postadres : Amstel 1

Postcode en plaats : 1011 PN AMSTERDAM

Planning

Datum inspectiebezoek : 26-06-2014

Opstellen concept inspectierapport : 04-08-2014

Zienswijze houder : 07-08-2014

Vaststellen inspectierapport : 07-08-2014 Verzenden inspectierapport naar houder

en oudercommissie

: 13-08-2014 Verzenden inspectierapport naar

gemeente

: 13-08-2014 Openbaar maken inspectierapport :

(13)

Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum

De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.

De houder heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid tot het indienen van een zienswijze.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

uitzendorganisatie tijdens opvanguren werkzaam zijn dan wel zullen zijn op de locatie van een onderneming waarmee de houder een kindercentrum exploiteert en waar kinderen worden

Als uw problemen niet binnen 12 maanden zijn opgelost of de Raad voor de Kinderbescherming beoordeelt dat u nog niet in staat bent alleen weer de zorg voor uw kind(eren) uit te

Ook als kinderen jarig zijn, mogen ouders niet mee naar binnen en nemen ze bij het hek afscheid.. Wilt u dit tijdig aan de leerkrachten laten weten, het

De personen die werkzaam zijn bij het kindercentrum beschikken over een geldige verklaring omtrent het gedrag die voor aanvang van de werkzaamheden is overgelegd en op dat moment

Op het moment van het huidige inspectiebezoek wordt zij vervangen door een interim-manager die eerder binnen het kindercentrum (buitenschoolse opvang) werkzaam was als

Er zijn voldoende vaste beroepskrachten voor het aantal kinderen dat maximaal wordt opgevangen, er zijn geen vacatures.. Bij ziekte, vakantie en verlof wordt er gebruikgemaakt van

De personen die werkzaam zijn bij het kindercentrum beschikken over een geldige verklaring omtrent het gedrag die voor aanvang van de werkzaamheden is overgelegd en op dat moment

In de groep Ieniemienie worden zeven kinderen tussen 2 en 4 jaar oud opgevangen door één beroepskracht en op de groep Pinokkio worden elf kinderen tussen 2 en 4 jaar oud oud