• No results found

Bewegend punt

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Bewegend punt"

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

wiskunde B vwo 2018-I

Bewegend punt

1 maximumscore 4

• ( 2

1− = geeft t 0 t= −1 of t =1; y( 1)− =0, dus) bij punt A hoort t=1 1

• d 2 d x t t = − en d 2(1 ) d y t t = + 1 • 1 d 2 d t x t =   = −     en 1 d 4 d t y t =   =     1 • De snelheid is ( 2 2 ( 2)− +4 = ) 2 5 (of 20 ) 1 2 maximumscore 4 • 2 2 1 1 2 x+ = − + + +y t t t 1 • x+ =y 2(1+t) (of x+ = +y 2 2t) 1 • 2 2 (x+y) =4(1+t) 1 • 2 4y=4(1+t) (dus is (x+y)2 =4y) 1 of • Te bewijzen is 2 2 2 2

(1− + +t (1 t) ) =4(1+t) (voor elke waarde van t) 1

• 2 2 1− + +t (1 t) = +2 2t 1 • 2 2 (2 2 )+ t = + +4 8t 4t 1 • 2 2 4(1+t) = + +4 8t 4t (dus is (x+y)2 =4y) 1

(2)

wiskunde B vwo 2018-I

Vraag Antwoord Scores

Lijn door de toppen

3 maximumscore 4

f ' xa( )= geeft 0 eax

(

1+ax

)

=0 1

• ( eax ≠ ) dus 0 1+ax=0, dus (voor de x-coördinaat van de top geldt) 1

x a

= − 1

• Voor de y-coördinaat van de top geldt y fa 1 1 e 1

a a

  = = − ⋅

  1

• Dit is gelijk aan 1 1

e⋅ −a (dus de top ligt op lijn l) 1 of

f ' xa( )= geeft 0 eax

(

1+ax

)

=0 1

• ( eax ≠ ) dus 0 1+ax=0, dus (voor de x-coördinaat van de top geldt)

1 x a = − 1 • Uit x 1 a = − volgt a 1 x = − 1 • Invullen in f geefta 1 1 e e x x

y=x − ⋅ = x (dus de top ligt op lijn l) 1 of • ( ) 1 e a f x = x geeft e 1 e ax = (x=0 voldoet niet) 1 • Dus ax= −1, dus x 1 a = − 1 • 1 1 1 1 ea a ea a a f ' a a a ⋅ − ⋅ − = + ⋅ −     1

• Dit is gelijk aan e−1e−1= (dus de top ligt op lijn l)0 1

4 maximumscore 3

(Er moet gelden: F '(x)a  fa(x) ;) de afgeleide van ea x is ea x a 1 • De afgeleide van 12 ea x a is 2 a x a   1 1 e ea x a a 1

• Toepassen van de productregel geeft F 'a(x) 1ea x1x aea x e1 a x  ex a x

a a a

 fa

(3)

wiskunde B vwo 2018-I

Vraag Antwoord Scores

5 maximumscore 5

• e 1

e

x

x = x geeft x=0 of ex=e−1, dus x=0 of x= −1 1 • De gevraagde oppervlakte is gelijk aan 0

1 1 e d e x x x x −      

1

• Een primitieve van 1

ex is

2

1

2ex 1

• Een primitieve van 1 e e x xx is 1 2 e e 2e x x xx + 1

• De oppervlakte is gelijk aan 1 1 2 2e e − − ( 1 5 2e = − ) 1 of • e 1 e x x = x geeft x=0 of ex=e−1, dus x=0 of x= −1 1 • De gevraagde oppervlakte is gelijk aan het verschil van

0 1 e dx x x − −

en de oppervlakte van driehoek OPQ met P het snijpunt van l en de grafiek

van f en Q de loodrechte projectie van P op de x-as 1 1 • ( 1

1 ( 1)

e

f − = − , dus) de gevraagde oppervlakte is gelijk aan 0 1 1 1 e d 1 2 e x x x − −

− ⋅ ⋅ 1

• Een primitieve van ex

x is ex x− , dus de gevraagde oppervlakte isex gelijk aan 0 1 1 1 e e 1 2 e x x x −   − − ⋅ ⋅ 1

• De oppervlakte is gelijk aan 1 2 1 e 2e

− − ( 1 5 2e

(4)

wiskunde B vwo 2018-I

Vraag Antwoord Scores

Zwaartepunt en rakende cirkels

6 maximumscore 5

• Een vergelijking van c is

(

) (

2

)

2 2

14 8 10

x− + y− = 1

• De vergelijking

(

) (

2

)

2 2

14 0 8 10

x− + − = moet worden opgelost 1 • Uit

(

)

2

14 36

x− = volgt voor A: x=8 en voor B: x=20 1 • Voor het zwaartepunt Z geldt 3 1 2

6 6 6 8 20 14 0 0 8 OZ = ⋅  + ⋅+ ⋅          1 • De coördinaten zijn

(

2

)

3 12, 2 1 of • 2 2 2

AP +PM = AM , waarbij P de loodrechte projectie van M op de

x-as is 1

• Dus AP2+82 =102, waaruit volgt AP (=BP)=6 1 • Hieruit volgt voor A: x (=14 6− )=8 en voor B: x (=14 6+ )=20 1 • Voor het zwaartepunt Z geldt 3 1 2

6 6 6 8 20 14 0 0 8 OZ = ⋅  + ⋅+ ⋅          1 • De coördinaten zijn

(

2

)

3 12, 2 1 of

PM =8 en AM =10, waarbij P de loodrechte projectie van M op de

x-as is; dus driehoek APM is een 3-4-5-driehoek 1

• Hieruit volgt AP (=BP)=6 1

• Hieruit volgt voor A: x (=14 6− )=8 en voor B: x (=14 6+ )=20 1 • Voor het zwaartepunt Z geldt 3 1 2

6 6 6 8 20 14 0 0 8 OZ = ⋅  + ⋅+ ⋅          1 • De coördinaten zijn

(

2

)

3 12, 2 1 Opmerkingen

− De vectoren mogen ook genoteerd worden als (8, 0), (20, 0) en (14, 8).

− Als het eindantwoord genoteerd wordt als 2 3 12 2    

 , voor deze vraag

(5)

wiskunde B vwo 2018-I

Vraag Antwoord Scores

7 maximumscore 5

MN r= +10, waarbij r de straal van cirkel d is 1 • NP=14−r, waarbij P de loodrechte projectie van M op de x-as is 1 • MP =8, dus geldt

(

14−r

)

2+82 = +

(

r 10

)

2 1 • Herleiden tot een lineaire vergelijking als 260 28− r=20 100r+ 1 • Oplossen geeft straal 1

3

3 1

Maxima en minima

8 maximumscore 6

f ' x( ) 6cos( ) 2sin(2 )= x + x 2

• 2sin(2 ) 4sin( )cos( )x = x x 1

f ' x =( ) 0 geeft 2cos( ) (3 2sin( )) 0x ⋅ + x = 1 • 3 2sin( ) 0+ x = geeft 1

2

sin( )x = − ; deze vergelijking heeft geen 1

oplossingen 1

• cos( ) 0x = geeft 1 2

x= π + ⋅ πk (met k geheel) 1

Opmerking

Als een kandidaat bij het differentiëren de kettingregel niet of niet correct heeft toegepast, voor deze vraag maximaal 4 scorepunten toekennen. 9 maximumscore 4

• Het lijnstuk zit op hoogte f(112π −1) (of f(112π +1)) 2

f(112π − = −1) 3,657... 1

• (−3,657...− − =5 1,342... dus) de gevraagde afstand is 1,34 1 of

• De vergelijking f x( )= f x( +2) (of f x( )= f x( −2)) moet worden

opgelost 1

• Beschrijven hoe de vergelijking f x( )= f x( +2) kan worden opgelost 1 • Dat geeft (x =3,712... met) y = −3,657... (andere oplossingen voldoen

niet) 1

• (−3,657...− − =5 1,342... dus) de gevraagde afstand is 1,34 1

Opmerking

(6)

wiskunde B vwo 2018-I

Vraag Antwoord Scores

Sheffield Winter Garden

10 maximumscore 4 d = f0,7(3)− f0,7(0) 1 • d =4,49... 1 • De vergelijking 0,7 2 8 4,49... 2 4 4,49... l ⋅ =

− ⋅ moet worden opgelost 1

• (Dit geeft l=11,491... dus) de gevraagde lengte is 11, 49 1

11 maximumscore 5

h x( )= −fk( )x + (voor een zekere waarde van c)c 1

• 8 20, 512 2

49, 63 4 20, 51

k= ⋅

− ⋅ (=0,21...) 1

• Bij de beeldgrafiek van de grafiek van f0,21... na spiegeling in de x-as hoort de functie g x( )= −2,37...(e0,21...x+e−0,21...x)

(of ( ) 1 (e0,21... e 0,21... ) 2 0,21... x x g x = − + − ⋅ ) 1 • g(0)= −4,75... 1

• De top ligt op hoogte 20,51, dus een functievoorschrift van h is 0,21 0,21

( ) 25,27 2,38(e x e x)

h x = − + − (of een gelijkwaardige uitdrukking) 1

Opmerking

(7)

wiskunde B vwo 2018-I

Vraag Antwoord Scores

Natuurlijke logaritme van de wortel

12 maximumscore 3

• (Voor een punt

(

x y op de grafiek van ,

)

finv geldt) x=ln

( )

y 1

• Dus ex = y 1

• Hieruit volgt finv( )x =

( )

ex 2, dus finv( )x =e2x 1 of

• (Voor een punt

(

x y op de grafiek van ,

)

finv geldt) x=ln

( )

y 1

• (x=ln

( )

y12 , dus) 1

( )

2ln

x= y , dus 2x=ln

( )

y 1

• Hieruit volgt finv( )x =e2x 1

of

f is de samengestelde functie van y= x en y=ln( )x 1

• inv

f is dus de samengestelde functie van y=ex en y=x2 1

• Hieruit volgt finv( )x =

( )

ex 2, dus finv( )x =e2x 1

13 maximumscore 4

• De lengte van het lijnstuk is g x( )− f x( ) 1

• 1 2

2 ( ) e x

g x = ⋅ 1

• Beschrijven hoe het minimum van g x( )− f x( ) berekend kan worden 1

• De minimale lengte van het lijnstuk is 1,512 1

14 maximumscore 4

• Het bepalen van de x-coördinaat van de perforatie: uit ln( )x =0 volgt x=1 (en er geldt ln

( )

1 = ) of:0 uit ln

( )

x = volgt 0 x=1 (en er geldt ln 1

( )

= ) of:0

uit ln( )x =0 en ln

( )

x = volgt 0 x=1 1 • Er geldt

( )

1

( )

2 1 2 ln x = ln x 1 • (Voor x≠1 en x>0) geldt h x( ) (

( )

( )

1 2 ln ln x x = )

( )

( )

1 2 1 2 ln ln x x = = 1

• De coördinaten van de perforatie zijn dus

( )

1 2

(8)

wiskunde B vwo 2018-I

Vraag Antwoord Scores

Vierkant onder grafiek

15 maximumscore 4

• Er moet gelden (1f +p)= , met p de lengte van de zijde van hetp

vierkant 1 • 1 1 p+ = p geeft 2 1 0 p + − =p 1 • Dit geeft 1 1 4 2 p= − ± + 1

• De lengte van de zijde is 1 1 2 2 5

− + (of − +12 5) (− −12 12 5 voldoet niet) 1 of

• Er moet gelden f q( )= −q 1, met q de x-coördinaat van het hoekpunt

rechtsonder 1 • 1 1 q = −q geeft 2 1 0 q − − =q 1 • Dit geeft 1 1 4 2 q= ± + 1 • 1 1 4 2 1 1

q− = ± + − , dus de lengte van de zijde is − +12 12 5 (of − +12 5 ) ( 1 1

2 2 5

− − voldoet niet) 1

of

• De diagonaal van het vierkant door het hoekpunt rechtsboven ligt op de

lijn met vergelijking y= −x 1 1

• Voor de x-coördinaat van het hoekpunt rechtsboven geldt 1 1

x x− = , ofwel x2− − =x 1 0 1 • Dit geeft 1 1 4 2 x= ± + 1 • 1 1 4 2 1 1

x− = ± + − , dus de lengte van de zijde is − +12 12 5 (of − +12 5 ) ( 1 1

2 2 5

(9)

wiskunde B vwo 2018-I

Vraag Antwoord Scores

Twee vierkanten op een kwartcirkel

16 maximumscore 5

• Er moet gelden AC2 = ⋅2 BC2 (of AC= 2⋅BC) 1 • AC2 = −(1 cos( ))t 2+(sin( ))t 2 (of een gelijkwaardige uitdrukking, zoals

2 2cos( )− t ) 1

BC2 =(cos( ))t 2+ −(1 sin( ))t 2(of een gelijkwaardige uitdrukking, zoals

2 2sin( )− t ) 1

• Beschrijven hoe de vergelijking

2 2 2 2

(1 cos( ))− t +(sin( ))t =2((cos( ))t + −(1 sin( )) )t (voor 1 2 0 t< < π )

opgelost kan worden 1

t ≈0,93 1

of

• Er moet gelden AC2 = ⋅2 BC2 (of AC= 2⋅BC) 1 • AC2 = + − ⋅ ⋅ ⋅1 1 2 1 1 cos( ) 2 2cos( )t = − t 1

• 2 1 1

2 2

1 1 2 1 1 cos( ) 2 2cos( )

BC = + − ⋅ ⋅ ⋅ π − = −t π −t 1

• Beschrijven hoe de vergelijking 1 2

2 2cos( ) 2 (2 2cos(− t = ⋅ − π −t)) (voor 1

2

0 t< < π ) opgelost kan worden 1

t ≈0,93 1

of

• Er moet gelden AC2 = ⋅2 BC2 (of AC= 2BC) 1 • 1 12 2 sin( )t AC OC = , ofwel 1 1 2 2 sin( )t = AC, dus 1 2 2sin( ) AC= t 1 • 1 12 2 sin( BOC) BC OC ∠ = , ofwel 1 1 1 2 2 2 sin( ( π −t))= BC, dus 1 1 4 2 2sin( ) BC = π − t 1

• Beschrijven hoe de vergelijking 1 2 1 1 2

2 4 2

(2sin( ))t = ⋅2 (2sin( π − t)) (voor 1

2

0 t< < π) opgelost kan worden 1

(10)

wiskunde B vwo 2018-I

Vraag Antwoord Scores

17 maximumscore 4 OF=OC +CF 1 • 0 cos( ) cos( ) 1 sin( ) 1 sin( ) t t CB OB OC t t −       = − =   = −          1 • ( CF is het beeld van CB bij een rotatie over − °90 , dus)

1 sin( ) cos( ) t CF t −   =      1

• cos( ) 1 sin( ) 1 sin( ) cos( ) sin( ) cos( ) sin( ) cos( )

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Bij de begrotingsbehandeling deze week signaleerde Jan te Veldhuis dat er weliswaar nog veel moet gebeu­ ren op milieugebied, vooral op terreinen als afval, mest, stank

Cyanobacteriën kunnen (in vergelijking met groene algen zonder deze pigmenten) voor fotosynthese een groter deel van het lichtspectrum / ook licht met golflengten tussen 525 en 625

[r]

Voor het vijfde antwoordelement van het eerste, tweede en derde antwoordalternatief mogen 0, 1 of 2 scorepunten worden

Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag worden 2

Uit het antwoord moet blijken dat de jongen meer voedsel krijgen omdat de mannetjes ook aangespoord worden om voedsel te brengen.. tekst

Uit het antwoord moet blijken dat door introductie van de wolf het aantal elanden afneemt, waardoor er voor de resterende elanden meer voedsel overblijft..

Bereken exact voor welke p deze vergelijking geen oplossingen heeft.. Er is sprake van