• No results found

“Dus het is niet de bedoeling dat je te veel met die PowerPoint achter je bezig bent”

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "“Dus het is niet de bedoeling dat je te veel met die PowerPoint achter je bezig bent”"

Copied!
25
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

“Dus het is niet de bedoeling dat je te veel

met die PowerPoint achter je bezig bent

Een verkennende studie naar PowerPoint-georiënteerde gedragingen van zowel ervaren als onervaren sprekers en hun cognities daar over.

Annick Werners – s2542609 – Masterscriptie

Begeleider: dr. F.L. Kramer – Tweede beoordelaar: dr. M. Huiskes juni 2020

Abstract – Dit onderzoek brengt PowerPoint-gerelateerde gedragingen in

kaart van acht ervaren en acht onervaren sprekers tijdens het geven van een presentatie. Deze gedragingen zijn geïnventariseerd met behulp van opnames van presentaties. Van deze opnames zijn transcripten van de spreektekst gemaakt en aangevuld met coderingen van non-verbale handelingen volgens het notatiesysteem van Rendle-Short (2016). De gedragingen worden geduid in het licht van cognities van vier van deze sprekers over het gebruik van PowerPoint. Deze cognities zijn afgeleid uit semi-gestructureerde interviews waarin de sprekers zijn uitgenodigd te reflecteren op het gebruik van PowerPoint door henzelf en anderen. Uit de inventarisatie van gedragingen blijkt dat de onervaren sprekers over het algemeen veel meer dan de ervaren sprekers met hun PowerPoint bezig zijn, terwijl de ervaren sprekers juist minder presentatiegedragingen tegelijk vertonen. Uit de interviews blijkt dat de onervaren sprekers vooral benadrukken wat een spreker moet vermijden wanneer hij PowerPoint gebruikt. De ervaren sprekers benadrukken daarentegen met name de verantwoordelijkheid die een spreker volgens hen heeft met betrekking tot het ondersteunen van het publiek. Deze uitkomsten sluiten aan op Hertz, van Woerkum en Kerkhof (2015). De verschillen tussen de twee groepen zijn te verklaren door het verschil in ervaring in het geven van presentaties.

1. Introductie

Naar schatting worden er wereldwijd dagelijks 30 miljoen PowerPointpresentaties gegeven door velen van de 500 miljoen gebruikers van het medium (slidelizard.com, april 2019). Zowel in het bedrijfsleven als in het onderwijs wordt PowerPoint veel gebruikt ter ondersteuning van een presentatie. In het onderwijs komen studenten en docenten hierdoor vaak met PowerPoint in aanraking en zijn vaak ook zelf actieve gebruikers van dit medium. PowerPoint is één van de populairste programma’s dat van beginnend tot ervaren spreker gebruikt wordt om een presentatie te ondersteunen.

Mede doordat PowerPoint al geruime tijd veel wordt gebruikt in het onderwijs zijn er verschillende wetenschappelijke onderzoekingen bekend waarin dit medium centraal staat. Op het gebied van PowerPoint in het onderwijs is reeds onderzoek gedaan naar de percepties van studenten en docenten over PowerPoint wanneer dit medium in colleges wordt gebruikt (James, Burke en Hutchins, 2006, Blokzijl en Naeff, 2004). Ook is reeds gekeken naar het mogelijke effect dat PowerPoint heeft op studieresultaten van studenten die les kregen met en zonder

PowerPointondersteuning (Szabo en Hastings, 2000 en Amare, 2006).

Naast onderzoekingen waarin het publiek en hun cognities over PowerPoint centraal staan zijn er ook onderzoekingen bekend waarin de presentator centraal staat. Zo is er onderzoek gedaan naar sprekers en hun manier van voorbereiden op een presentatie. Onderzoek hiernaar tussen ervaren en onervaren sprekers toont aan dat er een groot verschil zit in de wijze waarop sprekers hun presentatie voorbereiden (masterscriptie Thoenen, 2017). Ervaren sprekers bereiden zich vooral publieksgericht voor en onervaren sprekers richten zich in hun voorbereiding vooral op de inhoud van hun presentatie.

Ook Hertz, van Woerkum en Kerkhof (2015) vonden vergelijkbare resultaten in hun onderzoek naar hoe deze twee groepen sprekers zich voorbereiden op een presentatie. Op basis hiervan kan verwacht worden dat de wijze waarop beide groepen een presentatie geven ook verschillend is.

(2)

2

Hertz, van Woerkum en Kerkhof (2013) hebben ook gekeken naar werkelijk presentatiegedrag door op een wetenschappelijke conferentie fysiek en verbaal gedrag van ervaren sprekers te onderzoeken. Zij constateerden grote verschillen in presentatiegedrag en concludeerden hieruit dat gedragingen die storend worden bevonden door publiek, te wijten zijn aan het gedrag van de spreker en niet aan PowerPoint als ondersteunend medium.

Door bovenstaande bevindingen komen enkele vragen naar voren die in het huidige presentatiekennisveld nog niet beantwoord zijn. Aangezien er aangetoond is dat ervaren en onervaren sprekers zich op verschillende wijzen voorbereiden op een presentatie, is de vraag of dit ook terug te zien is in hun manier van presenteren. Daarnaast blijkt dat het publiek sommige gedragingen van sprekers storend vinden. De vraag die daaruit voortkomt is: welke gedragingen vertonen sprekers wanneer zij presenteren met PowerPoint? Ook is het, gezien de verschillende cognities over dit medium, interessant om proberen te achterhalen wat de overtuigingen zijn van ervaren en onervaren sprekers over PowerPoint en de gedragingen die aan PowerPoint gerelateerd zijn. Dit huidige onderzoek heeft een exploratief doel, om nader tot deze kennis te komen. Het doel van dit onderzoek is daarom als volgt geformuleerd:

Deze studie verkent de PowerPoint-gerelateerde gedragingen van enerzijds ervaren en anderzijds onervaren sprekers en brengt deze in verband met hun cognities en overtuigingen over PowerPointgebruik.

De verwachting is dat de ervaren sprekers zich meer op het publiek richten tijdens hun presentatie. Deze verwachting is ontstaan doordat ervaren sprekers zich meer publieksgericht voorbereiden en zij waarschijnlijk ook meer ervaring hebben in het presenteren met PowerPoint dan de onervaren sprekers. De ervaren sprekers zullen waarschijnlijk met hun gedrag het publiek proberen te begeleiden tijdens de presentatie, door bijvoorbeeld een slide aan te kondigen of verbaal te verwijzen naar een gedeelte van de slides. De verwachting over het gedrag van de onervaren sprekers is dat zij waarschijnlijk gedrag vertonen gericht op de inhoud van hun PowerPointpresentatie. Zij zullen zich tijdens hun presentatie naar verwachting meer dan de ervaren sprekers bezig houden met hun eigen PowerPoint en hun verhaal. Deze verwachting is ontstaan doordat onervaren sprekers zich meer inhoudsgericht voorbereiden dan ervaren sprekers.

2. Literatuur

2.1 Overtuigingen over PowerPoint in het onderwijs

Er zijn verschillende onderzoekingen bekend over overtuigingen van mensen over PowerPointgebruik in het hoger onderwijs. Deze zijn veelal gebaseerd op de overtuigingen van het publiek (in deze gevallen dus studenten) en van de docenten.

Zo hebben James, Burke en Hutchins (2006) onderzoek gedaan naar de percepties van enerzijds studenten en anderzijds docenten van dezelfde faculteit ten aanzien van het gebruik van PowerPoint in het klaslokaal. Zij keken onder andere naar: 1) hoeveel de respondenten dachten op te steken van een presentatie die werd ondersteund met PowerPoint, 2) de ervaren effecten van PowerPoint op het gedrag van studenten tijdens de colleges en 3) het zelf waargenomen effect van PowerPoint op de interacties tijdens de les. Hieruit is naar voren gekomen dat zowel de studenten als de docenten het idee hadden dat PowerPoint een positief effect had op onder andere het onthouden van informatie, het vasthouden van de aandacht van de studenten gedurende de les en het herinneren van de gepresenteerde informatie tijdens een tentamen.

De kanttekening is echter dat de studenten in dit onderzoek globaal gezien een negatievere houding bleken te hebben dan de docenten over de invloed die PowerPoint had op het begrijpen van de informatie. De docenten leken er dus in grotere mate van overtuigd dat PowerPoint positief bijdraagt aan het begrijpen van informatie. Hieruit is door James, Burke en Hutchins (2006) geconcludeerd dat de mate van invloed en het nut van PowerPoint als ondersteunend medium bij een presentatie vooral ligt aan het gedrag van de presentator (hier: de docent) in plaats van aan de functionaliteit van het programma zelf. De manier waarop de docent PowerPoint gebruikt tijdens een presentatie is van invloed op de toegevoegde waarde van PowerPoint en de positieve effecten die ermee kunnen worden behaald.

Ook Clark (2008) heeft onderzoek gedaan naar de mening van studenten over het gebruik van PowerPoint tijdens colleges. De 46 studenten die aan dit onderzoek hebben deelgenomen gaven aan dat ze visuele aspecten bij presentaties waar ze naar kijken erg waardeerden. Hiermee bedoelden ze de afwisseling in kleur, bewegingen en hoeveelheid visuele aspecten per dia. Tevens is uit het onderzoek gebleken dat PowerPoint kan helpen

(3)

3

om de aandacht van het publiek te krijgen en, indien goed gebruikt, deze vast kan houden. Dit zou volgens Clark kunnen leiden tot een actieve(re) deelname van de student aan het college. Uit dit onderzoek blijkt dat het mogelijke positieve effect van het gebruik van PowerPoint dus wordt veroorzaakt door zowel de vormgeving van de slides door de docent, als de manier waarop de docent tijdens het college met de PowerPoint omgaat.

Verder hebben Blokzijl en Naeff (2004) ook onderzocht wat studenten wel en niet prettig vonden aan de PowerPointpresentaties van hun docenten tijdens colleges. Nadat de studenten verschillende colleges met PowerPointslides beoordeelden, is het volgende gebleken uit de gesloten- en open vragenlijst die zij hadden ingevuld. De manier waarop de tekst op de slides wordt gepresenteerd die het meest werd gewaardeerd is stap-voor-stap, zonder afleidende beeldeffecten erin. Tekst die al draaiend of springend op de slide in beeld kwam, zijn voorbeelden van afleidende beeldeffecten en werden niet gewaardeerd. De studenten waarderen het als er eerst één regel tekst in beeld staat en dat pas wanneer de docent praat over het volgende onderwerp, een volgende regel tekst op dezelfde slide simpel in beeld wordt gebracht. Voor tabellen en grafieken geldt dat de studenten het waardeerden wanneer deze in één keer in beeld komen.

Ook is er gekeken naar presentatiegedrag van de docent. Uit dit gedeelte van het onderzoek is naar voren gekomen dat de docent het beste met een handgebaar kan verwijzen naar de PowerPointslides. Dit is door de studenten als prettigste manier van verwijzen aangeduid, in tegenstelling tot verwijzen door met de cursor over het beeldscherm te bewegen. Uit de open vragen is vooral naar voren gekomen dat een logische opbouw, een duidelijke lay-out en het gebruik van diagrammen en afbeeldingen werden gewaardeerd door de studenten. Te drukke slides, afleidende effecten, slecht kleurgebruik en tekst op de slide die ook werd voorgelezen door de docent waren punten die de studenten afkeurden. Ook hieruit is te concluderen dat een docent bepaald presentatiegedrag dient te vertonen (zoals informatie stap-voor-stap presenteren en met een handgebaar verwijzen), voordat de studenten de presentatie met PowerPoint als prettig ervaren.

Over het algemeen wordt presenteren met PowerPoint dus zowel door docenten als studenten gewaardeerd, mits de presentator kiest voor bepaalde beeldeffecten en op een bepaalde manier met de PowerPoint omgaat

tijdens de presentatie. Voor een spreker zijn deze waardeoordelen van belang om te weten, omdat hij daar in de voorbereiding van de presentatie al rekening mee dient te houden. De bovenstaande onderzoekingen betreffen echter enkel bevindingen gebaseerd op overtuigingen. Er zijn ook enkele onderzoekingen bekend naar daadwerkelijke studieresultaten die beïnvloed zijn door colleges die werden ondersteund met PowerPoint en die zullen in de volgende paragraaf worden besproken.

2.2 Resultaten van studenten na colleges met PowerPoint

Aangezien PowerPoint veel als ondersteunend medium wordt gebruikt in het hoger onderwijs, is het interessant om te kijken naar resultaten van studenten die lessen volgden die werden ondersteund door PowerPoint. De resultaten van de onderzoekingen hiernaar blijken nogal verdeeld.

Zo hebben Szabo en Hastings (2000) aangetoond dat studenten die een presentatie bijwoonden die werd ondersteund door een PowerPointprojectie, hogere cijfers haalden dan de groep die dezelfde presentatie met andere visuele ondersteuning bijwoonden. Een voorbeeld van andere visuele ondersteuning bij een presentatie is een diaprojector.

Deze bevinding wordt echter tegengesproken door onderzoek van Amare (2006). In dit onderzoek stond een groep studenten van een schrijfcursus centraal. De twee groepen werden geïnformeerd op twee verschillende manieren: enerzijds met ondersteuning van PowerPoint en anderzijds in een traditionele onderwijssetting, waar de docent zelf vertelt zonder extra visuele ondersteuning. De cijfers van de studenten in de traditionele onderwijsgroep waren hier hoger dan de groep die de les had gekregen via PowerPoint.

Bovenstaande onderzoekingen tonen geen overwegend positief of negatief effect aan dat PowerPoint zou kunnen hebben op resultaten van studenten die les volgden waarin PowerPoint als visuele ondersteuning diende. Wel valt op dat bij deze onderzoekingen alleen is gekeken naar het feit of er PowerPoint werd gebruikt, niet of bijvoorbeeld het slidedesign of het gedrag van de presentator ook invloed gehad kunnen hebben op de uiteindelijke resultaten.

2.3 Invloed van PowerPointdesign op leerprocessen

Het mogelijke effect van lesgeven met PowerPoint op studieresultaten van studenten is reeds onderzocht in verschillende

(4)

4

onderzoekingen. De uitkomsten van deze onderzoekingen komen niet allemaal overeen. Er dient dus naar meerdere factoren gekeken te worden om hierover uitsluitsel te krijgen. Andere onderzoekingen waarin PowerPoint en het onderwijs centraal staan, hebben echter al wel aangetoond dat bepaalde functies die PowerPoint biedt van positieve invloed kunnen zijn op het onthouden van informatie.

Zo vonden Jamet en Le Bohec (2007) dat studenten meer informatie onthielden wanneer ze colleges volgden waarin het verhaal van de spreker werd ondersteund met afbeeldingen in de PowerPointpresentatie, dan wanneer het verhaal werd ondersteund met tekstslides. Ook Hallett en Faria (2006) vonden gelijke resultaten. De studenten in dit onderzoek konden zowel gelijk na het college als drie weken na het college de informatie uit het college nog goed navertellen wanneer de spreker zijn spreektekst ondersteund had met een PowerPoint met relevante afbeeldingen.

Ook Horvath (2014) schrijft in zijn literatuurreview dat er verschillende aspecten zijn binnen slidedesign die invloed hebben op het publiek wat betreft het begrijpen en onthouden van de gepresenteerde informatie. Eén daarvan heet het verbal redundancy

principle. Horvath omschrijft dit principe als volgt:

een PowerPointslide met alleen tekst erop maakt het voor het publiek lastig om gelijktijdig ook naar de spreektekst van de spreker te luisteren. Dit komt omdat het lezen van tekst op beeld en het luisteren naar de spreker in dezelfde hersengebieden worden verwerkt, namelijk via de op taal gebaseerde auditieve route. Als de twee informatiebronnen dus tegelijkertijd aan het publiek worden gepresenteerd, onthoudt het publiek uiteindelijk van beide informatiebronnen minder dan wanneer ze op één van de twee zouden letten. Daarentegen blijken afbeeldingen op slides voor het publiek nuttig om informatie op te nemen en te begrijpen. In zijn review vermeldt Horvath onder andere Johnson en Zatorre (2006), die onderzoek deden naar de relatie tussen afbeeldingen op slides en informatiebegrip. Zij vonden dat het voor het onthouden van de informatie even goed of soms zelfs beter werkte om afbeeldingen en spreektekst te combineren, in plaats van één van de twee informatiebronnen alleen te presenteren.

Verder beschrijft Horvath dat de positie op de slide waar de afbeeldingen worden getoond ook van belang is. Wanneer relevante afbeeldingen steeds op dezelfde plaats in een slide (bijvoorbeeld: in de rechterbovenhoek) worden getoond, dan onthoudt het publiek onbewust dat

op die plek (vaak) belangrijke informatie staat. Daarnaast kan een spreker het publiek helpen bij complexe afbeeldingen, zoals een grafiek of tabel, door het gedeelte van de tabel of grafiek dat het belangrijkste is te omcirkelen.

De keuze van de spreker om afbeeldingen of tekst in een slide te plaatsen, en de plek van deze informatie op de slide, hebben dus invloed op het leerproces van het publiek.

2.4 Hoe bereiden sprekers zich voor op een presentatie met PowerPoint

Uit de bovengenoemde onderzoekingen blijkt dat PowerPoint positieve effecten kan hebben op het publiek op het onthouden en begrijpen van informatie, maar dat het onthouden van informatie afhankelijk is van hoe de spreker het medium gebruikt. Hoe een spreker daadwerkelijk met zijn PowerPoint omgaat tijdens een presentatie begint bij zijn voorbereiding, omdat de spreker dan slidedesign- en informatiekeuzes maakt.

Menzell en Carrell (1994) deden onderzoek naar de verschillende taken die studenten uitvoerden tijdens het voorbereiden van een presentatie en hoe lang ze over deze taken deden. Dit is onderzocht door studenten een vragenlijst voor te leggen waarin hen werd gevraagd een inschatting te maken hoe lang ze gemiddeld per voorbereidingstaak bezig waren. Hier is uit gebleken dat een betere en langere voorbereiding leiden tot een betere presentatie.

Pearson, Child en Kahl (2006) deden vergelijkbaar onderzoek. Zij hebben studenten gevraagd een semester lang een dagboek bij te houden. Het bijhouden van het dagboek had twee onderzoeksdoelen. Enerzijds vroegen de onderzoekers om de taken te beschrijven die de studenten hadden getroffen om hun presentaties voor te bereiden en anderzijds aan te geven hoe lang ze met die verschillende taken bezig waren. Studenten in dit onderzoek blijken de meeste tijd te hebben besteed aan het schrijven van de presentatietekst. Ook is uit dit onderzoek gebleken dat de tijd die de studenten hadden besteed aan de voorbereiding positief in relatie stond met het cijfer dat ze uiteindelijk hebben gekregen.

Recenter onderzoek naar hoe sprekers zich voorbereiden op een presentatie met PowerPoint is uitgevoerd door Hertz, van Woerkum en Kerkhof (2015). Zij onderzochten dit door middel van semigestructureerde interviews met zowel onervaren PhD-studenten als ervaren, prijswinnende onderzoekers. Zij vroegen beide groepen naar de manier waarop

(5)

5

ze een presentatie met PowerPoint hadden voorbereid en uiteindelijk uitgevoerd.

De beginnende sprekers noemden PowerPoint een handig medium als geheugensteuntje voor zichzelf om zelf meer structuur te hebben tijdens hun presentatie. Verder is het opvallend dat sommige van de beginnende sprekers het prettig vonden dat met PowerPoint de aandacht van hen werd afgeleid en naar de PowerPoint werd toegetrokken. Zo hoefden ze niet zelf oogcontact te maken met het publiek, zo gaven sommige beginnend sprekers aan. Daarnaast gebruikten beginnend sprekers in hun slides meer dan twee keer zoveel woorden als ervaren sprekers. De bovenstaande bevindingen leidden bij de onderzoekers tot de volgende conclusie: waarschijnlijk hebben de onervaren sprekers minder ervaring met het presenteren van onderzoek en daarom meer spreekangst. Dit kan ook verklaren waarom ze meer woorden gebruiken en PowerPoint meer zien als structuur- en hulpmiddel voor zichzelf. De beginnend sprekers denken volgens de onderzoekers meer vanuit zichzelf door bijvoorbeeld tijdens de presentatie vooral bezig te zijn met of zij het zelf wel goed doen in plaats van of het publiek hen begrijpt.

Voor de ervaren sprekers is het volgende naar voren gekomen: zij vertelden dat ze PowerPoint een fijne structuur vonden geven aan hun presentatie voor het publiek. Daarnaast bleken de ervaren sprekers tweemaal zoveel afbeeldingen te gebruiken als de onervaren sprekers. Ze gebruikten de afbeeldingen met name om (complexere) concepten helder uiteen te zetten. Verder gaven sommige ervaren sprekers aan dat ze het gebruik van bepaalde afbeeldingen lieten afhangen van voor welk soort publiek ze moeten presenteren. Ervaren sprekers gaven ook expliciet aan afbeeldingen toe te voegen om het publiek te helpen. De ervaren sprekers denken dus vooral vanuit het publiek, zo concludeerden de onderzoekers.

Ook Thoenen (2017) deed voor zijn masterscriptie onderzoek naar de verschillende manieren van voorbereiden tussen onervaren en ervaren sprekers. Uit het gedeelte met onervaren sprekers is middels een enquête gebleken dat zij zich meer voorbereiden op basis van de inhoud. De onervaren sprekers stellen in dit onderzoek de inhoud centraal en bedenken daarna hoe ze die inhoud die volgens hen het meest relevant is in een PowerPoint verwerken.

Het gedeelte over de voorbereiding van ervaren sprekers is onderzocht door middel van interviews met drie sprekers. De belangrijkste uitkomst die is gevonden is dat ervaren sprekers zich publieksgericht voorbereiden. Dit is in lijn

met Hertz, van Woerkum en Kerkhof (2015). De ervaren sprekers denken dus in eerste instantie aan wie er in de zaal zullen zitten en hoe ze vervolgens voor dat specifieke publiek hun presentatie het beste kunnen vormgeven en inrichten. Tevens is gebleken dat ervaren sprekers hebben geleerd te presenteren door het veelvuldig bijwonen van andere presentaties en goed op de reacties van het publiek te letten. Thoenen (masterscriptie, 2017) concludeert hieruit dat ervaren sprekers hebben leren presenteren door veelvuldig presentaties te observeren.

Een kanttekening bij sommige bovenstaande onderzoekingen is dat alleen is gekeken naar wat studenten zelf rapporteerden over hun voorbereiding. De kans is aanwezig dat de studenten sociaal wenselijke antwoorden hebben gegeven, omdat ze van te voren wisten dat ze meededen aan het onderzoek (Menzell en Carrell, 1994; Pearson, Child en Kahl. 2006). Verder is de uitvoering van de presentaties niet door de onderzoekers beoordeeld en dus ook niet meegenomen in de conclusies. Het werkelijke gedrag tijdens de presentatie in de relatie met de manier van voorbereiden ontbreekt dus in bovenstaande onderzoekingen. Sprekers zeggen dat ze op een bepaalde manier hebben voorbereid, maar of dat ook terug is te zien in de manier waarop zij presenteren is nog niet bekend. Verder rijst bij Hertz, van Woerkum en Kerkhof (2015) de vraag of het gebruik van meer tekst of meer afbeeldingen ook leidt tot ander presentatiegedrag. Naar werkelijk presentatiegedrag zijn al enkele onderzoekingen bekend, die in de volgende deelparagraaf worden besproken.

2.5 Werkelijk presentatiegedrag

Op het gebied van werkelijk gedrag van sprekers tijdens een presentatie met PowerPoint is vooral over ervaren sprekers geschreven. Er zijn daarnaast onderzoekingen bekend waarin de (mogelijke) gevolgen van gebruik van dit medium worden besproken.

Zo vinden verschillende onderzoekers dat het contact maken met publiek en interactie met het publiek twee van de belangrijkste aspecten zijn van een presentatie (Kosslyn, 2007; Hilgers en Vriens, 2010). Wanneer een spreker presenteert met een ondersteunend medium, zoals PowerPoint, moet de spreker zijn aandacht en gedrag verdelen tussen het publiek en dit medium. Het is dus van belang om te onderzoeken of presentatoren die met PowerPoint presenteren bepaald gedrag vertonen in relatie tot het medium en welk gedrag dit is.

(6)

6

Zo hebben Anthony, Orr en Yamazaki (2007) onderzoek gedaan naar de relatie tussen presenteren met PowerPoint en het gedrag van de sprekers. Zij onderzochten tijdens een wetenschappelijke conferentie op welke manieren ervaren sprekers het publiek begeleidden tussen de verschillende onderwerpen binnen een presentatie met behulp van PowerPoint. Zij hebben dit gedaan door videobeelden van de presentaties te analyseren. Zij hebben onder andere gevonden dat sprekers het publiek proberen te begeleiden door een nieuw onderwerp verbaal aan te kondigen of door te verbaal te verwijzen naar een nieuwe slide. De meest gebruikte strategie van de sprekers om een nieuw onderwerp aan te duiden bij het publiek bleek niet verbaal te gebeuren, maar met het lichaam. Een veel gebruikte manier om een nieuw onderwerp aan te duiden blijkt voor ervaren sprekers als volgt: naar het scherm achter zich draaien terwijl een nieuwe slide verschijnt, in plaats van naar het publiek blijven kijken.

Ander onderzoek naar gedrag tijdens presentaties met PowerPoint is gedaan door Hertz, van Woerkum en Kerkhof (2013). Zij hebben de videobeelden van vijftien wetenschappelijke presentaties geanalyseerd op basis van fysiek en verbaal gedrag van de presentator. Ook hebben ze gekeken naar de relatie tussen dit gedrag en het type slides dat de sprekers gebruikten. Hieruit is naar voren gekomen dat ongeveer één op de tien nieuwe slides verbaal werd geïntroduceerd en gemiddeld genomen werd de helft van de slides voorgelezen. De onderzoekers concluderen dat het gebruik van PowerPoint een bepaald presentatiegedrag vereist. Dit presentatiegedrag is volgens de onderzoekers afhankelijk van de keuzes van een spreker: zoals het wel of niet voorlezen van de tekst op de slides, het aantal keer kijken naar het projectiescherm en de hoeveelheid tekst die wordt gebruikt per slide. Door de grote verschillen die zij vonden in het gedrag tussen verschillende sprekers, concluderen ze dat de meeste gedragingen die storend worden bevonden door het publiek, niet door PowerPoint als medium komen maar door de spreker zelf.

Verder hebben Bucher, Krieg en Niemann (2010) onderzocht waar het publiek vooral naar kijkt tijdens presentaties: naar het scherm waarop de PowerPoint te zien is of naar de spreker. Hieruit is gebleken dat de kijkrichting van het publiek afhangt van het type slides dat sprekers gebruiken. Wanneer de informatie stap-voor-stap (vanaf hier: dynamisch) wordt gepresenteerd, blijken toehoorders hun blik

constant te wisselen tussen de presentator en het scherm. Het is, zo concluderen de onderzoekers, dus nodig om de aandacht van het publiek te sturen naar de slides wanneer de inhoud van de slide daarom vraagt. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer een ondersteunende afbeelding of lastige definitie op het scherm geprojecteerd staat. Wederom blijkt dat passend presentatiegedrag van de spreker gewenst is om de aandacht van het publiek te sturen naar waar die aandacht op dat moment het meest nuttig is volgens de spreker.

Baars en Andeweg (2019) onderzochten het effect van handgebaren tijdens een presentatie met PowerPoint op het onthouden van informatie en op de waardering van de presentatie door studenten. De onderzoekers hebben drie condities in hun onderzoek gebruikt: 1) geen gebaren, 2) beat-gebaren (waar de handen gebaarden door op sommige lettergrepen nadruk te leggen door dan te bewegen) en 3) uitbeeldende gebaren. Zij hebben hiervoor één docent gekozen die deze bewegingen vooraf ingestudeerd heeft. Deze docent heeft alle drie de condities uitgevoerd. Hieruit is gebleken dat studenten meer onthielden van de presentatie waarin de spreker gebruik maakte van beat-gebaren dan wanneer er geen gebaren gebruikt werden. Ook is de presentatie met beat-gebaren beoordeeld als de ‘meest natuurlijke presentatie’. Handgebaren in het algemeen maakten dus uit, maar er is niet onderzocht wat gebaren specifiek gericht naar de PowerPointslides voor effect hadden.

Verder heeft Rendle-Short in haar boek: The

Academic Presentation: situated talk in action

geprobeerd te achterhalen uit welke aspecten een wetenschappelijke presentatie bestaat en hoe deze wordt opgebouwd. Haar doel was om dergelijke presentaties te benaderen vanuit het perspectief van het luisterende publiek, om te achterhalen welk gedrag sprekers vertonen wanneer ze hun presentatie geven. Hiervoor heeft ze werkelijke presentaties met PowerPoint geobserveerd en zijn die presentaties vervolgens geanalyseerd. Om dit doel te bereiken is een codeerschema opgezet om alle verbale en non-verbale gedragingen van een presentatie in één overzicht te kunnen noteren. Voor de spreektekst is gebruik gemaakt van de uit conversatie-analyse bekende methode om te transcriberen. Voor de non-verbale gedragingen is er per onderdeel een set symbolen vastgesteld, met elk een eigen betekenis van gedraging, richting van gedraging of beweging. In haar onderzoek zijn de volgende onderdelen onderzocht: de blikrichting van de spreker, de handbewegingen en –posities van de spreker,

(7)

7

de stand van het lichaam ten opzichte van het publiek en de standplaats van de spreker ten opzichte van een computer. Rendle-Short concludeert dat een wetenschappelijke presentatie een veel complexere activiteit behelst dan enkel het uitspreken van de vooraf bedachte spreektekst door de spreker is. Het is een verhaal dat tijdens de presentatie zelf nog ontworpen en vormgegeven wordt, door allerlei aspecten en keuzes wordt beïnvloed en op het specifieke publiek wordt afgestemd.

Uit bovenstaande onderzoekingen is naar voren gekomen welke gedragingen ervaren sprekers onder andere laten zien tijdens hun presentatie en welk effect die gedragingen kunnen hebben op het publiek. Een kanttekening is dat de onderzoekingen voornamelijk zijn gedaan naar presentaties op wetenschappelijke congressen, door voornamelijk ervaren sprekers. Daaruit blijkt dat ervaren sprekers hun slides soms verbaal aankondigen en op die manier hun publiek proberen te begeleiden. Ook blijkt dat de blikrichting naar de PowerPoint of draaien van het lichaam van een presentator richting de PowerPoint manieren zijn om een nieuw onderwerp aan te kondigen. Er kan geconcludeerd worden dat PowerPoint een bepaald presentatiegedrag vereist om voor het publiek ook een nuttige bijdrage te zijn. Over werkelijk presentatiegedrag van onervaren sprekers is nog weinig geschreven in de literatuur. Deze huidige studie draagt bij aan het aanvullen van deze kennis.

2.6. Presentatiegedrag volgens advies- en handboeken

Naast alle wetenschappelijke onderzoekingen zijn er ook veel advies- en handboeken te vinden waarin sprekers advies kunnen vinden over presenteren met PowerPoint. Deze adviezen zijn in veel gevallen geschreven door communicatie-experts, schrijvers, ondernemers en/of coaches, die in weinig gevallen een wetenschappelijke achtergrond in presenteren of communicatie hebben. De adviezen zijn dus vanuit een andere basis gegeven dan de uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek, en zijn meer gericht op praktische aanbevelingen die een lezer zou kunnen uitvoeren. Een aantal uit deze adviezen zal hier worden besproken.

Reynolds (2012) beschrijft in zijn boek

Presentation Zen een methode voor het

voorbereiden van een presentatie. Hij geeft als gewenst gedrag aan om altijd naar het publiek te kijken, ondanks de aanwezigheid van een projectiescherm. Het constant naar een scherm kijken door een spreker (bijvoorbeeld als een geheugensteuntje voor waar men gebleven was)

zorgt vooral voor afleiding bij het publiek. Even kort naar het scherm kijken om een bepaald punt op het scherm uit te lichten is volgens Reynolds wel acceptabel. Verder raadt hij af om aantekeningen bij de hand te houden of om (veel) voor te lezen tijdens een presentatie.

Duarte (2008) schrijft in haar handboek

Slide:ology ook enkele tips voor tijdens de

uitvoering van de presentatie. De belangrijkste tip is er één die gaat over het oproepen van een nieuwe slide. Zij geeft aan dat wanneer je dit doet, het publiek automatisch z’n blik (even) van de presentator naar het scherm verschuift. Om te zorgen dat het publiek de aandacht bij het complete verhaal houdt, is het van belang om even (kort) stil te zijn zodra er een nieuwe slide in beeld wordt gebracht, zo stelt Duarte.

Daarnaast geven Grit en Gerritsma (Competent

adviseren, 2015) in hun handboek over advies

geven, ook enkele tips voor een “succesvolle presentatie”. Zij geven onder andere de tip om in geen geval voor te lezen. Tevens melden ze dat korte stiltes niet erg zijn, omdat 1) het publiek de boodschap dan kan verwerken en 2) je als presentator zelf dan tijd hebt om je op het volgende punt te richten. Ook geven zij tips voor presenteren met hulpmiddelen zoals PowerPoint. Hierover melden zij vooral: overdaad schaadt. Dus: gebruik plaatjes en schema’s met mate, net als het gebruik van kleuren of veel tekst.

Dinger, Smit en Winkelman (Expressiever en

gemakkelijker spreken, 2016) schreven een

handboek die met name op expressiviteit van een stem is gericht. Toch hebben zij ook een kort hoofdstuk over het houden van een presentatie. Zij schrijven ook dat een presentatie beter niet voorgelezen kan worden. Ook beschrijven zij presenteren met PowerPoint (of een overheadprojector) als iets wat veel voordeel kan opleveren. Ook hier geven ze vooral tips over de inhoud per slide en dit komt neer op het bovengenoemde advies: overdaad schaadt.

De adviezen uit bovenstaande advies- en handboeken lijken dus voornamelijk te gaan over de hoeveelheid tekst, afbeeldingen en kleur.

2.7 Huidig onderzoek

Dit huidige onderzoek draagt bij aan het kennisveld over presenteren met PowerPoint door voort te bouwen op bovengenoemde onderzoekingen.

Het is bekend dat de manier waarop een spreker omgaat met zijn PowerPoint gedeeltelijk afhangt

(8)

8

van de keuzes die een spreker heeft gemaakt over bijvoorbeeld de hoeveelheid tekst en vormgeving van de PowerPoint in de voorbereiding.

Dat ervaren sprekers zich publieksgericht voorbereiden en onervaren sprekers zich vooral inhoudsgericht voorbereiden is reeds bekend (Hertz, van Woerkum en Kerkhof, 2015, masterscriptie Thoenen, 2017). Of de PowerPoint-gerelateerde gedragingen tijdens een presentatie ook minder of meer publieksgeoriënteerd zijn is nog niet onderzocht. Dat ervaren sprekers op een bepaalde manier presenteren is wel onderzocht, maar in geringe mate. Zo heeft Rendle-Short in Slide:ology reeds achterhaald dat ervaren sprekers tijdens een wetenschappelijke presentatie een heel arsenaal aan subtiele gedragingen laten zien. De vraag is welke gedragingen onervaren sprekers laten zien wanneer ze presenteren met PowerPoint en in welke mate. Om meer inzicht te krijgen in presentatiegedrag dat in relatie staat met PowerPoint, is er verkennend onderzoek nodig. Ook is het interessant om te achterhalen wat de cognities van ervaren en onervaren sprekers zijn over PowerPoint-gerelateerde gedragingen. Deze studie probeert dat in kaart te brengen en daarom is het onderzoeksdoel als volgt geformuleerd:

Deze studie verkent de PowerPoint-gerelateerde gedragingen van enerzijds ervaren en anderzijds onervaren sprekers en brengt deze in verband met hun cognities en overtuigingen over PowerPointgebruik.

3. Methode

3.1 Dataselectie videoanalyse Ervaren sprekers

Er zijn acht presentaties random gekozen uit het archief van de jaarlijkse “Docent van het Jaar”-verkiezing van de Rijksuniversiteit van Groningen (vanaf hier: RuG). De hiervoor genomineerde docenten worden in dit onderzoek geclassificeerd als ervaren sprekers, omdat deze docenten in hun vakgebied al jaren lesgeven. Daarnaast moeten ze voldoen aan de eis “deskundig zijn” om in de eerste plaats genomineerd te worden en zijn ze voor deze verkiezing ook al verkozen tot de beste docent van hun faculteit. De uiteindelijke selectie van acht docenten voor dit onderzoek is gekozen uit de tien finalisten uit de “Docent van het Jaar”-verkiezing van de RuG van het jaar 2018. De videobeelden van deze presentaties zijn online openbaar toegankelijk. De eisen voor de presentatie die de docenten mochten geven in de finale is als volgt naar hen gecommuniceerd:

“Iedere kandidaat heeft acht minuten. De middagvoorzitter geeft een hint als de tijd bijna om is. De voorzitter zal streng zijn. De jury kijkt expliciet naar interactie met de zaal. (…) PowerPointpresentatie bij voorkeur in RUG-huisstijl opgemaakt (..).”

Uit: Checklist kandidaten carrousel, verkregen via J.A. Mulder, Coördinator Docentprofessionalisering Hoger Onderwijs

De presentaties zijn allemaal gefilmd tijdens de verkiezing die plaatsvond op 30 januari 2019. De sprekers wisten dus op het moment van voorbereiden en uitvoeren van de presentatie niet dat deze presentaties onderdeel zouden worden van een onderzoek. Dit draagt bij aan een realistisch beeld van hoe ervaren sprekers presenteren. De docenten presenteerden allemaal onder dezelfde omstandigheden: zij hadden een groot projectiescherm iets hoger achter zich hangen waarop de PowerPointpresentaties zichtbaar waren voor het publiek. Zij konden hun presentatie zelf bedienen via een pointer van de beamer of via een computer voor zich.

De docenten deden gemiddeld 8 minuten en 40 seconden over hun presentatie. Ze gebruikten daarbij gemiddeld 11 slides per presentatie. Dat komt neer op gemiddeld 1,2 slides per persoon per minuut. De docenten maakten vooral gebruik van een vaste huisstijl: 75% koos hiervoor. Een tweetal docenten besloot hun slides in een andere stijl te presenteren. Zij gebruikten beiden een witte achtergrondslide en plaatsten daarop hun tekst en/of afbeeldingen. De docenten presenteerden bijna allemaal een tekst-beeldcombinatie. Eén docent koos ervoor om enkel tekst en geen enkele afbeelding te gebruiken tijdens de presentatie.

De dynamische PowerPointpresentatie werd gebruikt door zeven van de acht docenten. Slechts één docent presenteerde zijn informatie statisch en dus verschenen bij hem alle informatie-eenheden op een slide tegelijkertijd in beeld.

Onervaren sprekers

Voor de groep onervaren sprekers zijn allereerst de docenten van het vak Academisch Schrijven en Presenteren (hierna: ASP) benaderd. Zij geven dit vak aan de eerstejaarsstudenten van Communicatie- en Informatiewetenschappen aan de RuG. Deze groep eerstejaarsstudenten wordt geclassificeerd als onervaren sprekers, omdat het eerstejaarsstudenten betreft die vermoedelijk tijdens dit vak voor het eerst tips hebben gekregen om een wetenschappelijke presentatie te geven. Via de docenten is er aan alle deelnemende studenten van het vak ASP in studiejaar 2017-2018 gevraagd of de studenten

(9)

9

de opnames van hun eindpresentaties van ASP beschikbaar wilden stellen voor onderzoek. De uitvoering van deze analyse is eind 2018 gestart, waardoor de studenten op het moment van voorbereiden en uitvoeren van de presentatie niet wisten dat deze presentaties onderdeel zouden worden van onderzoek. Nadat de studenten die hier geen toestemming voor gaven uit de selectie gefilterd waren, werd er toegang verkregen tot de overige presentaties. Uit deze overgebleven selectie zijn random acht presentaties geselecteerd. De opdracht die de studenten hebben uitgevoerd voor ASP die tot de presentaties hebben geleid, is als volgt aan hen geformuleerd:

“Ontwerp een wetenschappelijke presentatie over het onderzoek dat centraal staat in je onderzoeksartikel. Je presenteert voor een publiek van vakgenoten (duur: vier minuten) met zowel aandacht voor expressieve, interactieve als retorische aspecten. Laat in je ontwerp duidelijk zien dat je hebt geleerd van je

vorige presentatie. Doel: Je bent in staat een mondelinge presentatie over wetenschappelijk onderzoek – met gebruik van slides – optimaal voor te bereiden (en vervolgens uit te voeren).”

Uit: opdrachtomschrijving ASP,

congresbijdrage, 2017

De presentaties zijn gefilmd. In vijf gevallen was er in de collegezaal een Smartboard aanwezig waarop de PowerPointpresentaties werden gepresenteerd voor het publiek. Via dat scherm konden de studenten de presentatie bedienen door nieuwe slides en/of afbeeldingen op te roepen. In de overige drie gevallen hing er geen Smartboard maar een projectiescherm en werden de slides door de presentator bediend via een computer voor zich.

De studenten deden gemiddeld 3 minuten en 55 seconden over hun presentatie. Gemiddeld gebruikten zij 6 slides voor hun presentatie. Dat komt neer op gemiddeld 1,5 slides per persoon per minuut. De helft van de studenten maakte gebruik van één van de vaste slide-ontwerpen die PowerPoint biedt. De andere helft koos voor een witte achtergrondslide en plaatste daarop losse tekst en/of afbeeldingen. Verder maakten alle studenten gebruik van een tekst-beeldcombinaties in de invulling van hun slides. Niemand gebruikte een PowerPointpresentatie met daarop alleen maar tekst of juist alleen maar afbeeldingen.

Vijf van de studenten presenteerden een statische tekst-beeldpresentatie. De andere drie studenten kozen voor een dynamische presentatie, waarin niet alle onderdelen tegelijk op de slide in beeld werden gebracht.

3.2 Codeerschema

Het onderzoek is uitgevoerd door al het beeldmateriaal grondig door te nemen en meermaals door te bekijken. Deze analyse had verschillende doelen, die hieronder uiteen gezet worden:

1) Het identificeren van alle PowerPoint-georiënteerde gedragingen op verbaal en non-verbaal gebied

2) Het vinden van relevante relaties tussen deze lichamelijke en verbale gedragingen om PowerPoint-gerelateerde gedragingen per onderzoeksgroep te verkennen

Eerst is de spreektekst van elke spreker getranscribeerd met behulp van de opnames van de presentaties. Hierbij zijn ook alle “filled

pauses” genoteerd. Dit houdt in dat de sprekers

bijvoorbeeld “uuhm” of “eeh” zeggen. Deze teksttranscripten zijn daarna aangevuld met de PowerPoint-gerelateerde gedragingen die geconstateerd werden. Alle verschillende onderdelen die als “gedrag in relatie tot PowerPoint” worden geduid, zijn als volgt ingekaderd om het kennisdoel te bereiken.

1) De kijkrichting van de presentator

Deze subcategorie betreft de kijkrichting van de presentator naar hun PowerPointslides. De kijkrichtingen van elke spreker zijn ingedeeld aan de hand van één van de volgende zeven codes: recht naar voren kijken, kijken naar rechts, kijken naar links, kijken omhoog, kijken links omhoog, kijken rechts omhoog en kijken naar de computer.

2) Hand- en armgebaren

Deze subcategorie bevat alle gebaren van de handen van de spreker naar de PowerPoint. De hand- en armgebaren zijn ingedeeld aan de hand van één van de volgende vier codes: wijzen naar de computer, wijzen met een pointer, een hand die wijst naar het scherm (armgebaar), een vinger wijst naar het scherm (handgebaar). Daarbij is aangegeven of de spreker dit met de rechterhand of linkerhand deed.

3) De bediening van de slides

Deze subcategorie beschrijft op welke wijze de presentatoren gedurende de presentaties hun slides bedienen. De manieren van slidebediening zijn ingedeeld aan de hand van de volgende drie codes: tikken op het scherm, klikken op de computer of slidebediening via de pointer.

De legenda van alle tekens is als volgt, te zien in Afbeelding 1:

(10)

10

Afbeelding 1: Legenda notatieschema

Alle termen zoals links en rechts, zijn genoteerd zoals het publiek ze ziet. Als in het transcript ergens ‘rechterhand’ staat, dan is dat de hand die voor het publiek rechts van de presentator is. Verder zijn alle richtingen georiënteerd op het projectiescherm. Omhoog kijken betekent (in het geval van de ervaren sprekers) dus niet letterlijk naar het plafond kijken, maar naar het projectiescherm dat boven de sprekers hangt.

Een voorbeeld van deze manier van noteren komt uit dit onderzoek en is te zien in Afbeelding 2:

Afbeelding 2: nr. 7 uit de dataset

In het bovenstaande voorbeeld komt een nieuw onderdeel in beeld, als gevolg van het tikken op het Smartboard door de spreker. De presentator doet dat tikken met haar rechterhand, wanneer ze het woord “2013” uitspreekt. Ze kijkt hierbij ook opzij naar het projectiescherm. Na uitspreken van het woord “politie” kijkt de betreffende spreker weer naar het publiek.

3.3 Kwalitatieve analyse videomateriaal

Alle verbale en fysieke acties gericht op de PowerPointpresentatie (binnen de inkadering) zijn geïdentificeerd en genoteerd via het bovenstaande notatieschema. Zo zijn alle op PowerPoint gerichte gedragingen in een overzichtelijke weergave verzameld en genummerd. Hieruit volgend zijn uiteindelijk 504 stukjes data naar voren gekomen. Dit betreffen de drie verschillende onderdelen die eerder als “gedrag in relatie tot PowerPoint” zijn geduid: de

kijkrichting naar het projectiescherm, hand- en armgebaren richting het projectiescherm en de bediening van de slides. Omdat er precies is ingekaderd dat alleen fysieke en/of verbale acties die over de PowerPoint gaan genoteerd werden, heeft elk stukje data in elk geval één actie met betrekking tot PowerPoint. Bovendien omvatten sommige stukjes data meerdere acties “in één”, doordat een presentator bijvoorbeeld een nieuw onderdeel van een slide in beeld bracht en hier tegelijkertijd naar keek. In dat geval zijn beide acties als één eenheid genoteerd en geteld. Van al deze 504 acties (hierna: presentatieacties) zijn er in totaal 193 genoteerd bij de onervaren sprekers en in totaal 311 bij de ervaren sprekers. Gemiddeld genomen komt dat neer op 6 presentatieacties per persoon per minuut voor de onervaren sprekers. Voor de ervaren sprekers komt dit neer op 4,5 presentatieacties per persoon per minuut gemiddeld.

In de tweede ronde zijn alle presentatieacties gelabeld. Dit is gebeurd op basis van de eerder besproken gedragingen: kijkrichting naar de PowerPoint, hand- en armbewegingen richting de PowerPoint en de manier van slidebediening. Elke actie heeft daardoor vaak meerdere labels.

De derde ronde van het onderzoek bestond uit en het vinden van combinaties van gedragingen, op basis van de labels uit ronde 2. Hiermee is inzichtelijk gemaakt of studenten bijvoorbeeld vaker naar hun slides op het projectiescherm kijken terwijl ze een nieuwe slide presenteren dan dat ze naar het publiek blijven kijken of juist niet. Het in kaart brengen van deze relaties heeft een overzicht opgeleverd van presentatiegedrag van beide groepen. De uitwerking van bovengenoemde rondes is te vinden in Bijlage 1. Door te kijken naar beide groepen op éénzelfde analytische wijze zijn de resultaten van dit onderzoek systematisch met elkaar vergeleken.

De analyse heeft geleid tot de volgende codeercategorieën. Deze zijn, voorzien van een korte toelichting, te vinden in Tabel 1:

(11)

11

Tabel 1: Codeercategorieën videoanalyse, met toelichting

3.4 Dataverzameling interviews

In de laatste fase van het onderzoek zijn uit elke groep sprekers die centraal stonden in de videoanalyse twee presentatoren random geselecteerd voor een interview. De vier sprekers zijn uitgenodigd om te reflecteren op het gebruik van PowerPoint door henzelf en anderen. De gedragingen die in de videoanalyse centraal stonden zijn ook in de interviews centraal gesteld. Op die manier konden die gedragingen worden geduid in het licht van cognities van vier van de sprekers. Vooraf is aan de sprekers vermeld dat de focus van het interview lag op hun cognities ten aanzien van dit medium en PowerPoint-gerelateerde gedragingen, en dat er geen goede en foute antwoorden gegeven konden worden. Dit is vermeld om te voorkomen dat de sprekers sociaal wenselijke antwoorden zouden geven of zichzelf niet meer kritisch zouden beoordelen. De interviews zijn gehouden op basis van een semi-gestructureerd interview, zoals beschreven door Russell Bernard in zijn boek Research

Methods in Anthropology (2006). Vooraf zijn

daarom vragen opgesteld om het interview semi-gestructureerd te houden en te zorgen dat alle vooraf bedachte onderwerpen in elk geval aan

bod zouden komen. De onderwerpen zijn als volgt vooraf opgesteld: 1) inschatting eigen presentatieniveau en –ervaring, 2) overtuigingen over presentaties met PowerPoint en 3) cognities over eigen presentatiegedrag en dat van anderen in relatie met PowerPoint. Het eerste onderwerp is besproken om context te bieden voor de interpretatie van de overtuigingen. De overige onderwerpen zijn gebruikt voor de kwalitatieve analyse. De lijst met vragen die de basis voor de interviews vormden is te vinden in Bijlage 2.

Presenteerniveau en –ervaring

De studenten hebben per persoon gemiddeld 52 presentaties gegeven. Ze hebben respectievelijk ongeveer 30-40 en 70 presentaties gegeven, gerekend vanaf hun middelbareschooltijd. Eén student gebruikt standaard PowerPoint bij een presentatie en de andere student minder vaak. De docenten schatten in dat zij gemiddeld 600 presentaties per persoon hebben gegeven. Beide docenten gebruiken altijd PowerPoint bij een presentatie. Geen van de vier sprekers heeft een aparte presentatiecursus gevolgd. Bij één onervaren spreker en bij één ervaren spreker is ´leren presenteren´ slechts een klein onderdeel geweest van een grotere cursus binnen hun opleiding.

De onervaren sprekers omschrijven hun eigen presentatieniveau ten opzichte van leeftijds- en studiegenoten als “gemiddeld” en “bovengemiddeld”. De ervaren sprekers geven zichzelf een 7 en een 8 ten opzichte van vakgenoten.

3.5 Analyse interviews

In de eerste ronde zijn alle afzonderlijke uitspraken over PowerPoint en de daaraan gerelateerde gedragingen begrensd. Elke uitspraak over een overtuiging over PowerPoint of nieuw inzicht is genomen als afzonderlijke uitspraak. In sommige gevallen hebben de sprekers een (lange) toelichting of voorbeeld bij een overtuiging. Die zijn in dit onderzoek niet apart geanalyseerd maar horen bij de overtuiging, zodat die beter geïnterpreteerd kon worden. Er bleken in totaal 76 verschillende cognities en overtuigingen te zijn. Vervolgens is door open coderen aan elke uitspraak van een spreker over gedragingen of overtuigingen gerelateerd aan PowerPoint een code toegekend, met daarin de strekking van de uitspraak. Deze zijn terug te vinden in de subcategorieën in Tabel 2. Wat betreft de gedragingen is ook gelet op uitspraken over de drie gedragingen die voor de videoanalyse zijn geïdentificeerd als presentatiegedrag: kijken naar de PowerPoint, hand- en armgebaren en slidebediening. Een voorbeeld van een uitspraak

(12)

12

over “Kijken naar het projectiescherm”, is te zien in het volgende voorbeeld uit het corpus: “Nou

ja, je moet eigenlijk niet teveel naar het projectiescherm kijken he” (Bijlage 3, nr. 45). De

overtuigingen en cognities die de sprekers uitten over PowerPoint als medium het algemeen zijn ook open gecodeerd middels een iteratief proces. Hierdoor ontstond een globaal overzicht en een begin voor een codeersysteem.

Het bleek dat de sprekers enerzijds overtuigingen hadden over PowerPoint als medium in het algemeen en anderzijds over gedragingen die een spreker wel of juist niet zou moeten vertonen wanneer hij met PowerPoint presenteert. Alle uitspraken zijn na dat inzicht nogmaals geanalyseerd en specifiek gecodeerd. In dit proces stond centraal op welke manier de sprekers dachten over PowerPoint en bepaald presentatiegedrag. Op die manier is geprobeerd dieper in te gaan op de cognities van de sprekers over gedragingen gerelateerd aan PowerPoint en de algemene overtuigingen, dan wanneer alleen gekeken zou zijn naar of ze bijvoorbeeld bepaald gedrag als wenselijk of onwenselijk zouden bestempelen. De uitwerking van de interviews met daarin de toegekende codes en categorieën is te vinden in Bijlage 3. Na herhaalde analyserondes konden kwamen daar de volgende hoofd- en subcategorieën uit die zijn toegepast op de data. De categorieën zijn te zien in Tabel 2:

Tabel 2: Overzicht codeercategorieën en aantal opmerkingen per groep per categorie

4.

Resultaten

4.1 Videoanalyse

4.1.1 Algemene resultaten

In de onderstaande tabel (Tabel 3) staan de verschillende presentatieacties zoals ze aan het begin van het onderzoek zijn geïdentificeerd weergegeven per onderzoeksgroep, om de algemene verschillen tussen de groepen te tonen. De eerste kolom toont de presentatieactie in kwestie. De tweede kolom toont hoe vaak de docenten in dit onderzoek gemiddeld per persoon per minuut de betreffende presentatieactie uitvoerden. De derde kolom betreft het aantal keer dat de studenten gemiddeld per persoon per minuut de betreffende presentatieactie lieten zien in dit onderzoek. Dit is berekend per persoon per minuut, omdat de presentaties van de docenten gemiddeld 8 minuten en 40 seconden duurden en de presentaties van de studenten gemiddeld 3 minuten en 55 seconden. Door het gemiddelde aantal gedragingen per persoon per minuut te berekenen, kunnen de uitkomsten van de twee groepen toch met elkaar worden vergeleken. De vierde kolom toont het totaal van alle docenten die de presentatieactie hebben laten zien, en de vijfde kolom toont het totaal van alle studenten.

Tabel 3: Overzicht totalen en gemiddelden per presentatieactie per groep

4.1.2 Kijken naar de PowerPoint

De ervaren sprekers kijken gemiddeld 3,84 keer per persoon per minuut naar hun PowerPoint, zoals te zien was in Tabel 3. De onervaren sprekers kijken gemiddeld 6,65 keer per persoon per minuut naar hun PowerPoint. Verder is het opvallend dat van alle presentatieacties die de onervaren sprekers doen er 192 van de 193 te maken hebben met (onder andere) kijken naar het scherm. In het gehele onderzoek is dus maar één keer een presentatieactie van een student gevonden die een handeling uitvoerde met betrekking tot de PowerPoint waarbij ze niet naar het scherm keek. De docenten hebben veel vaker een presentatieactie waarbij ze niet tegelijkertijd ook naar het projectiescherm kijken. Het kijken naar de PowerPoint gebeurt ook in combinatie met andere presentatieacties. Deze staan in Tabel 4 beschreven en zullen daarna per categorie worden toegelicht.

(13)

13

Tabel 4: Overzicht van frequenties van kijken naar de slides van de PowerPoint per groep, ook in combinatie met andere presentatieacties

Alleen kijken

De ervaren sprekers kijken gemiddeld 0,87 keer per persoon per minuut naar het scherm naast zich zonder dat ze een andere actie uitvoeren. De onervaren sprekers doen dit gemiddeld 1,37 keer per minuut per persoon.

Een voorbeeld is te zien in Afbeelding 3:

Afbeelding 3: nr. 212 uit de dataset

In het bovenstaande voorbeeld kijkt de docent alleen tijdens het uitspreken van het woord “husband” even naar het scherm naast zich. De docent maakt geen hand- of armgebaar naar zijn slides en maakt ook geen verbale verwijzing naar de presentatie. Hij werpt enkel een blik op het projectiescherm naast zich terwijl hij zijn verhaal vertelt.

Kijken + stilte

De docenten kijken gemiddeld 0,26 keer per persoon per minuut naar hun PowerPointslides terwijl ze stil zijn. De studenten kijken gemiddeld 0,16 keer per persoon per minuut in stilte naar hun PowerPoint.

Een voorbeeld hiervan is te zien in Afbeelding 4:

Afbeelding 4: nr. 271 uit de dataset

In het voorbeeld valt de docent stil voor 1,8 seconde na het eindigen van zijn zin: “the end of

it”. In dat moment van stilte werpt de docent een

blik op zijn PowerPointslides via de computer voor zich. Vervolgens richt hij zijn blik weer op het publiek en vervolgt dan weer zijn verhaal.

Kijken + filled pause

De ervaren sprekers kijken gemiddeld 0,12 keer per persoon per minuut naar hun PowerPointslides terwijl ze een “filled pause” uitspreken. De onervaren sprekers doen dit gemiddeld 0,99 keer per minuut per persoon. Een voorbeeld is te zien in Afbeelding 5:

Afbeelding 5: nr. 3 uit de dataset

In het bovenstaande voorbeeld rondt de student een zin af als ze zegt: “daar omheen”. Daarna kijkt ze naar het projectiescherm rechts van zich waarop de PowerPoint te zien is. Wanneer ze op zij kijkt zegt ze “uuh“. Vervolgens vervolgt de student het verhaal en draait daarna haar blik weer weg van de PowerPoint en terug naar het publiek.

Kijken + verbaal verwijzen

De docenten kijken gemiddeld 0,15 keer per persoon per minuut naar hun PowerPoint terwijl ze daar een verbale verwijzing naar maken. De studenten doen dit gemiddeld 0,29 keer per persoon per minuut.

Een voorbeeld van hoe de sprekers dit gedrag laten zien is te zien in Afbeelding 6:

Afbeelding 6: nr. 157 uit de dataset

De student kijkt in het bovenstaande voorbeeld vanaf het uitspreken van het woord “zoals” opzij naar zijn PowerPointslides. Hij verwijst daarna naar “die eerste cartoon”. Deze cartoon was een afbeelding op één van zijn PowerPointslides. Na de verbale verwijzing draait de student zijn blik weer naar het publiek. De combinatie van ‘kijken en verwijzen’ komt onder beide groepen niet vaak voor.

4.1.3 Hand- en armgebaren naar de PowerPoint

De docenten maken per persoon gemiddeld 1,59 keer per minuut een hand- of armgebaar richting hun PowerPoint. De studenten maken gemiddeld 3,01 keer per minuut per persoon een hand- of armgebaar richting hun PowerPoint. Het met een hand of arm gebaren naar de PowerPointslides doen de sprekers ook in combinatie met andere presentatieacties. De verschillende combinaties staan in Tabel 5 beschreven en zullen daarna per categorie worden toegelicht.

(14)

14

Tabel 5: Overzicht van frequenties van gebaren naar de PowerPointslides, ook in combinatie met andere presentatieacties per groep

Alleen gebaren

De ervaren sprekers maken gemiddeld 0,26 keer per persoon per minuut een gebaar richting hun PowerPointslides zonder dat ze een andere presentatieactie uitvoeren. De onervaren sprekers doen dit gemiddeld 0,13 keer per persoon per minuut.

Afbeelding 7: nr. 222 uit de dataset

In Afbeelding 7 is te zien dat de docent zijn verhaal vertelt terwijl hij de hele tijd naar zijn publiek kijkt. Tijdens het uitspreken van het woord “added” gebaart hij even met zijn rechterarm naar het scherm dat schuin boven hem hangt, met zijn handpalm naar boven. Het betreft enkel een kort armgebaar.

Gebaren + verbaal verwijzen

De docenten gebaren gemiddeld 0,19 keer per persoon per minuut naar hun PowerPoint terwijl ze daar tegelijkertijd verbaal naar verwijzen. De studenten doen dit in deze studie niet één keer. Een voorbeeld van een docent is te zien in Afbeelding 8:

Afbeelding 8: nr. 429 uit de dataset

In het voorbeeld is te zien dat de docent in zijn verhaal verbaal verwijst naar een aantal afbeeldingen dat op dat moment in beeld staat. Hij verwijst er naar door te zeggen: “these

pictures”. Op het moment dat hij dit vertelt,

gebaart de docent met zijn rechterhand naar de PowerPointslides die op de projectie te zien zijn. De docent kijkt intussen de gehele tijd naar het publiek dat voor hem zit.

Gebaren + kijken

De ervaren sprekers gebaren gemiddeld 0,78 keer per persoon per minuut naar hun PowerPointslides terwijl ze op dat moment ook zelf naar de slides kijken. De onervaren sprekers doen dit gemiddeld 1,06 keer per persoon per minuut.

Een voorbeeld van zo’n moment is te zien in Afbeelding 9:

Afbeelding 9: nr. 430 uit de dataset

In het bovenstaande voorbeeld vertelt de docent zijn verhaal en wijst tijdens een gedeelte ervan naar zijn PowerPointslides met zijn wijsvinger. Dit doet hij terwijl hij “always talked about using” zegt. Gedurende het moment van dat vertellen en het wijzen, kijkt hij zelf ook even naar het projectiescherm.

Het opvallende is dat de onervaren sprekers in 12 van deze 33 specifieke presentatieacties een

filled pause uitspreken. De filled pause vindt

plaats terwijl ze naar het scherm kijken en wijzen. De docenten hebben geen filled pause laten zien in deze categorie in dit onderzoek. Een voorbeeld van een student die dit vertoont is te zien in Afbeelding 10:

Afbeelding 10: nr. 148 uit de dataset

De student in het bovenstaande voorbeeld kijkt en gebaart tijdens zijn verhaal naar het projectiescherm naast zich. Hij begint met kijken en gebaren op het moment dat hij “uuh” zegt. Na vervolg van zijn verhaal kijkt hij weer naar het publiek en wijst dan niet meer naar het scherm.

Gebaren + verbaal verwijzen + kijken

De docenten gebaren gemiddeld 0,19 keer per persoon per minuut naar hun PowerPoint, terwijl ze daar verbaal naar verwijzen en tegelijkertijd naar kijken. De onervaren sprekers doen dit gemiddeld 1,60 keer per persoon per minuut. Een voorbeeld van hoe dit gebeurt is als volgt te zien in Afbeelding 11:

(15)

15

De student toont in dit voorbeeld een tabel op zijn slides. Hij vertelt over de tabel door te zeggen: “je kan ook hier zien”, en kijkt vanaf dat moment ook zelf opzij naar zijn PowerPointslide. Op het moment dat hij het woord “hier” uitspreekt wijst hij met de wijsvinger van zijn rechterhand naar een bepaald punt in de tabel.

Gebaren + slidebediening + verwijzen

De ervaren sprekers maken gemiddeld 0,23 keer per persoon per minuut een gebaar naar hun PowerPointslide, terwijl ze hier verbaal naar verwijzen én tegelijkertijd een nieuwe slide of onderdeel oproepen. De onervaren sprekers doen dit gemiddeld 0,29 keer per persoon per minuut.

Deze categorie valt hier onder “Hand- en armgebaren richting de PowerPointslides”, omdat uit de literatuur ook naar voren is gekomen dat een handgebaar ook ter introductie van een nieuw onderwerp kon gelden. De rest van “slidebediening” volgt in 4.1.4. Een voorbeeld van hoe sprekers dit doen tijdens een presentatie is te zien in Afbeelding 12:

Afbeelding 12: nr. 417 uit de dataset

In het bovenstaande voorbeeld presenteert de docent een nieuwe slide. Deze slide wordt middels de tekst “and for the very long term” aangekondigd. Daarnaast kijkt de spreker op dat moment naar het projectiescherm en maakt met zijn rechterhand tegelijkertijd een handgebaar naar het scherm.

4.1.4 Slidebediening

De ervaren sprekers klikken gemiddeld 1,87 keer per persoon per minuut om hun slides te bedienen. De onervaren sprekers klikken 1,63 keer per student per minuut.

Door te klikken verschijnt een nieuwe slide in beeld of verschijnt een nieuw onderdeel op de slide die reeds in beeld stond. Het bedienen van de PowerPointslides doen de sprekers op verschillende manieren in combinatie met andere presentatieacties. Deze staan (met uitzondering van de in 4.1.3 beschreven categorie) in Tabel 6 beschreven en zullen daarna per categorie worden toegelicht.

Tabel 6: Overzicht van frequenties slidebediening per groep, ook in combinatie met de andere

presentatieacties

Alleen slidebediening

De docenten klikken gemiddeld 0,33 keer per persoon per minuut, waardoor een nieuwe slide of onderdeel verschijnt. De onervaren sprekers vertonen dit gedrag niet één keer in dit onderzoek.

Een voorbeeld van hoe de ervaren sprekers dit doen is te zien in Afbeelding 13:

Afbeelding 13: nr. 497 uit de dataset

In Afbeelding 13 is te zien dat de docent zijn verhaal vertelt terwijl hij de gehele tijd naar het publiek blijft kijken. Tijdens dit verhaal, wanneer hij “and” uitspreekt, klikt hij met de pointer waardoor er een nieuw onderdeel op de huidige slide verschijnt.

Slidebediening + verbaal verwijzen

De ervaren sprekers bedienen gemiddeld 0,04 keer per persoon per minuut hun slides terwijl ze daar ook verbaal naar verwijzen De onervaren sprekers doen dit niet één keer in dit onderzoek. Een voorbeeld van hoe dit gaat is te zien in Afbeelding 14:

Afbeelding 14: nr. 423 uit de dataset

In dit voorbeeld introduceert de docent een nieuw onderwerp terwijl ze een nieuwe slide toont. Ze benoemt het nieuwe onderwerp zonder verder naar de slides te kijken. Bij de ervaren sprekers is deze categorie ook niet veel voorkomend, want deze manier van slides bedienen is in totaal maar drie keer gezien in dit onderzoek.

(16)

16

Slidebediening + kijken

De docenten bedienen hun slides gemiddeld 1,07 keer per persoon per minuut terwijl ze zelf ook naar het scherm kijken op dat moment. De onervaren sprekers doen dit gemiddeld 0,64 keer per persoon per minuut.

Een voorbeeld van hoe dit gebeurt is te zien in Afbeelding 15:

Afbeelding 15: nr. 240 uit de dataset

In het bovenstaande voorbeeld heeft de docent het over een instrument. Ze toont een nieuwe slide én een nieuw onderdeel op de slide, terwijl ze zelf ook naar het projectiescherm kijkt. Dit is onder de ervaren sprekers in dit onderzoek de meest gebruikte manier van het bedienen van de slides.

Slidebediening + stilte + kijken

De ervaren sprekers bedienen hun slides gemiddeld 0,22 keer per persoon per minuut, terwijl ze naar het scherm kijken en intussen niets vertellen. De onervaren sprekers doen dit gemiddeld 0,70 keer per persoon per minuut. Een voorbeeld van hoe dit gaat is zichtbaar in Afbeelding 16:

Afbeelding 16: nr. 11 uit de dataset

In dit voorbeeld tikt de student op het scherm, waardoor er een nieuwe slide verschijnt. Terwijl ze dit doet, kijkt ze naar het projectiescherm naast zich. Ze stopt even met haar verhaal en valt stil tijdens het verder klikken naar de nieuwe slide. Onder studenten is dit de meest gebruikte manier van slides bedienen in dit onderzoek.

4.2 Resultaten interviews

De cognities en overtuigingen van de sprekers worden per categorie besproken. Per categorie zal ook vermeld worden hoeveel uitspraken de docenten (Nd) en studenten (Ns) hebben gedaan over de betreffende onderwerpen, om de verschillen tussen de groepen weer te geven.

Sommige citaten in de voorbeelden die volgen zijn iets ingekort om de leesbaarheid te verhogen en de strekking van het voorbeeld weer te geven. Irrelevante bijzinnen of

haperingen zijn in de voorbeelden in de onderstaande resultatenbespreking weggelaten uit de citaten vervangen door ‘(…)’. Hierbij is getracht het proces van hardop denken van de sprekers, dat soms zichtbaar is in de citaten, wel zo veel mogelijk te behouden, omdat dit relevant is voor de interpretatie van de citaten. Alle volledige citaten zijn in de uitwerking in Bijlage 3 te vinden en voorzien van een nummer, zodat de onderstaande voorbeelden snel gevonden kunnen worden.

4.2.1 Overtuigingen over PowerPoint

PowerPoint is een ondersteuning voor de spreker

Uit de interviews komt naar voren dat beide groepen PowerPoint zien als een medium dat een spreker kan ondersteunen (Nd 3, Ns 4). De ervaren spreker stellen bijvoorbeeld ‘voor mij

geeft het ook heel duidelijk structuur’ (nr. 55).

Eén docent stelt zelfs: ‘Het is ook mijn kapstok

wel een beetje geworden’ (nr. 43). . De studenten benadrukken ook de ondersteunende kant van PowerPoint: ‘geeft je

wel een beetje een leidraad van waar ga je over vertellen’ (nr. 21). Ook stelt een student over

presenteren zonder PowerPoint dat: ‘je

misschien dan toch een soort van steun kwijt bent ofzo’ (nr. 24).

PowerPoint is een ondersteuning voor het publiek

De overtuiging dat PowerPoint een ondersteuning is voor het publiek wordt door beide groepen gedeeld (Nd 2, Ns 4). De docenten beschrijven PowerPoint als medium dat handig is om twee redenen, namelijk: ‘kernzinnen onder de aandacht te brengen’ (nr.

35). en als: ‘een soort geheugensteuntje voor mensen die aan je verhaal bezig zijn’ (nr. 36).

De studenten beschrijven vooral hoe het publiek kan worden ondersteund met PowerPoint doordat ze lijken te beschrijven wat zij zelf als publiek fijn zouden vinden. Bijvoorbeeld: ‘Een

bepaald proces, als je dat stap-voor-stap kan laten zien door (...) PowerPoint dan kan ik dat makkelijker begrijpen’ (nr. 5). Een ander

voorbeeld wordt als volgt benadrukt: ‘Ik vind het

zelf wel fijn dat het naast wat de persoon zegt nog ondersteuning geeft’ (nr. 1)..

PowerPoint vereist bewust gedrag van de spreker (gericht op helpen publiek)

Enkel de ervaren sprekers benadrukken dat PowerPoint bewust gedrag van de spreker vereist wanneer dit medium wordt gebruikt bij een presentatie. (Nd 3, Ns 0). Zo stellen de ervaren sprekers bijvoorbeeld ‘je moet (...)

continu inderdaad verwijzen. Dat je op die manier mensen aan de hand meeneemt zeg

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor alle medewerkers met een canonieke benoeming, zowel pastores of als teamleden van een pastorale eenheid, zijn functionerings- en welzijnsgesprekken voorzien.. Die vinden

Indien deze waarde wordt overschreden wordt verondersteld dat het risico zo groot is dat moet worden afgezien van gebruik van filtrerende abm en dat een onafhankelijk type abm

Deze resultaten betekenen dat als jongeren chronisch eenzaam worden de wens naar herstel van sociale relaties afneemt, er minder voldoening wordt gehaald uit situaties van

Het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding ontvangt regelmatig meldingen van leerlingen en ouders die problemen hebben om op school redelijke aanpassingen

Ouders ondersteunen door plezier in de opvang te kunnen beleven, samen met hun

© Malmberg, 's-Hertogenbosch | blz 1 van 4 Argus Clou Natuur en Techniek | groep 7/8 | Je ziet het niet, maar het is er wel?. ARGUS CLOU NATUUR EN TECHNIEK | LESSUGGESTIE |

‘Ik vind die boom zo veel architectonische kwa- liteiten hebben en tegelijkertijd zo goed kunnen in de stad, dat ik niet begrijp dat hij zo weinig wordt toegepast’, zegt Frans van

PWC, Omvang van identiteitsfraude & maatschappelijke schade in Nederland (Amsterdam 2012). Dit rapport is een eerste aanzet om de omvang van identiteitsfraude en alle