• No results found

SELF-PRESENTATION EN IMPRESSION FORMATION IN ONLINE DATINGAPPS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "SELF-PRESENTATION EN IMPRESSION FORMATION IN ONLINE DATINGAPPS"

Copied!
133
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Loes van Zoggel 2227320

Communicatie- en Informatiewetenschappen

MA Computercommunicatie

Rijksuniversiteit Groningen

Scriptiebegeleidster: dr. L.M. Bosveld-de Smet

SELF-PRESENTATION EN

IMPRESSION FORMATION

IN ONLINE DATINGAPPS

DE ROL VAN VISUELE EN TEKSTUELE CUES BIJ DE

(2)

Abstract

In dit onderzoek is geanalyseerd hoe jonge mensen beeld en tekst inzetten ten behoeve van hun zelfpresentatie en impressie-vorming op online datingapplicaties. De problematiek die ten grondslag ligt aan dit onderzoek is dat gebruikers van online datingapplicaties enerzijds selectief willen zijn in de wijze waarop zij zichzelf op het datingprofiel presenteren, om zo een positief zelfbeeld af te geven. Dit kan de kans op een date vergroten. Anderzijds willen ze open en eerlijk zijn om potentiële

datingpartners niet teleur te stellen wanneer het contact tot een face-to-face-ontmoeting leidt. Het streven is om te ontdekken hoe daters met dit dilemma omgaan wanneer zij zichzelf presenteren. Potentiële datingpartners willen aan de andere kant zich een zo eenduidig en zo volledig mogelijk beeld vormen van deze daters, ondanks dat dit op online datingapplicaties meer tijd kost en/of moeilijker is dan in een face-to-face situatie. Er is beoogd om te ontdekken hoe jonge mensen op datingapps met dit dilemma omgaan wanneer ze naar een datingprofiel kijken. Er is een kwalitatieve case study uitgevoerd met de datingapp Happn. Allereerst zijn er semigestructureerde interviews afgenomen met vier Happn-gebruikers om inzicht te krijgen in de zelfpresentatie door middel van tekst en beeld. Vervolgens zijn er semigestructureerde interviews afgenomen met zes potentiële

datingpartners om inzicht te krijgen in de impressie-vorming door middel van tekst en beeld. De uitkomsten van de interviews zijn gecodeerd met ATLAS.ti. Dit onderzoek onderstreept nogmaals dat gebruikers selectief zijn in wat ze van zichzelf presenteren. Ze zijn open en eerlijk over hun positieve kanten, maar niet over hun negatieve kanten. Ze presenteren een oppervlakkig beeld van zichzelf door voornamelijk visuele middelen in te zetten en door niet alle mogelijkheden van het profiel te benutten. Opmerkelijk is dat ze niet/nauwelijks gebruikmaken van tekstuele middelen. Bezoekers van profielen baseren hierdoor hun impressie-vorming op beperkte informatie. Ze krijgen een oppervlakkig beeld van gebruikers. Gebruikers van profielen zetten niet/nauwelijks tekstuele middelen in op het profiel, maar bezoekers hebben hier wel behoefte aan, ze willen meer dan slechts een aantal foto’s. Ze hebben te weinig informatie om een ondubbelzinnige indruk van gebruikers te krijgen. W anneer gebruikers zichzelf selectief en positief presenteren vormen de bezoekers zich ook een positief beeld van deze gebruikers. Wanneer gebruikers zichzelf selectief en neutraal presenteren vormen

(3)

Inhoudsopgave

Abstract ... 1

1. Inleiding ... 1

2. Theoretisch kader ... 3

2.1. Self-presentation ... 3

2.1.1. Self-presentation in face-to-face communicatie ... 3

2.1.2. Self-presentation in computer-mediated communication ... 4

2.2. Impression formation ... 6

2.2.1. Impression formation in face-to-face communicatie ... 7

2.2.2. Impression formation in computer-mediated communication ... 7

2.3. Online datingapplicaties ... 9

2.3.1. Self-presentation in online datingapplicaties ... 9

2.3.2. Impression formation in online datingapplicaties ... 10

3. Methode ... 11 3.1. Onderzoeksontwerp ... 11 3.2. Materiaal ... 12 3.3. Respondenten ... 12 3.4. Procedure ... 13 3.5. Dataverwerking ... 13 4. Resultaten... 17 4.1. Happn ... 17 4.1.1. Interface ... 17 4.1.2. Communicatie ... 18 4.2. Zelfpresentatie op Happn ... 19

4.2.1. Cues gebruikt voor zelfpresentatie ... 19

4.2.2. Het beeld dat men van zichzelf wil presenteren ... 20

4.3. Impressie-vorming op Happn ... 24

4.3.1. Cues gebruikt bij impressie-vorming ... 24

4.3.2. Het beeld dat men zich vormt ... 27

4.4. Overige interessante bevindingen ... 31

4.4.1. Houding tegenover de datingapp ... 31

5. Discussie & conclusie ... 32

5.1 Conclusie ... 32

5.2 Discussie ... 33

5.3 Beperkingen ... 34

5.4 Aanbevelingen vervolgonderzoek ... 34

(4)

1

1. Inleiding

Je kunt je levenspartner overal ontmoeten, tijdens een borrel, op het werk of bij de sportvereniging. Je partner in real life tegenkomen gebeurt ontzettend vaak. Op deze manier ontmoeten mensen al decennia lang de liefde van hun leven. Maar met de opkomst van de computers en het internet is hier veel in veranderd. Nog altijd ontmoeten mensen elkaar in real life, maar je hoort meer en meer verhalen van kennissen, familie of vrienden die hun levenspartner online hebben ontmoet. Zij vinden elkaar op het online dating circuit.

In 2016 zijn er 1.4 miljoen Nederlanders die geregeld een date hebben. In 2013 waren dit er 1 miljoen. Deze groei zou zijn ontstaan omdat nu ook jongeren starten met online daten. Een mogelijke reden kan zijn dat jongeren daten via het internet meer als vanzelfsprekend beschouwen. In 2015 hadden actieve daters in totaal 23 miljoen keer een date. De verwachting is dat het aantal Nederlanders dat geregeld op een date gaat de komende jaren zal blijven groeien (AD.nl, 22-04-2016).

Hoewel het aantal online daters in Nederland toeneemt, ten gevolge van het aantal jonge mensen die beginnen met online daten, verliezen grote online datingsites, zoals de nummer vier datingsite van Nederland E-matching, een grote hoeveelheid van hun gebruikersactiviteit. E-matching is maar liefst 30% van haar verkeer verloren. De oorzaak hiervan is de opkomst van datingapps, zoals Tinder, Hot or Not, oHello en Happn (www.datinginsider.nl, 18-04-2017). Volgens GlobalWebIndex worden datingapps steeds populairder en is 70% van de gebruikers tussen de 16 en de 34 jaar oud

(www.fleurflirt.nl, n.d.). Het lijkt zo te zijn dat het aantal online daters toeneemt door jonge mensen die datingapps gebruiken. Onderzoek naar de communicatie van jongeren op datingapps is relevant en van deze tijd, aangezien het aantal gebruikers blijft groeien. Wanneer inzicht wordt verkregen in de communicatie kan begrepen worden wat de oorzaak van de populariteit van datingapps is en wat deze datingapps onderscheid van traditionelere datingmogelijkheden.

Het doel van dit onderzoek is om te ontdekken hoe jonge mensen datingapps gebruiken. Er wordt getracht te ontdekken hoe jongeren communiceren op datingapps. De onderzoeksvraag is: Hoe maken jonge mensen gebruik van online datingapplicaties?

Er zijn twee invalshoeken die belicht kunnen worden met betrekking tot het gebruik van datingapps. Ten eerste presenteert een dater zichzelf op een datingapp via een datingprofiel. Hij/zij zend een specifieke boodschap uit naar potentiële datingpartners. Ten tweede kijken de potentiële

datingpartners naar het profiel van deze gebruiker en vormen zij zich een beeld van deze dater. Een onderdeel van de problematiek die ten grondslag ligt aan dit onderzoek en de problematiek die speelt aan de kant van de dater wordt duidelijk uit voorafgaand onderzoek. Ellison, Heino en Gibbs (2006) en Whitty, (2008) geven bijvoorbeeld aan dat daters, die zichzelf willen laten zien op een online datingmogelijkheid, een dilemma ervaren. Enerzijds willen daters een positief beeld van zichzelf geven om de kans op een date te vergroten. Anderzijds willen daters open en eerlijk zijn en een

natuurgetrouw beeld van zichzelf laten zien om de kans op een oprechte en intieme relatie te

vergroten. Wanneer daters zichzelf positief presenteren op een online datingmogelijkheid spelen ze in op de wensen en het perspectief van de groep potentiële datingpartners. Wanneer daters zichzelf eerlijk presenteren op een online datingmogelijkheid maken ze gebruik van hun eigen wensen en perspectief (Rowatt, Cunningham & Druen, 1998; Ellison, Heino & Gibbs, 2006). Er bestaat een discrepantie tussen het perspectief van potentiële datingpartners en het perspectief van de dater zelf. Er is beoogd te ontdekken hoe jonge mensen op datingapps met dit dilemma omgaan wanneer ze hun datingprofiel inrichten.

Een ander aspect van dit vraagstuk en de problematiek die speelt aan de kant van de potentiële datingpartners wordt eveneens duidelijk uit voorafgaand onderzoek. Het doel van datingapps is om een leuke date te vinden en dat daar later misschien een relatie uit voortvloeit. Om dit te bereiken moet er contact worden gelegd tussen twee individuen. Wanneer potentiële datingpartners een dubbelzinnig en/of onvolledig beeld te zien krijgen van een dater wordt de kans op persoonlijk contact verminderd (Spears & Lea, 1992; Tanis & Postmes, 2003). De problematiek bij de potentiële

(5)

2

situatie (Walther, 1992; 2011). Het streven is om te ontdekken hoe jonge mensen op datingapps met dit dilemma omgaan ze naar een datingprofiel kijken.

Deze twee aspecten van het gebruiksproces van datingapps te samen geven nog een andere

problematiek weer die ten grondslag ligt aan dit onderzoek. Een dater streeft consistentie na, namelijk dat de potentiële datingpartners zich het beeld vormen dat de hij/zij wenst te geven (Goffman, 1959). Er is als laatste beoogd te ontdekken of deze consistentie bereikt wordt door jonge mensen op online datingapplicaties.

(6)

3

2. Theoretisch kader

In hoofdstuk 1 is de problematiek die ten grondslag ligt aan dit onderzoek besproken. Gebruikers met een profiel op een datingapp willen zowel eerlijk als positief overkomen op potentiële datingpartners. Wanneer een individu een beeld van zichzelf presenteert naar anderen spreekt men van

self-presentation. Om beter inzicht te krijgen in de problematiek van daters is in paragraaf 2.1. beschreven hoe het proces van self-presentation volgens verschillende onderzoeken in zijn werk gaat in zowel face-to-face situaties als in digitale communicatie, met de focus op het beeld (positief/negatief, eerlijk/niet-eerlijk, selectief/niet-selectief, etc.) dat men van zichzelf kan presenteren en de wijze waarop dit gefaciliteerd kan worden. Potentiële datingpartners willen zich een eenduidig en zo volledig mogelijk beeld vormen. Wanneer een individu zich een indruk vormt van een ander persoon spreekt men van impression-formation. Om beter inzicht te krijgen in de problematiek van potentiële

datingpartners is in paragraaf 2.2. beschreven hoe het proces van impression-formation volgens verschillende onderzoeken in zijn werk gaat in zowel face-to-face situaties als in digitale

communicatie, met de focus op het beeld (positief/negatief, volledig/oppervlakkig,

dubbelzinnig/ondubbelzinnig, etc.) dat men zich kan vormen en de wijze waarop dit gefaciliteerd kan worden. Als laatste is in paragraaf 2.3. toegelicht hoe deze processen in online datingmogelijkheden in zijn werk gaan en zijn in paragraaf 2.4. de deelvragen uiteengezet.

Wanneer men een beeld van zichzelf naar anderen presenteert spreekt men van zelfpresentatie, oftewel self-presentation. In alle interpersoonlijke communicatie is er sprake van self-presentation. Zelfpresentatie houdt in dat individuen een bepaald beeld van zichzelf aan anderen willen laten zien. Mensen zijn altijd bezig met de indruk die ze op anderen maken en ze willen hierover graag controle hebben (Goffman, 1959). Self-presentation kan plaatsvinden in face-to-face situaties en in computer-mediated communication. Bij computer-computer-mediated communication (CMC) worden computers gebruikt om interactie tussen personen, die zich niet op éénzelfde locatie bevinden en/of niet op hetzelfde tijdstip aanwezig zijn, mogelijk te maken (Jonassen, Davidson, Collins, Campbell, & Haag, 1995). Bij paragraaf 2.1.1. wordt self-presentation in een face-to-face situatie besproken en in paragraaf 2.1.2. wordt self-presentation in een CMC-omgeving besproken.

Goffman (1959) is een grondlegger van theorieën over zelfpresentatie. Hij geeft aan dat men een beeld van zichzelf presenteert dat aangepast is aan de verwachtingen van anderen, in plaats van een authentiek beeld. Hij gebruikt het toneelstuk als metafoor om het proces van zelfpresentatie in face-to-face situaties te verduidelijken. Volgens Goffman is het leven een podium waarop optredens worden gedaan door individuen. Deze optredens noemt hij performances. Een performance is een activiteit die voortduurt zolang het individu aanwezig is en er eenzelfde publiek is dat het individu observeert. De activiteit van het individu moet enige invloed hebben op het publiek. Het individu is een acteur (actor) en hij/zij heeft invloed op het publiek (audience) waaraan hij/zij zich presenteert.

Omdat de actor en de audience zich op hetzelfde moment op dezelfde locatie bevinden is het voor de actor tijdens het optreden mogelijk om zijn/haar gedrag op het publiek aan te passen wanneer hij/zij dit wil. De actor kan zelf kiezen wat hij/zij van zichzelf aan de audience wil laten zien. Goffman noemt dit proces impression management. Het optreden van de actor is locatie- en tijdsgebonden. Daarnaast bestaat het optreden van de actor volgens Goffman uit een front stage en een back stage. In de front stage wil de actor een ideaal beeld van zichzelf aan de audience laten zien. Hij/zij speelt een

bepaalde rol voor de audience. In een werksituatie wil een individu bijvoorbeeld professionaliteit uitstralen naar zijn/haar collega’s. Hij/zij zal dan de rol van een geschikte werknemer aannemen, dit is in die situatie het ideale beeld van het individu. In de back stage wordt het werk verricht dat ervoor zorgt dat de actor daadwerkelijk het ideale beeld uitstraalt. Tijdens een presentatie op een

sollicitatiegesprek wil een individu bijvoorbeeld professionaliteit, gedrevenheid en verstand van zaken uitstralen naar de werkgevers. Hij/zij zal dan de rol van een geschikte kandidaat voor de baan aannemen, deze situatie is de front stage. De back stage is wanneer het individu urenlang werkt aan het voorbereiden van de presentatie. De theorie over zelfpresentatie van Goffman wordt de

dramaturgical approach genoemd.

(7)

4

Expressions given off zijn signalen die onbewust worden uitgezonden (Goffman, 1959). Een voorbeeld hiervan is wanneer een individu trillende handen heeft omdat hij/zij zenuwachtig is tijdens een belangrijke presentatie op het werk.

Bij self-presentation selecteert een actor welk beeld hij/zij aan de audience laat zien. Bij self-disclosure daarentegen selecteert de actor welke informatie hij/zij loslaat over zichzelf aan de audience. De informatie die door middel van self-presentation en self-disclosure wordt overgebracht aan de audience wordt ook wel social information genoemd en betreft bijvoorbeeld de gevoelens, gedachtes en ervaringen van een individu (Dindia, Fitzpatrick & Kenny, 1997). Een voorbeeld van self-disclosure is wanneer een individu aan een vreemde vertelt dat hij/zij het leuk vindt om naar The Police te luisteren. Een voorbeeld van self-presentation is wanneer een individu aan een vreemde het beeld toont dat hij/zij een muziekliefhebber is.

Bij self-presentation presenteert een actor de self, namelijk zijn/haar eigen persoon. De self van een actor bestaat volgens Higgins (1987) uit drie basisdisciplines, namelijk de actual self, de ideal self en de ought self. De actual self betreft de daadwerkelijke eigenschappen waarvan een individu (de actor zelf of een andere persoon) gelooft dat de actor ze bezit. Een voorbeeld is dat Pieter vindt dat hij goed voor anderen kan zorgen. De actual self van Pieter is dan dat Pieter zorgzaam is. Een ander

voorbeeld is dat Anne, de vriendin van Pieter, vindt dat Pieter een goed gevoel voor humor heeft. De actual self volgens Anne is dan dat Pieter grappig is. De ideal self betreft de eigenschappen waarvan een individu (de actor zelf of een andere persoon) ideaal gezien zou willen dat de actor ze bezit. Een voorbeeld is dat Charlotte het liefst goed wil kunnen dansen, terwijl zij het op dit moment nog niet goed kan. De ideal self van Charlotte is dan de Charlotte die goed kan dansen. Een ander voorbeeld is dat de moeder van Charlotte graag zou willen dat ze goed kan zingen, omdat Charlotte heel vaak zingt en het op dit moment heel lelijk klinkt. De ideal self van Charlotte die door haar moeder

waargenomen wordt is dan dat Charlotte goed kan zingen. De ought self betreft de eigenschappen die een individu (de actor zelf of een andere persoon) gelooft dat de actor behoort te bezitten. Een

voorbeeld is dat Jelmer vindt dat hij moet gaan studeren voordat hij gaat werken, omdat jongens die de middelbare school hebben afgerond een opleiding horen te doen. De ought self van Jelmer is dan dat Jelmer student is. Een ander voorbeeld is dat de moeder van Karel vindt dat Karel moet blijven werken nadat zijn eerste zoon geboren is, omdat de man in het gezin geld hoort te verdienen en de vrouw in het gezin voor de kinderen hoort te zorgen. De ought self van Karel die door zijn moeder waargenomen wordt is dan dat Karel de kostverdiener van het gezin is.

Zoals hierboven al naar voren komt, zijn er meerdere invalshoeken op de self van een actor. Dit wordt door Higgins standpoints on the self genoemd. Een standpoint on the self betreft het perspectief van waaruit een actor wordt beoordeeld, het perspectief van waaruit een set eigenschappen aan de actor wordt toebedeeld. Aan de ene kant is er de own standpoint on the self en aan de andere kant is er de standpoint of others on the self. De own standpoint on the self betreft de eigen, persoonlijke

invalshoek van de actor op zijn/haar eigen persoon. In een eerdergenoemd voorbeeld is de actual self van Pieter dat Pieter zorgzaam is. Dit is een own standpoint on the self over Pieter. De standpoint of others on the self betreft de invalshoek van andere personen op de eigen persoon van de actor. In een eerdergenoemd voorbeeld is de actual self van Pieter volgens Anne dat Pieter grappig is. Dit is een standpoint of others on the self over Pieter.

De standpoint of others on the self kent volgens Higgins twee verschillende perspectieven, namelijk het perspectief van een significant other en het perspectief van generalized others. De standpoint of some significant other on the self betreft de invalshoek van bijvoorbeeld een broer, een zus, een levenspartner, een beste vriend, een moeder of een vader. Een standpoint of generalized others on the self betreft alle andere personen die niet onder de groep significant others vallen. Het zijn mensen die niet tot de directe sociale omgeving van de actor behoren.

(8)

5

Hogan (2010) biedt een alternatieve theorie aan waarin een tentoonstelling als metafoor wordt gebruikt om zelfpresentatie in een online omgeving te verduidelijken. Hij noemt dit de exhibitional approach. Deze theorie is echter niet toe te passen op alle online interactie, maar op zelfpresentaties op exhibition sites. Exhibitions sites zijn online omgevingen waarop men reproduceerbare data kan plaatsen. Deze data worden in databases bewaard. Door middel van algoritmes, die ontworpen zijn door de beheerders van de online omgeving, wordt geselecteerd welke data uit de database worden gehaald voor een specifiek publiek. Het publiek bestaat uit individuen die toegang hebben tot de data en individuen die gebruikmaken van de data. Een voorbeeld van een exhibition site is Facebook. Jan plaatst een bericht op zijn eigen pagina over zijn vakantie op Curaçao. Jan heeft ingesteld dat alleen zijn Facebookvrienden zijn berichten kunnen zien. Het bericht wordt in de database van Facebook bewaard en vervolgens getoond aan de Facebookvrienden van Jan. Sommige Facebookvrienden van Jan doen niets met het bericht ondanks dat ze toegang tot het bericht hebben en sommige

Facebookvrienden van Jan reageren op het getoonde bericht.

Zelfpresentaties op exhibition sites zijn volgens Hogan niet tijdsgebonden zoals bij een face-to-face situatie wel het geval is. Een audience kan de zelfpresentatie, net zoals bij een tentoonstelling, bekijken wanneer men wil. Daarnaast zijn zelfpresentaties op exhibition sites niet locatiegebonden. Een audience kan de zelfpresentatie, net zoals bij een tentoonstelling, bekijken waar men wil. De actor wordt niet voortdurend geobserveerd door een audience en de actor kan de audience niet in de gaten houden. Dit zorgt ervoor dat de actor zijn gedrag niet aan de audience kan aanpassen. Als laatste worden pieces of social information niet rechtstreeks door de actor afgeleverd bij de audience, maar is er sprake van een tussenpartij.

Door middel van cues worden pieces of social information van de actor aan de audience verstrekt. Er is sprake van twee verschillende soorten cues op exhibition sites die te maken hebben met de zelfpresentatie van een actor, namelijk self-generated cues en system-generated cues. System-generated cues zijn cues die niet bewust worden afgegeven door de actor, maar die worden afgegeven door het systeem van een online omgeving (Tong, Van Der Heide, Langwell, & Walther, 2008). Een voorbeeld is dat het voor een actor op LinkedIn verplicht is om zijn/haar voor- en

achternaam in te vullen. De actor kan hier niet zelf voor kiezen. Het systeem van LinkedIn bepaalt dat dit een tekstuele cue is waar de audience toegang tot heeft. Self-generated cues zijn de cues die de actor zelf kiest om te gebruiken uit de set beschikbare cues (Tong, Van Der Heide, Langwell, & Walther, 2008). Een voorbeeld is dat een actor op Facebook er zelf voor kiest om foto’s op zijn/haar profiel te plaatsen. Dit is niet verplicht, maar de actor kiest er toch voor om de audience toegang te geven tot deze visuele cues.

(9)

6

affordances. De affordances van een medium betreffen de mogelijkheden die een medium de actor biedt om pieces of social information met de audience te delen (Toma & Hancock, 2010). Een

affordance van Twitter is bijvoorbeeld om een bibliografie te schrijven die bovenaan de pagina komt te staan.

Walther (1992; 2011) geeft aan dat er bij predominantly text-based CMC-systemen weinig affordances zijn om non-verbale signalen af te geven. Er is volgens Walther een gebrek aan non-verbale signalen en daarom zal een actor zijn/haar communicatie aanpassen aan het medium. De cues die wel aanwezig zijn op het medium worden beter benut. Social information wordt bijvoorbeeld door middel van tekstuele cues gepresenteerd. Daarnaast kan social information ook gepresenteerd worden door berichten op specifieke momenten te plaatsen.

Omdat exhibtion sites niet tijds- en locatiegebonden zijn en omdat de actor en de audience zich niet op dezelfde tijd op de dezelfde plaats hoeven te bevinden, bevorderen ze selective self-presentation. Een actor kan zichzelf op een wenselijke manier presenteren door alleen positieve eigenschappen van zichzelf weer te geven. Hij/zij kan zichzelf presenteren op een wijze die wenselijke reacties van de audience teweegbrengt. Daarnaast kan een actor zelf kiezen wat en hoeveel hij/zij over zichzelf vertelt en is het mogelijk voor de actor om slechts dingen te onthullen die een positief effect hebben op de relatie met de audience (Walther, 1996; 2011). Een voorbeeld is dat Johan op Twitter tweets kan plaatsen waaruit blijkt dat hij een goed gevoel voor humor heeft. Hij plaatst deze wenselijke

eigenschap op de voorgrond. Johan is echter ook heel erg lui, maar hij kiest ervoor om dit niet te delen op Twitter. Hij maakt een selectie in welke pieces of social information hij van zichzelf presenteert. Verder is het volgens Walther voor een actor ook mogelijk om in een CMC-omgeving goed na te denken over de communicatieve boodschappen die hij/zij uitzendt. De communicatieve boodschappen kunnen meerdere malen worden bewerkt of herschreven voordat ze worden uitgezonden. Daarnaast is er sprake van cognitive offloading. Terwijl de actor een communicatieve boodschap vormgeeft hoeft hij/zij geen aandacht te besteden aan zijn/haar non-verbale communicatie op dat moment en aan de non-verbale communicatie van de communicatiepartner. De volledige aandacht van de actor is bij het construeren van de boodschap.

Bij computer-mediated communication is er sprake van meer expressions die given zijn dan expressions die given off zijn (Ellison, Heino & Gibbs, 2006).In een face-to-face situatie heeft een actor minder controle over zijn/haar zelfpresentatie. Onbewuste signalen zijn direct zichtbaar bij de audience omdat een face-to-face situatie synchroon is en boodschappen niet van te voren te

bewerken zijn. In een face-to-face situatie kan de zender niet veel tijd nemen om over de opbouw van een boodschap na te denken zonder het verloop van het gesprek te verstoren (Walther, 2011). Dat een actor meer controle heeft over zijn/haar zelfpresentatie in een CMC-omgeving dan in een face-to-face situatie hoeft niet meteen te betekenen dat de kans op misleidende zelfpresentaties groter is. Onder bepaalde omstandigheden worden CMC-gebruikers juist gemotiveerd om zichzelf meer open en eerlijker te presenteren dan in een face-to-face situatie. De mate van self-disclosure is dan hoger. Dit kan bijvoorbeeld komen door de visuele anonimiteit die CMC-systemen bieden of door het passing stranger effect (Ellison, Heino & Gibbs, 2006). Het passing stranger effect houdt in dat men meer social information deelt met vreemden die hij/zij waarschijnlijk nooit meer zal zien, dan met personen uit zijn/haar directe sociale omgeving. Deze verhoogde mate van self-disclosure ontstaat waarschijnlijk doordat de actor het gevoel heeft dat hij/zij geen verantwoording hoeft af te leggen aan deze vreemden en dat de actor het gevoel heeft dat hij/zij minder kwetsbaar is (Rubin, 1975).

(10)

7

In alle interpersoonlijke communicatie is er aan de kant van de actor sprake van self-presentation. Aan de kant van de audience vindt een ander proces plaats, namelijk impression formation. Bij impression formation draait het om de standpoint of others on the self van de actor. In een face-to-face situatie baseert de audience zijn/haar eerste indruk voor een groot deel op de stem en de verschijning van de actor (Walther, 2007).

In een CMC-omgeving is er bij de audience eveneens sprake van impression formation. In deze situatie ontbreken echter vaak een aantal non-verbale signalen die in face-to-face situaties wel aanwezig zijn, zoals bijvoorbeeld de verschijning en de stem van de actor (Walther, 2007). Walther (1992; 2011) geeft aan dat dit gebrek aan non-verbale signalen ervoor zorgt dat de audience meer tijd nodig heeft om zich een beeld van de actor te vormen en om de relatiestatus met de actor te bepalen. Het medium heeft echter geen invloed op de motivatie van mensen om verwantschap met anderen te creëren.

Wanneer er in een CMC-omgeving niet genoeg signalen aanwezig zijn om een impressie van een actor te vormen, is een audience geneigd om ontbrekende informatie zelf in te vullen om alsnog een impressie te vormen. Dit kan echter leiden tot extreme en overdreven impressies. Signalen die door de audience als positief worden beschouwd worden dan vaak geïdealiseerd. Verder vormt de audience snel de impressie dat een zender gelijk aan hen is wanneer deze ook maar enkele overeenkomsten vertoont met henzelf. Onder deze omstandigheden zal de audience sneller

aangetrokken zijn tot de actor. Dit heeft te maken met het gevoel dat de actor tot een bepaalde groep behoort (Walther, 1996; 2011). Daarnaast spelen individuele stereotypes en overeenkomsten die de actor heeft met een kennis van de ontvanger een rol (Walther, 2011).

Een veredeld beeld is gevormd door middel van idealisatie, selective self-presentation en doordat CMC de actors de mogelijkheid biedt om goed na te denken over de boodschappen die ze uitzenden. Dit heeft op zijn beurt weer invloed op het feedbacksysteem. Wanneer de audience een boodschap ontvangt waarbij sprake is van selective self-presentation, idealiseert de audience de zender van de boodschap. De audience versterkt dan het selectieve beeld van de actor, wat kan zorgen voor extreme en overdreven impressies. De communicatiepartners hebben bepaalde verwachtingen van elkaar en die geven vorm aan elke boodschap die ze zenden en ontvangen. De persoonlijkheid van de zender wordt op deze wijze steeds verder in de richting geplaatst van het onderling vastgestelde beeld (Walther, 1996; 2011).

In een CMC-setting is er misschien een gebrek aan non-verbale signalen, maar er zijn twee soorten cues die meestal wel aanwezig zijn, namelijk tekstuele signalen en een beperkt aantal visuele

signalen. Tekstuele signalen zijn bijvoorbeeld woorden en zinnen. Visuele signalen zijn bijvoorbeeld te vinden in afbeeldingen en foto’s. Wanneer een persoon lacht op zijn/haar foto is dit een visueel signaal. Deze signalen kunnen van invloed zijn op de impression formation. Sommige theorieën geven aan dat tekstuele signalen een grotere invloed hebben op de impressie die een audience vormt, maar andere theorieën stellen dat visuele signalen hier meer invloed op zouden hebben (Van der Heide, D'Angelo & Schumaker, 2012). Het zou kunnen dat tekstuele signalen een grotere invloed hebben op de impression formation omdat ze direct en duidelijk zijn. Dit komt omdat tekstuele signalen vaker distinctive cues zijn dan visuele signalen. Distinctive cues zijn signalen die slechts één enkele betekenis hebben. Het is gemakkelijk om een kenmerk aan distinctive cues toe te kennen. Het is gemakkelijk om de betekenis van distinctive cues te interpreteren. Tekstuele signalen zijn minder ambigu dan visuele signalen wanneer in een tekst informatie op een directe wijze wordt vrijgegeven. Dit is bijvoorbeeld geval wanneer een actor zegt; ‘ik ben sociaal’. Dit geeft duidelijk aan dat de actor extravert is. Wanneer de actor in meerdere woorden probeert te omschrijven dat hij sociaal is, zijn tekstuele signalen veel meer ambigu. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer de actor zegt; ‘ik ga vaak naar feestjes en ik heb veel vrienden’. Dit kan betekenen dat de actor extravert is, maar kan ook duiden op andere karaktereigenschappen (Van der Heide, D'Angelo & Schumaker, 2012).

(11)

8

weergegeven. Wanneer de actor zegt ‘ik ben extravert’, is dit minder ambigu. (Van der Heide, D'Angelo & Schumaker, 2012).

Zoals eerder al is aangegeven worden beschikbare cues op een CMC-systeem beter benut wanneer er een gebrek is aan non-verbale cues. Actors passen zich aan de situatie aan. Via tekstuele cues wordt daardoor extra social information weergegeven. Non-verbale of fonetische informatie wordt bijvoorbeeld door de actors in de tekst verwerkt. Om deze reden zou de audience extra waarde kunnen hechten aan tekstuele informatie, waardoor de tekstuele cues een grotere invloed hebben op de impression formation (Walther, 1992; Van der Heide, D'Angelo & Schumaker, 2012). Er zijn een aantal onderzoeken die deze theorie bevestigen. Howe (1989) heeft bijvoorbeeld onderzocht hoe proefpersonen een oordeel velden over de meerderwaardigheid of minderwaardigheid van een persoon. Verbale en vocale signalen bleken in dit onderzoek een grotere invloed te hebben op de impression formation dan visuele signalen.

Het zou ook kunnen dat visuele cues een grotere invloed hebben op de impression formation. Volgens een aantal onderzoekers besteedt een audience meer aandacht aan visuele signalen dan aan

tekstuele signalen en zijn visuele signalen gemakkelijker te onthouden dan tekstuele signalen (Burgoon, 1994; Shepard, 1967; Van der Heide, D'Angelo & Schumaker, 2012). Hieruit blijkt dat er geen consensus is over de mate van invloed van tekstuele en visuele cues op de impression formation (Van der Heide, D'Angelo & Schumaker, 2012).

Er zijn meerdere soorten cues waarmee pieces of social information van de actor aan de audience kunnen worden getoond en die de audience kan gebruiken om zich een beeld te vormen van de persoonlijkheid van de actor. De social information die via de cues wordt overgebracht kan equivocal of uncertain zijn. Pieterson (2009) geeft aan dat er sprake is van information equivocality wanneer de geboden informatie op meerdere manieren geïnterpreteerd kan worden. Pieterson haalt dit begrip uit de Media Richness Theory van Daft & Lengel (1986). Deze theorie geeft aan dat media verschillen in rijkheid. Bij rich media is er sprake van personalisatie, directe feedback, meerdere kanalen en cues, en taalvariatie. Bij rich media kunnen meerdere soorten verbale en non-verbale cues worden gebruikt (Walther, 2011). Verschillende taken hebben verschillende media nodig. Rich media moeten worden gebruikt voor taken met een hoge information equivocality, namelijk ambigue taken. Poor media kunnen minder signalen verwerken en moeten gebruikt worden voor taken met een hoge information uncertainty. Er is sprake van information uncertainty wanneer er minder informatie beschikbaar is dan eigenlijk nodig is om een taak uit te voeren (Pieterson, 2009). Een rich medium is bijvoorbeeld een face-to-face situatie. Een poor medium is bijvoorbeeld een SMS. De Media Richness Theory van Daft & Lengel is vaak toegepast op interpersoonlijke communicatie, maar is oorspronkelijk ontwikkeld om te kijken welke communicatiemedia geschikt zijn om ambiguïteit te verminderen in een organisatie (Walther, 2011).

Tanis en Postmes (2003) geven aan dat cues die pieces of social information bevatten in CMC ervoor zorgen dat de audience zich meer positieve impressies van de actor vormt. De mate van positivity is hoger wanneer de audience cues die social information bevatten waarneemt. Daarnaast zijn de impressies van de audience minder ambigu wanneer cues social information bevatten. Dit komt omdat cues met pieces of social information een lagere information equivocality hebben en zorgen voor reduction of interpersonal uncertainty.

De impressies van een audience zijn eveneens minder ambigu wanneer er sprake is van warranting. Door middel van warranting bepaald de audience of de self-presentation van een actor betrouwbaar of geloofwaardig is (Walther, 2011). De audience zoekt naar bewijzen die de impressie van de audience over de actor bevestigt of weerlegt. Deze bewijzen worden warrants genoemd (Walther & Parks, 2002). Wanneer er warrants worden gevonden die het beeld dat gevormd is door de audience bevestigen, heeft de audience meer vertrouwen in de gevormde impressie en is er sprake van ambiguity/equivocality reduction (Walther, 2011).

(12)

9

information op het profiel. Warranting vindt eveneens plaats wanneer de actor zichtbare connecties heeft met mensen uit zijn/haar omgeving (Walther, 2011). Een voorbeeld is dat wanneer Joep drie vrienden op Facebook heeft hij minder geloofwaardig overkomt als Tom, die 350 vrienden op Facebook heeft. De impressie die de audience zich van Tom vormt is minder ambigu dan de impressie die de audience van Joep vormt. Als laatste is er sprake van warranting wanneer de audience en de actor gemeenschappelijke vrienden en/of kennissen hebben. De audience kan aan deze gemeenschappelijke vrienden en/of kennissen vragen of de impressie die zij zich gevormd hebben correct is. Wanneer de actor zich bewust is van deze gemeenschappelijke vrienden en/of kennissen met een lid van de audience, zal hij/zij minder geneigd zijn om zich onjuist te presenteren (Walther, 2011).

Valkenburg en Peter (2007) concludeerden uit hun onderzoek onder 367 vrijgezelle Nederlandse internetgebruikers tussen de 18 en 60 jaar oud, dat respondenten tussen de 30 en de 50 jaar het meest actief zijn op het online dating circuit. Een verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat het voor mensen rond de 40 jaar moeilijker is om een partner te vinden dan voor jongere mensen, omdat mensen in deze leeftijdsgroep vaak gescheiden zijn en kinderen in combinatie met een drukke baan hebben. Daarnaast concludeerden zij dat online daten niet gerelateerd was aan inkomen en

opleidingsniveau. Het beeld dat vooral 30 tot 50 jarigen online daten is echter aan het veranderen. Vormen van online daten met beperkte mogelijkheden in het uitwisselen van social information zijn sterk in opkomst, zoals te zien is bij datingapps. Een datingapp is online datingomgeving die toegankelijk is via een smartphone. Onder studenten zijn datingapps ontzettend populair. Twee jaar geleden was Tinder geliefd onder studenten, maar op dit moment is de datingapp Happn flink aan het groeien. Één van de redenen dat studenten datingapps gebruiken is nieuwsgierigheid. UU-socioloog Cas Wouters geeft daarnaast aan dat er meer via het internet wordt afgesproken, vanwege de anonimiteit van datingapps. Verder hebben datingapps ook een laagdrempelig karakter, waardoor mensen meer durven (www.dub.nl, 16-12-2015). In november 2015 is Happn in Nederland de best gewaarde datingapp in de Google Play store. Tinder staat aanmerkelijk lager in de top 10

(www.datinginsider.nl, 07-11-2015). Volgens GlobalWebIndex worden datingapps steeds populairder en is 70% van de gebruikers tussen de 16 en de 34 jaar oud (www.fleurflirt.nl, n.d.).

Een actor wil zichzelf laten zien aan een audience om op deze wijze potentiële datingpartners te vinden. Bij een online datingapplicatie is zelfpresentatie belangrijk.

Daarnaast is self-disclosure belangrijk aan het begin van het ontwikkelen van een relatie. Wanneer een actor een intieme relatie met iemand wil beginnen zal hij/zij open en eerlijk zijn, omdat de actor graag het gevoel wil hebben dat de potentiële datingpartner hem/haar begrijpt. (Ellison, Heino & Gibbs, 2006). Self-disclosure is belangrijk op een online datingapplicaties omdat er in een CMC-omgeving minder cues aanwezig zijn dan in een face-to-face situatie. Om als actor toch een relatie te ontwikkelen met een persoon zal hij/zij zijn best doen om te zorgen voor uncertainty reduction. Zoals eerder besproken is zorgt het delen van meer social information voor het verminderen van de uncertainty en daarom zal de mate van self-disclosure op een online datingapplicatie hoog zijn. Daarnaast is er sprake van een hoge mate van uncertainty reduction bij de actor wanneer de actor daadwerkelijk verwacht dat hij/zij de potentiële datingpartner in de toekomst in een face-to-face situatie gaat zien of in de toekomst nog vaker gaat spreken (Pauley & Emmers-Sommer, 2007). Actors zijn misschien geneigd om open en eerlijk te zijn omdat ze een intieme relatie met een

(13)

10

De audience baseert de keuze om een relatie met een actor te ontwikkelen op het beeld dat men van de actor heeft gevormd (Derlega, Winstead, Wong, & Greenspan, 1987; Ellison, Heino & Gibbs, 2006). Bij een online datingapplicatie is impression formation belangrijk.

Onderzoek naar impression formation in een online datingomgeving geeft aan dat wanneer er een klein aantal cues aanwezig is, een audience zich een beeld vormt van een actor op basis van de minimale signalen die wel aanwezig zijn. Deze minimale signalen worden veel belangrijker. Deze cues kunnen bijvoorbeeld het tijdstip waarop iemand online is geweest zijn of spellingsfouten in een tekst (Ellison, Heino & Gibbs, 2006).

Daarnaast geven Ellison, Heino en Gibbs (2006) aan dat in een online datingomgeving de audience meer vertrouwen krijgt in de impressie die men zich vormt van de actor wanneer de actor foto’s en tekst aan zijn/haar profiel heeft toegevoegd. Als de actor visuele cues gebruikt om social information uit de tekstuele cues te bevestigen (en omgekeerd) is de mate van information equivocality lager dan wanneer dit wordt gedaan met uitsluitend tekstuele óf visuele cues. Een voorbeeld is wanneer een actor genaamd Peter op zijn Tinderprofiel heeft staan dat hij van zwemmen en basketbal houdt. Een lid van de audience genaamd Karin vormt zich de impressie van Peter dat hij sportief is. Het is echter niet helemaal duidelijk of Peter het leuk vindt om zelf te zwemmen en te basketballen of dat Peter het leuk vindt om naar zwemmen en basketbal te kijken. Karin zal meer vertrouwen in haar impressie van Peter krijgen zodra hij foto´s op zijn profiel zet waarop hij zelf aan het zwemmen en aan het

basketballen is. De ambiguïteit van de impressies van de audience kan verminderd worden wanneer de actor gebruikmaakt van meerdere soorten cues om social information te delen, namelijk zowel visuele als tekstuele cues.

Zoals beschreven is in de inleiding, is de problematiek die ten grondslag ligt aan het onderzoek naar self-presentation en impression formation in online datingapplicaties de frictie tussen de wens van de dater om een actual self, maar toch ook een ideal self te presenteren. Er is sprake van een

discrepantie tussen de own standpoint on the self en de standpoint of generalized others on the self. De vraag bij deze problematiek is hoe daters dit dilemma hanteren op een online datingprofiel. Tegenover dit dilemma staat het dilemma van de potentiële datingpartners, die zich een zo eenduidig mogelijk beeld willen vormen van daters terwijl dit op online datingapplicaties juist meer tijd kost en/of lastiger is dan in een face-to-face situatie. De middelen die door de daters voor de self-presentation, en door de potentiële datingpartners voor de impression formation, ingezet kunnen worden zijn de verschillende soorten cues, namelijk tekstuele en visuele cues. De onderzoeksvraag is: Hoe maken jonge mensen gebruik van online datingapplicaties?

Bij deze onderzoeksvraag horen een aantal deelvragen. De eerste deelvraag heeft betrekking op de problematiek van de gebruikers van datingapps. Deze deelvraag kijkt naar de wijze waarop daters doen aan self-presentation. De eerste deelvraag is: Hoe worden online datingapplicaties gebruikt voor zelfpresentatie?

De tweede deelvraag heeft betrekking op de problematiek van de potentiële datingpartners. Deze deelvraag kijkt naar de wijze waarop zij doen aan impression formation. De tweede deelvraag is: Hoe worden online datingapplicaties gebruikt voor impressie-vorming?

De derde en tevens laatste deelvraag heeft betrekking op de consistentie die daters nastreven

wanneer zij online datingapplicaties gebruiken. Wanneer eenmaal ontdekt is hoe een dater datingapps gebruikt, en welk beeld hij/zij van zichzelf wil geven, kan gekeken worden of dit overeenkomt met de wijze waarop potentiële datingpartners datingapps gebruiken en welk beeld de potentiële

(14)

11

3. Methode

In hoofdstuk 2 zijn de verschillende theorieën die betrekking hebben op dit onderzoek in kaart gebracht. Tevens zijn de onderzoeksvraag en de deelvragen uiteengezet die de keuze van de

methode hebben bepaald. Er is een kwalitatieve case study uitgevoerd met de datingapp Happn, met allereerst de focus op de Happn-gebruikers en het beeld (positief/negatief, oppervlakkig/volledig, selectief/niet-selectief, etc.) dat zij van zichzelf willen presenteren en de wijze waarop zij dit beeld faciliteren. Tevens ligt de focus op de potentiële datingpartners en het beeld (positief/negatief, eerlijk/niet-eerlijk, dubbelzinnig/ondubbelzinnig, etc.) dat zij zich vormen van deze Happng-gebruikers en de wijze waarop zij dit faciliteren. Semi-gestructureerde interviews zijn afgenomen bij daters en potentiële datingpartners om erachter te komen hoe jonge mensen datingapps gebruiken en de problematiek van dit onderzoek aanpakken. Daters willen zich namelijk zowel positief als eerlijk presenteren, streven consistentie met de potentiële datingpartners na en potentiële datingpartners willen zich een eenduidig en volledig beeld vormen. Hiervoor is eveneens een expert-analyse uitgevoerd met de profielen van de Happn-gebruikers.

Om de onderzoeksvraag en de deelvragen te beantwoorden wordt eerst gekeken hoe online datingapplicaties door daters gebruikt worden voor de zelfpresentatie en vervolgens hoe ze door potentiële datingpartners gebruikt worden voor de impressie-vorming.

Door middel van zelfpresentatie laat de gebruiker een beeld van zichzelf zien op zijn/haar profiel. Op grond van de theorie zijn er een aantal categorieën opgesteld die een belangrijk onderdeel zijn van het beeld dat de gebruiker van zichzelf presenteert op een online datingapplicatie.

De eerste twee categorieën zijn de polarisatie en de eerlijkheid/openheid van het beeld. Uit de theorie blijkt dat een dilemma dat gebruikers op online datingapplicaties ervaren is dat ze zichzelf enerzijds positief willen presenteren, maar anderzijds ook open en eerlijk. Met deze categorieën wordt gekeken hoe dit dilemma aangepakt wordt door de gebruikers. Een volgende categorie is de selectiviteit van het beeld. Uit de theorie blijkt dat bij CMC er sprake is van veel controle over het beeld dat

gepresenteerd wordt en zijn er dus meer mogelijkheden om jezelf selectief te presenteren als gebruiker. Met deze categorie wordt gekeken of, en hoe gebruikers deze mogelijkheid benutten. De volledigheid van het beeld is de laatste categorie. Uit de theorie blijkt dat potentiële datingpartners behoefte hebben aan een volledig beeld van een gebruiker en dat ze behoefte hebben aan duidelijkheid, een ondubbelzinnig beeld. Of de gebruikers deze behoefte delen wordt hiermee bekeken.

Door middel van impressie-vorming vormen potentiële datingpartners een beeld van een dater. Op grond van de theorie zijn er een aantal categorieën opgesteld die een belangrijk onderdeel zijn van het beeld dat de potentiële datingpartners van een gebruiker vormen op een online datingapplicatie. De drie categorieën de polarisatie, de eerlijkheid/betrouwbaarheid en de volledigheid van het beeld spelen eveneens een rol bij de potentiële datingpartners. Hiermee wordt duidelijk of het beeld dat de gebruikers willen presenteren van zichzelf daadwerkelijk ook zo gevormd wordt bij de potentiële datingpartners. Daarnaast blijkt uit de theorie dat de problematiek die bij de potentiële datingpartners speelt bestaat uit dat ze een volledig beeld, een eerlijk beeld en een ondubbelzinnig beeld willen vormen van de daters. De laatste categorie is om deze reden de ambiguïteit van het beeld. Selectiviteit speelt aan de kant van de potentiële datingpartners geen rol.

Het beeld dat wordt afgegeven door de gebruikers en wordt gevormd door de potentiële

datingpartners is door middel van deze categorieën meetbaar geworden. Uit de theorie blijkt dat op online datingapplicaties een beeld wordt afgegeven en gevormd door middel van tekstuele en visuele middelen. Om deze reden wordt gemeten welke middelen door de gebruikers en de potentiële datingpartners worden benut, welke middelen ze het belangrijkste vinden en welke middelen volgens hen eventueel ontbreken. Een gebruiker streeft consistentie na, namelijk dat de potentiële

(15)

12

Om de onderzoeksvraag en de deelvragen te beantwoorden is een kwalitatief onderzoek uitgevoerd. Het is een case study. Een kwalitatief onderzoek is uitgevoerd om de achterliggende motivaties van de gebruikers met betrekking tot de zelfpresentaties op datingprofielen te ontdekken en om de achterliggende motivaties van de potentiële datingpartners met betrekking tot het vormen van impressies via datingprofielen te ontdekken. Hoe en waarom presenteert een gebruiker zich op een bepaalde wijze en zijn er patronen te ontdekken in de zelfpresentatie van online daters? Hoe en waarom vormen potentiële datingpartners zich een bepaalde impressie en zijn er bepaalde patronen in de impressie-vorming van online daters? In het kwalitatieve onderzoek zijn semigestructureerde interviews afgenomen. Ten eerste zijn er semigestructureerde interviews afgenomen met vier gebruikers om inzicht te krijgen in de zelfpresentatie door middel van tekst en beeld. Ten tweede zijn er semigestructureerde interviews afgenomen met zes potentiële datingpartners om inzicht te krijgen in de impressie-vorming door middel van tekst en beeld. De interview-vragen zijn niet specifiek toegespitst op de theorie. Ze zijn niet direct uit de theorie ontstaan. Hierdoor zijn ze breed en vrij en is er veel informatie verkregen van de respondenten. Niet alle informatie is uiteindelijk gebruikt, maar het heeft wel gezorgd voor spontane antwoorden. Onbewuste uitingen, die de respondenten in een interview met een vooropgezet stramien misschien niet hadden gemaakt, zijn hiermee ontlokt.

De case die voor het onderzoek is gebruikt is de datingapp Happn. Er is gekozen voor Happn omdat deze specifiek is voor online datingapplicaties. Daarnaast is Happn een vluchtig en laagdrempelig medium. Het is gemakkelijk toegankelijk en men hoeft niet te betalen om er gebruik van te maken. De vragen die als leidraad dienen voor de interviews met de gebruikers zijn:

1. Waarom maak jij gebruik van de app Happn?

2. Welke eigenschappen van jezelf wil jij presenteren via je profiel op Happn? 3. Op welke wijze wil jij in je profiel laten zien wie je bent?

4. Heb je genoeg mogelijkheden om jezelf te presenteren op je Happn profiel, en waarom wel of niet?

5. Zo niet, welke mogelijkheden heb je nodig om jezelf beter te presenteren?

6. Welke onderdelen van een datingprofiel zijn voor jou het belangrijkste wanneer je jezelf wilt presenteren naar anderen?

7. Wat is de reden dat je deze foto’s hebt gekozen?

8. Wat is de reden dat je je studie/werk wel of niet hebt ingevuld? 9. Wat is de reden dat je wel of geen tekst hebt ingevoerd?

10. Wat is de reden dat je wel of niet je Instagramfoto’s op je profiel weergeeft? 11. Wat is de reden dat je wel of niet je muziekinteresses op je profiel weergeeft? De vragen die als leidraad dienen voor de interviews met de potentiële datingpartners zijn:

1. Welke eigenschappen zou jij aan deze persoon toe kennen aan de hand van zijn/haar Happn-profiel?

2. Aan de hand van welke onderdelen in het profiel krijg jij de indruk wie deze persoon is? 3. Naar welke onderdelen van een foto kijk je wanneer je je een impressie van een persoon

vormt?

4. Heb je genoeg informatie om je een beeld van deze persoon te vormen, en waarom wel of niet?

5. Zo niet, wat voor soort informatie heb je nodig om je een beeld van deze persoon te vormen? (Zou je bijvoorbeeld op zijn/haar Facebook willen kijken?).

6. Welke onderdelen van een Happn-profiel zijn voor jou het belangrijkste wanneer je je een beeld vormt van een persoon? Waar kijk je naar?

7. Is je beeld van deze persoon positief of negatief en waarom? 8. Zou je met deze persoon wat gaan doen?

9. Vind je de informatie betrouwbaar of eerlijk overkomen?

10. Wat vind je er van als je op dit Happn-profiel kan zien welke gemeenschappelijke vrienden en interesses jij hebt met dit persoon op Facebook?

(16)

13

Interviews zelfpresentatie

Om antwoord te geven op de eerste deelvraag zijn vier interviews afgenomen. Deze interviews waren met vier Happn-gebruikers (2 mannen en 2 vrouwen). De leeftijd van deze respondenten varieert van 19 tot en met 28 jaar, met een gemiddelde van 23.25 jaar (SD = 6.54). De gemiddelde leeftijd van de mannen is 26 jaar (SD = 2.83) en van de vrouwen is 20.5 jaar (SD = 2.12). Alle respondenten wonen in Groningen, zijn hetero en waren op het moment van het interview vrijgezel. 50% van de

respondenten is net afgestudeerd aan de universiteit, 25% van de respondenten is net afgestudeerd aan het HBO en 25% van de respondenten is student aan het HBO. De respondenten zijn verkregen door middel van snowball sampling en convenience sampling. De respondenten gebruiken Happn gemiddeld al 6.75 maanden (SD=1.30). De respondenten hebben gemiddeld 36.75 matches gehad (SD=8.47), 16.5 gesprekken gehad (SD=4.09) en 3.5 dates gehad (SD=3.91). 75% van de

respondenten maakt naast Happn ook gebruik van de datingapp Tinder en 25% van de respondenten maakt geen gebruik van andere online datingmogelijkheden.

De respondenten hebben allen een profiel op de datingapp Happn. Dit profiel hadden zij al voor hun deelname aan het onderzoek. Dit zorgt ervoor dat het onderzoek plaatsvindt in een natuurlijke, realistische situatie die zo veel mogelijk overeenkomt met het echte leven. Het is realistisch omdat de Happn-gebruikers hun profiel hebben ingevuld zonder te weten dat ze mee zouden doen aan een onderzoek. Het besef dat men meedoet aan een onderzoek zou invloed kunnen hebben op de manier waarop men zijn/haar profiel invult.

Interviews impressie-vorming

Om antwoord te geven op de tweede deelvraag zijn nog zes interviews afgenomen. Deze interviews waren met zes andere personen (3 mannen en 3 vrouwen). De leeftijd van deze respondenten varieert van 21 tot en met 24 jaar, met een gemiddelde van 22.67 jaar (SD = 2.31). De gemiddelde leeftijd van de mannen is 23 jaar (SD = 0) en van de vrouwen is 22.33 jaar (SD = 2.16). Alle respondenten wonen in Groningen, zijn hetero en waren op het moment van het interview vrijgezel. Alle respondenten zijn student aan de universiteit. De respondenten zijn verkregen door middel van snowball sampling en convenience sampling. 83.33% van de respondenten maakt geen gebruik van online datingmogelijkheden en 16.67% maakt gebruik van Tinder. De zes proefpersonen kennen de vier Happn-gebruikers niet. Dit zou namelijk van invloed kunnen zijn op het beeld dat zij vormen van deze Happn-gebruikers. Aan de zes proefpersonen zijn twee van de Happn-profielen getoond. De mannen hebben de profielen van de vrouwen te zien gekregen, de vrouwen hebben de profielen van de mannen te zien gekregen.

Voordat de interviews zijn afgenomen is een expert-analyse uitgevoerd. Het doel van deze analyse was om te ontdekken hoe de profielen van de vier Happn-gebruikers eruitzien. Daarna zijn de interviews afgenomen. De uitkomsten van de expert-analyse en de interviews gecombineerd worden weergegeven in de resultaten. Om context te bieden voor de uitkomsten van het onderzoek is aan het begin van de resultaten een hoofdstuk ingevoegd die kort uitlegt hoe Happn in elkaar zit en hoe men de app kan gebruiken.

Van de vier profielen van de Happn-gebruikers die zichzelf willen presenteren naar potentiële datingpartners zijn screenshots gemaakt. Deze screenshots zijn te vinden in bijlage 1. Een tabel met de uitkomsten van de expert-analyse is te vinden inbijlage 2. Dit vergroot de controleerbaarheid van het onderzoek. De antwoorden van de geïnterviewde respondenten zijn uitgeschreven. Deze

(17)

14

Vervolgens zijn de uitkomsten van de analyse en de interviews deductief gecodeerd. Hiervoor zijn op basis van de theorie en de operationalisatie van de onderzoeksvraag en deelvragen twee codeboeken opgesteld. Het codeboek dat betrekking heeft op de datingapp gebruikers die zichzelf presenteren naar potentiële datingpartners is te vinden in tabel 1. Het codeboek dat betrekking heeft op de datingapp gebruikers die zich een indruk vormen van deze bovengenoemde personen is te vinden in tabel 2. Dit bevordert de betrouwbaarheid van het onderzoek. Door middel van deductief coderen zijn de constructen die van belang zijn bij de onderzoeksvraag en deelvragen geïdentificeerd. Het

deductief coderen is met de hand gedaan door stukken tekst te markeren met verschillende kleuren. Tabel 1 Codeboek zelfpresentatie Happn-gebruikers

Categorie Operationalisatie De waarden Betekenis van waarden

Beeld

Polariteit

Positief

- De gebruiker staat op de foto met een glimlach of een brede lach. - De gebruiker maakt gebruik van positieve woorden om zijn/haar profiel en/of zelfpresentatie te omschrijven.

Negatief

- De gebruiker staat op de foto met een boos of verdrietig gezicht. - De gebruiker maakt gebruik van negatieve woorden om zijn/haar profiel en/of zelfpresentatie te omschrijven.

Neutraal - De gebruiker staat op de foto met een neutrale gezichtsuitdrukking.

Selectiviteit

Selectief

Component:

- De gebruiker slaat bewust een invulmogelijkheid over. - De gebruiker vult bewust een invulmogelijkheid in.

Inhoud:

- De gebruiker vult een component bewust in met een bepaalde inhoud.

- De gebruiker laat eigenschappen en/of kenmerken van zichzelf bewust niet zien.

Niet selectief

Component:

- De gebruiker heeft niet goed naar alle invulmogelijkheden gekeken.

- Informatie op het profiel is overgenomen vanuit andere sociale media en daar heeft de gebruiker niet naar gekeken.

Inhoud:

- Informatie op het profiel is overgenomen vanuit andere sociale media en de gebruiker heeft niet naar de inhoud gekeken. Eerlijkheid/

openheid

Eerlijk/open - De gebruiker wil zich bewust niet anders voordoen dan hoe hij/zij is of eruitziet.

Niet eerlijk/ niet open

- De gebruiker wil zich bewust anders voordoen dan hoe hij/zij is of eruitziet.

Volledigheid

Compleet

Component:

- De gebruiker heeft alle invulmogelijkheden die hij/zij kon invullen benut.

Inhoud:

- De gebruiker heeft alle mogelijkheden binnen de invulmogelijkheid benut.

Component en inhoud:

- De gebruiker wil alle informatie over zichzelf delen op zijn/haar profiel.

- De gebruiker geeft aan dat hij/zij een compleet beeld van zichzelf wil geven.

Oppervlakkig/ eerste indruk

Component:

- De gebruiker heeft niet alle invulmogelijkheden die hij/zij kon invullen benut.

Inhoud:

- De gebruiker heeft niet alle mogelijkheden binnen de invulmogelijkheid benut.

Component en inhoud:

- De gebruiker wil niet alle informatie over zichzelf delen op zijn/haar profiel.

- De gebruiker geeft aan dat hij/zij een eerste indruk van zichzelf wil geven.

Visuele cues

Happn foto’s

Self-generated De gebruiker heeft zelf zijn/haar Happn foto’s geüpload.

Facebook-generated

De app heeft foto’s van de gebruiker van Facebook gehaald en op het profiel geplaatst.

Niet gebruikt De gebruiker heeft geen Happn foto’s geüpload. Instagram foto’s

Self-generated De gebruiker heeft zelf zijn/haar Instagramaccount gekoppeld aan zijn/haar profiel.

Niet gebruikt De gebruiker heeft zijn/haar Instagramaccount niet gekoppeld aan zijn/haar profiel.

Tekstuele

cues School/werklocatie

Self-generated De gebruiker heeft zelf zijn/haar school/werklocatie ingevuld.

Facebook-generated

(18)

15

Niet gebruikt De gebruiker heeft zijn/haar school/werklocatie niet ingevuld. Soort studie/werk

Self-generated De gebruiker heeft zelf zijn/haar soort studie/werk ingevuld.

Facebook-generated

De app heeft het soort studie/werk van de gebruiker van Facebook gehaald en op het profiel geplaatst.

Niet gebruikt De gebruiker heeft zijn/haar soort studie/werk niet ingevuld. Biografie Self-generated De gebruiker heeft zelf een biografie ingevuld.

Niet gebruikt De gebruiker heeft geen biografie ingevuld. Muziekinteresse

Self-generated De gebruiker heeft zelf zijn/haar Spotify-account gekoppeld aan zijn/haar profiel.

Niet gebruikt De gebruiker heeft zijn/haar Spotify-account niet gekoppeld aan zijn/haar profiel.

Belangrijk-ste cues

Visuele cues

Happn foto’s De gebruiker geeft aan dat hij/zij de Happn foto’s het belangrijkste onderdeel van het profiel vindt.

Instagram foto’s De gebruiker geeft aan dat hij/zij de Instagram foto’s het belangrijkste onderdeel van het profiel vindt.

Tekstuele cues

School/werklocatie De gebruiker geeft aan dat hij/zij de school/werklocatie het belangrijkste onderdeel van het profiel vindt.

Soort studie/werk De gebruiker geeft aan dat hij/zij de soort studie/werk het belangrijkste onderdeel van het profiel vindt.

Biografie De gebruiker geeft aan dat hij/zij de biografie het belangrijkste onderdeel van het profiel vindt.

Muziekinteresse De gebruiker geeft aan dat hij/zij de muziekinteresse het belangrijkste onderdeel van het profiel vindt.

Tabel 2 Codeboek impressie-vorming potentiële datingpartners

Categorie Operationalisatie De waarden Betekenis van waarden

Beeld

Polariteit

Positief

- Hij/zij maakt gebruik van positieve woorden om het profiel en/of het beeld dat hij/zij van de Happn-gebruiker krijgt te omschrijven. - Hij/zou wel met de Happn-gebruiker een afspreken.

- Hij/zij zou de Happn-gebruiker wel liken.

Negatief - Hij/zij maakt gebruik van negatieve woorden om het profiel en/of het beeld dat hij/zij van de Happn-gebruiker krijgt te omschrijven. Neutraal - Hij/zij maakt gebruik van neutrale woorden om het profiel en/of

het beeld dat hij/zij van de Happn-gebruiker krijgt te omschrijven.

Ambiguïteit

Ambigu

- Hij/zij geeft aan niet met zekerheid te kunnen zeggen wat voor persoon de Happn-gebruiker is.

- Het beeld dat hij/zij van de Happn-gebruiker vormt is dubbelzinnig.

Niet ambigu

- Hij/zij geeft aan met zekerheid te kunnen zeggen wat voor persoon de Happn-gebruiker is.

- Het beeld dat hij/zij van de Happn-gebruiker vormt is ondubbelzinnig.

Eerlijkheid/ betrouwbaarheid

Eerlijk/ betrouwbaar

- Hij/zij heeft niet het idee dat de Happn-gebruiker zich bewust anders voordoet dan hij/zij is of eruitziet.

Niet eerlijk/ niet betrouwbaar

- Hij/zij heeft het idee dat de Happn-gebruiker zich bewust anders voordoet dan hij/zij is of eruitziet.

Onduidelijk - Hij/zij kan niet inschatten of de Happn-gebruiker zich bewust anders voordoet dan hij/zij is of eruitziet.

Volledigheid

Compleet

- De respondent geeft aan veel over de gebruiker te weten. - De respondent geeft aan dat hij/zij een complete indruk van de gebruiker krijgt.

- De respondent geeft aan niet alleen de hoogtepunten van de gebruiker te zien.

Oppervlakkig/ eerste indruk

- De respondent geeft aan niet veel over de gebruiker te weten. - De respondent geeft aan dat hij/zij een eerste indruk van de gebruiker krijgt.

- De respondent geeft aan alleen de hoogtepunten van de gebruiker te zien.

Visuele cues

Happn foto’s Wel gebruikt

Hij/zij kijkt naar de Happn foto’s wanneer hij/zij een beeld van de gebruiker vormt.

Niet gebruikt Hij/zij kijkt niet naar de Happn foto’s wanneer hij/zij een beeld van de gebruiker vormt.

Instagram foto’s

Wel gebruikt Hij/zij kijkt naar de Instagram foto’s wanneer hij/zij een beeld van de gebruiker vormt.

Niet gebruikt Hij/zij kijkt niet naar de Instagram foto’s wanneer hij/zij een beeld van de gebruiker vormt.

Tekstuele cues

School/werklocatie

Wel gebruikt Hij/zij kijkt naar de school/werklocatie wanneer hij/zij een beeld van de gebruiker vormt.

Niet gebruikt Hij/zij kijkt niet naar de school/werklocatie wanneer hij/zij een beeld van de gebruiker vormt.

Soort studie/werk Wel gebruikt

Hij/zij kijkt naar de soort studie/werk wanneer hij/zij een beeld van de gebruiker vormt.

(19)

16

van de gebruiker vormt. Biografie

Wel gebruikt Hij/zij kijkt naar de biografie wanneer hij/zij een beeld van de gebruiker vormt.

Niet gebruikt Hij/zij kijkt niet naar de biografie wanneer hij/zij een beeld van de gebruiker vormt.

Muziekinteresse

Wel gebruikt Hij/zij kijkt naar de muziekinteresses wanneer hij/zij een beeld van de gebruiker vormt. Niet gebruikt Hij/zij kijkt niet naar de muziekinteresses wanneer hij/zij een beeld

van de gebruiker vormt.

Belangrijk-ste cues

Visuele cues

Happn foto’s Hij/zij geeft aan dat hij/zij de Happn foto’s het belangrijkste onderdeel van het profiel vindt.

Instagram foto’s Hij/zij geeft aan dat hij/zij de Instagram foto’s het belangrijkste onderdeel van het profiel vindt.

Tekstuele cues

School/werklocatie Hij/zij geeft aan dat hij/zij de school/werklocatie het belangrijkste onderdeel van het profiel vindt.

Soort studie/werk Hij/zij geeft aan dat hij/zij de soort studie/werk het belangrijkste onderdeel van het profiel vindt.

Biografie Hij/zij geeft aan dat hij/zij de biografie het belangrijkste onderdeel van het profiel vindt.

Muziekinteresse Hij/zij geeft aan dat hij/zij de muziekinteresse het belangrijkste onderdeel van het profiel vindt.

Missende cues

Visuele cues

Happn foto’s Hij/zij geeft aan dat hij/zij meer Happn foto’s van de gebruiker zou willen zien.

Instagram foto’s Hij/zij geeft aan dat hij/zij Instagram foto’s van de gebruiker zou willen zien.

Tekstuele cues

School/werklocatie Hij/zij geeft aan dat hij/zij de school/werklocatie van de gebruiker zou willen zien.

Soort studie/werk Hij/zij geeft aan dat hij/zij de soort studie/werk van de gebruiker zou willen zien.

Biografie Hij/zij geeft aan dat hij/zij de biografie van de gebruiker zou willen zien.

Muziekinteresse Hij/zij geeft aan dat hij/zij de muziekinteresses van de gebruiker zou willen zien.

(20)

17

4. Resultaten

In hoofdstuk 3 is de methode van het onderzoek toegelicht. In dit hoofdstuk, hoofdstuk 4, zijn de resultaten van expert-analyse van de profielen van de Happn-gebruikers en de semi-gestructureerde interviews met de Happn-gebruikers en de potentiële datingpartners uiteengezet. Allereerst zijnin paragraaf 4.1. de functionaliteiten van Happn besproken om context te bieden aan de resultaten. Vervolgens zijn in paragraaf 4.2. de resultaten van de Happn-gebruikers beschreven, met de focus op het beeld (positief/negatief, eerlijk/niet-eerlijk, selectief/niet-selectief, etc.) dat zij van zichzelf

presenteren en de wijze waarop zij dit faciliteren. Daarna zijn in paragraaf 4.3. de resultaten van de potentiële datingpartners beschreven, met de focus op het beeld (positief/negatief,

volledig/oppervlakkig, dubbelzinnig/ondubbelzinnig, etc.) dat zij zich vormen van de daters en de wijze waarop zij dit faciliteren. Als laatste zijn in paragraaf 4.4. overige interessante bevindingen toegelicht.

Happn is over het algemeen een klassieke datingapp. Er zijn echter een aantal zaken waarmee Happn zich onderscheidt van de rest. Hetgeen dat Happn onderscheidt van de rest is dat Happn alleen te gebruiken is op de telefoon, dat men een Facebookaccount nodig heeft om in te loggen, dat andere sociale media aan Happn gekoppeld kunnen worden (namelijk Instagram en Spotify) en dat daters individuen kunnen vinden die zijn/haar pad hebben gekruist in het echte leven. Om deze app te gebruiken is het dus noodzakelijk om op de smartphone de geolocatie te activeren. Elke keer dat een dater in het echte leven zijn/haar pad kruist met een individu dat ook op Happn zit, verschijnt het profiel van het individu op de tijdlijn/homepagina van de dater, zie afbeelding 1. Deze snelle weergave van het profiel bestaat uit de profielfoto, hoe vaak men het pad gekruist is, wanneer men het pad gekruist is, de naam, de leeftijd en de studie/het werk. Wanneer men op de foto klikt wordt het hele profiel zichtbaar. Facebook is aan Happn gekoppeld, maar het is niet mogelijk om via de app Happn naar het Facebookaccount van de gebruiker te gaan. Dit is bij Instagram en Spotify eveneens het geval. De informatie van andere sociale media wordt dus alleen bij het profiel betrokken.

(21)

18

Tabel 3 De componenten van een Happn-profiel

Componenten Happen profiel Facebook-generated ,system-generated cue of self-generated

Foto’s (maximaal 9) Facebook-generated en self-generated

Voornaam Facebook-generated

Leeftijd Facebook-generated

Werk/studie Facebook-generated en self-generated

Werklocatie/school Facebook-generated en self-generated

Laatste keer actief op Happn System-generated

Afstand tot bezoeker van het profiel System-generated

Biografie (maximaal 510 karakters) Self-generated

Gemeenschappelijke vrienden met bezoeker van het profiel Facebook-generated Gemeenschappelijke interesses met bezoeker van het

profiel Facebook-generated

Instagramfoto’s Self-generated

Muziekinteresses Self-generated

Aantal keren dat je pad is gekruist met bezoeker van het

profiel System-generated

Laatste locatie waar je pad is gekruist met bezoeker van het

profiel System-generated

Om met elkaar te kunnen communiceren moet men elkaar liken. De communicatie via de app Happn is asynchroon. Dit houdt in dat twee gebruikers niet tegelijkertijd gebruik hoeven te maken van de app om elkaars profiel te bekijken, om likes te sturen of te ontvangen en om in een gesprek berichten te sturen of te ontvangen.

(22)

19

Alle respondenten maken gebruik van visuele cues op het Happn-profiel, zie tabel 4. Het soort visuele cue en het aantal daarvan verschillen per persoon. Alle respondenten hebben Happn foto’s geplaatst, maar alleen vrouw 2 heeft haar Instagramaccount aan het profiel gekoppeld. De Happn foto’s zijn in alle gevallen self-generated, de gebruikers hebben ze zelf uitgekozen en op het profiel geplaatst, zie tabel 5. Ze zijn in geen geval Facebook-generated, het systeem van Happn heeft dan de

Facebookfoto’s van de gebruiker automatisch op het profiel geplaatst en de gebruiker heeft hier niets aan veranderd.

Tabel 4 De visuele cues die de gebruikers benutten bij het presenteren van zichzelf (n=4)

Aantal Happn foto’s Gekoppeld aan Instagram

Man 1 2 Nee

Man 2 5 Nee

Vrouw 1 4 Nee

Vrouw 2 3 Ja

Tabel 5 De wijze waarop de Happn foto’s door de gebruikers op het profiel geplaatst zijn (n=4)

Self-generated Facebook-generated Man 1 X Man 2 X Vrouw 1 X Vrouw 2 X Totaal 4 0

Het wordt uit de interviews duidelijk dat de foto’s door de gebruikers zelf geplaatst zijn. Een voorbeeld hiervan is te vinden in het antwoord man 2 op de vraag; waarom heb jij deze foto’s uitgekozen? Man 2: “Nee nee daar ben ik niet zo mee bezig geweest. Het was inderdaad gewoon Happn aanmaken en dan je je bibliotheek open gooien en kijken wat zou ik er eens even in gooien.”

Een ander voorbeeld is te vinden in het antwoord van man 1 op de vraag; heb jij deze foto’s specifiek voor Happn gemaakt?

Man 1: “Nee wel specifiek ervoor gemaakt omdat ik gewoon zo, oké, bij zo'n profiel en aan het maken, maar er is eigenlijk geen foto waar ik zeg maar, ja wat recent is en wat, waar ik gewoon duidelijk herkenbaar op sta. Dus ja wel specifiek voor gemaakt.”

De respondenten maken nauwelijks gebruik van tekstuele cues op het Happn-profiel, zie tabel 6. Vrouw 1 maakt van geen enkele vorm van tekstuele cues gebruik. Vrouw 2 geeft slechts aan wat het soort werk is dat ze doet en ze heeft vraagtekens in de biografie geplaatst. Man 2 geeft enkel aan welk soort werk hij doet en waar. Man 1 gebruikt de meeste soorten tekstuele cues. Hij geeft aan waar hij werkt, hij heeft een korte opsomming in zijn biografie staan en hij geeft aan wat zijn

muziekvoorkeuren zijn. In de meeste gevallen zijn de school/werklocatie en/of soort studie/werk Facebook-generated, zie tabel 7 en tabel 8. De app heeft deze gegevens over de gebruiker van Facebook gehaald en op het profiel geplaatst. De gebruiker heeft hier niets aan veranderd. In één geval, bij vrouw 2, is deze informatie self-generated. Zij heeft zelf ingevuld wat voor werk zij doet. Tabel 6 De tekstuele cues die de gebruikers benutten bij het presenteren van zichzelf (n=4)

School/werklocatie Soort studie/werk Aantal karakters

biografie Muziekinteresses

Man 1 Ja Nee 49 Ja

Man 2 Ja Ja 0 Nee

Vrouw 1 Nee Nee 0 Nee

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Toen de jongen twee maanden na het begin van zijn behandeling in november 2005 niet meer kwam opdagen in het gezondheidscentrum van Saint- Pierre, haalde Constant heel

De oplossing en zeer veel andere werkbladen om gratis te

Hier zijn een aantal „weerspreuken voor je, maar kloppen ze eigenlijk.. Zoek

[r]

Want, de Pramenrace mag meer en meer een ‘gewoon’ gezellig feest voor en door Aalsmeerders zijn ge- worden, toch zijn er teams die louter en alleen meedoen om de snelste tijd

Een to ename van vertro uwen zou op zijn beurt ervoor kunnen zorgen d at de respondenten de intentie hebben mee te help en aan een evenem ent of het doen van ee n donatie ten

The analysis of the perceived importance of single categories in the current study revealed that the photo of a profile owner seems to be of high importance for the viewer of the

In 2011 zijn deze geluidsmetingen uitgevoerd aan de nieuwe gemalen Hillekade, Kralingse Plas, Hoekpolder en Ennemaborgh.. In dit rap- port worden de