Vraag nr. 150 van 21 januari 1999
van mevrouw CECILE VERWIMP-SILLIS Afbraakvorderingen – Stand van zaken
Bouwen zonder vergunning wordt strenger aange- pakt : afbraakvonnissen en -arresten worden nu ook uitgevoerd. Toch is het duidelijk dat tussen het proces-verbaal (PV) van een bouwovertreding en de uitspraak van een vonnis nog ettelijke jaren ver- lopen. Er zijn ons PV’s bekend uit 1992 (illegale constructies in parkgebied) waarover nog steeds geen vonnis werd uitgesproken. Nochtans is park- gebied, zoals natuurgebied, prioritair beschermd.
Niettegenstaande er periodiek overleg wordt ge- pleegd tussen de administratie ROHM (Ruimtelij- ke Ordening, Huisvesting, en Monumenten en Landschappen) en de vertegenwoordigers van de parketten-generaal (zoals blijkt uit het antwoord van minister Baldewijns op vraag nr. 107 van 18 no- vember 1997 van de heer Marc Olivier ; Bulletin van Vragen en Antwoorden nr. 8 van 30 januari 1998, blz. 1083), stel ik vast dat ROHM in het onge- wisse blijft.
Men raadde mij aan zelf contact op te nemen met de procureur. Ik heb hieraan gevolg gegeven, maar het antwoord bleef uit.
Kan de minister vice-president een overzicht geven per provincie van de herstelvorderingen uit de pe- riode 1992-1995 die wachten op een vonnis ?
Antwoord
In eerste instantie wens ik op te merken dat het overleg tussen het Openbaar Ministerie en de ad- ministratie, zowel op provinciaal als op gewestelijk vlak, in hoofdzaak tot doel heeft de samenwerking te optimaliseren en derhalve te komen tot een uni- form vervolgingsbeleid inzake ruimtelijke ordening en stedenbouw. Het moet evenwel worden bena- drukt dat de resultaten van dit overleg enkel een effect hebben op het gevolg dat het Openbaar Mi- nisterie geeft aan de vorderingen die door de ge- machtigde ambtenaar worden ingeleid.
Eens de vordering door het Openbaar Ministerie aanhangig wordt gemaakt bij de bevoegde recht- bank, heeft ook zij een veeleer geringe impact op het verdere verloop van de procedure. Indien de rechter bijvoorbeeld zou oordelen dat de beoorde- ling omtrent de gevorderde herstelmaatregel dient te worden uitgesteld tot een eventuele procedure bij de Raad van State werd afgerond, dan kan ook
het Openbaar Ministerie hieraan weinig doen.
Het feit dat tussen het vaststellen van een bouw- misdrijf en de uitspraak van een definitieve rech- terlijke beslissing ettelijke jaren kunnen verlopen, wordt derhalve door diverse factoren beïnvloed.
Niet zelden zullen de raadslieden van de betrokke- nen alle wettelijke middelen aanwenden teneinde de uitspraak van de rechter ui te stellen. Men kan immers niet beletten dat burgers hun rechten bij de behandeling van hun zaak uitputten. Zulks kan ook worden vastgesteld in andere materies dan ruimtelijke ordening en stedenbouw. Ook de om- standigheid dat een procedure voor de strafrechter dikwijls door een administratieve procedure wordt doorkruist, maakt de behandeling van dergelijke dossiers er niet eenvoudiger op.
Verder moet worden opgemerkt dat niet elk pro- ces-verbaal daadwerkelijk tot een veroordeling leidt. Vaak volstaat het opmaken van een proces- verbaal om betrokkenen ertoe aan te zetten de kwestieuze constructies te verwijderen. Indien bij de vaststelling zou blijken dat de uitgevoerde wer- ken in aanmerking komen voor de afgifte van een regularisatievergunning, dan worden de betrokke- nen hiertoe aangemaand. Wanneer, wat de laatste hypothese betreft, intussen toch een herstelvorde- ring werd ingeleid, dan zal de afgifte van een regu- larisatievergunning tot gevolg hebben dat alle mo- gelijkheden van de overheid om een herstelvorde- ring in te leiden, vervallen.
Tot slot moet worden opgemerkt, gelet op wat hier- boven werd uiteengezet, dat de gevraagde statisti- sche gegevens niet als dusdanig bekend zijn. Zeker is in ieder geval dat eventuele belemmeringen in de samenwerking tussen het Openbaar Ministerie en de administratie geenszins als oorzaak kunnen worden aangemerkt voor het soms lange tijdsver- loop tussen het vaststellen van een bouwmisdrijf en de uitspraak bij definitieve rechterlijke beslissing.
Integendeel, de samenwerking tussen het Open- baar Ministerie en de administratie wordt door beide actoren als uiterst positief ervaren en bewijst in de dagelijkse praktijk haar nut.