• No results found

KPN betaalt verschillende soorten kickbacks aan Internetaanbieders 2

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "KPN betaalt verschillende soorten kickbacks aan Internetaanbieders 2"

Copied!
16
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

N

I E U W S

-

E N P U B L I C AT I E B L A D VA N D E

O

N A F H A N K E L I J K E

P

O S T E N

T

E L E C O M M U N I C AT I E

A

U TO R I T E I T

OPTA

VRAAGT

‘B

RUSSEL

AANDACHT VOOR TOESLAG OP GESPREK NAAR BUITENLANDS MOBIEL NETWERK

4

I

NSTRUMENT AANMERKELIJKE MARKTMACHT HANDHAVEN

,

MAAR WEL FLEXIBEL INZETTEN

8

‘N

IEUWE MACHTSPOSITIES DREIGEN IN MODERNE NETWERKMARKTEN

10

KPN

WIL TARIEVEN VOOR

VAST

TELEFOONVERKEER DIFFERENTIËREN

12

OPTA

KOMT MET TIJDELIJKE BELEIDSLIJN

I

NTERNETUITKOPPELDIENSTEN

14

OPTA

WIL MOBIELE NUMMERS IN KLEINERE AANTALLEN UITGEVEN

16

Februari 2000 - nr.

2

OPTA begon een aantal maanden geleden een onderzoek naar kickbacks die KPN aan Internetaanbieders zou geven. Een kickback is een bedrag dat een telecommunicatiebe-drijf betaalt aan een ISP (Internetaanbieder) op basis van het inkomend verkeer dat die ISP ontvangt. De aanleiding van het onderzoek waren klachten vanuit de telecommarkt

dat KPN met het geven van kickbacks, in combinatie met de schaarste van interconnectieverbindingen, de concur-rentie op de markt voor Internettoegang verstoort. Daar-naast verzocht de Consumentenbond OPTA de tarieven voor het inbellen op Internet te onderzoeken. Dit was voor OPTA aanleiding om na te gaan of KPN met het aan-bieden van kickbacks voldeed aan haar wettelijke verplich-tingen om transparante, niet-discriminerende en kosten-georiënteerde telefoontarieven te hanteren.

Tijdens het onderzoek heeft OPTA informatie ingewonnen bij KPN over de wijze waarop kickbacks worden aangebo-den. Daarnaast heeft OPTA bij ISP’s geïnformeerd over de wijze waarop en de voorwaarden waaronder KPN kickbacks aanbiedt. Uit het onderzoek bleek dat er twee soorten kickbacks bestaan. De eerste soort betaalt het KPN-onder-deel Internetdiensten (KPN-IND) aan ISP’s die via ISDN-lijnen bij haar zijn aan gesloten. Voorbeelden daarvan zijn Het Net en Planet Internet.

Met het aanbieden van deze soort kickbacks maakt KPN zich niet schuldig aan het overtreden van de Telecommuni-catiewet. Ze worden namelijk niet als kostenpost doorbere-kend in de telefoontarieven die de eindgebruiker (consu-ment) betaalt. Met andere woorden: de telefoonabonnee die alleen belt betaalt niet ongewild mee aan de rekening

KPN betaalt verschillende soorten

kickbacks aan Internetaanbieders

OPTA concludeert na onderzoek:

(2)

Colofon

Eindredacteur:

Alex van Kalken

Redactie:

Jasper van Delft Bernd de Nijs Frank van der Plas Monique Theuerzeit Irene Verheijen Basisvormgeving: Harlon, Utrecht Fotografie: Kelle Schouten Grafische productie:

Herbschleb & Slebos

Drukwerk: Teunissen, Amsterdam Redactieadres: Postbus 90420, 2509 LK Den Haag Telefoon (070) 315 35 66 Telefax (070) 315 35 02 Connecties wordt met grote zorgvuldigheid samengesteld, maar om de leesbaarheid te bevorderen zijn juridische zinsneden vaak vereenvoudigd weergegeven. Soms betreft het ook delen van of uittrek-sels uit wetteksten. In al deze gevallen is het verstan-dig de originele teksten te raadplegen. Aan de artikelen in Connecties kunnen geen rechten worden ontleend.

is het nieuws- en publicatie-blad van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Auto-riteit. OPTA wil met deze uitg a ve onder meer bereiken dat de organisaties in de markt voor telecommunicatie en post op gelijke voet geïnformeerd zijn over de ingenomen sta n d p u n t e n , gedane uitspraken en nieuwe ontwikkelingen in verband met het werk van OPTA. Reacties op de inhoud van dit blad zijn van harte welkom.

van de abonnee die, behalve belt, ook veel surft op het Internet.

TWEEDE SOORT

Daarnaast is er ook nog een tweede soort kickbacks. Dit zijn de kickbacks die KPN-IND én de concurrenten van KPN betalen uit de zogeheten termination-kosten. Dat zijn de kosten die KPN-IND en de KPN-concurrenten aan KPN’s bedrijfsonder-deel Vaste Telefonie in rekening brengen om het Internetverkeer af te leveren op de eindbestemming (de inbelnummers van de ISP’s). In deze constructie heeft KPN-IND dus dezelfde rol als een KPN-concurrent. In beginsel mag KPN de termination-kos-ten gewoon doorberekenen in de telefoon-tarieven. Eindgebruikers betalen dus via de gesprekskosten indirect mee aan de tweede soort kickbacks. Maar IND en de KPN-concurrenten brengen KPN-Vaste Telefonie verschillende termination-kosten in reke-ning. Om deze verschillen beter zichtbaar te maken voor de consument, zouden hoge of lage termination-kosten volgens OPTA eigenlijk tot uiting moeten komen in een

hoger, respectievelijk lager eindgebruikers-tarief. Dit wordt tariefdifferentiatie genoemd.

TARIEFDIFFERENTIATIE

OPTA heeft eind vorig jaar in een consul-tatieronde de mening van de diverse partijen op de telecommarkt over tarief-differentiatie gevraagd. Tarieftarief-differentiatie kan namelijk grote gevolgen hebben voor de concurrentiepositie van telecom-bedrijven en ISP’s. Immers: als een ISP is aangesloten bij een telecombedrijf dat hoge termination-kosten vraagt aan KPN, dan zou de eindgebruiker daaraan mee moeten betalen in de vorm van een hoger inbeltarief. Die ISP zal dus op zoek gaan naar een telecombedrijf dat lage re t e r m ination-vergoedingen vraagt. Daar-naast moet het voor de ein dgebruiker duidelijk zijn wat het tarief is voor het bellen naar een bepaald nummer, bijvoor-beeld van een ISP. Elders in dit nummer van Connecties (pagina 12) wordt in een apart artikel uitgebreid ingegaan op tariefdifferentiatie.K

Kickback eerste soort

(3)

Over concurrentie en

gewenst ingrijpen

Het is alweer enkele jaren geleden dat de overheid besloot een tussenstap te maken in de liberalisering van de telecommuni-catiemarkt. Voordat, wat men toen nog dacht, de hoofprijs werd vrijgegeven, namelijk de telefoniemarkt, werden bedrijven in de gelegenheid gesteld mee te dingen naar een vergunning voor infrastructuur. De wet- en regelgeving die dit mogelijk maakte, werd de Interimwetgeving genoemd. De gedachte in die tijd was dat enkele bedrijven in staat zouden worden gesteld een nationaal net aan te leggen en anderen een regio-naal net. Enige tijd daarna werd de wet aangepast, zodat per 1 juli 1997 concurrentie op alle markten mogelijk zou worden. De rest is, zoals het cliché tegenwoordig wil, geschiedenis. Hoewel, onlangs kwam OPTA nog in aanraking met deze inte-rimwetgeving. De ideeën, vragen en bedoelingen waar die en de huidige wetgeving voor stond en staat kwamen daarbij weer dwingend naar voren. Het zijn bekende vragen als: welke ontwikkeling van de concurrentie op de telecommunicatiemarkt is op langere termijn noodzakelijk en welke mogelijkheden zijn er om die ontwikkeling te sturen en wat moet de overheid daarbij wel en niet willen?

In het kader van de interimwetgeving hebben Telfort en Ener-Tel vergunningen gekregen die hen het recht gaf huurlijnen in heel Nederland te mogen aanbieden. Daartegenover stond dat zij in vijf jaar door heel Nederland een net moesten uitrollen, op een zodanige wijze dat iedereen in Nederland binnen een straal van 5 kilometer een ‘point of presence’ van deze bedrij-ven zou aantreffen. De gedachte was dat dit aansluitingen van klanten snel mogelijk zou maken. OPTA heeft kortgeleden voor de vraag gestaan of zij de naleving van de vergunnings-voorwaarden op het punt van de uitrolverplichting zou moeten handhaven. Na enig onderzoek bleek echter dat de Telecommu-nicatiewet deze verplichting aan Telfort en EnerTel niet meer oplegt, zodat handhaving niet meer mogelijk was.

Moet de overheid er wel op koersen de concurrentie tussen infrastructuren actief tot stand te brengen? En mag dit ten koste gaan van de concurrentie tussen dienstverleners die daarvoor toegang moeten krijgen tot verschillende infrastructu-ren? Op zijn minst een aantal aanbieders op de markt zullen zelf niet afhankelijk willen zijn van andere netten. Met een eigen net kunnen zij zelf de diensten ontwikkelen waaraan hun klanten behoefte hebben. Zij hoeven ook niet een belang-rijk deel van de inkomsten van hun eigen klanten over te dra-gen aan de eidra-genaars van netten. Problemen van schaarste van verbindingen, of het nu huurlijnen zijn of interconnectie-verbindingen, kunnen op die manier ook zo veel mogelijk

wor-den omzeild. De aanbieders ontwikkelen een directe relatie met hun klanten door zelf rekeningen te versturen, zelf het verkeer van die klanten na te gaan, zelf te innoveren met nieuwe pakketten van diensten.

En in de praktijk van de ontwikkeling van de markt zien we ook dat, na een aanvankelijke focus op concurrentie op dien-sten via carrier selectie, op grote schaal wordt geïnvesteerd in netten. Onder andere door Telfort, EnerTel, Versatel, Worldcom, door kabelbedrijven, door KPN en natuurlijk ook door aanbie-ders van mobiele netten. Investeringen in infrastructuur vin-den dus plaats, niet op basis van politieke wenselijkhevin-den, maar op basis van economische afwegingen.

Zijn we er dan? Als bestaande en nieuwe netten gesloten wor-den voor aanbieders van diensten, als alleen geprefereerde dienstaanbieders worden toegelaten, zullen klanten van die netten toch beperkt blijven in hun keuzes. Een voorbeeld: Vodafone overweegt America Online, aanbieder van internet-en informatiediinternet-enstinternet-en, aan te sluitinternet-en op haar nettinternet-en. Andere aanbieders zal mogelijk de toegang worden geweigerd of tegen andere voorwaarden kunnen krijgen. Dergelijke scenario’s wor-den in toenemende mate waarschijnlijk door de snelle concen-tratie in de markt. Is dat nu de marktwerking die we graag willen?

Het lijkt me niet. De gewenste ontwikkeling van de telecom-municatiemarkt en de vraag naar wat verantwoord ingrijpen in die markt is, zijn complexe vraagstukken die een gedegen ana-lyse vergen. Op dit moment ontbreekt de anaana-lyse van deze vraagstukken in het politieke debat rond de nieuwe wetgeving voor deze sector en dat is niet goed. Want er worden in Europa en door de regering wel vergaande keuzes voorgesteld die, net als bij de vervanging van de Interimwetgeving, de mogelijk-heden van actief ingrijpen op de markt bij ongewenste ontwik-kelingen vergaand zullen beïnvloeden. Het lijkt me dat die keuzes moeten plaatsvinden op basis van die ontbrekende analyse en niet op basis van denkbeelden.

(4)

Bij het bellen via een vaste telefoon naar een buitenlandse mobiele aansluiting gaat het gesprek via een internationale netwerkaanbieder (carrier) in het desbe-treffende land naar de mobiele aanbieder. Die netwerkaanbieder is meestal de voor-malige monopolist in dat land. Voor de afwikkeling van het gesprek moet de bui-tenlandse netwerkaanbieder een bedrag, de zogenoemde terminating accesstarie-ven, aan de mobiele aanbieder betalen. Dit bedrag is aanzienlijk hoger dan de kosten die worden gemaakt voor de afwikkeling van een gesprek naar een buitenlandse vaste telefoonaansluiting. Voor de afhandeling van internationaal telefoonverkeer maken de carriers tarief-afspraken. Voorheen berekenden de

inter-OPTA vraagt de Europese Commissie aandacht voor de toeslag die KPN doorberekent in het tarief voor het bellen van een ‘vast’ toestel naar een buitenlands mobiel netwerk. Sinds juli vorig jaar brengt KPN deze toeslag, die van land tot land kan verschillen, in rekening bovenop het normale tarief voor internationaal bellen. Hoewel OPTA het ‘redelijk’ vindt dat KPN deze toeslag doorberekent, vindt ze dat deze ongewenste gang van zaken in internationaal verband moet worden aangepakt.

Begin december vorig jaar stuurde OPTA een brief naar de telecombedrijven. Daarin stelde OPTA hen op de hoogte van de stand van zaken bij het onderzoek naar de oplossing van de schaarste aan intercon-nectieverbindingen. Sommige telecombe-drijven concludeerden daar ten onrechte uit dat OPTA in deze brief gezegd zou

heb-ben dat er geen schaarsteprobleem meer bestaat. In de brief gaf OPTA weliswaar aan dat zij geen aanleiding zag voor maat-regelen tegen KPN, maar benadrukte OPTA ook dat individuele bedrijven wel degelijk aangaven nog steeds last te hebben van de schaarste.

Eerder deze maand verstuurde OPTA

opnieuw een brief. In die brief geeft OPTA aan dat het bij de schaarsteproblematiek gaat om een kluwen van gebrekkige afspraken tussen partijen, van tegengestel-de belangen en van te weinig verbindingen. Al met al groeit, schrijft OPTA, het risico dat de ontwikkeling van concurrentie ernsti-ge schade oploopt. Ook de particuliere of zakelijke telecomconsument dreigt de dupe te worden van de Gordiaanse knoop waarin marktpartijen elkaar verstrikt houden. Een structurele oplossing voor deze schaarsteproblematiek moet volgens OPTA worden gezocht in onder andere een aan-passing van de zogeheten forecasting-, orderings- en leveringsprocedures als onderdeel van een zogenoemde Service Level Agreement. In deze procedures lig-gen de afspraken vast over de manier

OPTA vraagt ‘Brussel’ aandacht voor toeslag op

Telecombedrijven moeten hun procedures voor het bestellen van interconnectie-verbindingen aanpassen. In die procedures moeten de bedrijven vastleggen op welke manier en in welk tempo zij elkaar interconnectieverbindingen leveren. Alleen op die manier kan er een eind komen aan de Gordiaanse knoop van tegen-gestelde belangen waarin de bedrijven elkaar verstrikt houden. Dat schrijft OPTA in een brief aan alle telecombedrijven. In die brief geeft OPTA aan hoe zij aankijkt tegen de schaarsteproblematiek en de oplossing daarvan.

(5)

nationale carriers aan elkaar altijd het-zelfde tarief, ongeacht of een gesprek naar een mobiele of een vaste telefoon in het buitenland werd afgewikkeld. Dat tarief (beter bekend als accounting rate) is de afgelopen jaren aanzienlijk gedaald door de toegenomen concurrentie op de markt voor internationaal telefoonverkeer. Omdat steeds vaker naar mobiele tele-foons wordt gebeld en de kosten die mobiele aanbieders in rekening brengen veel hoger zijn dan vaste aanbieders, zijn die afspraken veranderd. KPN heeft nu met carriers in 25 landen afgesproken dat zij een toeslag aan elkaar doorberekenen als zij een internationaal gesprek moeten afwikkelen naar een binnenlandse mobiele aanbieder. KPN is echter de enige die deze kosten sinds juli 1999 vorig jaar doorbe-rekent aan haar abonnees in de vorm van een toeslag. (Voor de goede orde: het gaat hier niet om gesprekken naar een abonnee van een Nederlandse mobiele aanbieder, die zich tijdelijk in het buiten-land bevindt. Die betaalt nu al zelf de

‘meerkosten’ van het gesprek naar het buitenland.)

ONGEWENSTE SITUATIE

OPTA heeft de afgelopen maanden onder-zocht of deze toeslag redelijk is. Daarbij werden de toeslagen per land vergeleken met de kosten die KPN zou maken als het telefoonverkeer op een alternatieve wijze zou worden afgehandeld, namelijk op basis van interconnectie. Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat als gevolg van de beperkte hoeveelheid telefoonverkeer naar buitenlandse mobiele aansluitingen, de afwikkeling op basis van interconnectie vanwege allerlei bijkomende kosten nu nog niet rendabel is. Daarom is het hanteren van toeslagen per land redelijk. Uit het OPTA-onderzoek bleek echter ook dat de toeslag die KPN betaalt aan de buitenlandse carriers in de meeste landen hoger is dan het gemiddelde terminating accesstarief van de mobiele aanbieders in die landen. OPTA is van mening dat de toeslag die KPN doorberekent aan haar

abonnees gebaseerd moet zijn op de daad-werkelijk gemaakte kosten. De toeslag zou daarom niet hoger mogen zijn dan het gemiddelde terminating accesstarief van de desbetreffende buitenlandse mobiele aanbieders.

De toeslag die de buitenlandse carriers aan KPN doorberekenen is dus eigenlijk te hoog. OPTA heeft echter geen bevoegd-heden om die carriers te dwingen een lager, op daadwerkelijk gemaakte kosten gebaseerd tarief aan KPN in rekening te brengen. OPTA heeft echter moeite deze gang van zaken te accepteren om dat de Nederlandse consumenten in feite het te hoge tarief van de buitenlandse carriers betalen. Daarom vindt OPTA het belangrijk dat deze ongewenste situatie in interna-tionaal verband wordt aangepakt. OPTA zal het probleem onder de aandacht bren-gen van haar buitenlandse zusterorganisa-ties en de Europese Commissie. Die zijn mogelijk wel bevoegd de buitenlandse carriers te dwingen een lager tarief in rekening te brengen.K

waarop en het tempo waarin partijen elkaar interconnectieverbindingen leveren. In haar brief beschrijft OPTA een aantal voorbeel-den om de procedures te verbeteren. Zo zouden de mogelijkheden voor bedrijven om snel meer interconnectiecapaciteit in te zetten kunnen worden vergroot. Mogelijk staat daar een prijs tegenover als vergoe-ding voor het risico van niet benutte capa-citeit. Bedrijven die die prijs niet willen betalen zullen dan minder snel extra capa-citeit kunnen inzetten.

OPTA beschouwt het aanpassen van de pro-cedures echter in eerste instantie als een taak van de telecombedrijven zelf. Een aan-tal van hen heeft inmiddels aangegeven de onderhandelingen over vorm en inhoud van deze procedures te willen heropenen in het kader van het Forum voor Interconnectie en

Speciale Toegang (FIST). In het FIST praten telecombedrijven over vraagstukken op het gebied van interconnectie en bijzondere toegang. OPTA ziet de resultaten van dit overleg met belangstelling tegemoet.

REFERENTIEINTERCONNECTIEAANBIEDING

OPTA is momenteel bezig de Referentie Interconnectie Aanbieding (RIA) van KPN Telecom (versie 2000.1.1.) te beoordelen. De RIA is de aanbieding die KPN bekend dient te maken op grond van de Telecom-municatiewet. Als de telecombedrijven tot sluitende afspraken komen over de forecas-ting-, ordering- en leveringsprocedures, ligt het voor de hand dat die, na een eigen toets door OPTA, door KPN in de RIA wor-den verwerkt. OPTA houdt er echter reke-ning mee dat de bedrijven – gezien de al

eerder genoemde tegengestelde belangen – niet tot overeenstemming zullen komen. In dat geval zal OPTA overwegen sluitende procedures in de RIA te laten opnemen. Parallel aan de onderhandelingen tussen partijen onderling doet OPTA daarom onderzoek naar de meest wenselijke inhoud van zulke procedures. Dit onderzoek kan als basis dienen bij de door OPTA uit te voeren toetsing van de door de bedrijven gemaakte afspraken. Het kan ook de basis vormen voor een door OPTA aan te geven oplossing.

In de brief benadrukt OPTA tenslotte dat individuele bedrijven die schaarsteproble-men ondervinden een geschil bij OPTA in kunnen dienen. De integrale tekst van de brief is te vinden op de website van OPTA (www.opta.nl).K

gesprek naar buitenlands mobiel netwerk

(6)

Dit heeft OPTA vastgesteld naar aanlei-ding van vragen van een gemeente, die voor de nevenvestiging van een bedrijf op haar grondgebied een

telecommunica-tiekabel wilde aanleggen. Deze kabel sluit de nevenvestiging aan op de hoofdvesti-ging van het bedrijf in een andere gemeente. Het beheer over deze kabel

wordt na de aanleg overgedragen aan het bedrijf, maar de gemeente blijft eigenaar van de kabel. De gemeente vroeg aan OPTA of zij zich nu, zoals de Telecommu-nicatiewet verlangt, bij OPTA zou moeten laten registreren als aanbieder van een telecommunicatienetwerk. Desgevraagd liet de gemeente weten dat zij niet van plan is de kabel voor openbaar gebruik aan te bieden.

OPTA stelde vast dat de kabel niet zal worden gebruikt als onderdeel van een openbaar telecommunicatienetwerk. De Telecommunicatiewet is daarom niet van toepassing op deze kabel. Dit betekent dat noch de gemeente, noch het bedrijf zich bij OPTA hoeft te laten registreren als aanbieder van een openbaar telecom-municatienetwerk. Maar de gemeente kan dan ook geen aanspraak maken op de in de wet genoemde graafrechten (het recht om te graven met het oog op de aanleg van kabels). Met als gevolg dat de gemeente met de beheerders of eigenaren van de grond waarin de kabel moet komen te liggen overeenstemming moet zien te bereiken om te mogen graven. Zou de gemeente wèl graafrechten heb-ben gehad, dan zouden die beheerders of eigenaren de kabelaanleg hebben moeten toestaan. In de Telecommunicatiewet wordt dit de gedoogplicht genoemd. Het feit dat de gemeente een bij OPTA geregistreerde aanbieder van een open-baar telecommunicatienetwerk, bijvoor-beeld KPN Telecom of Telfort, verzoekt de kabel voor de gemeente aan te leggen, doet hier niets aan af. Het telecommuni -catiebedrijf doet dit immers slechts in opdracht van de eigenaar van de kabel. K

Zo lang een telefoon- of tv-kabel niet wordt gebruikt als onderdeel van een openbaar telecommunicatienetwerk, hoeft de eigenaar van die kabel zich niet te laten registreren bij OPTA als aanbieder van zo’n netwerk. Diezelfde eigenaar – bijvoor-beeld een gemeente of een bedrijf – kan dan echter ook geen aanspraak maken op de zogenoemde graafrechten, ook niet als hij dit karwei uitbesteedt aan een bedrijf dat wèl bij OPTA is geregistreerd.

Registratie bij OPTA niet nodig als kabel

geen deel uitmaakt van openbaar netwerk

KPN stelt op 1 april a.s. ‘daadwerkelijk, volledig en landelijk’ de zogeheten prefix overridecode 1655 beschikbaar voor al haar abonnees. Dit betekent dat vanaf die datum telefoongebruikers, die door middel van carrier preselectie al hun telefoonverkeer laten afhandelen door een concurrent van KPN, eventueel toch per gesprek kunnen telefoneren via KPN door middel van de code 1655.

KPN stelt prefix overridecode

1655 per 1 april beschikbaar

Op 1 januari jl. is carrier pre s e l e c t ie i nge v o e rd. Carrier pre s e l e c t ie ho udt in dat partic u l ie re en zake l i j ke telefo o nge-b r u i kers hun telefo o nge s p re k ken perma-ne nt kunperma-nen laten afhandelen door een c o nc u r re nt van KPN. Zij hoeven dan nie t meer voor elk ge s p rek een carrier selec-t ie c o de van vier cijfers, die alselec-tijd beginselec-t met 16, in te toetsen. Overige ns ge l dt c a r r ier pre s e l e c t ie alleen nog voor vaste t e l e fo n ie. Eén telecombedrijf bie dt i n m iddels carrier pre s e l e c t ie aan. W ie eenmaal perma ne nt heeft ge ko z e n voor een carrier pre s e l e c t a a n b ie de r, ka n per ge s p rek altijd nog kiezen voor een a nde re aanbie de r, waaro nder dus ook KPN. Die mo ge l i j k he id wordt ‘pre f i x o v e r r ide’ ge no e md en is wettelijk ver-p l ic ht. OPTA vindt zeker de ver-prefix over-r ide van KPN (1655) een essent ie e l o nde rdeel van de die nst carrier pre s e l e c-t ie, mec-t na me voor de c-telefo o nge b r u i ke r.

Zo nder prefix override zou die anders in alle gevallen vastzitten aan de carrie r p re s e l e c t a a n b ie der en niet voor bijvoor-beeld lokaal telefo o n v e r keer kunnen k iezen voor KPN. Daarom vroeg OPTA aan KPN de prefix override uiterlijk per 1 april beschikbaar te stellen aan alle K P N - a b o n ne e s.

(7)

OPTA kent sinds enkele maanden een ‘front office’ voor vragen en klachten van parti-culiere en zakelijke telefoongebruikers. De meeste telefoontjes die daar binnenkomen zijn afkomstig van particuliere bellers (ruim 61 procent). Daarnaast bellen ook regelmatig bedrijven (23 procent) en telecomaanbieders (bijna zes procent). De overige tien procent bestaat uit tele-foontjes van consultants, studenten en anderen. Particulieren bellen de front

office van OPTA voornamelijk om een klacht in te dienen, terwijl bedrijven en telecomaanbieders vooral informatie willen hebben.

In achttien procent van de gevallen wor-den er vragen gesteld of klachten geuit over nummerportabiliteit, ofwel het mee-nemen van je telefoonnummer naar een ander telecombedrijf. Overigens staat over dit onderwerp veel informatie op de website van OPTA (www.opta.nl), onder de rubriek ‘faq’, ofwel frequently asked

questions (meest gestelde vragen). Verder komen er veel telefoontjes binnen over de telefoonrekening (11,5 procent), de algemene voorwaarden die telecom-bedrijven hanteren (8,2 procent) en de bereikbaarheid van de klantenservice van die bedrijven (5,7 procent). In verreweg de meeste gevallen geldt overigens dat klachten over deze en andere zaken niet

bij OPTA thuishoren. Klagers moeten zich in eerste instantie wenden tot hun tele-comaanbieder. Als die de klacht naar het oordeel van de indiener ervan niet naar tevredenheid afhandelt, kan een geschil worden ingediend bij de Geschillencom-missie Telecommunicatie, adres: Suriname-straat 24, 2585 GJ Den Haag, telefoon (070) 310 53 10, fax (070) 365 88 14. Dit geldt overigens alleen voor particulie-ren. Bedrijven moeten met een geschil meestal naar de rechter stappen.K

Meeste vragen en klachten

over nummerportabiliteit

De meeste vragen en klachten die de ‘front office’ van OPTA krijgt gaan over num-merportabiliteit (achttien procent). Ook hoog scoren de hoge of onjuiste telefoon-rekening en de algemene voorwaarden die horen bij een contract of abonnement.

MTV diende juli 1999 een geschil in bij OPTA, omdat Casema het programma van MTV op dat moment niet meer doorgaf op de kabel-netwerken in Delft en Noot-dorp. MTV was het daarmee niet eens en vroeg OPTA om in deze kwestie een uit-spraak te doen. Beide partij-en verwoorddpartij-en hun

stand-punten tijdens een hoorzit-ting. Eind vorig jaar bleek dat Casema de doorgifte van het programma van MTV in Delft en Nootdorp weer had hervat.Om die reden en ook op basis van hetgeen beide partijen naar voren brachten tijdens de hoorzitting is OPTA van oordeel dat MTV en Casema inmiddels

over-eenstemming hebben bereikt over de voorwaarden waaronder Casema het programma van MTV op dit moment verspreidt in Delft en Nootdorp. Het belang van MTV bij een inhoudelij-ke beoordeling van haar ver-zoek om onder meer hervat-ting van de uitzendingen is hierdoor van de baan.K

Geschil MTV – Casema van de baan

(8)

Begin november vorig jaar deed de Europese Commissie voorstellen voor een herziening van de Europese (tele)communicatiewet-geving, de zogeheten ONP-review. (ONP staat voor Open Network Provision.) Alle belanghebbenden – bedrijven, overheden, toezichthouders, belangenorganisaties – konden tot 15 februari jl. reageren op de voorstellen van de Europese Commissie. Van die mogelijkheid is ruimschoots gebruik gemaakt. Ook OPTA heeft uiteen gezet wat haar visie is op de voorgenomen toekomstige regelgeving. OPTA heeft daar-bij laten weten dat haar standpunt geheel aansluit bij dat van de Independent Regu-lators Group (IRG), het samenwerkingsver-band van de telecomtoezichthouders in Europa. Daarnaast heeft OPTA een aantal aanvullende punten bij de Commissie onder de aandacht gebracht. Overigens zijn zowel het commentaar van OPTA als de brief die OPTA aan de Europese Commissie heeft gestuurd te vinden op de website van OPTA (www.opta.nl). Alle reacties op de ONP-review kunnen worden ingezien op de website van de Europese Commissie (www.ispo.cec.be).

OPTA is van mening dat het instrument ‘aanmerkelijke marktmacht’ gehandhaafd moet blijven. Dit houdt in dat een

natio-nale toezichthouder (National Regulatory Authority – NRA) een bedrijf, dat een aan-deel heeft van meer dan 25 procent op een bepaald deel van de telecommarkt, verplichtingen op kan leggen. De vraag of dergelijke verplichtingen nodig zijn moet van geval tot geval door de NRA worden beoordeeld worden en is afhankelijk van de specifieke marktomstandigheden.

AANMERKELIJKE MARKTMACHT

In het kader van de discussie over het al of niet overstappen van sectorspecifieke regels naar algemene mededingingsregels gaat OPTA verder in op de kwestie ‘aanmer-kelijke marktmacht’. OPTA is het in principe eens met de Commissie dat vormen van sectorspecifiek (ex ante) toezicht nodig blijven. In dat verband zet OPTA echter vraagtekens bij de voorstellen van de Commissie om telecombedrijven pas ‘zware’ verplichtingen op te leggen bij een markt-aandeel van meer dan 50 procent. Volgens OPTA kan er niet op worden vertrouwd dat al binnen zeer afzienbare termijn een omslag kan plaatsvinden van specifieke regelgeving naar algemeen mededingings-recht, zonder dat aan een dergelijke visie een degelijke analyse ten grondslag ligt. Een dergelijke analyse heeft de Commissie

niet verricht. Daarom moet, stelt OPTA, worden voorkomen dat er een regulerings-vacuüm kan ontstaan, waarin noch de algemene mededingingsautoriteiten alert en snel kunnen optreden, noch de sector-specifieke toezichthouders effectief toezicht kunnen houden omdat beide toezichthou-ders daarvoor geen bevoegdheden hebben. In het bijzonder in netwerkmarkten is in de regel sprake van een beperkt aantal spelers, die echter wel over marktaandelen beschikken die onder de 50 procent liggen. In een dergelijke marktstructuur is, aldus OPTA, het gevaar reëel dat – bij gebrek aan een adequaat instrumentarium van de spe-cifieke toezichthouder – daadwerkelijke concurrentie niet tot stand komt of wordt belemmerd.

SCHAARSTE

OPTA vraagt in haar brief aan de Europese Commissie apart aandacht voor het onder-werp ‘schaarste’, met name schaarste aan interconnectiecapaciteit. Hoewel de schaarsteproblemen schijnen te zijn opge-heven – er is geen sprake van klachten over een tekort aan interconnectiecapaci-teit – bereiken OPTA nog steeds geluiden over leveringsproblemen. Bovendien leidt de ontbundeling van het vaste aansluitnet (MDF-access) momenteel tot nieuwe schaarste. Daarmee zou, vreest OPTA, de schaarsteproblematiek mogelijkerwijs een meer structureel karakter kunnen krijgen. OPTA vraagt zich dan ook af of de schaarste niet een probleem is dat in toenemende mate ook buiten Nederland actueel is of wordt. OPTA meent dan ook dat de Europese Commissie ten onrechte aan deze problema-tiek geen aandacht heeft besteed. In het kader van de herziening van de Europese regelgeving zou volgens OPTA daarom moe-ten worden bekeken over welk instrumenta-rium de overheid en de toezichthouder zou-den moeten beschikken om het capaciteits-gebrek structureel op te kunnen lossen. E

Handhaaf het instrument aanmerkelijke marktmacht, zodat een telecombedrijf al bij een marktaandeel van 25 procent aan bepaalde verplichtingen moet voldoen. Wel moeten toezichthouders dergelijke instrumenten flexibel kunnen inzetten, afhankelijk van de marktsituatie. Dat stelt OPTA in een reactie op de voorstellen van de Europese Commissie over de herziening van de Europese telecomregels. ‘Brussel’ wil de grens voor aanmerkelijke marktmacht leggen bij 50 procent, maar volgens OPTA is dan het gevaar reëel dat de concurrentie op de telecommarkt niet tot stand komt of wordt belemmerd. OPTA is het met de Europese Commissie eens dat in communicatiemarkten vormen van sectorspecifiek toezicht nodig blijven en dat niet te snel moet worden overgestapt op het algemene mededingingsrecht.

Standpunt OPTA over herziening Europese telecomregels:

(9)

Aanleiding voor het onderzoek van ‘Brus-sel’ is onder andere een rapport van het Europese overkoepelende orgaan van tele-com-grootgebruikers (INTUG). Daarin wordt gesteld dat de ene aanbieder soms 500 procent meer moet betalen voor ‘roamen’ dan de andere aanbieder. Mobiele netwerk-aanbieders maken over deze tarieven onderling afspraken.

De Europese Commissie gaat nu onde r z o e-ken of deze afspra e-ken in strijd zijn me t het Europese me de d i ng i ng s re c ht. Als dit zo is zal de Europese Commissie ma a t re-gelen ne men. In Ne de r l a nd is ook OPTA ge v ra a gd de Europese Commissie de no d i-ge info r ma t ie te verstre k ken over de z e a f s p ra ke n .

ONP-REVIEW

OPTA heeft onlangs commentaar gegeven op de voorstellen van de Europese

Commis-sie voor een herziening van de Europese (tele)communicatieregels (ONP-review). Op de vorige en deze pagina wordt hierop uitgebreid ingegaan. Het commentaar van OPTA staat ook op de website van OPTA: http://www.opta.nl. Ook de Independent Regulators Group, het samenwerkingsver-band van Europese telecomtoezichthouders, heeft intussen met een gemeenschappelijk standpunt gereageerd op de ONP-review.

DENEMARKEN

In Denemarken zijn de nieuwe tarieven voor geschakelde interconnectie (voor zowel interconnectie als bijzondere toe-gang) vastgesteld. De Deense toezichthou-der Telestyrelsen heeft hiervoor op basis van Deense regelgeving een ‘best practice’-onderzoek gedaan in de Europese Unie. Voor de nieuwe tarieven is een vergelijking gemaakt tussen de laagste

interconnectie-tarieven in Europa: in Duitsland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk.

DUITSLAND

De Duitse toezichthouder RegTP heeft het jaarverslag over de activiteiten van RegTP in 1999 op haar website gezet

(www.regtp.de). Tot nu toe is alleen een Duitstalige versie beschikbaar. RegTP heeft eind 1999 het interconnectieregime vast-gesteld dat gaat gelden tot 31 januari 2001. Het nieuwe gemiddelde tarief is nu 0,01 Euro. Een uitgebreide uiteenzetting over dit nieuwe regime is te vinden op de website van RegTP.K

Internationale Zaken

De Europese Commissie is een onderzoek begonnen naar de tarieven en voor-waarden voor het zogenoemde ‘roamen’. Roamen is het gebruik maken van andermans mobiele telefoonnetwerk door een mobiele aanbieder.

Europese Commissie doet onderzoek naar ‘roamen’

CONSUMENTENBELANGEN

Verder staat OPTA stil bij de belangen van de (telecom)consument. Transparantie en kenbaarheid van tarieven en andere leve-ringsvoorwaarden zijn, aldus OPTA, van groot belang voor de consument. In de voorstellen van de Commissie zou dan ook nader moeten worden uitgewerkt op welke wijze deze transparantie is te bereiken en over welke instrumenten toezichthouders kunnen beschikken om die transparantie af te dwingen. Het lijkt erop dat de Commis-sie veronderstelt dat regulering van de interconnectiemarkt ook leidt tot redelijke tarieven en voorwaarden op de eindgebrui-kersmarkt. Maar, schrijft OPTA, men kan er niet te gemakkelijk vanuit gaan dat alle consumenten al in 2003 daadwerkelijke keuzevrijheid hebben in abonnementen

voor vaste telefonie en lokale telefonie. De huidige marktontwikkelingen in Nederland wijzen daar nog niet op. De mogelijkheid om eindgebruikersmarkten te reguleren zou dan ook vooralsnog open moeten worden gehouden. Dat geldt in het bijzonder voor die markten, waar nog onvoldoende sprake is van concurrentie. OPTA is daarom van oordeel dat zonder nadere onderbouwing de regulering van de eindgebruikerstarie-ven (price caps) niet kan worden losgela-ten. Dit zou volgens OPTA geen recht doen aan de belangen van de consument, zeker gezien de dominante positie die KPN op een belangrijk aantal Nederlandse (deel)markten nog steeds inneemt. OPTA is het verder eens met de Europese Commissie dat de nieuwe regelgeving tech-nologisch neutraal moet zijn, dus moet

gelden voor alle relevante communicatie-infrastructuren (vaste telefonie, mobiele telefonie, kabel). Ook zouden, zoals de Commissie voorstelt, de nieuwe regels meer in algemene termen moeten worden uitgedrukt. Dit om samenhang in de regel-geving te bevorderen en het risico van veroudering te voorkomen.

SAMENWERKING

(10)

Dat was de kern van het betoog dat OPTAvoorzitter Jens Arnbak afstak tij -dens het vijfde Telecongres vorige maand in het Scheveningse Kurhaus. Arnbak wijdde zijn speech aan de informatie- en communicatietechnologie (ICT) en wat tegenwoordig de ‘Nieuwe Economie’ wordt genoemd. Volgens Arnbak is wat er nu gebeurt op elektronische communicatie-markten eigenlijk helemaal niet zo nieuw. ‘Het is juist heel voorspelbaar, zelfs wet-matig. In traditionele, eenzijdig gerichte marktketens dingen aanbieders overal in de keten naar de gunsten van directe afnemers. De omzet van elke aanbieder stijgt ruwweg lineair met het aantal vragende klanten, maar daalt als er meer aanbieders bijkomen.’

Daarentegen groeit, aldus Arnbak, de omzet van de exploitant van een tele-foonnet veel sneller dan evenredig met het aantal klanten. Dat komt omdat de aangeslotenen zowel aanbieder (beller) als afnemer (gebelde) van gesprekken kunnen zijn. In zo’n tweezijdig gericht net kan elke aangeslotene in principe verbinding met iedere andere abonnee vragen. De omzet van de exploitant stijgt daardoor kwadratisch met het aantal

klanten. Dit is Metcalfe’s law van niet-lineaire vraaggroei in een communicatie-netwerk. (Zie figuur 1.)

Metcalfe’s wet geldt, aldus Arnbak, ook voor de nieuwe moderne netten voor mobiele telefonie, Internettoegang en e-commerce. ‘De moderne informatie en communicatietechnologie (ICT) betekent slechts dat het nu veel sneller gaat dan voorheen. In tweeweg-kabelnetten ont-staat ook groeiversnelling naarmate er meer onderling communicerende Internet-en telefoonabonnees bijkomInternet-en. Metcalfe’s wet verheldert ook waarom verhoging van marktaandeel met behulp van ‘gratis’ mobiele telefoons of ‘gratis’ Internettoe-gang onevenredig meer voordeel oplevert voor exploitanten van de grote communi-catienetten dan voor nieuwe toetreders tot de markt. In een aantal landen wer-den dergelijke gratis aanbiedingen aan nieuwe netwerkklanten als mededingings-verstorend bestempeld en bij voorbaat wettelijk verboden.’

JAWS-EFFECT

Volgens Arnbak is fusie van aanpalende telecommunicatienetten veel gunstiger dan louter het klassieke schaalvoordeel

(lagere kosten per klant) suggereert, want de inkomsten stijgen disproportioneel. (Zie figuur 2.) Amerikaanse mededin-gingseconomen noemen dit het Jaws-effect. Inmiddels gaan concentraties van aanpalende netten over nationale grenzen heen. Zo slaagden de twee grootste Duit-se netexploitanten er vorig jaar in d e Britse mobiele operators One2One respec-tievelijk Orange over te nemen, terwijl KPN de beslissende stem kreeg in het Duitse E-Plus.

Arnbak: ‘Uitschakeling van het Metcalfe-voordeel door specifieke regelgeving is vooral van belang voor eerlijke mededin-ging om nieuwe diensten, zoals snelle toegang tot het Internet. Een kleine exploitant is aan een dominante partij immers een groot percentage van zijn bescheiden verkeersomzet kwijt aan inter-connectiekosten, terwijl in omgekeerde richting juist een gering percentage van de veel grotere omzet van een dominante exploitant met interconnectie is gemoeid. Zo wordt macht in de cruciale onderhan-delingen om interconnectie en nettoe-gang door deze asymmetrie bereikt bij een aanmerkelijk lagere marktaandeel dan de circa 50 procent die wordt veronder-steld in het algemeen mededingingsrecht.’ Binnen de ICT-sector is, stelde Arnbak, de letter ‘C’ al lang verantwoordelijk voor de grootste markten. ‘Na de strijd tegen de millenniumbug zullen meer IT en con -tent-bedrijven naar de communicatiesec-tor neigen teneinde van de meerwaarde van Metcalfe te kunnen profiteren. De vraag in deze ‘nieuwe’ economie wordt dan: op welke wijze én door wie zal de buitengewone waarde van netgroei, al dan niet door overnames of andere con-solidaties, in de komende jaren worden geoogst? Zo kort na de liberalisering van de Europese telecommunicatiesector in 1998 bestaat de neiging om te stellen dat het voortaan gaat om gewone markt-werking waarvoor algemene concurrentie-regels zullen voldoen. De wet van Metcalfe nuanceert dat behoorlijk bij tweezijdi

-Jens Arnbak tijdens Te l e c o n g re s :

‘ N i e u we machtsposities

(11)

ge communicatie en zal bovendien de convergentie – en vooral de onstuimig-heid – van de verschillende netwerkmark-ten sterk doen toenemen in de komende jaren.’

KEUZES BEVORDEREN

Herziening van de Europese telecomregels (ONP) – nu nog bijna uitsluitend toege-past op de dominante nationale voorma-lig monopolisten in vaste telefonie – is daardoor extra actueel geworden. Arnbak: ‘Steeds vaker treden ex-monopolisten op in nieuwe jassen over de grens en pleiten zij daar hartstochtelijk voor ruimere en snellere toepassing van ONP-regels!’

De Europese Commissie heeft daarom al voorgesteld dat de huidige nationale toezichthouders meer gaan samenwerken. Ook wil de Commissie meer consistentie in de toepassing van gemeenschappelijke regels, in Europa én op verschillende communicatienetten, inclusief die voor mobiele en breedbandcommunicatie. Daarbij passen naar het oordeel van Arnbak wel doorzichtige internationale voorbereidings- en samenwerkingsproce-dures van toezichthouders en directe ‘accountability’ aan parlementen. Dankzij het Metcalfe-effect en door de lage kosten van ICT ontstaan, waarschuw-de Arnbak, met steeds grotere snelheid

machtposities in moderne netwerkmark-ten. ‘Er kan dus niet op het resultaat van de ingewikkelde bewijsposities in jaren-lange mededingingsprocedures worden gewacht, zoals in de Microsoft-zaak. Het waarborgen van toegang tot oligopolisti-sche netwerkmarkten – ook voor innova-tieve dienstenaanbieders – blijft daarom een publieke taak, daar waar commerciële onderhandelingen falen. Er moet niet té veel loyalty van gebruikers worden gevraagd, laat staan opgelegd door de ‘nieuwe’ economie. Het maken van keuzes tussen verschillende voorspelbare moge-lijkheden op een transparante markt moet juist worden bevorderd.’ K

d reigen in moderne netwe r k m a r k t e n ’

Onlangs is aan alle relaties van OPTA een folder over de nieuwe website gestuurd. Daarin is te lezen hoe de website is ingedeeld, welke informatie er op staat en hoe u de gezochte docu-menten het snelste en een-voudigste kunt vinden. Kort gezegd komt het erop neer dat de informatie is onder-verdeeld in thema’s, bijvoor-beeld interconnectie, post of schaarste. Alle publica-ties van OPTA zoals

beslui-ten, consultatiedocumenten en persberichten zijn bij zo’n thema ondergebracht. Per onderwerp vindt u dus alle informatie die daarop betrekking heeft bij elkaar. Handig en overzichtelijk. Het is ook mogelijk via trefwoorden bij het juiste document uit te komen. Als u bijvoorbeeld ‘nummer-portabiliteit’ intikt, krijgt

u een overzicht van alle documenten waarin het woord nummerportabiliteit voorkomt. Verder zijn er nog een aantal aparte ingangen voor consumenten en telecomaanbieders en is er een ingang waar alle nummer- en registratiere-gisters van OPTA te vinden zijn. Enkele andere handige gebruiksmogelijkheden zijn:

het woordenboek (met een korte uitleg van de meest voorkomende begrippen in de post- en telecommarkt), de bibliotheek (waar alle publicaties van OPTA te vinden zijn, zoals jaarver -slagen, consultatiedocumen-ten én het blad Connecties) en de rubriek Actueel met het laatste OPTA-nieuws. Tenslotte de Nieuwsflits waar de meest recente OPTA-publicaties worden getoond. Maar dit is geen uitputtend overzicht. Kijk zelf op de nieuwe website met het bekende adres (www.opta.nl), probeer de diverse mogelijkheden uit en laat ons via het daar-voor bestemde formulier (onder de knop ‘Reageer’) weten wat u ervan vindt. Een mailtje sturen kan ook naar mail@opta.nl. OPTA ziet uw reacties graag tegemoet.K

Nieuwe website van OPTA: overzichtelijk en toegankelijk

De nieuwe website van OPTA is sinds 2 februari jl. ‘in de lucht’. Niet alleen

(12)

Vorig jaar legde NS Railinfrabeheer BV een vraag aan OPTA voor over de schaderege-ling, zoals die wordt genoemd in artikel 5.7 van de Telecommunicatiewet. De schadere-geling waarop de NS doelen komt er kort gezegd op neer dat eigenaren van telecom-municatiekabels deze kabels op eigen kos-ten moekos-ten verleggen als de eigenaar van de grond op die plek voor eigen gebruik een gebouw wil (laten) neerzetten of bij-voorbeeld een (spoor)weg wil (laten) aan-leggen. De NS wilden weten of die regeling ook geldt voor kabels die vóór 15 december 1998, de datum waarop de Telecommunica-tiewet in werking trad, zijn gelegd door overige bij OPTA geregistreerde telecom-aanbieders. De NS stelden die vraag met

het oog op de grote infrastructurele werken waarvoor de NS staan, bijvoorbeeld d e Hogesnelheidslijn en de Betuweroute. In de Telecommunicatiewet staat onder meer dat iedereen verplicht is het aanleg-gen, instandhouden en opruimen van kabels voor een openbaar telecommunica-tienetwerk of een omroepnetwerk in en op openbare gronden moet toestaan (gedo-gen). Dit geldt ook voor privégronden, met uitzondering van afgesloten tuinen en erven die één geheel vormen met een woning. De wet heeft de verschillen tussen oude en nieuwe infrastructuur overigens opgeheven.

In de wet staat verder dat telecombedrijven (officieel: ‘aanbieders van een openbaar

telecommunicatienetwerk of een omroep-netwerk’) op eigen kosten de kabels moe-ten verleggen als dat nodig is voor het neerzetten van gebouwen of het uitvoeren van werken door de eigenaar van de grond. In alle andere gevallen hoeft het telecom-bedrijf slechts over te gaan tot het verleg-gen van kabels als deverleg-gene die hierom vraagt de kosten vergoedt. Het bewuste wetsartikel maakt hierbij geen onderscheid tussen openbare en niet-openbare gronden.

LOKALE KABELS

Een onderscheid dat wèl speelt, is dat in niet-openbare gronden (privéterreinen) lokale kabels niet hoeven te worden ged-oogd. Dit is belangrijk voor de NS, omdat spoorweggronden met de inwerkingtreding van de Telecommunicatiewet niet langer openbare grond zijn, maar (privé)grond van de NS zelf. Voor deze situatie kent de wet een overgangsregeling (artikel 20.5). Die stelt dat kabels die nog onder het gedoog-regime van de ‘oude’ Wet op de telecommu-nicatievoorzieningen (Wtv) zijn gelegd, dus

Telefoongesprekken die beginnen in het vaste net van KPN en eindigen in het vaste net van een andere telecomaanbieder wor-den off net-verkeer genoemd. Naarmate er meer concurrentie op de telecommarkt komt, zullen telefoongesprekken in toene-mende mate eindigen in de netten van andere aanbieders dan KPN. Deze KPN-con-currenten brengen voor het afhandelen van

gesprekken op hun netten kosten in reke-ning. Deze zogeheten call terminating-kosten zijn soms aanzienlijk hoger dan de kosten die KPN in rekening brengt bij gesprekken die beginnen in het vaste net van een concurrent en eindigen in het KPN-net. KPN wilde vorig jaar aan deze situatie een einde te maken door bij OPTA een geschil in te dienen over reciprociteit

(wederkerigheid) van call terminating-tarie-ven. OPTA wees eind september 1999 deze vordering van KPN af. Sindsdien overweegt KPN tariefdifferentiatie in te voeren voor gesprekken die eindigen op netten van haar concurrenten.

OPTA is van oordeel dat tariefdifferentiatie voor off net-verkeer in beginsel een goede zaak is. Als tarieven en diensten transpa-rant worden aangeboden, prikkelt tariefdif-ferentiatie gebruikers en producenten om efficiënte keuzes te maken voor het gebruik en het aanbieden van diensten. Tariefdiffe-rentiatie voorkomt tevens dat sommige abonnees meebetalen aan het gebruik dat andere abonnees maken van het net van KPN. Het beginsel van kostenoriëntatie brengt immers met zich mee dat abonnees betalen voor wat zij gebruiken, niet meer en niet minder.

Wie betaalt het verleggen van telecommunicatiekabels als er op de plek waar ze liggen iets anders moet komen, bijvoorbeeld een spoorlijn? Die vraag stelden de Nederlandse Spoorwegen (NS) aan OPTA met het oog op de aanleg van onder meer de Hogesnelheidslijn en de Betuweroute. Het bleek niet gemakkelijk een antwoord op de vraag van de NS te geven, omdat er veel verschillende factoren in het spel zijn.

KPN wil op 1 april a.s. gedifferentieerde tarieven invoeren voor telefoongesprek-ken vanaf het vaste net van KPN die eindigen op het vaste net van andere aan-bieders. Dat heeft KPN onlangs laten weten aan een aantal concurrenten. KPN heeft formeel nog geen tariefvoorstel voor wijziging van eindgebruikerstarieven bij OPTA ingediend. Toch heeft OPTA naar aanleiding van KPN’s voornemen aan-gegeven welke eisen op grond van de Telecommunicatiewet aan de invoering van tariefdifferentiatie zullen worden gesteld.

Wie betaalt verleggen van telecommunicatieka b e l s ?

(13)

OPTA zet echter vraagtekens bij de door KPN aan haar concurrenten voorgestelde methodiek voor het vaststellen van tarieven voor off net-gesprekken. Diezelfde concur-re nten hebben tege nover OPTA hun bezorgd-he id geuit over de plannen van KPN. Zij wilden in dit verband weten welke bevoegd-heden OPTA heeft. Die bevoegdbevoegd-heden hou-den in dat KPN verplicht is wijzigingen van haar tarieven voor te leggen aan OPTA. OPTA kijkt vervolgens of de gewijzigde tarieven in overeenstemming zijn met het vereiste van kostenoriëntatie.

NIET HAALBAAR

KPN heeft nog geen wijzigingen van tarie-ven voor off net-gesprekken aan OPTA voor-gelegd. Toch heeft OPTA, mede naar aanlei-ding van de bezorgde reacties van de con-currenten van KPN, nu reeds aan KPN

dui-delijk gemaakt welke eisen op grond van de Telecommunicatiewet aan de invoering van tariefdifferentiatie zullen worden gesteld, wat de procedure is en in welk tempo de behandeling van tariefvoorstellen kan plaatsvinden. Ook de KPN-concurrenten zijn hierover geïnformeerd. Allereerst dient bij de vaststelling van een gedifferentieerd tarief duidelijk te zijn wat een op daadwer-kelijke kosten gebaseerde vergoeding is voor het gebruik van het vaste net van KPN en wat de terminating-vergoeding is die de andere aanbieder KPN in rekening brengt. Om de vergoeding voor het gebruik van het KPN-net te kunnen vaststellen, moet wor-den bepaald wat het feitelijke beslag is dat een andere aanbieder legt op het net van KPN. Daarnaast moet KPN een transparante procedure voor wijziging van tarieven voor off net-gesprekken hanteren. Tenslotte

moe-ten gedifferentieerde tarieven op een duide-lijke en heldere wijze aan de eindgebruikers (consumenten) bekend worden gemaakt. Uit de ervaringen die OPTA tot nu toe heeft opgedaan bij tariefdifferentiatie voor bellen van een vast toestel naar een mobiele aan-sluiting is gebleken dat de invoering ervan vanwege de veelheid aan complexe onder-werpen die vooraf moeten worden geregeld veel tijd vergt. Om die reden en ook gelet op het nog te doorlopen goedkeuringstra-ject, lijkt volgens OPTA invoering van gedif-ferentieerde eindgebruikerstarieven voor bellen van ‘vast naar vast’ op 1 april a.s. niet haalbaar. Binnenkort zal OPTA de door KPN voorgestelde systematiek en procedures bespreken met direct betrokken partijen. Voor uitvoerige informatie over tariefdiffe-rentiatie wordt verwezen naar de OPTA web-site (www.opta.nl).K

vóór 15 december 1998, in openbare grond liggen. Deze regeling zorgt ervoor dat de NS ‘lokale kabels’ van KPN Telecom die vóór laatstgenoemde datum zijn gelegd nog steeds moet gedogen. Aanleg van lokale kabels ná 15 december 1998 hoeven de NS op grond van de Telecommunicatiewet niet te gedogen. In de wet staat echter niet wat precies moet worden verstaan onder ‘lokale kabels’.

OPTA heeft de vraag van de NS dan ook alleen in zeer algemene zin kunnen beant-woorden. Dit komt omdat OPTA niet op de hoogte is van de status van de individuele

percelen waarop de NS haar infrastructuur gaan bouwen. Daardoor kan de redenatie per (onteigend) stuk grond anders zijn. Het gaat dan bijvoorbeeld om de vraag: op welke datum is die grond dan eventueel onteigend (voor of na 15 december 1998?), wat is de status van de grond op moment van onteigening (openbaar of niet?), is het bestemmingsplan reeds gewijzigd? etcetera.

CONCLUSIES

Dit alles in aanmerking nemend komt OPTA tot een paar conclusies. De eerste is dat als de NS op NS-grond gebouwen neerzet

of spoorwegen aanlegt, ongeacht of deze grond openbare of privégrond is, de eige-naren van de gedoogde kabels die daar liggen moeten opdraaien voor de kosten van het verleggen van de kabels. Zo staat het immers in de Telecommunicatiewet. De tweede conclusie van OPTA luidt dat de NS alle overige kabels, inclusief de lokale kabels (uitgezonderd de lokale kabels van KPN die zijn aangelegd vóór 15 december 1998), die op haar eigen grond liggen, niet hoeft te gedogen. Deze kabels vallen niet onder het regime van de Telecommunicatie-wet en worden geacht te zijn gelegd op grond van privaatrechtelijke overeenkom-sten. Eventuele verschillen van mening over wie de kosten voor het verleggen van deze kabels moet betalen moeten dan ook aan de rechter worden voorgelegd en niet aan OPTA.

Resteert de vraag naar het onderscheid tussen lokale kabels en interlokale kabels. Deze vraag wordt, zoals gezegd, niet beant-woord in de huidige wet- en regelgeving. OPTA heeft de vraag daarom voorgelegd aan het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Het ministerie heeft de vraag echter tot op heden niet beantwoord.K

(14)

De vraag naar alfanumerieke nummers is de laatste tijd sterk toegenomen. Met een alfanumeriek nummer kun je als het ware bellen met een naam in plaats van met een nummer en wordt daarom ook wel ‘naambellen’ of ‘letter-bellen’ genoemd.

Bij OPTA zijn diverse bezwaren ingediend door bedrijven of personen die menen recht te hebben op bepaalde nummers, omdat daarmee een (bedrijfs)naam is te vormen.

Uitgifte alfa n u m e r i e ke nummers:

KPN zal op korte termijn een dienst aan-bieden waarbij Internettelefoonverkeer wordt omgeleid via een apart net. Het ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft voor deze dienst speciale telefoonnummers – beginnend met 06760 – aan gewezen. Deze nummers kunnen telecombedrijven bij OPTA aanvragen. Zowel Internetproviders die direct zijn aangesloten op het net van KPN als providers die via een concurrerend telecombedrijf met hun klanten

communi-ceren, kunnen gebruik maken van de uit-koppeldienst. Wanneer een Internetgebrui-ker via zijn modem inbelt zal hij in de regel altijd eerst gebruik maken van het KPN-net. Een buurtcentrale of een regiona-le centraregiona-le zal het Internetgesprek vervol-gens aan het 06760-nummer herkennen en omleiden via een aparte route.

TELECOMBEDRIJF KIEST UITKOPPELPUNT

OPTA stelt in de beleidslijn dat een

tele-combedrijf zelf moeten kunnen kiezen op welk punt in het KPN net – de buurtcen-trale of de regionale cenbuurtcen-trale – het een Internetgesprek wil overnemen om het ver-volgens te verbinden met een bij dit tele-combedrijf aangesloten Internetaanbieder. Bedrijven die nog geen volledig netwerk in heel Nederland hebben moeten bovendien gebruik kunnen blijven maken van zoge-noemde sleepdiensten van KPN. Dat wil zeggen dat ze een gesprek bij een andere regionale centrale overnemen dan de cen-trale in de regio van het gebelde nummer.

ORIGINATING ACCESS

OPTA zegt verder in de beleidslijn dat het redelijk is dat KPN op verzoek van een telecombedrijf een uitkoppeldienst aanbiedt die alleen bestaat uit zogeheten ori

-ginating access. Dat wil zeggen dat een

concurrerend telecombedrijf een contract sluit met KPN voor het gebruik van de ver-binding tussen de inbellende abonnee en het punt van uitkoppeling. De abonnee krijgt dan een rekening van het telecombe -drijf, net als bij carrierselectie. Ook deze

originating-dienst moet KPN op buurt- en

O P TA komt met tijdelijke b e l e i d s l i j n I n t e r n et

(15)

regionaal niveau aanbieden en tegen kos-tengeoriënteerde tarieven.

NIET ALLEEN PAKKETGESCHAKELD

In de beleidslijn staat verder dat als KPN een uitkoppeldienst aanbiedt waarbij het

Internetgesprek wordt omgezet naar een pakketgeschakelde vorm (het zogenoemde IP-protocol), het redelijk is dat ook op de andere wijze (circuitgeschakelde vorm) een uitkoppeldienst wordt aangeboden. OPTA wil hiermee voorkomen dat gedwongen koppelverkoop plaatsvindt tussen ‘kale’ uit-koppeldienst en aanvullende dienstverle-ning voor omzetting van circuit- naar pak-ketschakeling.

SAMENWERKING MET DENMA

OPTA is onder meer ingesteld om markt-werking op de telecommunicatie- en post-markt te bevorderen. Op grond van de Telecommunicatiewet kan OPTA toezicht houden en waar nodig maatregelen nemen of geschillen beslechten. De Telecommuni-catiewet is ontstaan vanuit de vaste spraaktelefonie en circuitgeschakelde dien-sten. Dat betekent dat de bevoegdheden van OPTA niet zonder meer toepasbaar zijn op Internetverkeer als dit niet meer via het gewone telefoonnet loopt. Toch kun-nen er vanuit dit deel van het net effecten ontstaan die marktverstorend werken. In dat geval zou op grond van de

Mededin-gingswet beoordeeld kunnen worden of sprake is van misbruik van economische marktpositie. OPTA en de NMa hebben daarom besloten een gezamenlijke werk-groep in te stellen die in beeld zal bren-gen hoe het college van OPTA en de direc-teur-generaal NMa hun respectievelijke bevoegdheden zullen inzetten om de beoogde marktwerking te behouden en de ontwikkeling te bevorderen.

TARIEFDIFFERENTIATIE

KPN wil ook gelijk met internetuitkoppe-ling tariefdifferentiatie doorvoeren. Bij tariefdifferentiatie worden de kosten van telecombedrijven die gesprekken uit het KPN-net verder afwikkelen aan de nees doorberekend. Bellen met een abon-nee van een duur telecombedrijf levert daardoor andere gesprekskosten op dan bellen met een abonnee van een goed-kopere telecomaanbieder. KPN heeft wette-lijk de vrijheid om tariefdifferentiatie in te voeren, maar het college van OPTA vraagt zich af of het tempo waarin dit wordt gedaan niet zal leiden tot ongunstige gevolgen voor nieuwe markttoetreders. KPN zou er, aldus het college, beter aan doen eerst de voorwaarden voor uitkoppel-diensten bekend te maken om daarna pas tariefdifferentiatie in te voeren. K

OPTA hanteert echter als uitgangspunt: ‘Wie het eerst komt, het eerst maalt’. Dit principe betekent dat bij meerdere aan-vragen voor hetzelfde nummer de datum van de aanvraag bepalend is voor de volg-orde van behandeling ervan. Als de eerste aanvrager aan de criteria voldoet voor toe-kenning of reservering van informatienum-mers (hij kan bijvoorbeeld aannemelijk maken dat hij in staat is de nummers bin-nen een jaar in gebruik te nemen), dan worden deze aan hem toegekend of voor hem gereserveerd. De nummers zijn dan niet langer beschikbaar voor een volgende aanvrager, die zijn aanvraag later heeft ingediend.

OPTA laat momenteel onderzoeken of het mogelijk en wenselijk is telefoonnummers in de toekomst te veilen of te verloten. Voordat OPTA hiertoe kan overgaan, moet het ministerie van Verkeer en Waterstaat hiervoor regels opstellen. Tot het zover is, blijft het uitgangspunt van OPTA: ‘Wie het eerst komt, het eerst maalt’. Dit principe past bij een objectieve en transparante wijze van nummeruitgifte.

NUMERIEKE WAARDE

Het gaat bij de uitgifte van alfanumerieke informatienummers om numerieke waarde en niet en niet om namen die hiermee te vormen zijn. Bij het uitgeven van

informa-tienummers wordt de alfanumerieke bete-kenis in beginsel niet getoetst. Per lang informatienummer (elf cijfers) zijn zo’n 2000 alfanumerieke lettercombinaties mogelijk.

Het is voor OPTA niet mogelijk om bij elke aanvraag het belang te beoordelen dat de aanvrager en mogelijke anderen bij een bepaalde lettercombinatie zouden kunnen hebben. Wel kijkt OPTA of uit de aanvraag blijkt dat nummers worden aangevraagd met het doel deze te verhandelen. Dat is in strijd met de Telecommunicatiewet en kan een reden zijn voor OPTA de aanvraag te weigeren of een toekenning of reserve-ring in te trekken. K

(16)

Sinds de toetreding, vorig jaar, van drie nieuwe aanbieders op de markt voor mobiele telefonie gaat de groei harder dan ooit. Uit berichtgeving in de media valt op te maken dat momenteel meer dan zeven miljoen Nederlanders een mobiele telefoon bezitten. Zoals bekend beginnen alle num-mers voor mobiele diensten (zoals telefonie) met 06. De uitgifte van mobiele nummers is destijds begonnen met de nummers in

de 065-reeks. Begin 1998 moest al een andere reeks beschikbaar worden gesteld om de groei op te vangen. Dit werd de reeks nummers die met 062 beginnen. Door de enorme toename van het aantal klanten van mobiele telefonie waren medio 1999 alle toenmalig beschikbare nummers op en is de reeks 061-nummers beschik-baar gekomen voor mobiele telefonie. Intussen is ook deze reeks al weer voor de helft uitgegeven.

Het aantal nummers voor mobiele diensten dat momenteel in omloop is bedraagt negentien miljoen. Dit aantal is voor een deel te verklaren uit de manier waarop sommige aanbieders van mobiele telefonie de zogenoemde voice mail-dienst toegan-kelijk maken. Zeker drie miljoen van de zeven miljoen gebruikers heeft, om van deze dienst gebruik te kunnen maken, een tweede mobiele nummer gekregen van zijn of haar aanbieder. Momenteel bekijkt OPTA of er manieren zijn om het gebruik van de voice mail-dienst te standaardiseren en zo het beslag van deze dienst op de mobiele nummers beperken.

Een andere verklaring voor het aantal num-mers dat in gebruik is, is de aard van dis-tributie van mobiele telefonie. Er liggen immers bij zeer veel verkooppunten grote hoeveelheden toestellen, waarbij ook num-mers in voorraad moeten zijn. Bij de zoge-heten pre paid-producten wordt een num-mer zelfs van tevoren al aan een toestel gekoppeld.

CHURN EN PRE PAID

Ook de zogeheten ‘churn’, ofwel het

veran-deren van aanbieder èn van nummer, ver-oorzaakt een voorraad ongebruikte num-mers. Een gebruikt nummer kan namelijk pas na een half jaar opnieuw worden uit-gegeven. Deze afkoelingsperiode moet voorkomen dat de nieuwe ‘eigenaar’ van het nummer telefoontjes krijgt voor de vorige gebruiker. Als nummerportabiliteit (het meenemen van het telefoonnummer naar een andere aanbieder) echter goed functioneert, is dit een oorzaak die steeds minder invloed zal hebben.

Pre-paid bellen draagt extra bij aan de voorraad (ogenschijnlijk) ongebruikte num-mers. Tot een jaar na het laatste gebruik van een pre-paid toestel blijft de klant namelijk bereikbaar. Daarna volgt de afkoe-lingsperiode van een half jaar. De nummers die aan deze toestellen zijn gekoppeld zijn dus minimaal anderhalf jaar niet bruikbaar. Aanbieders van mobiele telefonie hebben de plicht om de nummers die aan hen zijn toegekend zorgvuldig te beheren. In het kader van toezicht op mobiele nummers zal OPTA dit jaar dan ook informatie bij de aanbieders inwinnen om een oordeel te kunnen vormen over de zorgvuldigheid van dit beheer. Op grond van een verscherping van de controle op het beheer van num-mers verwacht OPTA dat dit jaar minder mobiele nummers noodzakelijk zijn dan voorgaande jaren. Tot op heden zijn mobiele nummers uitgegeven in blokken van een miljoen. OPTA onderzoekt momen-teel de mogelijkheden om nummers in klei-nere aantallen uit te geven en zo blokken van een miljoen nummers te kunnen verde-len over verschilverde-lende aanbieders.

Als u over de voorgenomen of lopende onderzoeken en de uitgifte van mobiele nummers meer informatie wenst, kunt u contact opnemen met ir. M. Klijn, telefoon (070) 315 92 42, e-mail m.klijn@opta.nl. K

OPTA onderzoekt de mogelijkheid om mobiele nummers in kleinere aantallen uit te geven aan de mobiele telecomaanbieders. Reden daarvoor is de sterke groei van het aantal mobiele bellers in Nederland. Zeven miljoen mensen hebben momenteel een mobiele telefoon, maar er zijn niet minder dan negen-tien miljoen mobiele nummers in omloop. Dit noopt OPTA tot een verscherping van de controle op het beheer van de nummers.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Een flink aantal marktpartijen geeft aan verbaasd te zijn over het voorstel van KPN en de resultaten van de herberekening in relatie tot de bandbreedtes voor de tariefontwikkeling

3. de opvatting van de OPTA zoals opgenomen in het ontwerpbesluit: wederverkoop is de doorgifte van het identieke analoge standaardpakket van de kabelexploitant waarvoor

Juist vanwege een effectieve compliance organisatie kunnen overtredingen tijdig en adequaat door KPN zelf worden ontdekt, gemeld en gecorrigeerd.. In dit handvest zijn

Wat ter wereld ziet God dan toch in de mens, Dat Hij wordt de ‘Man aan het kruis’.. De Farizeeërs samen, ja ze kijken

In de Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren Gemeente Utrechtse Heuvelrug 2014 (hierna ook te noemen: AVOI Utrechtse Heuvelrug 2014) wordt in artikel 13 het recht van

[r]

Omdat aldus niet vaststaat dat de (O)MR het bevoegd gezag vooraf op de hoogte heeft gesteld van de te maken kosten, oordeelt de Commissie dat de (O)MR niet aan de verplichting

Als het formulier niet binnen twee jaar na de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand wordt ingediend moeten de ex-partners