• No results found

De kinderen Israëls waren bijna een jaar gelegerd geweest in de woestijn, die de rotstoppen van de berg Sinaï omgaf

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "De kinderen Israëls waren bijna een jaar gelegerd geweest in de woestijn, die de rotstoppen van de berg Sinaï omgaf"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

R.M. Mc Cheyne

MOZES EN HOBAB

„Mozes nu zeide tot Hobab, de zoon van Rehuël, de Midianiet, de schoonvader van Mozes: Wij reizen naar die plaats, van welke de HEERE gezegd heeft: Ik zal u die geven; ga met ons en wij zullen u weldoen: want de HEERE heeft over Israël het goede gesproken.” Numeri 10 : 29.

De kinderen Israëls waren bijna een jaar gelegerd geweest in de woestijn, die de rotstoppen van de berg Sinaï omgaf. Maar thans verhief zich de wolk van de tent van de samenkomst het teken dat de Heere wilde voorttrekken, en zo bereidde zich Israël om in geregelde orde zijn tocht voort te zetten. Op een rotsachtige verhevenheid, vanwaar hij de duizenden Israëls kon overzien, stond Mozes met zijn schoonbroeder Hobab. Het hart van Mozes zwol op bij dit gezicht, wanneer hij de banieren van het volk zag, wapperende in de wind, wanneer hij blikte op de wolkkolom, welke zich over hen verhief als een machtige leidende engel, wanneer hij dacht aan de goede woorden des Heeren over Israël gesproken en aan het goede land, waarheen zij zich spoedden. Hij gevoelde dat zijn lendenen omgord waren met waarheid; dat hij op zijn hoofd de helm van de zaligheid droeg en in zijn hand het zwaard van de Geest hield. Hij kon het niet dulden dat iemand, die hij liefhad, hem nu zou verlaten en derhalve, terwijl Hobab nog besluiteloos was, welke weg hij in zou slaan, sprak Mozes tot hem: „Wij reizen naar die plaats, van welke de Heere gezegd heeft: Ik zal u die geven; ga met ons, en wij zullen u weldoen.”

Deze zijn de gevoelens van ieder kind van God. Wanneer een ziel tot Jezus gebracht is, gewassen in Zijn bloed en staande in Zijn gerechtigheid, dan wordt hij gedreven door twee dingen: ten eerste, dat hij nu op reis is naar een goed land zijn zonden zijn uitge- delgd de Heilige Geest woont in hem God is zijn leidsman de hemel ligt voor hem; ten tweede, hij wenst dat allen, die hij liefheeft, met hem meegaan.

Onderwerp. De kinderen van God zijn op reis en wensen dat allen, die zij liefhebben, met hen meegaan.

I. Deze wereld is niet het vaderland van een Christen. Toen Israël door de woestijn reisde,

(2)

hielden zij deze niet voor hun vaderland. Menigmaal kwamen zij aan bittere plaatsen, zoals Mara, waar de wateren bitter waren. Daar wilden zij niet uitrusten. Menigmaal kwamen zij aan liefelijke frisse plaatsen, zoals Elim, met zijn zeventig palmbomen en twaalf waterbronnen. Nochtans wilden zij daar niet neerzitten en zeggen: „Dit is mijn rust.” Het was liefelijk als het Manna iedere morgen in de legerplaats viel en het water hen volgde; nochtans was het een woestijn, en een land van droogte en van de schaduw des doods. „Wij reizen,” zeide Mozes. Zo is deze wereld voor een ware Christen zij is niet zijn vaderland. Menigmaal ontmoet hij bittere dingen teleurstellingen, verliezen, ontbe- ringen en hij noemt de wateren Mara, want zij zijn bitter. Dikwijls ook komt hij aan liefelijke oorden, zoals Elim: maar hij rust er niet uit.

(1) Het is een liefelijke vreugde van het gezin en de familie als de familieband nog onverbroken is, als er geen lege stoel bij de haard staat, als er geen schakel ontbreekt aan de keten, als er nog geen lam van de kudde is weggenomen. Dit is alles aangenaam en liefelijk voor het kind van God, maar hij rust er niet in en kan er niet in rusten. Hij hoort een stem zeggen: „Sta op, vertrek, deze is niet uw rustplaats, want zij is bevlekt.”

(2) Christelijke vrienden zijn aangenaam voor een Christen. Zij, die deelgenoten zijn van onze geestelijke geheimen; zij, die hun gebeden met de onze vermengen voor de troon. Zij, die ons nooit vergeten als zij binnen het voorhangsel zijn. O, er is iets aange- naams zelfs in het licht van hun vriendelijk oog! Het is een gemeenschap van welke de wereld niets verstaat. Wij dragen hen in ons hart, in zoverre als zij deelgenoten zijn van dezelfde genade, gewassen in dezelfde fontein, vervuld van dezelfde Geest, één van hart leden van elkaar; nochtans is onze rust niet onder hen. Het is een voorsmaak des hemels, maar niet de hemel. Zij stellen ons dikwijls te leur verachten, verkoelen, of zij worden van ons weggenomen en laten ons alleen op reis. „Wij reizen.”

(3) Instellingen zijn aangenaam voor een Christen. Zij zijn het manna en de wateren van de woestijn de regen die de moerassen van het dal Baka vulde. Hoe liefelijk is de sabbatmorgen! De zon schijnt heerlijker dan op een andere dag. “Hoe liefelijk zijn uw voorhoven, Heere!” Hoe schoon het zingen van de Psalmen! Hoe plechtig de gebeden, wanneer wij binnen het voorhangsel zijn! Hoe druipt de schriftleer als de dauw neer!

Hoe vol van vrede is de zegen! Hoe liefelijk vooral voor de Christen zijn de sacramenten bronnen van zaligheid, Bethels, plaatsen van vereniging met Christus! Welke heerlijke dagen van genoegen, liefde en verbond met Jezus! Maar het is niet ons huis, niet onze rustplaats.

1ste. zij zijn gebrekkig; er is altijd iets menselijks in, dat onze liefelijkste inrichtingen bederft. Er is een druiventros, maar ach! zij bevredigt niet.

2e. Zij zijn bevlekt, er is altijd een vlieg, die de zalf stinkende maakt; er is altijd zoveel zonde in de leraar en in de hoorder. „Wij reizen naar die plaats.”

Leer ten 1ste met het oog van een reiziger op de wereld neer te zien. Als een reiziger reist, ziet hij vele schone verblijfplaatsen en schone huizen en landen en tuinen, maar hij zet er zijn hart niet op, hij bewondert en gaat voorbij. Zo moet u doen, lieve Christenen. U bent een kleine kudde, trekkende door de woestijn. Zet niet uw genegenheid op iets wat hier is; zet uw liefde niet op huizen, op betrekkingen of op landerijen. Wees als Abraham en Izak en Jakob, die in tenten woonden en klaar

(3)

betoonden, dat zij een vaderland zochten. „Indien u dan met Christus opgewekt zijt, zoekt de dingen die boven zijn, waar Christus zit, zoekt de dingen die boven zijn, niet die op de aarde zijn.”

Leer ten 2e niet te treuren over het verlies van Christelijke vrienden, als degenen, die geen hoop hebben. Enigen van u hebben kleine kinderen verloren, die in de Heere stierven. Enigen van u hebben lieve vrienden verloren, die in Jezus ontslapen zijn.

Enigen van u hebben oude bloedverwanten verloren, die hun geest in de hand van Jezus overgegeven hebben. Nu kunt u slechts wenen, en toch, indien zij in Christus waren, behoefde u het niet. Zij zijn aan het einde van hun reis gekomen, en wij zijn op weg.

Een stem schijnt uit hun graven op te gaan, zeggende: „Ween niet om mij, maar ween over uzelf en uw kinderen.” Zij zijn in de rust en „wij reizen.”

II. Des Christen vaderland is bij elke stap naderbij. Toen Israël door de woestijn reisde, kwamen zij met iedere trede nader bij het goede land. Zij moesten een lange woestijn doortrekken: nochtans bracht hen iedere dagreis nader aan het doel. Zo is het met allen, die in Christus Jezus zijn. Iedere stap brengt hen dichter bij de hemel. Iedere dag komen zij nader en nader aan de heerlijkheid. „Nu is het de ure dat wij uit den slaap opwaken:

want de zaligheid is ons nu nader dan toen wij eerst geloofd hebben.” „De nacht is voorbij, de dag is aangebroken.” Elk schaap, dat werkelijk gevonden en op de schouders van de Herder is, komt iedere dag nader aan de hemelse kooi. Iedere ziel, die gedragen wordt op arendsvleugelen, vliegt de rust tegemoet, die overblijft. De uren vlieden haastig, maar zo ook snel vliegt die Goddelijke arend. Terwijl u in de loopbaan loopt, brengt u iedere stap nader bij het einde nader bij de prijs bij de kroon.

Vraag. Bent u elke dag geschikter voor de hemel? ach! mijn lieve Christenen, ik sidder voor enigen uwer, die op uw weg ter heerlijkheid leeft en toch ter heerlijkheid niet geschikter wordt. Och, “dat u mocht vergeten de dingen die achter zijn en u uitstrekken tot hetgeen voor u is, jagende naar het wit, tot de prijs van de roeping Gods, die van boven is in Christus Jezus.” Enigen van u zijn juist de hemelreis begonnen. Lieve kinderkens, wast sterker en sterker op; bidt meer, leest meer, hoort meer, bemint meer, doet iedere dag meer. Laat uw zondelust evenals de wortelen van de bomen neerwaarts groeien, dieper en dieper. Laat uw geloof evenals de wijnstok ieder jaar sterker worden.

Laat uw vrede evenals een rivier breder en breder worden. „Wij reizen.”

Enigen zijn bijna door de woestijn. Enigen van u zijn op de top van Pisga. De tijd komt welhaast, dat u zult sterven. Lieve bejaarde Christenen, hoe spoedig zullen uw ogen Hem zien, Die gij, niet gezien hebbende, liefhebt. Hoe spoedig zal uw hart Hem liefhebben zoals u dit wenst! Hoe spoedig zult u Hem nooit meer bedroeven! Wees niet bevreesd, maar verblijdt u met zachtmoedigheid. Leeft meer buiten de wereld, zorgt minder voor haar vermaken. Spreekt duidelijker tot uw vrienden, zeggende: „Komt met ons.” Vertoeft vaker binnen het voorhangsel. Weldra zult u een pilaar zijn en niet meer uitgaan.

Onbekeerden, u bent de hel iedere dag naderbij. Ook u reist naar de plaats van welke God gezegd heeft: „Ik zal u die geven.” Maar de vreesachtigen, en ongelovigen, en gruwelijken, en doodslagers, en hoereerders, en afgodendienaars, en al de leugenaars, is hun deel in de poel die daar brandt van vuur en sulfer, hetwelk is de tweede dood.

(4)

(Openb. 21 : 8).

O, sta stil, arme zondaar, sta stil en denk na. Waar u ook bent, en waarin ge u ook beweegt, u bent derwaarts op reis. De meesten gaan door de wijde poort. Wanneer u slaapt, snelt u derwaarts heen. Wanneer u een plezierreis maakt, komt u die andere reis nog meer nabij. Wanneer u lacht of ijdel spreekt, of in de volle vreugde van u zonden bent, haast ge u nog meer derwaarts. U hebt nooit stilgestaan, sedert u begon te leven.

U stond nooit een ogenblik stil om adem te halen. U bent deze namiddag nader bij de hel dan vanmorgen. O, staat stil en denkt na. „Ga met ons, en wij zullen u weldoen.”

III. Deze reis is de voornaamste bezigheid eens Christen. Israël liet zich het meeste aan deze reis gelegen liggen. Zij bekommerden zich om weinig andere dingen. Zij hielden zich met niets anders bezig. Als zij aan een groene plaats kwamen, namen zij de ploeg niet op, om de grond te bebouwen. Hun reis was hun voornaamste bezigheid. Zo moet het ook met u zijn, die kinderen Gods zijt. Uw reis ten hemel moet uw grootste aangelegenheid zijn.

Lieve vrienden,doet alles met oordeel op deze reis, of het u op uw tocht zal baten. Als u een beroep kiest, of u aan de handel wijdt, kiest met het oog daarop of het u in uw reis zal belemmeren of voorwaarts helpen: Zult u daardoor in grote verzoeking komen, of in goddeloos gezelschap? O, wees op uw hoede! Waartoe is het leven dan alleen dat u op uw reis hemelwaarts komt? Kiest uw verblijf met het oog hierop. Christelijke dienstknechten, doet uw keus met het oog hierop. Gedenkt aan Lot. Hij koos de vlakte van de Jordaan, omdat zij bevochtigd was; maar zijn ziel werd daar dag aan dag gekweld.

Wanneer u betrekkingen of vriendschap aanknoopt, o, kiest met het oog op die reis!

Zullen zij u in uw gebeden hinderen of helpen? Zullen zij met u gaan, en u de reis gemakkelijk maken, of zullen zij uw voertuig belemmeren? Als u in gezelschap gaat, boeken leest, kiest met het oog daarop, zullen zij uw zeilen hemelwaarts doen zwellen?

Zo niet, gaat niet met hen mee. Als u aan uw genegenheden toegeeft, en u ziet dat zij u op uw reis hinderen, o, onderdrukt ze ogenblikkelijk. Wees niet bezorgd voor de gevolgen. „Indien uw rechterhand u ergert, houwt ze af en werpt ze van u. Het is u beter verminkt tot het leven in te gaan, dan de twee handen hebbende, heen te gaan in de hel, in het onuitblusselijk vuur.” „Daarom laat ons afleggen alle last en de zonde, die ons lichtelijk omringt, en laat ons met lijdzaamheid lopen de loopbaan, die ons voorgesteld is, ziende op Jezus.”

IV. Alle ware Christenen wensen dat anderen met hen mee reizen. „Ga met ons en wij zullen u weldoen.” Zo deed Mozes. Hobab was gedurende veertig jaren zijn vriend geweest in het land Midian, waar Mozes zijn zuster getrouwd had, en woonde in het.

huis . van zijn vaders Rehuël. Ik twijfel er geenszins aan of Mozes zal hem in die tussentijd veel van Israëls God en Israëls toekomende heerlijkheid verteld hebben.

Menigwerf, terwijl zij in diezelfde woestijn hun kudde weidden, zal Mozes met hem gesproken hebben over rechtvaardigheid, matigheid en toekomend oordeel, totdat Hobab sidderde. Nochtans scheen het alsof Hobab niet ten volle overtuigd was. Hij twijfelde hij draalde. Hij was verschrikt geworden door de donder van Sinaï, maar niet gewonnen door de liefde van Golgótha. Hij wist niet waar te gaan of te staan. Maar het

(5)

uur van de beslissing brak aan. Hij moest nu beslissen. Nu was het hart van Mozes in hem bewogen: „ga met ons en wij zullen u weldoen; want de Heere heeft over Israël het goede gesproken.” Zo ging het Paulus toen hij zelf de vreugde en de vrede des geloofs gesmaakt had; toen zeide hij: „de toegenegenheid mijns harten en het gebed, dat ik tot God voor Israël doe, is tot hun zaligheid.” (Rom. 10 : 1). Zo was het met Andreas:

„Andreas vond eerst zijn broeder Simon en zeide tot hem: Wij hebben gevonden de Messias.” (Joh. 1 : 42). Zo was het met de arme bezetene, die Jezus heelde: „Ga heen naar uw huis tot de uwen en boodschap hun, wat grote dingen u de Heere gedaan heeft, en hoe Hij zich van u ontfermd heeft.” (Markus 5 : 19). Zo was het met de arme slaaf, die bad dat er een volle hemel en een ledige hel mocht zijn.

Vraag. Staat het zo met u? Hebt u uw vrienden gevraagd met u te gaan? Hebt u een vader, die u liefhebt? een moeder, die u aan haar borst droeg? Hebt u een broeder of een zuster? Dralen zij als Hobab? O, zult u geen woord om Christus' wil spreken en zeggen:

„ga met ons en wij zullen u weldoen? Hebt u een vriend, die u zeer liefhebt, die niets weet van Christus en God, die in de woestijn wil omkomen? O, zult u hem niet overhalen om met u tot Israëls God en Israëls heerlijkheid te gaan?

Een woord aan onbeslisten. Enigen van u zijn, evenals Hobab, half overtuigd om met Israël mee te gaan. „Gij overreedt mij bijna een Christen te worden.” Enigen van u zien dat uw kinderen bekeerd zijn, en u niet; en nochtans bent u niet besloten mee te gaan.

Och! waarom hinkt u op twee gedachten? Gaat nu met hen mede.

Merk op, 1ste. Deze dag kan de beslissende dag zijn. Zo was het met Hobab. God dringt heden sterk bij u aan. Hij heeft tot u gesproken door de plechtigste middelen door de Bijbel, door Zijn dienaren, en door de tedere stem van de overreding dergenen, die u liefhebben. „Ga met ons, kies heden wie u dienen wilt.” Bedenkt dat het heden de dag van de beslissing kan zijn, morgen is het wellicht te laat.

2. U zult delen in hun vreugde. „Wij zullen u weldoen.” Wat maakt hen zo begerig om u mee te nemen? Is het niet tot uw welzijn? U weet dat zij u teer beminnen; zij zouden geen haar van uw hoofd willen krenken. U zult smaken de vergeving hunner zonden hun vrede met God hun blijdschap is het woord en het gebed; u zult hun God kennen en hun hemel.

O, dat de Heere het u in het hart mocht leggen Hem aan te kleven, zoals Ruth Naomi aankleefde, zeggende: „waar gij zult heengaan, zal ik ook heengaan en waar gij zult vernachten, zal ik vernachten; uw volk is mijn volk en uw God mijn God.”

St. Pieters kerk, 22 juli 1838.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Knut heeft ieder jaar nog wat meegebracht voor de kersttafel, maar nu is zijn kast leeg, hij heeft zelfs geen geld meer om brood te kopen.. Maar hoor eens, hoe vrolijk

Hoeveel Heimans en Thijsse hun handen reeds vol hadden aan hun populaire boekjes en t i j d - schriftartikelen, speelden zij het klaar o m in enkele jaren tijds een eigen

De rechtbank Midden- Nederland overweegt in haar uitspraak van 10 september 2020 dat voor een ontbinding op de i-grond niet vereist is dat de te combineren ontslaggronden

brioche brood, gegrilde groenten, pittige salsa, rucola, bacon, kaas en

"Tijdens de gesprekken is het een paar keer gebeurd dat Frank continu bezig was over de omstandigheden van zijn opsluiting en veel minder over het ondraaglijk lijden ten gevolge

In de bodemprocedure heeft de rechtbank appellante niet ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de ‘Alcateltermijn’ (wettelijke termijn van 20 dagen waarbinnen

Heb je vragen over hulp bij studiekeuze, extra begeleiding tijdens de studie of hulp nodig bij digitaal aanmelden. Stuur een e-mail met je

In dat concept Beter Bestuurlijk Beleid, krijgt men (als manier om om te gaan met de spanning tussen “we moeten als overheid zorgen voor kwaliteit” en “deregulering: veel plaats