Juffrouw Snater
A.B. van Tienhoven
bron
A.B. van Tienhoven, Juffrouw Snater. ‘Boek en Periodiek’, Den Haag 1926
Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/tien010juff01_01/colofon.php
© 2010 dbnl / erven Han Krug
[Juffrouw Snater]
Juffrouw Snater zat in 't riet Op haar eieren te broeden En haar man zwom af en aan Om zijn lieve vrouw te voeden.
A.B. van Tienhoven, Juffrouw Snater
5
A.B. van Tienhoven, Juffrouw Snater
Op een mooien lentedag Kwam een kuiken uit elk eitje, 't Waren er wel vijftien stuks Dat is vast geen kleinigheidje.
A.B. van Tienhoven, Juffrouw Snater
7
A.B. van Tienhoven, Juffrouw Snater
O, wat waren toen verheugd Die mijnheer en juffrouw Snater Dadelijk ging 't gelukkig paar Met het talrijk kroost in 't water.
A.B. van Tienhoven, Juffrouw Snater
9
A.B. van Tienhoven, Juffrouw Snater
Heel de boerderij liep uit Om te kijken in het slootje Boer, boerin, en 't boerenkroost Zelfs de oude boer zijn grootje.
A.B. van Tienhoven, Juffrouw Snater
11
A.B. van Tienhoven, Juffrouw Snater
En de dieren van het erf Paard en koe en hond en kater, 't Luie varken en de geit Kwamen allen naar het water.
A.B. van Tienhoven, Juffrouw Snater
13
A.B. van Tienhoven, Juffrouw Snater
Om het schouwspel te bezien Ook de haan met al zijn vrouwen Kwam toen hij 't bericht vernam Om het wonder te aanschouwen.
A.B. van Tienhoven, Juffrouw Snater
15
A.B. van Tienhoven, Juffrouw Snater
En de dikke, zware kloek Wilde ook niet graag mankeeren, Kwam in snellen kippendraf Met haar kuikens aanmarcheeren.
A.B. van Tienhoven, Juffrouw Snater
17
A.B. van Tienhoven, Juffrouw Snater
Kakelde in kippendrift
‘'t Is een schande, juffrouw Snater, Met die kuikens pas uit 't ei Zoo maar dadelijk te water.’
A.B. van Tienhoven, Juffrouw Snater
19
A.B. van Tienhoven, Juffrouw Snater
‘Ja, dat is het,’ zei de haan,
‘En u zult daarvoor nog boeten, Want ze worden allen ziek Als gevolg van natte voeten.’
A.B. van Tienhoven, Juffrouw Snater
21
A.B. van Tienhoven, Juffrouw Snater
Heel het erf sprak nu schandaal Zoo de kinderen te behandelen Met ze in de sloot te gaan
In plaats eerst eens te gaan wandelen.
A.B. van Tienhoven, Juffrouw Snater
23
A.B. van Tienhoven, Juffrouw Snater
‘'t Gaat je heelemaal niet aan,’
Zei hooghartig juffrouw Snater,
‘Eendekuikens pas uit 't ei Moeten dadelijk te water.’
A.B. van Tienhoven, Juffrouw Snater
25
A.B. van Tienhoven, Juffrouw Snater
En zij wendde zich toen om En de kuikens, pas uit 't eitje, Zwommen achter pa en ma, Keurig netjes op een rijtje.
A.B. van Tienhoven, Juffrouw Snater
27
A.B. van Tienhoven, Juffrouw Snater