• No results found

A.B. van Tienhoven, Juffrouw Snater · dbnl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "A.B. van Tienhoven, Juffrouw Snater · dbnl"

Copied!
25
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Juffrouw Snater

A.B. van Tienhoven

bron

A.B. van Tienhoven, Juffrouw Snater. ‘Boek en Periodiek’, Den Haag 1926

Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/tien010juff01_01/colofon.php

© 2010 dbnl / erven Han Krug

(2)

[Juffrouw Snater]

Juffrouw Snater zat in 't riet Op haar eieren te broeden En haar man zwom af en aan Om zijn lieve vrouw te voeden.

A.B. van Tienhoven, Juffrouw Snater

(3)

5

A.B. van Tienhoven, Juffrouw Snater

(4)

Op een mooien lentedag Kwam een kuiken uit elk eitje, 't Waren er wel vijftien stuks Dat is vast geen kleinigheidje.

A.B. van Tienhoven, Juffrouw Snater

(5)

7

A.B. van Tienhoven, Juffrouw Snater

(6)

O, wat waren toen verheugd Die mijnheer en juffrouw Snater Dadelijk ging 't gelukkig paar Met het talrijk kroost in 't water.

A.B. van Tienhoven, Juffrouw Snater

(7)

9

A.B. van Tienhoven, Juffrouw Snater

(8)

Heel de boerderij liep uit Om te kijken in het slootje Boer, boerin, en 't boerenkroost Zelfs de oude boer zijn grootje.

A.B. van Tienhoven, Juffrouw Snater

(9)

11

A.B. van Tienhoven, Juffrouw Snater

(10)

En de dieren van het erf Paard en koe en hond en kater, 't Luie varken en de geit Kwamen allen naar het water.

A.B. van Tienhoven, Juffrouw Snater

(11)

13

A.B. van Tienhoven, Juffrouw Snater

(12)

Om het schouwspel te bezien Ook de haan met al zijn vrouwen Kwam toen hij 't bericht vernam Om het wonder te aanschouwen.

A.B. van Tienhoven, Juffrouw Snater

(13)

15

A.B. van Tienhoven, Juffrouw Snater

(14)

En de dikke, zware kloek Wilde ook niet graag mankeeren, Kwam in snellen kippendraf Met haar kuikens aanmarcheeren.

A.B. van Tienhoven, Juffrouw Snater

(15)

17

A.B. van Tienhoven, Juffrouw Snater

(16)

Kakelde in kippendrift

‘'t Is een schande, juffrouw Snater, Met die kuikens pas uit 't ei Zoo maar dadelijk te water.’

A.B. van Tienhoven, Juffrouw Snater

(17)

19

A.B. van Tienhoven, Juffrouw Snater

(18)

‘Ja, dat is het,’ zei de haan,

‘En u zult daarvoor nog boeten, Want ze worden allen ziek Als gevolg van natte voeten.’

A.B. van Tienhoven, Juffrouw Snater

(19)

21

A.B. van Tienhoven, Juffrouw Snater

(20)

Heel het erf sprak nu schandaal Zoo de kinderen te behandelen Met ze in de sloot te gaan

In plaats eerst eens te gaan wandelen.

A.B. van Tienhoven, Juffrouw Snater

(21)

23

A.B. van Tienhoven, Juffrouw Snater

(22)

‘'t Gaat je heelemaal niet aan,’

Zei hooghartig juffrouw Snater,

‘Eendekuikens pas uit 't ei Moeten dadelijk te water.’

A.B. van Tienhoven, Juffrouw Snater

(23)

25

A.B. van Tienhoven, Juffrouw Snater

(24)

En zij wendde zich toen om En de kuikens, pas uit 't eitje, Zwommen achter pa en ma, Keurig netjes op een rijtje.

A.B. van Tienhoven, Juffrouw Snater

(25)

27

A.B. van Tienhoven, Juffrouw Snater

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Mevrouw Helwig had haar hemel en hel voorgepreekt, maar alles was te vergeefs geweest, tot dat niemand in huis dien gruwel meer kon aanhooren; toen had de heer Helwig zijne vrouw

Liesbeth verlangde nu en dan ook sterk naar haar moeder; soms hoopte ze, dat de tijd, dien ze daar was, maar gauw voorbij zou zijn, maar andere oogenblikken weer zou ze den tijd

Ik Vrindschap met onze Izabel, Die met een Boere Apoteeker, Is deurgegaan, Heer, neen voorzeeker Die zo lang als zy heeft geleefd Myn heeft geplaagd, neen, ik vergeefd Haar niet, ik

Laet ons, mijn Abradaet, nu verder niet gedenken Aen al 't geleeden leet, maer wilt Vorst Cyrus schenken Een dankbaer hart, voor zoo veel gunst aen ons betoont, Wy zijn van

Maar, dat 's tot daar aan toe, men zal in 't kort haast zien, Als ik Orontes door myn listen kan weêrhouwen, En hy Anzelmus met zyn Dochter niet laat trouwen, Maar met de kous op

Eens trok de wilde jagersman, Zijn grasgroen jagersrokje an, Nam zijn geweer en ook zijn tasch, En deed voor de oogen 't brilleglas.. Toen zocht hij in de velden rond, Of hij daar

Ze juichten de goede Sint toe op zijn paard Maar vergaten ook Piet niet te groeten, De slimmers begrepen natuurlijk heel goed,.. Dat ze dien ook te vriend

Hoe gaarne zij 's zomers ook de vogeltjes achterna liep, altijd verliet Minet alles om prettig op het zachte kussentje te kunnen slapen, dat Rika voor haar had laten maken.. Wanneer