• No results found

Hoe implementeer ik een leerlijn ‘schriftelijke taalvaardigheid’ in het hoger onderwijs?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Hoe implementeer ik een leerlijn ‘schriftelijke taalvaardigheid’ in het hoger onderwijs?"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

3

4. Vraag om te bespreken tijdens de bijeenkomst

Tijdens mijn sessie op de HSN-conferentie licht ik eerst het onderzoek en de uitkom- sten toe. Vervolgens relateren we de inzichten uit dit onderzoek, in samenspraak, aan de eigen hoger onderwijspraktijk: welke conclusies kunnen we trekken over het pro- ces van gevorderde (academische) taalvaardigheidsontwikkeling? En wat leren we hier- uit voor taalbeleid, taalonderwijs en taalondersteunende of taalbegeleidende activitei- ten in het hoger onderwijs?

Referenties

Penris, W. & M. Verspoor (2017). ‘Academic writing development: a complex, dynamic process’. In: S. Pfenniger & J. Navracsics (eds.). Future Research Directions for Applied Linguistics. Bristol/Tonawanda, NY/North York/Ontario: Multilingual Matters Ltd, p. 215-242.

Verspoor, M., W. Lowie, H. Chan & L. Vahtrick (2017). “Linguistic complexity in second language development: variability and variation at advanced stages”. In:

Recherches en didactique des langues et des culture. Les cahiers de l’Acedle, 14 (1), p.

1-27.

Ronde 8

Wim Jagtenberg

Hogeschool Inholland, Rotterdam Contact: wim.jagtenberg@inholland.nl

Hoe implementeer ik een leerlijn ‘schriftelijke taalvaardig- heid’ in het hoger onderwijs?

1. Aanleiding

Studenten van de opleiding Media & Entertainment Management (MEM) van Hogeschool Inholland Rotterdam beschikken bij aanvang van de opleiding met betrekking tot schriftelijke taalvaardigheid Nederlands niet altijd over het gewenste startniveau. Ook met het schrijven van het onderzoeks- en adviesrapport (scriptie) hebben zij moeite. Op dit moment ontbreekt het in het programma van de opleiding MEM aan een gericht en uitgewerkt taalvaardigheidsprogramma. Bij veel opleidingen

(2)

in het hoger onderwijs is dit een bekend probleem en is het dus wenselijk om te kij- ken hoe een leerlijn ‘schriftelijke taalvaardigheid’ in het programma kan worden opge- nomen. Bij de opleiding MEM van Hogeschool Inholland Rotterdam is daarom onderzoek gedaan naar de vraag aan welke ontwerpeisen een dergelijke leerlijn zou moeten voldoen om studenten te laten toewerken naar het hbo-eindniveau voor schriftelijke taalvaardigheid Nederlands (Jagtenberg 2019).

2. Onderzoek

Het theoretisch kader van dit onderzoek heeft geleid tot het omschrijven van een tien- tal concrete leerdoelen met betrekking tot schriftelijke taalvaardigheid, eindniveau hbo. Het theoretisch kader van dit onderzoek geeft ook aan dat het zorgvuldig en evenwichtig uitwerken van de elementen van het zogenoemde curriculaire spinnenweb van Thijs & van den Akker (2009) ervoor zorgt dat een leerlijn ‘schriftelijke taalvaar- digheid’ didactisch voldoet aan de noodzakelijke kwaliteitseisen: ‘relevantie’, ‘consis- tentie’, ‘bruikbaarheid’ en ‘effectiviteit’. Het formuleren van een taalbeleid, dat cen- traal staat in dit model, is hierbij een voorwaarde.

Desk research leert dat in het huidige programma van de opleiding MEM bij de mees- te verslagen alleen de technische taalvaardigheid (correcte spelling, grammatica, stijl en interpunctie) als vormvereiste op startniveau wordt meegenomen. De opleiding han- teert als borging van dat gewenste startniveau in het eerste leerjaar een taaltoets waar alle eerstejaarsstudenten voor moeten slagen. Alleen bij een onderzoeksmodule in jaar 1 en bij een pilotmodule ‘academische vaardigheden’ in jaar 3 wordt expliciet aandacht besteed aan schriftelijke taalvaardigheid op eindniveau hbo. Voor deze laatste module geldt dat er geen garantie is dat elke MEM-student deze module doorloopt, omdat studenten die gebruikmaken van een uitwisselingsprogramma in het derde leerjaar deze module niet volgen.

Op basis van het analyseren van beoordelingen van afstudeerwerkstukken, enquêtes en focusgroepgesprekken geven studenten en examinatoren aan dat er in het programma van de opleiding MEM sprake zou moeten zijn van doorlopende begeleiding, (meta)feedback en ondersteuning op het gebied van schriftelijke taalvaardigheid.

Docenten moeten ook zelf het goede voorbeeld geven. Studenten en examinatoren geven van beide kanten aan dat er in het programma, met betrekking tot bijna alle topics, meer begeleiding zou moeten zijn om van het startniveau van schriftelijke taal- vaardigheid te komen tot het gewenste eindniveau van schriftelijke taalvaardigheid voor hbo. Good practices bij andere hogescholen bevestigen dat eerstejaarsstudenten niet altijd voldoen aan het gewenste startniveau van schriftelijke taalvaardigheid en dat studenten in het algemeen moeite hebben met academisch schrijven. Opleidingen voor hoger onderwijs zijn zoekende naar de juiste ondersteuning om studenten hierin te begeleiden. De besproken voorbeelden richten zich, als het gaat om taalvaardig-

(3)

3

heidsondersteuning, hoofdzakelijk op deelvaardigheden of op een specifieke didacti- sche invulling van de ondersteuning. Taalontwikkelend lesgeven is een voorbeeld van een complete didactische aanpak ter ondersteuning van academische taalvaardigheid, waarbij genoemde voorbeelden ingepast kunnen worden (Alladin & van der Westen 2009; Hajer & Meestringa 2015).

3. Ontwerpeisen

Op basis van dit onderzoek zijn algemene uitgangspunten geformuleerd voor een leer- lijn ‘schriftelijke taalvaardigheid hbo’. Deze uitgangspunten zijn in evaluaties door col- lega’s en door studenten onderschreven en hebben geleid tot het formuleren van een totaal van zestien concrete ontwerpeisen voor een leerlijn ‘schriftelijke taalvaardigheid’

van de opleiding MEM van Hogeschool Inholland. Met het op tafel hebben van deze ontwerpeisen is duidelijk wat de inhoud zou moeten zijn van een beoogde leerlijn

‘schriftelijke taalvaardigheid’. Het volgende dilemma is echter de vraag op welke wijze deze leerlijn geïmplementeerd zou kunnen worden.

Bij de onderwijsontwikkeling van de opleiding MEM naar de opleiding Creative Business van Hogeschool Inholland is voor die implementatie gebruikgemaakt van het model dat De Caluwé & Vermaak (2014) hebben ontwikkeld en van het kleurendruk- denken dat zij daarbij toepassen. Daarnaast is gebruikgemaakt van het leerlandschaps- model van Ruijters & Simons (2006).

4. Het kleurendrukdenken van De Caluwé & Vermaak

Het kleurendrukdenken van De Caluwé & Vermaak (2014) gaat uit van de gedachte dat elke organisatie zijn eigen karakter (kleur) heeft en dat er, in het geval van een geplande verandering, sprake moet zijn van een strategie (druk) die moet passen bij de aard van de organisatie of die in ieder geval leidt tot de gewenste verandering. Ze onderscheiden de volgende vijf kleurendrukken met tussen haakjes de betreffende kernbegrippen die daarbij passen (Vermaak 2008):

1. geeldruk (macht);

2. blauwdruk (ratio);

3. rooddruk (motivatie);

4. groendruk (leren);

5. witdruk (energie).

Het kleurendrukdenken van De Caluwé & Vermaak ondersteunt bij het stellen van de diagnose en bij het bepalen van de gewenste veranderstrategie, waarvoor zij ook een model voor geplande verandering hebben opgesteld. In dat model wordt op systema-

(4)

tische wijze aangegeven welke bestanddelen in een veranderproces aan de orde zijn om de vier fasen ‘diagnose’, ‘veranderstrategie’, ‘interventieplan’ en ‘interventies’ te door- lopen. In het proces staan de volgende zeven vragen centraal:

1. Waar speelt dit?

2. Wat moet veranderen?

3. Wie gaan dit voor elkaar brengen?

4. Wat is de angel of de kiem?

5. Kan er meer van hetzelfde?

6. Wat beweegt mensen hier?

7. Kan het eigenlijk wel? Is het realistisch?

Met de antwoorden op deze zeven vragen kan de veranderstrategie worden bepaald en kan ook worden bepaald welke interventies nodig zijn om de gewenste leerlijn ‘schrif- telijke taalvaardigheid’ te realiseren.

5. Het leerlandschapsmodel van Ruijters & Simons

Ruijters & Simons (2006) hebben het model van het leerlandschap van organisaties ontwikkeld om in kaart te brengen hoe het leerproces in een organisatie is georgani- seerd. Door helder te maken wat de functie achter een leervraag is, wordt het moge- lijk om leertrajecten gerichter in te steken (Ruijters & Simons 2006). Een dergelijk uitgewerkt leerlandschap laat zien welke structuren op dit gebied aan de orde zijn en wat eventueel moet gebeuren om een leerproces in gang te zetten.

Het model van het leerlandschap is gebouwd rond ‘leeroriëntaties’. Dat zijn typerin- gen van leerpraktijken. Een leerlandschap heeft een aantal verschillende topografische elementen, leereilanden genaamd. Elk topografisch element vertegenwoordigt een groep leeroriëntaties die bij elkaar horen. Een leerlandschap helpt om de leervraag aan te scherpen om van daaruit gerichter het leren te organiseren. Het bepalen van de oriëntatie in het leren legt de basis voor het uitzetten van de leerinterventies (bijvoor- beeld: het opzetten van een leerlijn ‘schriftelijke taalvaardigheid’) zowel wanneer het gaat om individuele ontwikkeling als om de ontwikkeling in/van een organisatie (Ruijters & Simons 2006).

6. Presentatie HSN-conferentie

Tijdens de presentatie worden het uitgevoerde onderzoek en de genoemde modellen uitvoerig toegelicht.

(5)

3

Referenties

Alladin, E. & W. van der Westen (2009). “Taalontwikkelend lesgeven in het hoger onderwijs”. In: S. Vanhooren & A. Mottart. Drieëntwintigste conferentie Het Schoolvak Nederlands. Gent: Academia Press, p. 164-168.

Caluwé, L. de & H. Vermaak (2014). Leren veranderen. Een handboek voor de veran- derkundige. Deventer: Vakmedianet.

Hajer, M. & T. Meestringa (2015). Handboek Taalgericht Vakonderwijs. Bussum:

Coutinho.

Jagtenberg, W. (2017). ‘Veranderplan Effectief Innoveren’. [Opdracht Master Leren &

Innoveren]. Hogeschool Inholland.

Jagtenberg W. (2019). ‘Meer lijn in taalvaardigheid’. [Thesis Master Leren &

Innoveren]. Hogeschool Inholland.

Ruijters, M. & R. Simons (2006). “Het leerlandschap in organisaties”. In: Develop;

Onderzoekend leren, lerend onderzoeken, 2006 (2), p. 54-63.

Thijs, A. & J. van den Akker (2009). ‘Leerplan in ontwikkeling’. Enschede: SLO.

Vermaak, H. (2008). ‘Veranderen? Kies de juiste strategie’. In: Kluwermanagement.nl, mei/juni 2008, p. 1-14.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het aanbod wordt altijd verzorgd door opleidingspartners uit zowel de sport als het onderwijs... Op dit moment wordt onderzocht of er landelijke afspraken gemaakt kunnen worden

Door in de klas over het thema kindermishandeling te praten, leren kinderen wat kindermishandeling is en dat het niet normaal is als kinderen zich thuis niet veilig kunnen

De cursist kent de evidence based neurologische theorie en weet hoe een haperende sensorische informa=everwerking problemen op par=cipa=eniveau veroorzaakt.. Dit doel wordt

Rietstap, in druk): (ruim) de helft van de eerstejaars scoort voldoende (AVV), een kwart eindigt net boven de streep (AVVm – waarbij de ‘m’ staat voor ‘matig’) en

In Over de drempels met taal wordt niet beschreven aan welke andere grammaticale kennis taalverzorgende scholieren behoefte hebben, hoewel de commissie wel stelt (op pagina 70) dat

De noodzaak van een taalbeleid voor het hoger onderwijs wordt in de praktijk steeds duidelijker gevoeld: docenten klagen over de taalvaardigheid van studenten in het hoger

Slaat een probleem over en gaat door met een andere deel van zijn werk (ook ander vakgebied) Zet door bij een taak die hij moeilijk. of eng vindt (iets vragen aan andere

Binnen Join in worden twaalf thema’s aangeboden, waarbij ieder thema vier keer wordt behandeld.. Unit 0 Unit 1 Unit 2 Unit 3 Unit 4 Unit 5