• No results found

Grammaticale scholingsniveaus in het voortgezet onderwijs - Nu nog een doorlopende leerlijn

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Grammaticale scholingsniveaus in het voortgezet onderwijs - Nu nog een doorlopende leerlijn"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

7. Taal- en letterkunde

233

7

Ronde 3

Jannemieke van de Gein

Zelfstandig taalkundig onderzoeker en materialenmaker, Woerden Contact: geinjvd@xs4all.nl

Grammaticale scholingsniveaus in het voortgezet onder- wijs — Nu nog een doorlopende leerlijn

Wat moeten taalgebruikers – en meer in het bijzonder: scholieren – weten van en kun- nen met taal, en vanaf welk scholingsniveau moeten ze dat weten en kunnen? In Over de drempels met taal (2008) en Een nadere beschouwing (2009) heeft de Expertgroep Doorlopende Leerlijnen (de ‘commissie Meijerink’) in opdracht van het Ministerie de basis gelegd voor een antwoord op die vragen. Men onderscheidt 4 scholingsniveaus, oplopend van einde basisonderwijs naar het eindexamenniveau van het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo) en beschrijft voor 4 taaldomeinen vanaf welk van die scholingsniveaus leerlingen bepaalde leerstof moeten beheersen. Voor ‘mondelinge taalvaardigheid’, ‘lezen’ en ‘schrijven’ hebben kerndoelen en eindtermen als richtsnoer bij die beschrijvingen gediend, maar in het geval van ‘taalbeschouwing’ en ‘taalverzor- ging’ – het domein dat hier aan de orde is – was de leerstof vervat in te ‘gebrekkige beschrijvingen’ (Over de drempels met taal 2008: 70). Derhalve is geschat wat leerlin- gen vanaf een bepaald scholingsniveau zouden moeten weten en kunnen om foutloze teksten te produceren. Gegevens uit empirische studies zijn daarbij leidend geweest.

Bovendien is ook rekening gehouden met het wenselijke en het haalbare. Een en ande- re is uitgemond in een in diverse onderdelen opgedeelde beschrijving van leerstof voor spelling en leestekens, inclusief de grammaticale begrippen ten behoeve van de werk- woordspelling.

In Over de drempels met taal wordt niet beschreven aan welke andere grammaticale kennis taalverzorgende scholieren behoefte hebben, hoewel de commissie wel stelt (op pagina 70) dat een “belangrijk doel van het onderwijs in taalbeschouwing/taalverzor- ging […] een steeds betere kennis van grammaticale structuren” is, dat er “duidelijke normen” moeten zijn en dat leerlingen “regels (moeten) kennen en die leren toepas- sen”. Ruim een jaar later, in de aanvulling, is wel een opsomming opgenomen van allerhande begrippen die leerlingen moeten kennen, en wordt ook 1 regel genoemd, en wel de regel “voor overeenkomst getal (onderwerp-persoonsvorm; referent-verwijs- woord) en geslacht (referent-verwijswoord)” (Een nadere beschouwing 2009: 21).

Het is evenwel maar zeer de vraag of dat inderdaad is waar leerlingen behoefte aan heb- ben – en of dat alles is. Op grond van de geciteerde empirische evidentie moet de com- missie bijvoorbeeld weten dat er sporadisch gezondigd wordt tegen de regel voor over-

Conferentie 23 26-10-2009 16:58 Pagina 233

(2)

DRIEËNTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

234

eenkomst getal (onderwerp-persoonsvorm). Bovendien ligt het, gezien de aard van de fout, niet voor de hand om leerlingen een grammaticale regel te leren en ze te oefenen in de toepassing daarvan. Fouten zoals *China heeft al jaren Tibet in zijn macht en schenden hun mensenrechten en *O wat zal vader en moeder boos zijn kunnen niet eens in verband gebracht worden met een tekort aan grammaticale kennis (zie hiervoor Dirksen 1990 ; Schuurs 1990 ; Van de Gein 1991), en dus heeft het ook geen zin om dergelijke fouten te bestrijden met een grammaticaregeltje.

Zijn er fouten die je wel met een regeltje te lijf zou kunnen gaan? Die zijn er, ja: ver- keerd gebruikte voornaamwoorden, bijvoorbeeld, zoals in *een explosief middel wat iedereen ze leven in gevaar brengt en *iemand stook ze tong naar mijn uit (stook mag er ook wezen, maar blijft buiten beschouwing) – n.b.: in schrijfwerk van leerlingen op alle scholingsniveaus is het gebruik van voornaamwoorden een geduchte bron van fou- ten, hoewel het een regelgestuurd taalverschijnsel is. Het herkennen van een dergelijk regelgestuurd verschijnsel, het leren van de regel, het leren toepassen van de regel en het leren wat het belang daarvan is, is leerstof die een plaats verdient in een doorlo- pende leerlijn taalbeschouwing en taalverzorging.

Opdrachten over zulke regelgestuurde taalverschijnselen zijn derhalve wel opgenomen in de toetsen die door het Centraal Instituut voor Toetsontwikkeling (Cito) in opdracht van het ministerie van Onderwijs ontwikkeld zijn bij de door de Expertgroep beschreven scholingsniveaus. Alles bij elkaar 8278 scholieren hebben aangegeven of in zinnen, zoals ‘Je kunt je bestelling ophalen wanneer het jouw uitkomt’ jouw goed was, of dat daar misschien jou moest staan, en of in zinnen, zoals ‘Vele experts werkten mee aan het boek wat een groot aantal gebieden belicht’ wat goed was, of dat daar mis- schien dat of die moest staan. Gemiddeld genomen was 65% van alle antwoorden op die vragen goed; van die over de gebruikte voornaamwoorden was gemiddeld 54,5%

goed. En hoewel de hoogst opgeleide leerlingen het steeds het beste deden, was altijd meer dan 25% van hun antwoorden fout.

Ook waren er vragen opgenomen over grammaticale begrippen. En ook daar was gemiddeld 65% van alle antwoorden goed. Voorbeeld van een dergelijke begrippen- vraag: Zaagvissen zijn meer dan 5 meter lang. Aan elke kant van hun snuit hebben ze 24 tot 32 tanden. Daarmee harkt de zaagvis door het water. Visjes blijven aan zijn tanden hangen. Hij is familie van de haai., gevolgd door de vraag: Wat voor soort woorden zijn hun, ze, zijn en hij in deze zinnen?, gevolgd door 4 antwoordalternatieven. Resultaat:

iets meer dan de helft van de scholieren koos het juiste antwoordalternatief (voor- naamwoorden), terwijl op de kop af een kwart met persoonsvormen van doen dacht te hebben. Ook meent 1 op de 5 hoger opgeleide scholieren dat premier en koningin voornaamwoorden zijn. En dat behalve wij ook dit en dat en zich voornaamwoorden zijn, blijkt maar 23% van de hoogst opgeleide leerlingen te weten.

Conferentie 23 26-10-2009 16:58 Pagina 234

(3)

7. Taal- en letterkunde

235

7

Dat het met de traditionele schoolsgrammaticale kennis treurig gesteld is, is geen nieuws. Zo verbazend is het tekort aan de grammaticale kunde die leerlingen goed van pas kan komen bij hun schrijfwerk dan ook niet. Gaan de voorstellen van de Expertgroep Doorlopende Leerlijnen daar verandering in brengen? Nee: die ene ‘regel’

die men voorschrijft is niet terzake, het ratjetoe begrippen waarmee leerlingen vertrouwd moeten zijn is ongemotiveerd en over de rest van de leerstof die scholieren moeten beheersen om tot verzorgd taalgebruik te komen, doet de Expertgroep zijn mond niet open. Zo overtuigd empirische evidentie citeren en dan toch geen doorlo- pende leerlijn uitstippelen… Als de Expertgroep Doorlopende Leerlijnen serieus geno- men wil worden, zou beschreven moeten worden welke grammaticale vaardigheden leerlingen vanaf het einde van de basisschool blijvend moeten beheersen en over welke ondersteunende grammaticale kennis leerlingen vanaf het einde van de basisschool moeten beschikken. Ook blijvend. Want zonder grammatica gaat het niet.

Referenties

Dirksen, A. (1990). Monitoring processes in language production. Academisch proef- schrift RUU.

Expertgroep Doorlopende Leerlijnen (2009). Een nadere beschouwing. Over de drem- pels met taal. Enschede.

Expertgroep Doorlopende Leerlijnen (2008). Over de drempels met taal. De niveaus voor taalvaardigheid. Enschede.

Schuurs, U. (1990). Leren schrijven voor lezers. Enschede: Univ. Twente.

Van de Gein, J. (1991). “Over fouten, vergissingen en grammatica-onderwijs”. In:

Spiegel, jg. 9, nr. 2, p. 77-86.

Van de Gein, J. (2004). Balans van taalkwaliteit in schrijfwerk uit het primair onder- wijs. Arnhem: Cito.

Conferentie 23 26-10-2009 16:58 Pagina 235

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Naast deze vragen, waarop wij hier niet verder ingaan, rijzen er ook vragen naar het proces van de taalverandering in kwestie. Als w-woorden verschijnen is dat dan een

Maar mede omdat de Nederlandse Vereniging van Wiskundeleraren zich verzette tegen het opnemen van de referentieniveaus rekenen in de eind- examens wiskunde, is toen in deze Kamer

Veel van onze oud-leerlingen geven aan niet alleen veel geleerd te hebben, maar ook plezier te hebben beleefd aan goed leren spreken en schrijven bij het vak Nederlands..

Voor het schoolvak Nederlands worden taal- en redekundig ontleden – onder andere in de kerndoelen (de Boer 2007) – omschreven als ondersteunend voor zowel andere

Het programma is gericht op het verbe- teren van de leesvaardigheid door gerichte oefening van deelvaardigheden te geven, door leesstrategieën aan te leren, door veel

Op basis van de opmerkingen over afstand en complexiteit in Over de drempels met taal en de algemene principes voor toenemende complexiteit, zoals die beschreven zijn in

De ambitie is het kwalitatief goed opleiden van voldoende vakbekwame trainer-coaches met beroeps- en/of carrièreperspectief binnen en buiten de sportsector vanuit een landelijke en

Deze taak bestond uit 160 zinnen die gecontroleerd waren voor twee soorten woor- den (bijvoeglijke naamwoorden vs. voltooide deelwoorden), twee niveaus van grammaticale