• No results found

Debatteren kun je leren: een doorlopende leerlijn

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Debatteren kun je leren: een doorlopende leerlijn"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Referenties

Bakker, C. & C. Ravesloot (2014). “Grenzeloze humor? Cabaret bij het schoolvak Nederlands”. In: Levende Talen Magazine, 6, p. 10-15.

Berk, R.A. (2003). Professors are from Mars, students are from Snickers: how to write and deliver humor in the classroom and in professional presentations. Sterling: Stylus Publishing.

Cornett, C.E. (1986). Learning Through Laughter: Humor in the Classroom.

Bloomington: Phi Delta Kappa Educational Foundation.

Crone, E. (2012). Het sociale brein van de puber. Amsterdam: Uitgeverij Bert Bakker.

Morreal, J. (2009). Comic Relief: A Comprehensive Philosophy of Humor. Oxford:

Wiley-Blackwell.

Ronde 3

Martijn Knook & Nellianne van Schaik-Maljaars Calvijn College Goes

Contact: knm@calvijncollege.nl scm@calvijncollege.nl

Debatteren kun je leren: een doorlopende leerlijn

Wie boeiend vertelt, vlot presenteert en overtuigend overkomt, scoort al snel punten bij zijn publiek. Maar kan elke leerling een goede spreker worden? Voor die uitdaging staat menig docent Nederlands die zijn leerlingen de beginselen van overtuigend spre- ken wil bijbrengen. In het voortgezet onderwijs is spreekvaardigheid op veel scholen een ondergeschoven kindje en er is beperkt wetenschappelijk onderzoek gedaan naar hoe mondelinge taalvaardigheid in het voortgezet onderwijs het beste kan worden onderwezen (Wurth e.a. 2016). In Het schoolvak Nederlands opnieuw onderzocht (Bonset & Braaksma 2008) komt naar voren dat we weinig weten over hoe docenten mondelinge taalvaardigheid onderwijzen en hoe leerlingen deze vaardigheid het beste leren.

De eindtermen voor havo en vwo zijn beknopt als het om mondelinge taalvaardigheid gaat. Ze bevatten drie aspecten waaraan moet worden voldaan:

(2)

10

1. het verwerken en verwerven van informatie;

2. het adequaat verstrekken van die informatie;

3. het geven van feedback op sprekers of gesprekspartners.

De drie aspecten zijn goed te koppelen aan andere vaardigheden. Door vaardigheden te integreren, kun je meer tijd maken voor spreekvaardigheid. Het schoolvak Nederlands moet meer gericht zijn op de integratie van kennis en vaardigheden (Bax 2018).

Hoe docenten de verschillende vaardigheden onderwijzen en in welke verhouding, is niet wettelijk voorgeschreven. Wel bestaat onder docenten onvrede over de disbalans die er is bij het schoolvak Nederlands: veel tijd en energie gaat verloren aan leesteksten oefenen en lezen bepaalt minimaal 50% van het eindcijfer (De Vries & Brackmann 2018). Heel vreemd is het niet dat spreekvaardigheid dan in de verdrukking komt.

In onze workshop op de HSN-conferentie houden we, desondanks, een pleidooi voor een doorlopende leerlijn ‘mondelinge taalvaardigheid’. Door verschillende vaardighe- den te combineren, kunnen we op onze school veel aandacht geven aan mondelinge taalvaardigheid. We koppelen spreken aan lezen, schrijven en argumenteren.

Leerlingen leren presenteren, discussiëren en debatteren. Daarbij leren ze betrouwba- re bronnen te zoeken en te gebruiken en hun mening te onderbouwen. Aandacht besteden aan mondelinge taalvaardigheid omvat in onze lessen veel meer dan alleen maar spreken: het is tevens werken aan academische vaardigheden en kritisch leren denken.

In een doorlopende leerlijn werken we vanaf havo-/vwo-3 tot en met havo-5 en vwo- 6 toe naar de eindtermen die gesteld worden voor het domein ‘mondelinge taalvaar- digheid’, waarbij we als slotopdracht kiezen voor een parlementair debat. In de leerlijn besteden we expliciet aandacht aan het overwinnen van spreekangst, het integreren van de verschillende taalvaardigheden en de rol van (peer)feedback.

In de derde klas ligt de focus op het goed voorbereiden, opbouwen en houden van een presentatie. De basisbeginselen van presenteren komen daarbij aan de orde. De docent reikt (eenvoudige) taalkundige onderwerpen aan waaruit gekozen kan worden en waarbij bijvoorbeeld ‘de Taalcanon’ als startpunt kan worden genomen. In de vierde klas oefenen leerlingen het presenteren op een hoger niveau. Literatuur en spreekvaar- digheid worden dan gekoppeld: ze lezen een literair werk in groepjes en geven een gestructureerde presentatie. Leerlingen worden betrokken bij het geven van feedback door middel van een rubric. Aan het eind van het jaar volgt een Lagerhuisdebat, waar- bij leerlingen elkaar becijferen en feedback geven.

In de vijfde en zesde klas maken we op het Calvijn College de overstap naar een par- lementair debat: een gestructureerde vorm van debatteren, waar de inhoud van de

(3)

argumentatie meer tot zijn recht komt. Leerlingen werken stapsgewijs toe naar het houden van een volledig debat in kleine groepen van drie leerlingen. Leerlingen ont- wikkelen daarbij niet alleen hun presentatietechniek, maar leren ook om inhoudelijke argumenten goed te beredeneren en met feiten te onderbouwen, die gebaseerd zijn op betrouwbare bronnen. Verder leren ze hun boodschap scherp te verwoorden, zowel mondeling (debat) als schriftelijk (betoog). Immers, niet alleen wat je zegt, is van belang, maar ook het framen van je boodschap draagt bij aan overtuigingskracht.

Geoefende sprekers worden steeds meer uitgedaagd om hun boodschap te versterken met stijlfiguren en beeldspraak.

Ten eerste is het van belang dat leerlingen zelfvertrouwen opdoen voordat zij voor een klas een presentatie of een debat houden. Leerlingen zijn immers vanaf hun vijftiende levensjaar gevoeliger voor kritiek. Zij gaan daardoor meer spreekangst ervaren (Wurth e.a. 2016). Door in de les deeloefeningen uit te voeren die verschillende aspecten van de presentatietechniek en de argumentatieve vaardigheden dekken, leren leerlingen in een veilige setting omgaan met feedback op hun presentatietechniek. Ook doen zij zelfvertrouwen op bij het spreken (Van Grieken e.a. 2011). Tijdens een deeloefening is het uitgangspunt dat alle leerlingen in de les spreken, in kleine groepjes of één-op- één.

Ten tweede is het van belang dat leerlingen hun grenzen verleggen.

Ten derde is veiligheid en respect voor iedereen een voorwaarde. Door deze deeloefe- ningen wennen leerlingen aan hun positie als spreker.

Onderzoek wijst uit dat, naast oefening, ook goed gegeven feedback stimulerend kan werken in het leerproces van de (angstige) leerling. Daarom is het van belang dat de feedback niet gericht is op de persoonlijkheid, maar op de prestatie van de leerling.

Ook als leerlingen elkaar feedback geven, is dat een aandachtspunt. Daarom maken we op het Calvijn College gebruik van rubricformulieren. Via deze formulieren maken we voor leerlingen inzichtelijk waar zij nu staan in hun leerproces en welke volgende stap zij kunnen nemen. Zo draagt feedback effectief bij aan het leerproces (Hattie &

Timperley 2007).

De feedback bij mondelinge taalvaardigheid wordt gegeven op de presentatietechniek en op de inhoud. Leerlingen leren bij alle spreekopdrachten feedback op elkaars pre- sentatie te geven, waardoor ze ook leren om met kritiek om te gaan. Respect, veilig- heid en een goede coaching van de docent zijn hierbij belangrijke randvoorwaarden.

Veel van onze oud-leerlingen geven aan niet alleen veel geleerd te hebben, maar ook plezier te hebben beleefd aan goed leren spreken en schrijven bij het vak Nederlands.

Onze oud-leerlingen (havo/vwo) krijgen in het tweede jaar van hun studie een enquê- te toegestuurd waarin gevraagd wordt hoe ze terugkijken op hun opleiding in het havo/vwo en bij welke vakken ze vaardigheden opdeden waar ze bij hun verdere stu-

(4)

die in het hbo of wo veel profijt van hebben. De afgelopen jaren werd Nederlands stee- vast genoemd als een van de vakken waar ze veel profijt van hadden. Met name op het gebied van ‘debatteren’, ‘presenteren’ en ‘schrijven’ bleken veel leerlingen een voor- sprong te ervaren op medestudenten. Ook geven ze vaak aan dat ze bij Nederlands kri- tisch hebben leren denken en goed weten hoe je je mening moet onderbouwen. De positieve geluiden over het vak Nederlands lijken tegenstrijdig met de landelijke berichtgeving over het schoolvak Nederlands: het zou saai en inhoudsloos zijn (Prinsen, Witte, & Suhre 2018).

Door mondelinge taalvaardigheid volwaardig deel te laten uitmaken van het curricu- lum, laten we zien dat we ‘presentatievaardigheden’ en ‘argumenteren’ belangrijke onderdelen van het schoolvak Nederlands vinden. In de praktijk zien we dat bijna alle leerlingen erin slagen om te spreken zonder te worden belemmerd door spreekangst.

De deeloefeningen en schoolexamenonderdelen hebben hen geholpen te groeien als spreker. ‘Mondelinge taalvaardigheid’ is bij ons dan ook net zo’n belangrijk domein als de domeinen ‘leesvaardigheid’, ‘schrijfvaardigheid’, ‘argumentatieve vaardigheden’ en

‘literatuur’.

Referenties

Artikelen, boeken en rapporten

Bonset, H. & M. Braaksma (2008). Het schoolvak Nederlands opnieuw onderzocht, Een inventarisatie van onderzoek van 1997 tot en met 2007. Enschede: SLO.

Braet, A., T. Braet & L. Schouw (1998). Effectief debatteren: argumenteren en presente- ren over beleid. Groningen: Wolters-Noordhoff.

Grieken, R. van, A. Noordhuis & D. Piras (2011). Debatteren om te winnen: de kunst van het overtuigen. Zaltbommel: Haystack.

Hattie, J. & H. Timperley (2007). “The power of feedback”. In: Review of Educational Research, 77 (1), p. 81-112.

Jansen, M. & M. Boogaard (2012). Alles wat je altijd al had willen weten over taal. De taalcanon. Amsterdam: Meulenhoff.

Meesterschapsteams Nederlands (2018). ‘Visie op de toekomst van het curriculum Nederlands’. Online raadpleegbaar op: https://nederlands.vakdidactiekgw.nl/

wp-content/uploads/sites/4/2018/02/Visie-Curriculum-Nederlands-Meester- schapsteams-1.5-definitief.pdf.

Prinsen, S., T. Witte & C. Suhre (2018). “Imago en inhoud van het schoolvak Nederlands”. In: Levende Talen Tijdschrift, 19 (3), p. 26-35.

Vries, M. De & C. Brackmann (2018). ‘Advies Examen Nederlands Leesvaardigheid’.

10

(5)

Utrecht: College voor Toetsen en Examens.

Wurth, J., J. de Jong, H. Hulshof, E. Tigelaar & W. Admiraal (2016). “Naar een bete- re mondelinge taalvaardigheid, het belang van feedback!”. In: A. Mottart & S.

Vanhooren. Dertigste Conferentie Onderwijs Nederlands. Gent/Drongen: Skribis, p.

284-288.

Websites

• www.debatinstituut.nl

• www.debatunie.nl

• www.schooldebatteren.nl

Ronde 4

Patrick Rooijackers & Huub van den Bergh Universiteit Utrecht

Contact: p.j.h.rooijackers@uu.nl

De tekst met vragen: leren leerlingen lezen of vooral vragen beantwoorden? Een eye-trackstudie onder vwo-leerlingen

1. Inleiding

Het lezen van zakelijke teksten op het vwo is weinig bestudeerd. In 2008 bepaalde de commissie ‘Doorlopende Leerlijnen Taal en Rekenen’ voor vwo bijvoorbeeld het eind- niveau voor zakelijk lezen voor vwo-6 (niveau 4F), maar bij gebrek aan schragend vooronderzoek spraken de voorzitters van de toenmalige ‘Expertgroep Taal’ van een educated guess (Robben 2008: 8).

De vraag is inderdaad of we momenteel inzicht hebben in het werkelijke leesgedrag van vwo-bovenbouwleerlingen. Belangrijkste dataverzameling over de vwo-lezer vormt het landelijk Centraal Schriftelijk Examen (CSE) vwo, dat genormeerd is op niveau 4F: de gemiddelde vwo-abituriënt zou in staat zijn teksten te begrijpen op niveau 4F.

Maar daarmee wordt verondersteld dat een leerling die een tekst goed bestudeert ook een hoger cijfer haalt op deze toets. Die relatie ligt in werkelijkheid aanmerkelijk com- plexer: we weten uit tal van publicaties dat de vooraf gestelde taak zelf een sterke

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ook helpt het als leerlingen zelf kunnen aangeven op welke punten ze feed- back willen krijgen en als ze in kleinere, veilige groepjes het spreken en feedback geven en ontvangen

Leerkrachten kunnen hun leerlingen ondersteunen door het schrijfproces te modelen, aan te geven wat belangrijke kenmerken zijn van een goede en slechte tekst en door feedback

de docent print een toets van zijn/haar de docent maakt een digitale selectie van harde schijf en kopieert die methodetoetsen en eigen vragen Les 2 in de leerlingen maken de toets

In het project wordt een experiment uitgevoerd waarbij leerlingen bij het schoolvak Nederlands instructie en oefening wordt geboden in het schrijven van tekstgenres en waarbij

Een kanttekening daarbij is dat leraren misschien zelf niet goed beseffen hoe ze zelf spreken (of beter: hoe ze zouden kunnen spreken) in interactie met hun leerlingen.. Daarnaast

Zestig procent van onze basisscholen en tachtig pro- cent van onze secundaire scholen meldden op vraag van het Vlaams Vredesinstituut dat ze jaarlijks een of meerdere projecten heb-

Elke Smeets • Ondanks al- le kanttekening toont weten- schappelijk onderzoek aan dat je wel degelijk iets kunt doen om gelukkiger door het leven te gaan..

“ …De school krijgt voor alle drie de standaarden (onderwijs- proces, kwaliteitszorg en ambitie, financieel beheer) de waar- dering goed omdat zij zich bij deze standaarden