• No results found

Begroting 2014

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Begroting 2014 "

Copied!
11
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Advies

Begroting 2014

Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst

Regio Nijmegen

Gemeente Nijmegen

Adviesfunctie Gemeenschappelijke Regelingen Peggy van Gemert RA/AA

April 2013

(2)

Inhoud

1. Inleiding ... 3

2. Advies ... 4

3. Algemeen ... 5

4. Bevindingen ... 6

4.1 Algemeen en toepassing BRN ... 6

4.2 Begroting 2014 en meerjarenbegroting 2015-2018 ... 7

4.3 Loonkosten ... 7

4.4 Overhead ... 8

4.5 vervallen posten ... 8

4.6 externe veiligheid ... 8

4.7 Gastheercompensatie ... 8

4.8 Efficiencykorting ... 9

4.9 Gemeentelijke en provinciale bijdragen ... 9

4.10. Weerstandsvermogen ... 10

(3)

1. Inleiding

De gemeenten in de Regio Nijmegen hebben besloten dat de begroting- en

verantwoordingsproducten van de omgevingsdienst Regio Nijmegen worden beoordeeld door de Adviesfunctie Gemeenschappelijke Regelingen (GR). De adviesfunctie adviseert primair de

deelnemende gemeenten en in het verlengde hiervan het Algemeen Bestuur (AB). De begrotingen en jaarrekeningen van de GR worden getoetst aan de Begrotingsrichtlijnen Regio Nijmegen (BRN).

Daarnaast worden de financiële meerjarenposities en de risico´s van de GR beoordeeld.

Beleidsmatige voornemens c.q. verantwoordingen worden getoetst, voor zover deze financiële consequenties hebben.

Deze notitie bevat een beoordeling van de bij de deelnemende gemeenten en Provincie voorgelegde Begroting 2014 van de GR ODRN.

De ODRN is opgericht op 7 november 2012 en is met ingang van 1 april 2013 operationeel geworden.

De begroting is opgesteld door het Dagelijks Bestuur van de ODRN en voorgelegd aan de gemeentebesturen voor het geven van een zienswijze.

Het AB stelt in haar vergadering van 24 juni de begroting 2014 vast. Door de ODRN was gevraagd om zienswijzen in te dienen voor 7 juni. In de BRN is de datum van 13 juni

opgenomen, teneinde gemeenten in de gelegenheid te stellen hun Raden een zienswijze bij de begroting te laten vaststellen. In het overleg met de ODRN is overeengekomen dat 13 juni een aanvaardbare datum is voor de ODRN.

Gemeenten en provincie worden dus verzocht voor 13 juni een zienswijze bij de begroting 2014 te geven.

Dit advies is besproken met de heren Peters en Schulkes van de ODRN op 25 april 2013 en afgestemd met de directeur de heer Bouman

(4)

2. Advies

Gezien de voorliggende begroting, adviseren wij de deelnemende gemeenten en in het verlengde hiervan het AB van de ODRN om

1. In te stemmen met de begroting 2014 met inachtneming van het onder punt 2 vermelde.

2. De ODRN een begrotingswijziging 2013 en 2014 te laten maken waarmee het verschil tussen de raming in de begroting voor gastheerschap en de kosten gastheerschap volgens DVO wordt gedekt.

3. De ODRN opdracht te geven een nota vermogenspositie, waarin de kaders voor risico-analyse en weerstandsvermogen worden opgenomen, te maken. Dat is dan de basis voor een gefundeerde opbouw van een algemene reserve

4. De ODRN kritisch te monitoren door kwartaalrapportages met eindejaarsprognose op de uitvoering van de begroting 2013 (en 2014) te laten maken, zodat tijdig bijgestuurd kan worden ingeval van dreigende tekorten . Hierin de omzetting van inputbegroting naar outputbegroting te betrekken.

5. Kennis te nemen van de meerjarenraming 2015-2018 en de ODRN opdracht te geven de te bezuinigen bedragen ook vanaf 2015 in te vullen.

6. De ODRN opdracht te geven vóór het samenstellen van de begroting 2015 een voorstel te formuleren over de € 3 ton te hoge raming overhead. (verschil begroting en gastheerschap piofah)Tot en met 2015 wordt dit bedrag teruggegeven aan de gemeenten via de

gastheercompensatie. Daarna is er impliciet vanuit gegaan dat dit bedrag ingezet mag worden voor efficiencykortingen. Deze aanname is ook ingegeven door het feit dat ook in de begroting 2013 (meerjarenbegroting 2014-2017) gerekend is met inzet van genoemde 3 ton als invulling van de efficiencykorting. Desondanks is expliciete besluitvorming van gemeenten over teruggeven aan gemeenten of inzetten voor efficiencykorting gewenst teneinde hier duidelijkheid in te scheppen.

(5)

3. Algemeen

Deze begroting is opgesteld met toepassing van een aantal door de ODRN geformuleerde

uitgangspunten en speerpunten. Het is aan het bestuur van de ODRN om uitgangspunten te bepalen en voor te leggen. Omdat de start gekenmerkt wordt door aannames heeft de ODRN ook

aangegeven dat deze begroting een inputbegroting is (welke middelen zijn beschikbaar?) en dat uiterlijk na drie jaar de inputbegroting omgebouwd zal moeten zijn naar een outputbegroting (kostprijs per prestatie/product)

De voorliggende begroting 2014-2018 is gebaseerd op de begroting 2013 en nadere besluitvorming over de begroting 2013.

Voor het opstellen van de begroting waren nog geen ervaringscijfers beschikbaar, en dus is voor de beoordeling van de begroting 2014 alleen de begroting 2013-2017 als uitgangspunt genomen.

De begroting 2014 is getoetst aan de Begrotingsrichtlijnen Regio Nijmegen (BRN)

De Dienst verleningsovereenkomst met de gemeente Nijmegen over het gastheerschap is getekend op 21 maart 2013. In de DVO is opgenomen welke werkzaamheden Nijmegen als gastheer zal uitvoeren en welke vergoedingen daar mee samenhangen.

Opgenomen is dat de DVO jaarlijks wordt geëvalueerd waarbij op basis van de uitkomsten bijstelling mogelijk is.

In de DVO is vanaf 2014 een bedrag voor PIOFACH taken opgenomen van € 1.200.000.

Ten aanzien van de materiele budgetten, waaronder huisvesting en ICT is een bedrag opgenomen van € 771.647. Overigens is dit laatste bedrag inmiddels met ruim € 16.000 verlaagd in verband met minder vierkante meters huisvesting dan in de DVO was geraamd. Daarnaast is nog een bedrag voor de ambtelijk secretaris in de DVO opgenomen.

Voor de kosten van € 1.955.000 (Piofach en materieel) is in de begroting van de ODRN opgenomen een bedrag van € 1.868.000 (piofach gastheer € 1.215.000, huisvesting € 415.000 en ICT € 238.000) Dit betekent dat er minder in de begroting is opgenomen dan er aan kosten in rekening wordt gebracht. Geadviseerd wordt de ODRN aan te laten geven hoe zij deze hogere kosten gaan dekken.

De DVO’s met gemeenten en provincie moeten nog getekend worden. Dit zal naar verwachting op 6 mei door het DB gedaan worden. In deze DVO’s is geregeld welke producten de ODRN zal leveren voor de ingebrachte budgetten. Wel moet bedacht worden dat ook deze DVO’s een dynamisch karakter hebben, in die zin dat door ervaringen aanpassingen aangebracht kunnen worden.

Er was een overhead (piofah taken) genormeerd berekend van € 1,5 miljoen jaarlijks. Nijmegen heeft aangeboden deze werkzaamheden voor een vergoeding van € 1,2 miljoen uit te willen voeren.

Hiermee ontstond een voordeel op verwachte genormeerde piofah taken en datgene wat feitelijk betaald moet worden. Van het ontstane voordeel van jaarlijks € 3 ton wordt een deel aan gemeenten en provincie uitgekeerd tot een totaalbedrag van € 960.000. Naar verwachting zal dit bedrag in 3 jaar (2013, 2014 en 2015)tot uitkering komen. In de begroting van de ODRN is er van uitgegaan dat na uitkering van de € 960.000 de lagere piofahkosten door de ODRN ingezet kan worden.

(6)

4. Bevindingen

4.1 Algemeen en toepassing BRN

De begroting 2014-2018 is opgesteld voor start van de ODRN en kent dus geen ervaringscijfers als basis.

De begroting 2013 was opgesteld aan de hand van het bedrijfsplan en die begroting is beoordeeld. Er waren twee majeure afwijkingen ten opzichte van het bedrijfsplan, namelijk het opnemen van een post onvoorzien en een dotatie aan het eigen vermogen als opbouw van een buffer. Deze twee posten zijn in de definitieve besluitvorming over de begroting 2013 teruggedraaid door het AB. Dit besluit is in de begroting 2014 weliswaar te zien als een afwijking ten opzichte van de begroting 2013, maar is geheel volgens het bedrijfsplan.

In de BRN 2014 is een voorlopige planning opgenomen voor behandeling van de begroting ODRN.

Ten aanzien van de indexering is in de BRN een algemene index van 1,75% opgenomen. Bij de ODRN is dit niet specifiek van toepassing verklaard. Reden hiervoor is dat voor de overige GR én het percentage van 1,75% ook een correctie over voorgaande jaren behelst. De ODRN heeft als basis 2013 en daarmee is er geen aanleiding voor correctie voorgaande jaren. Het DB van de ODRN heeft zelf een percentage bepaald van 1,2% en blijft daarmee binnen de 1,75%.

(7)

4.2 Begroting 2014 en meerjarenbegroting 2015-2018

Onderstaand is de financiële begroting vermeld en wordt een postgewijze toelichting gegeven.

Ten behoeve van de aansluiting met de jaarschijf 2014 uit de begroting 2013 is als eerste kolom opgenomen de jaarschijf 2014 uit de begroting 2013 en daarnaast de jaarschijf 2014 uit de voorliggende begroting:

Jaarschijf 2014 uit begroting 2013

Begroting

2014 2015 2016 2017 2018

salariskosten primair proces 6.833.900 7.090.000 7.090.000 7.090.000 7.090.000 7.090.000

inhuur 323.300 152.000 152.000 152.000 152.000 152.000

sub-totaal loonsom 7.157.200 7.242.000 7.242.000 7.242.000 7.242.000 7.242.000

overhead 52,6% van loonsom 3.765.300 3.814.000 3.814.000 3.814.000 3.814.000 3.814.000

onvoorzien 150.000 0 0 0 0

opbouwen buffer eigen vermogen 103.000 0 0 0 0

bijdrage bovenregionaal stelsel 133.000 135.000 135.000 135.000 135.000 135.000

budget externe Veiligheid 152.000 152.000 0 0 0 0

gastheercompensatie -240.000 -240.000 -270.000 0 0 0

Totaal lasten 11.220.500 11.103.000 10.921.000 11.191.000 11.191.000 11.191.000 efficiencykorting 2,5% -10% 231.300 -234.930 -463.520 -689.353 -906.651 -906.651 Toegestane lasten 10.989.200 10.868.070 10.457.480 10.501.647 10.284.349 10.284.349

Gedekt door:

subsidie externe veiligheid 152.000 152.000 0 0 0 0

bovenregionale taken 1.889.700 1.869.170 1.829.980 1.791.647 1.754.549 1.754.549 provinciale en gemeentelijke

bijdragen 8.947.500 8.846.900 8.627.500 8.710.000 8.529.800 8.529.800

10.989.200 10.868.070 10.457.480 10.501.647 10.284.349 10.284.349

In zijn algemeenheid zijn de lasten en baten met 1,2% verhoogd. Indien meer afwijkend dan afrondingen dan wordt dit onderstaand toegelicht.

4.3 Loonkosten

De loonsom is gebaseerd op de feitelijke overdracht van functionarissen of inhuur bij start van de ODRN. De loonkosten zijn geraamd op het maximum van de werkelijke inschalingen.

Naast de loonkosten primair proces zijn ook de salariskosten van staf en management geraamd voor zover niet begrepen in de overhead gastheerschap. Binnen de post salarissen is een bedrag van

€ 175.000 overgeheveld van inhuur naar loonsom, aangezien in de begroting 2013 onderdelen van de salarisraming bij het inhuurbudget waren geraamd..

(8)

4.4 Overhead

Er wordt een genormeerde overhead berekend van 52,6% over de loonsom. De berekende overhead wijkt in geringe mate af van deze norm. Aangezien het een geringe afwijking betreft, zijn de

bedragen volgens de begroting van de ODRN in dit overzicht opgenomen.

Deze genormeerde overhead is als volgt ingevuld volgens de begroting 2014:

Jaarschijf 2014 uit begroting

2013 2014 2015 2016 2017 2018

salariskosten management staf 823.100 833.000 833.000 833.000 833.000 833.000 huisvesting en verzekeringen 411.000 415.000 415.000 415.000 415.000 415.000

kapitaallasten 399.000 399.000 399.000 399.000 399.000 399.000

overige ICT kosten 236.000 238.000 238.000 238.000 238.000 238.000

Accountant 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000

opleidingskosten 140.000 145.000 145.000 145.000 145.000 145.000

personeelskosten 140.000 145.000 145.000 145.000 145.000 145.000

mobiliteitskosten 86.000 90.000 90.000 90.000 90.000 90.000

Piofah taken gastheer 1.200.000 1.215.000 1.215.000 1.215.000 1.215.000 1.215.000 Overheadkosten 3.455.100 3.500.000 3.500.000 3.500.000 3.500.000 3.500.000 extra raming niet benoemd 310.200 314.000 314.000 314.000 314.000 314.000 Raming overhead o.b.v. 52,6% norm 3.765.300 3.814.000 3.814.000 3.814.000 3.814.000 3.814.000

De niet benoemde raming wordt in de begroting van de ODRN vermeld als “piofah budget minus gastheer”. Deze raming, zijnde het verschil tussen de norm en de begrote posten, is in feite een begrotingsvoordeel, aangezien het bedrag wel in de raming wordt meegenomen, maar geen besteding aan is gegeven.

Als de begrote bedragen zoals boven opgenomen zijn, werkelijkheid worden dan kan het begrotingsvoordeel van € 314.000 vrijvallen.

4.5 vervallen posten

De in de begroting 2013 opgenomen posten onvoorzien en opbouw weerstandsvermogen, is door besluit van het DB niet meer opgenomen in de begroting 2014.

4.6 externe veiligheid

Het budget externe veiligheid wordt geheel gedekt door een afzonderlijke provinciale subsidie. Zowel de uitgaven als de inkomsten vervallen ingaande 2015

(9)

dat in 2013 € 450.000; in 2014 € 240.000, in 2015 € 120.000 en in 2016 € 150.000 zou worden uitgekeerd, is de raming nu € 450.000 in 2013; € 240.000 in 2014 en het restant van € 270.000 in 2015.

4.8 Efficiencykorting

Volgens het bedrijfsplan is er een efficiencykorting opgelegd van 2,5% in 2014 oplopend naar 10% in 2017. Deze efficiencykorting is toegepast op de loonsom. Dit betekent dat de korting over de loonsom primair proces en over de loonsom uit de overhead toegepast is. In 2013 is hiervoor een bedrag berekend en dit berekende bedrag is verhoogd met de index van 1,2%.

De ODRN heeft aangegeven hoe zij de efficiencykorting (deels) willen invullen:

2014 2015 2016 2017 2018

Efficiency taakstelling 234.930 463.520 689.353 906.651 906.651 Begrotingsoverschot piofah -314.000 -314.000 -314.000 -314.000 -314.000 gastheerschapcompensatie 240.000 270.000

nog in te vullen bezuiniging 160.930 419.520 375.353 592.651 592.651 Ingevulde bezuiniging m.n.

personeel (zie bl z 22 begroting) -160.930 -160.930 -160.930 -160.930 160.930 Nog in te vullen taakstelling 0 258.590 214.423 431.721 431.721

In dit overzicht is er van uit gegaan dat de efficiencykorting ingevuld mag worden met het overtollige piofah overheadbudget. Uiteindelijk resteert er op termijn een bedrag van ruim € 4 ton nog te bezuinigen en zolang dit niet is ingevuld, moet de meerjarenbegroting als niet sluitend worden beschouwd. Bovendien is er nog een verschil tussen de DVO bedragen en de bedragen in de begroting van de ODRN (zie hoofdstuk algemeen) die opgeteld moet worden bij de hier genoemde tekorten. Aangezien de ODRN net gestart is, is het lastig om inzicht te krijgen in mogelijke

bezuinigingen. Het gegeven dat van de bezuinigingsopdracht ruim € 3 ton ingevuld is met vrij laten vallen van te hoge normbedragen, hetgeen niet als echte bezuiniging beschouwd kan worden (er hoeft hiervoor niet “gesneden” te worden), en het gegeven dat als echte bezuiniging slechts

€ 161.000 is ingevuld, geeft wel aan dat het een moeizame opdracht zal worden om de bezuiniging in te vullen.

4.9 Gemeentelijke en provinciale bijdragen

De gemeentelijke en provinciale bijdragen zijn bepaald op grond van de inbreng formatie primair proces bij de start van de ODRN.

In de begroting 2013 zijn de bijdragen berekend rekening houdend met een post onvoorzien en opbouw eigen vermogen. Bij de herziene begroting 2013 zullen deze bedragen afgeraamd worden en verrekend met de bijdrage. De bijdragen bovenregionaal zijn gebaseerd op opgaven derden .

De bijdragen van gemeenten en provincie zijn bepaald op basis van de bijdragen 2013, verminderd met de efficiency taakstelling en vermeerderd met 1,2% indexering.

(10)

Bijdragen 2013 Bijdragen 2014

in euro's

Bruto bijdrage

aandeel vermogen en onvoorzien

Bruto Bijdrage

Compensatie

gastheerschap Netto Bijdrage

Beuningen 413.700 9.074 400.900 -26.273 374.627

Druten 266.700 5.849 258.400 -16.932 241.468

Groesbeek 192.300 4.218 186.300 -12.213 174.087

Heumen 134.500 2.950 130.300 -8.544 121.756

Millingen aan de

Rijn 47.100 1.032 45.600 -2.988 42.612

Nijmegen 5.666.900 126.692 5.425.100 5.425.100

Ubbergen 42.100 924 40.800 -2.677 38.123

Wijchen 313.700 6.881 304.000 -19.927 284.073

Provincie 2.369.100 51.963 2.295.500 -150.447 2.145.053

Sub-totaal 9.446.100 209.584 9.086.900 -240.000 8.846.900

t.b.v.

Bovenregionaal 1.929.000 43.416 1.869.170 1.869.170

11.375.100 253.000 10.956.070 -240.000 10.716.070

4.10. Weerstandsvermogen

In de begroting is op pagina 24 aangegeven welke risico’s de ODRN loopt. Dit betreft m.n. risico’s die het gevolg zijn van onzekerheden bij de opstart. Zoals het nog niet afgerond zijn van de afspraken gastheerschap, nog niet gereed zijn van DVO’s en de effecten uit het plaatsen van personeel en toepassen sociaal plan. Verder is de efficiencytaakstelling benoemd als risico.

Bij de begroting 2013 heeft de ODRN een bedrag in de concept begroting opgenomen teneinde een eigen weerstandsvermogen op te kunnen bouwen. Gezien alle onzekerheden die er nog in de begroting zitten is door het AB besloten om af te zien van een begrote opbouw van het weerstandsvermogen.

Daarmee kan een eigen vermogen alleen opgebouwd worden door positieve saldi in de realisatie.

Mocht de ODRN te kampen krijgen met negatieve saldi, zijn de gemeenten op grond van de GR risicodrager voor de ontstane tekorten.

Voor de opbouw van een weerstandsvermogen is thans de afspraak , conform het bedrijfsplan, dat maximaal 5% van de lasten als algemene reserve mag worden gevormd.

De begroting 2014 is sluitend met de aanname dat de efficiencytaakstelling ingevuld wordt conform planning (zie paragraaf 4.8 van dit advies). Vanaf 2015 is de begroting nog niet sluitend en kent een tekort oplopend naar ruim € 4 ton in 2018. Hierdoor is uitgaande van goed begroten, de verwachting

(11)

In 2013 is geadviseerd om een nota weerstandsvermogen te maken en door de ODRN is dit vertaald naar het maken van een gedegen risico analyse begin 2014 en deze risico analyse op te nemen in de begroting 2015 in de paragraaf weerstandsvermogen.

Hoewel de aanpak in de tijd goed is, wordt desondanks geadviseerd om een afzonderlijke nota op te maken waarin de spelregels worden vastgelegd en de uitkomsten van deze nota te verwerken in de begroting 2015.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deze kosten worden gedekt door het budget van de deelnemende partij die het budget voor de materiele lasten heeft ingebracht. De materiele lasten vallen buiten

In de gemeenschappelijke regeling is opgenomen dat de deelnemende gemeenten, na het besluit van het Algemeen Bestuur, uiteindelijk verantwoordelijk zijn voor een

In het kader van de discussie over gezondheidsbevordering heeft het bestuur van de GGD besloten een onderscheid te maken tussen die taken die voor alle gemeenten hetzelfde zijn en

Hiermee zijn de bedrijfsopbrengsten substantieel lager (C -1,6 miljoen) in vergelijking met de begroting 2013 en de hierin opgenomen meerjarenraming van C 15,1 miljoen. Ten

De ODRN een begrotingswijziging 2013 en 2014 te laten maken waarmee het verschil tussen de raming in de begroting voor gastheerschap en de kosten gastheerschap volgens DVO

Conform artikel 36, lid 2 van de gemeenschappelijke regeling stelt u ons in staat onze gevoelens ten aanzien van deze stukken kenbaar te maken.. Deze stukken zijn

Er zijn vanuit de verschillende middelbare scholen zowel signalen dat zij de stage willen voorzetten als dat zij hier niet mee verder gaan. De exacte betekenis

Per 1 oktober 2010 zijn de veiligheidregio’s gecompenseerd voor de ‘niet meer voor BTW-compensabele taken’ (multidisciplinaire taken, meldkamer en GHOR), omdat dit per genoemde