• No results found

De kleuter had een kleine knuffelbeer in zijn handen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "De kleuter had een kleine knuffelbeer in zijn handen"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

HOMILIE MGR. JOHAN BONNY, BISSCHOP VAN ANTWERPEN HOOGFEEST VAN ALLERHEILIGEN

Onze-Lieve-Vrouwekathedraal Antwerpen Pontificale Hoogmis, 1 november 2013, 10u30 Broeders en zusters,

Hoe kan je een kleuter doen wenen? Ik zal je een tip geven. Een tijdje geleden stond ach- teraan de kerk een jong gezin: papa, mama en een kleuter van ongeveer 4 jaar. De kleuter had een kleine knuffelbeer in zijn handen. Hij hield hem stevig vast, dicht onder zijn kin.

Ik vroeg of ik zijn knuffelbeer eens mocht vastnemen. Ik hoorde niets, maar met hoofd en schouders liet de kleuter zijn aarzeling zien. Toch zette ik door en nam de knuffel voorzichtig vast. Ik nam hem in mijn handen en vroeg of ik hem mocht houden. Toen hoorde ik wel iets: ‘neen!’ De jongen keek angstig omhoog om de hulp van papa en ma- ma in te roepen. Hij wilde van die vreemde mijnheer zijn knuffelbeer terug.

Ondertussen bekeek ik de knuffelbeer. Ik zag dat er al aardig wat sleet op het beestje zat.

Vier jaren intensief gebruik hadden zichtbaar sporen nagelaten. Van één oogje waren de draadjes losgekomen zodat het er slapjes bij hing. Het staartje was half losgekomen en door de losse naad van de buik kwam witte vulling naar buiten. Ook had het beestje meerdere lege vlekken op de huid, waar het zachte pluche was weggewreven. Bovendien was de kleur van het beestje al fel verbleekt door de vele wasbeurten in de wasmachine van mama. Ik kon er niet naast kijken: op het knuffelbeertje zat de sleet van vier jaar sa- menleven in goede en kwade dagen, overdag en ‘s nachts. Juist daarom wilde de kleuter zijn beertje niet loslaten of weggeven. Het was helemaal zijn beertje geworden. Ik heb hem zijn beertje gauw teruggegeven om een huilbui in de kerk te voorkomen. Moraal van het verhaal: als je een kleuter wil doen wenen, probeer hem zijn versleten knuffelbeertje af te nemen.

Goede vrienden, deze kleuter leeft in ieder van ons, hoe jong of hoe oud we ook zijn. We koesteren ons leven als een knuffelbeer. We geven het niet graag uit handen. We laten het niet door iemand anders afnemen, zeker niet door een onbekende. We houden het zo lang mogelijk tegen ons hart en onze kin gedrukt. Doorheen de tijd raken de naden van ons leven versleten, komt de vulling hier en daar eruit, of worden lege vlekken zichtbaar.

Toch willen we ons leven liefst aan onszelf houden. Het vooruitzicht van verlies stemt ons triestig. Loslaten is lastig. Dan is er niet veel nodig om ons te doen wenen, zoals de kleuter met zijn beertje.

In de liturgie van de uitvaart, meer bepaald in de prefatie van de eucharistie voor de over- ledenen, staat een heel mooie zin. Die zin doet me denken aan de kleuter met zijn beertje.

De zin luidt als volgt: "Gij neemt het leven, God, niet van ons af, Gij maakt het nieuw, dat geloven wij op uw woord; en als ons aardse huis - ons lichaam, afgebroken wordt, heeft Jezus als een plaats voor ons bereid in uw huis, om daar voorgoed te wonen". Het is een prachtige zin, waarvan ik hoop dat hij niet uit de Nederlandse vertaling van het missaal zal verdwijnen.

(2)

God staat niet te wachten om ons het leven te ontnemen of ons ervan te beroven. Hij is niet jaloers op het leven dat wij van Hem ontvingen. Waarom zou Hij afnemen wat Hij ons eerst heeft geschonken? Trouwens, wat zou God nog aanvangen met de versleten beertjes van ons leven? Hij houdt in de hemel geen souvenirwinkel of museum open! Wij geloven dat God de Levende is. Bij Hem ligt de oorsprong en de bestemming van ons bestaan. Waar onze levensweg verslijt of eindigt, neemt Hij het van ons over. Wat Hij met ons begonnen is, wil Hij ook met ons tot voltooiing brengen. God neemt het leven niet van ons af. Integendeel, Hij neemt het dankbaar van ons aan en maakt het nieuw.

Naar dat nieuwe leven mogen we uitzien, in vertrouwen op Gods trouw.

In deze dagen van Allerheiligen en Allerzielen bezoeken we de laatste rustplaats van onze geliefde overledenen. We maken een wandeling op de begraafplaats of het columbarium, tussen de vele bloemen, en brengen hun leven in herinnering. Sommigen zijn ons onver- wachts ontvallen, anderen na een slepende ziekte of langzame aftakeling. Sommigen wa- ren gewoon goede kennissen of buren, anderen waren intieme vrienden of familieleden.

Bij hun afscheid overheersten verdriet en rouw. Zij hadden het leven liever nog wat vast- gehouden en wij hadden hen graag nog wat bij ons gehad. Loslaten gaat moeilijk. Toch geloven wij dat hun dood geen eindpunt was. Waar hun aardse verhaal eindigde, kon God een nieuw verhaal met hen beginnen. Bij het graf van onze overledenen doen we meer dan het verleden gedenken. Daar verheugen we ons ook om het nieuwe leven dat God hun heeft toegezegd en waarheen wij nog onderweg zijn.

We zegden het al: loslaten is niet eenvoudig. Niet voor een kleuter die zijn gehavende knuffelbeertje wil behouden, evenmin als voor een volwassene die zijn broze leven in de hand wil houden. Toch kan er op dat lastige loslaten een groot verschil zitten. Loslaten gaat gemakkelijker wanneer je iets mag toevertrouwen aan iemand die je liefhebt en in wie je vertrouwen stelt. Datzelfde loslaten wordt een stuk lastiger wanneer je niemand hebt of ziet aan wie je met vertrouwen je dierbaarste bezit zou overdragen. De persoon die je bij het loslaten in de ogen mag kijken: die maakt een groot verschil uit. Hier komen we bij de kern van ons christelijk geloof. Bij elk loslaten, ook bij het moeilijkste loslaten, mogen we God in de ogen kijken. Op zijn woord mogen we vertrouwen, al blijft elk loslaten een sprong in het ongekende.

"Gij neemt het leven, God, niet van ons af, Gij maakt het nieuw, dat geloven wij op uw woord; en als ons aardse huis - ons lichaam, afgebroken wordt, heeft Jezus als een plaats voor ons bereid in uw huis, om daar voorgoed te wonen". Aan dat geloof mogen we ons optrekken, vooral wanneer de dag van loslaten over onszelf zal gaan.

Amen.

+ Johan Bonny

Bisschop van Antwerpen

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Wij leden toch gebrek, en het is geen gewoonte dat rijken de armen zelf opzoeken, ook niet om hen wel te doen….. Het is waar, broeders, eigenlijk hadden wij naar Hem

Als Jezus Christus weerkomt om zijn koningschap op aarde te vestigen, dan poetst Hij het niet uit wat er op aarde gebeurd is, dan gooit Hij de geschiedenis niet in het vuilnisvat

geeft ons zijn eigen kleuren want onze tijden zijn door God bepaald Dank aan u, die alles hebt geschapen Geef een hart dat ziet en steeds bedenkt Alles wat wij delen

Onderzoekers brengen niet alleen meer hersenberoertes in verband met covid-19, maar ook ontstekingen van het ruggenmerg en het neuromusculair systeem of ontstekingen van

En met dit Zijn onderwijs, waarin Hij gedurig het geloof in uw hart werkt, herschept Hij u, geeft u zijn gezindheid, ook Zijn Geest, en werpt aldoor Zijn licht, het licht van

De mens, hoe benauwd en bekommerd hij ook zijn mag, ligt dan nog zo vast niet gebonden onder de overtuiging van zijn schuld, vloekwaardigheid en onmacht, dat hij zichzelf niet

U hebt een valse Christus gemaakt, en om die reden meent u de ware Christus niet nodig te hebben; maar Christus zegt van u: „En gij wilt tot Mij niet komen, opdat gij het leven mag

Ik heb u dikwijls uitgelegd hoe het kwam, dat de Heere Jezus een handelende zowel als een stervende Zaligmaker was, niet alleen om te lijden wat wij hadden moeten