• No results found

Organisatiebeschrijving Veiligheidshuis Brabant Zuid-Oost;

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Organisatiebeschrijving Veiligheidshuis Brabant Zuid-Oost;"

Copied!
36
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Organisatiebeschrijving Veiligheidshuis Brabant Zuid-Oost 2012

21 november 2011

(2)

Inhoud

Inhoud 2

Samenvatting 3

1 Inleiding 5

2 Meerwaarde van het Veiligheidshuis 6

3 Beschrijving Veiligheidshuis Brabant Zuid-Oost 8

3.1 Doelgroepen 8

3.2 Casusoverleggen 9

3.3 Partners 10

3.4 Werkprocessen 11

3.4.1 Jeugd 11

3.4.2 Nazorg ex-gedetineerden en veelplegers 14

3.4.3 Relationeel geweld 18

4 Sturing en organisatie 22

4.1 Samenwerking vastgelegd in convenant 22

4.2 Stuurgroep 22

4.3 Thematafels op tactisch niveau 25

4.4 Management 26

4.5 Bureau documentatie en informatie 26

4.6 Evaluatie en verantwoording 27

5 Investering 28

(3)

Samenvatting

Deze organisatiebeschrijving beschrijft wat de meerwaarde is van het Veiligheidshuis Brabant Zuid- Oost, hoe het vanaf 2012 wordt georganiseerd, welke werkwijze wordt gehanteerd en hoe de sturing gaat plaatsvinden. Deze werkwijze en organisatie wijkt op onderdelen (sterk) af van het huidig functioneren van de beide huidige Veiligheidshuizen. Dit document maakt inzichtelijk wat deelname in het Veiligheidshuis gemeenten oplevert, hoe de deelname vorm kan krijgen en wat de consequenties zijn. Ook de kosten worden inzichtelijk gemaakt. De meerwaarde van de samenwerking zal in de loop van 2012 steeds meer zichtbaar worden.

De ervaring leert, dat deelname in een veiligheidshuis voor gemeenten een belangrijke meerwaarde kan hebben, in minder recidive, minder overlast, minder openbare orde problemen. Om resultaten te boeken, is deelname van alle gemeenten zeer wenselijk. Alle gemeenten in de regio krijgen de mogelijkheid deel te nemen in het Veiligheidshuis. Dit voornemen past bij de ontwikkeling die landelijk is ingezet. Deelname bouwt voort op bestaande lokale en bovenlokale initiatieven en casusoverleggen om onder één dak te komen tot meer resultaten in de justitie, veiligheids- en zorgketen.

De beide veiligheidshuizen in de regio Brabant Zuid-Oost kiezen ervoor om een gezamenlijke organisatie te vormen met twee locaties, in Helmond (Peelland) en Eindhoven (Regio Eindhoven).

Door te kiezen voor twee locaties, sluit de operationele werkwijze in het Veiligheidshuis maximaal aan bij bestaande samenwerkingsverbanden tussen gemeenten en de wijze waarop maatschappelijke organisaties zijn georganiseerd.

Meerwaarde

Gemeenten die deelnemen in het Veiligheidshuis, bereiken met deelname het volgende:

1. Aanpakken van problemen (casussen) die zonder inbreng van justitiële partners in de lokale zorgnetwerken niet of moeizaam oplosbaar zijn.

2. Meer effectiviteit en efficiency in de aanpak van complexe casussen

3. Sterkere sturing op de bijdrage van en betere samenwerking met partners aan het oplossen van lokale veiligheidsproblematiek

4. Kennis en expertise

5. Meer informatie over casussen / problematiek

De meerwaarde van het Veiligheidshuis toont zich in de combinatie van effectiviteit met efficiency:

beter afstemmen, processen slimmer afspreken en in een keer goed;

communicatie én informatiedeling onder één dak.

persoons- of probleemgericht (onder meer in casusoverleg);

problemen / kansen samen signaleren en gezamenlijk aanpakken;

keten „verlengen‟: preventie en (na)zorg;

niemand de deur uit zonder een plan van aanpak.

Actuele situatie

In Peelland nemen de gemeenten Asten, Deurne, Gemert-Bakel, Helmond, Laarbeek en Someren sinds enkele jaren deel in het Veiligheidshuis. Dat doen zij o.a. voor de thema‟s relationeel geweld, veelplegers, dak- en thuislozen, woonoverlast, nazorg ex-gedetineerden en jeugd (JCO-straf).

Het Veiligheidshuis Regio Eindhoven werkt sinds een aantal jaren succesvol aan meer veiligheid in de gemeente Eindhoven en heeft incidenteel ook inzet gepleegd voor gemeenten in de omgeving. Voor nazorg ex-gedetineerden is sinds 2010 een regionale aanpak ingezet en werkt een casemanager voor alle gemeenten in de regio Eindhoven. Ook justitiële casusoverleggen die een grotere reikwijdte hebben dan Eindhoven, functioneren binnen het Veiligheidshuis. De gemeenten Bergeijk, Best, Bladel, Cranendonck, Eersel, Geldrop-Mierlo, Heeze-Leende, Nuenen, Oirschot, Reusel-De Mierden, Son en Breugel, Valkenswaard, Veldhoven en Waalre nemen nog niet deel in een Veiligheidshuis en kunnen zich vanaf 2012 aansluiten bij het Veiligheidshuis Brabant Zuid-Oost.

Doelstelling en doelgroepen van het Veiligheidshuis

Het algemene doel van het Veiligheidshuis is het creëren van een sluitende keten rond zorg- en risicogevallen om te voorkomen dat ze uitvallen in geboden trajecten, shopgedrag gaan vertonen of (weer) afglijden in de criminaliteit. Die organisaties hebben hun eigen doelstellingen, maar door de

(4)

samenwerking ontstaat focus op het gemeenschappelijke doel. Dat is het terugdringen en voorkomen van criminaliteit en overlast door:

Afstemming in de zorg-, veiligheids- en strafrechtketen door de optimalisering van preventieve, strafrechtelijke- en interventieprocessen, inclusief nazorg;

Het signaleren, adviseren en ondersteunen van partners buiten de strafrechtketen om tot een preventieve en proactieve aanpak te komen.

Versterken samenwerking.

Het Veiligheidshuis richt zich op personen en groepen. Personen die risico lopen om af te glijden in ongewenst gedrag, die worden verdacht van een strafbaar feit of daarvoor al gestraft zijn. Het Veiligheidshuis is er ook voor slachtoffers. Het Veiligheidshuis geeft invulling aan de samenhang tussen preventie, repressie en zorg. Dat leidt ertoe dat minder mensen tussen wal en schip raken en ook dat recidivecijfers verbeteren. Het Veiligheidshuis kan ook bijdragen aan het oplossen van veiligheidsproblemen die voor gemeenten individueel lastig te organiseren zijn, bijvoorbeeld vanwege een beperkt aantal casussen, zoals nazorg aan ex-gedetineerden of vanwege benodigde expertise, zoals eergerelateerd geweld. Bovendien vindt men in het Veiligheidshuis diverse justitiële partners die er voor gekozen hebben om van daaruit te opereren.

Het Veiligheidshuis richt zich in eerste instantie op de volgende processen:

Relationeel geweld

Nazorg ex-gedetineerden en veelplegers (verschillende processen die nauw samenhangen) Jeugd (overlast en –criminaliteit)

In deze organisatiebeschrijving is (in hoofdstuk 3) een werkwijze uitgewerkt voor deze processen, die aansluit bij de behoeften van gemeenten en andere partners. De stuurgroep beslist over mogelijke uitbreiding van het aantal thema‟s waarop het Veiligheidshuis zich richt. Ernstige overlast is daarbij regelmatig genoemd.

Sturing en organisatie

Sturing op ontwikkeling, doelstellingen, prestaties, begroting en verantwoording van het Veiligheidshuis vindt plaats door de stuurgroep Veiligheidshuis Brabant Zuid-Oost (zie hoofdstuk 4).

Na besluitvorming over deelname in de gemeenten zal met alle deelnemers het besturingsmodel worden uitgewerkt, waarbij de beide huidige stuurgroepen een voorkeur hebben uitgesproken voor een stuurgroep waarin alle partners zijn vertegenwoordigd. Op tactisch niveau vindt inhoudelijke afstemming en ontwikkeling plaats binnen (regionale) thematafels.

Investering

De totale kosten van het Veiligheidshuis op twee locaties bedragen €1.632.000 (hoofdstuk 5). Voor de bijdrage van gemeenten, wordt een verdeelsleutel gehanteerd op basis van aantal casussen, van 70/30 (70% van de kosten van de locatie Peelland wordt betaald door Helmond, respectievelijk voor de locatie Regio Eindhoven door Eindhoven en 30% door de omliggende gemeenten).

Bestuurlijke besluitvorming over deelname in het Veiligheidshuis vindt plaats in het College van B&W.

Besluitvorming over voortzetting van de deelname aan Veiligheidshuis vindt plaats in 2012, nadat de structurele kosten bekend zijn en nadat een voorstel over de toekomst van het Veiligheidshuis in de regio Oost-Brabant is uitgewerkt. De afspraken over sturing, financiering en huisvesting moeten conform de besluitvorming in de gemeenten, worden vastgelegd in het nieuwe convenant Veiligheidshuis Brabant Zuid-Oost. Alle deelnemende partijen ondertekenen dit convenant.

(5)

1 Inleiding

De beide veiligheidshuizen in de regio Brabant Zuid-Oost kiezen ervoor om een gezamenlijke organisatie te vormen met twee locaties, in Helmond (Peelland) en Eindhoven (Regio Eindhoven)1. Alle gemeenten in de regio krijgen de mogelijkheid deel te nemen in een Veiligheidshuis. Dit voornemen past bij de ontwikkeling die landelijk is ingezet. Het is de bedoeling dat een landelijk dekkend netwerk ontstaat en dat alle gemeenten de mogelijkheid krijgen deel te nemen in een Veiligheidshuis.

In Peelland nemen de gemeenten Asten, Deurne, Gemert-Bakel, Helmond, Laarbeek en Someren sinds enkele jaren deel in het Veiligheidshuis. De gemeenten Bergeijk, Best, Bladel, Cranendonck, Eersel, Geldrop-Mierlo, Heeze-Leende, Nuenen c.a., Oirschot, Reusel-De Mierden, Son en Breugel, Valkenswaard, Veldhoven en Waalre kunnen zich vanaf 2012 aansluiten bij het Veiligheidshuis Brabant Zuid-Oost, locatie Regio Eindhoven. Het Veiligheidshuis Regio Eindhoven werkt sinds een aantal jaren succesvol aan meer veiligheid in de gemeente Eindhoven en heeft incidenteel ook inzet gepleegd voor gemeenten in de omgeving. Voor nazorg ex-gedetineerden is sinds 2010 een regionale aanpak ingezet en werkt een casemanager voor alle gemeenten in de regio Eindhoven. Ook justitiële casusoverleggen die een grotere reikwijdte hebben dan Eindhoven, functioneren binnen het Veiligheidshuis.

Afgesproken is, dat het Veiligheidshuis werkt onder regie van de deelnemende gemeenten. Sturing op de justitiële keten in het Veiligheidshuis vindt plaats door het Openbaar Ministerie. Deelname van gemeenten bouwt voort op bestaande lokale en bovenlokale initiatieven en casusoverleggen om te komen tot meer resultaten in de justitie, OOV- en zorgketen. Deelname past in de ontwikkeling naar een landelijk dekkend netwerk van veiligheidshuizen waarin justitiële, veiligheids- en zorgpartners samenwerken onder één dak. Door te kiezen voor twee locaties, sluit de operationele werkwijze in het Veiligheidshuis maximaal aan bij bestaande samenwerkingsverbanden tussen gemeenten en de wijze waarop maatschappelijke organisaties zijn georganiseerd. Voor Maatschappelijk werk en GGZ is namelijk sprake van verschillende werkgebieden.

Op landelijk niveau wordt stevig geïnvesteerd in het slechten van een aantal barrières voor samenwerking, vooral op het gebied van privacy en financiering. Het Veiligheidshuis Brabant- Zuidoost kiest ervoor om aan te sluiten bij die ontwikkelingen.

Op termijn wordt het Veiligheidshuis mogelijk georganiseerd op het niveau van (de politieregio) Oost- Brabant. De wenselijkheid en mogelijkheden daartoe worden onderzocht. In dit stadium is ervoor gekozen zo min mogelijk (ingrijpende) veranderingen door te voeren in de huidige werkwijze en afspraken omdat het Veiligheidshuis, afhankelijk van de uitkomsten van de verkenning, er mogelijk vanaf 2013 weer anders uit zal zien. Om die reden kan ook nog geen financiële doorkijk naar 2013 worden gepresenteerd.

1Waar in deze beschrijving wordt gesproken over “het Veiligheidshuis” is het Veiligheidshuis Brabant Zuid-Oost bedoeld. Waar nodig wordt onderscheid gemaakt naar beide locaties.

(6)

2 Meerwaarde van het Veiligheidshuis

De meerwaarde van een Veiligheidshuis laat zich goed illustreren. In het geval van soms jarenlange overlastproblematiek blijken slimme combinaties (ketenaanpak) van zorg met repressie mogelijk, die leiden tot afname van de problemen. Voor veelplegers geldt dat een sluitende aanpak aantoonbaar leidt tot lagere recidive. Voor jongeren die een strafbaar feit hebben gepleegd, helpt alleen een aanpak waarin zorg, repressie en scholing of werk worden gecombineerd. In het Veiligheidshuis worden niet alleen de betreffende jongeren aangepakt, maar ook de andere gezinsleden. Maar al te vaak gebeurt het dat door versnippering van inzet, het rendement van die inzet gering is. Het samenbrengen van verschillende deskundigheden in een Veiligheidshuis zorgt dat snel en in samenhang kan worden ingegrepen. Bovendien wordt een planmatige aanpak mogelijk, door casussen heel precies te bespreken en een verantwoordelijke aan te wijzen per casus. Zorgmijders kunnen soms door middel van strafdreiging wel een hulpaanbod accepteren. Het Veiligheidshuis heeft inmiddels zijn bestaansrecht bewezen en partnerorganisaties zien het als ankerpunt voor de aanpak van (nieuwe) doelgroepen. Zo komen er nieuwe doelgroepen in beeld, zoals overlastveroorzakers, dak- en thuislozen, personen uit de forensische psychiatrie.

Het Veiligheidshuis zorgt er ook voor dat (sturings)informatie centraal wordt verzameld en gecombineerd, zodat er meer duidelijkheid komt over aantallen. Organisaties hoeven dan niet allemaal apart steeds dezelfde gegevens vast te leggen, uitsluitend voor het Veiligheidshuis. De kwaliteit van de sturingsinformatie op het gebied van veiligheid neemt daarmee toe. In een privacyconvenant is vastgesteld hoe de privacy in het Veiligheidshuis wordt gegarandeerd.

Zo combineert het Veiligheidshuis effectiviteit met efficiency:

beter afstemmen, processen slimmer afspreken en in een keer goed;

communicatie én informatiedeling onder één dak.

persoons- of probleemgericht (onder meer in casusoverleg);

problemen / kansen samen signaleren en gezamenlijk aanpakken;

keten „verlengen‟: preventie en (na)zorg;

niemand de deur uit zonder een plan van aanpak.

Gemeenten die deelnemen in het Veiligheidshuis, bereiken met deelname het volgende:

a. Aanpakken van problemen (casussen) die zonder inbreng van justitiële partners in de lokale zorgnetwerken niet of moeizaam oplosbaar zijn.

b. Meer effectiviteit en efficiency in de aanpak van complexe casussen

c. Sterkere sturing op de bijdrage van en betere samenwerking met partners aan het oplossen van lokale veiligheidsproblematiek

d. Kennis en expertise

e. Meer informatie over casussen / problematiek

Versterken sturing op inzet in het Veiligheidshuis door gemeenten rond Eindhoven

De gemeenten in de regio Peelland doen al enkele jaren mee in het Veiligheidshuis maar de gemeenten in de regio Eindhoven hebben (nog) weinig zicht op en zeggenschap over de inrichting, agendering en resultaten van de casusoverleggen. Inbedding in de gemeentelijke processen en lokale zorgnetwerken vraagt aandacht.

Resultaten van de samenhangende aanpak worden in Peelland en de gemeente Eindhoven al steeds meer zichtbaar, bijvoorbeeld op het gebied van veelplegers, nazorg aan ex-gedetineerden en huiselijk geweld. Voor een deel worden casussen uit de gemeenten in de regio al opgepakt in het Veiligheidshuis:

1. JCO (justitieel casusoverleg, gericht op jongeren (18-) die een strafbaar feit hebben gepleegd) (voorzitter OM)

2. Casuïstiek overleg huiselijk geweld justitie

3. Volwassen veelplegers worden besproken in het casusoverleg veelplegers 4. Casemanagement nazorg ex-gedetineerden

De casusoverleggen hebben nog een hoog gehalte “voor u, over u en zonder u”. Dat geldt overigens niet voor het casemanagement nazorg ex-gedetineerden, dat in nauwe samenspraak met de gemeenten is vormgegeven.

(7)

Formele aansluiting bij het Veiligheidshuis bevestigt en versterkt de sturing die de gemeenten kunnen uitoefenen op de doelstellingen en activiteiten van het Veiligheidshuis. Daarnaast zorgt het voor invloed op de agendering en werkwijze in de casusoverleggen. Het is ook de bedoeling dat de gemeenten stevig sturen. De regie op het Veiligheidshuis ligt niet voor niets bij de gemeente(n).

Omgekeerd vraagt dit van de gemeenten een officiële bevestiging van de inzet en een passende financiële bijdrage.

(8)

3 Beschrijving Veiligheidshuis Brabant Zuid-Oost

Dit hoofdstuk geeft een beschrijving van de doelstelling van het Veiligheidshuis, de doelgroepen, partners en werkprocessen. Voor de beschrijving van de werkprocessen is een uitgebreide inventarisatie gedaan onder gemeenten over hun wensen ten aanzien van de dienstverlening / ondersteuning door het Veiligheidshuis.

De doelstelling van het Veiligheidshuis is het terugdringen en voorkomen van criminaliteit en overlast en het verlenen van zorg aan slachtoffers. Het Veiligheidshuis zet daartoe in op:

Afstemming in de zorg-, OOV- en strafrechtketen door de optimalisering van preventieve, strafrechtelijke- en interventieprocessen, inclusief nazorg;

Het signaleren, adviseren en ondersteunen van partners buiten de strafrechtketen om tot een preventieve en proactieve aanpak te komen.

Het faciliteren van de samenwerking.

3.1 Doelgroepen

Het Veiligheidshuis richt zich op personen en groepen. Personen die risico lopen om af te glijden in ongewenst gedrag, die worden verdacht van een strafbaar feit of daarvoor al gestraft zijn. Het Veiligheidshuis is er ook voor slachtoffers. Het Veiligheidshuis geeft invulling aan de samenhang tussen preventie, repressie en zorg. Dat leidt ertoe dat minder mensen tussen wal en schip raken en ook dat recidivecijfers verbeteren. Het Veiligheidshuis kan ook bijdragen aan het oplossen van veiligheidsproblemen die voor gemeenten individueel lastig te organiseren zijn, bijvoorbeeld vanwege een beperkt aantal casussen, zoals nazorg aan ex-gedetineerden of vanwege benodigde expertise, zoals eergerelateerd geweld. Bovendien vindt men in het Veiligheidshuis diverse justitiele partners die er voor gekozen hebben om van daaruit te opereren.

Het Veiligheidshuis Brabant Zuid-Oost onderscheidt een aantal doelgroepen. Het Veiligheidshuis maakt onderscheid in jongeren en volwassen. De doelgroepen waar het Veiligheidshuis zich op richt, zijn hieronder beschreven. Om in te spelen op maatschappelijke veranderingen kan het nodig zijn om de aandacht te richten op een andere doelgroep. Uitgangspunten hierbij zijn: maatschappelijke urgentie, een hoge mate van complexiteit en samenhang tussen straf en zorg.

Plegers van strafbare feiten

Dit zijn mensen die strafbare feiten hebben gepleegd of van wie bekend is dat ze strafbare feiten dreigen te gaan plegen. Het betreft dan de categorie (jeugdige) veelplegers, ex-gedetineerden, daders van relationeel geweld. Verder gaat het in het Veiligheidshuis om jongeren die een delict hebben gepleegd. Het doel van de aanpak is recidive te verminderen en de kansen van personen te vergroten door het bieden van (na)zorg. Bij de bespreking van volwassenen en jongeren die een strafbaar feit hebben gepleegd, wordt ook gekeken naar zijn of haar omgeving.

Risicojongeren

Bij deze categorie gaat het om jeugdigen in de leeftijd van 0-24 jaar, die ernstige problemen hebben op één of meerdere leefgebieden, zoals dagbesteding, vrienden, school of gezin, die in hun ontwikkeling worden bedreigd of die risicogedrag vertonen voor het plegen van strafbare feiten. Het Veiligheidshuis stelt zich ten doel eerste delicten te voorkomen, risicogedrag te beheersen en te werken aan een toekomstperspectief.

Betrokkenen bij maatschappelijke onrust

Hierbij gaat het om mensen die bij terugkeer uit detentie of anderszins voor veel beroering kunnen zorgen in hun omgeving. Deze beroering heeft niet alleen betrekking op de bewoners/omstanders van de terugkerende, maar ook voor de mensen die terugkeren in de maatschappij. Hierbij wordt gedacht aan zedendelinquenten (pedoseksuelen), maar ook andere ex-gedetineerden, die een ernstig vergrijp hebben gepleegd in hun directe woonomgeving, waardoor terugkeer voor beide partijen op veel weerstand kan stuiten. Doel is het terugdringen van maatschappelijke onrust en het wegnemen van belemmeringen voor opbouw van een volwaardig bestaan voor ex-gedetineerden en hun omgeving.

Hiervoor is een terugkeerscenario ontwikkeld dat in alle gemeenten kan worden toegepast.

(9)

De Veiligheidshuizen Regio Eindhoven en Peelland nemen deel aan de pilot BIJ (Bestuurlijke informatievoorziening Justitiabelen). Hier gaat het om bestuurlijke handhaving bij uit detentie terugkerende personen met antecedenten in zware geweldpleging of (pedo)sexuele misdrijven. Deze aanpak wordt structureel en kan dan ook worden ingezet ten behoeven van de gemeenten in de regio.

Aanpak van groepen (Beke short-list)

Bij de beschrijving van deze doelgroepen wordt uitgegaan van een persoonsgerichte aanpak. Het Veiligheidshuis pakt individuen- en afhankelijk van de problematiek ook het gehele gezinssysteem aan (dit is met name van toepassing op huiselijk geweld situaties, maar ook bij jongeren in problematische gezinssituaties).

Het Veiligheidshuis Brabant Zuid-Oost heeft als visie dat de groepsgerichte aanpak een zaak van de gemeenten blijft. Wel is gebleken dat een betere en uitgebreidere analyse van de overlastgroepen gewenst is en dat het Veiligheidshuis een goede rol kan spelen in de aanpak van individuen in de groepen. Het Veiligheidshuis kan een analyse maken van de deelnemers in de groep, waarbij jongeren met strafrechtelijke antecedenten via het Veiligheidshuis kunnen worden aangepakt.

Vervolgens kan dan op basis van de analyse door het betreffende overlastoverleg een plan van aanpak worden opgesteld. Het Veiligheidshuis zoekt daarbij zoveel mogelijk aansluiting bij lokale zorgstructuren.

Overlastveroorzakers (volwassenen)

Uit de inventarisatie die is uitgevoerd onder alle gemeenten in de regio Brabant Zuid-Oost kwam naar voren dat voor een aantal gemeenten overlastveroorzakers veel aandacht vragen. Dat is reden om in 2012 te verkennen wat het Veiligheidshuis in de aanpak van veroorzakers van overlast kan betekenen. De groep overlastveroorzakers is divers. Deze groep pleegt veelal geen (nauwelijks) strafbare feiten, maar veroorzaakt veel overlast voor zijn/haar omgeving. Hierbij gaat het veelal om mensen met een - verslavings- en/of een psychisch probleem soms ook gecombineerd met dak- en thuislozen.

Het Veiligheidshuis kan een bijdrage leveren aan het terugdringen van overlast en voorkomen van recidive. Voor gemeenten geldt, dat de aanpak van deze personen in vrijwel alle gevallen wordt besproken in een lokaal zorgoverleg. Het Veiligheidshuis kan, desgevraagd, aanvullende gegevens over deze personen genereren of een bijdrage leveren aan het ontwikkelen van een passende aanpak, waarin mogelijk repressieve elementen een plek krijgen of gezocht wordt naar een bovenlokale oplossing. Zo zal huisvestingsproblematiek lokaal niet altijd tot een oplossing kunnen leiden. Een gezamenlijke aanpak vanuit het Veiligheidshuis kan mogelijk leiden tot creatieve en passende oplossingen. In Peelland vindt in het Veiligheidshuis een casusoverleg dak- en thuislozen plaats, een groep die deels overlapt met overlastgevenden, veelplegers en/of ex-gedetineerden. In Eindhoven wordt de begeleiding van deze groep vooralsnog georganiseerd vanuit de gemeente, als centrumgemeente voor de regio.

3.2 Casusoverleggen

Naar verwachting vinden in 2012 de volgende casusoverleggen plaats in het Veiligheidshuis (onderscheiden in Regio Eindhoven en Peelland).

Veiligheidshuis Regio Eindhoven Veiligheidshuis Peelland Eergerelateerd geweld;

Forensisch Psychiatrisch Netwerk (FPN), Huiselijk Geweld Regio en Eindhoven (zorg);

Huiselijk Geweld Regio en Eindhoven (Justitie)2; Justitieel Casus Overleg Jeugd (JCO);

Jeugdprostitutie (JP);

Loverboy-overleg;

Resocialisatie (Reso);

Eergerelateerd geweld;

Forensisch Psychiatrisch Netwerk (FPN), Huiselijk Geweld (zorg);

Huiselijk Geweld (Justitie) ;

Justitieel Casus Overleg Jeugd (JCO);

Jeugdprostitutie (JP);

Resocialisatie veelplegers (Reso);

Nazorg ex-gedetineerden (niet zijnde veelplegers)

2De intentie is om deze samen te voegen

(10)

JCO Leerplicht;

Trajectberaad Regio Eindhoven;

JCO Veelplegers 18- (Vp-);

JCO Veelplegers 18+ (Vp+).

JCO Leerplicht;

Trajectberaad ;

JCO Veelplegers 18- (Vp-);

JCO Veelplegers 18+ (Vp+).

Dak- thuislozen (Peelregio)

Er is ook de mogelijkheid dat het Veiligheidshuis (tijdelijk) casusoverleggen faciliteert. Het gaat in 2012 vooralsnog om:

Veiligheidshuis Regio Eindhoven Veiligheidshuis Peelland Antillianen aanpak

Criminele en overlastgevende groepen (o.b.v.

Beke-categorisering);

Risicojongeren

Risico jongeren (gemeente Helmond);

Criminele en overlastgevende groepen (gemeente Helmond);

Woonoverlast (gemeente Helmond)

3.3 Partners

In het Veiligheidshuis Brabant Zuid-Oost werken partners samen. In het Veiligheidshuis wordt onderscheid gemaakt in:

(1) kernpartners die werken in het Veiligheidshuis

(2) partners uit de veiligheidsketen en zorgketen die structureel deelnemen aan diverse casusoverleggen

(3) partners die incidenteel betrokken zijn bij het Veiligheidshuis of waarmee een verbinding wordt gezocht om de processen in Veiligheidshuis en daarbuiten (vooral zorgketen) goed te laten aansluiten.

Kernpartners (werkplekken in het Veiligheidshuis) zijn:

Partners (vaste deelnemers in casusoverleggen) zijn:

Gemeente GGZE

Slachtofferhulp Nederland DJI3

Halt Brabant Bureau Jeugdzorg4

LEV groep (regio Peelland+ Nuenen c.a.

en Geldrop-Mierlo) (steunpunt huiselijk geweld)

Lumens groep (regio Eindhoven)

Raad voor de Kinderbescherming Neos Stichting Reclassering Nederland MEE Novadic Kentron (zorg en reclassering) Atlantgroep

Politie Brabant-Zuid-Oost BJZ Brabant

GGZ Oost Brabant Stichting st. Annaklooster5

Openbaar Ministerie Leerplichtambtenaren diverse

gemeenten Leger des Heils (reclassering) Woningcorporaties

Stichting Maatschappelijke Opvang

De kernpartners werken regionaal in Brabant-Zuid-Oost. Ze werken dus ook nu al voor de gemeenten in de regio. De deelname van meer gemeenten in het Veiligheidshuis leidt voor deze organisaties meestal niet tot een andere, hooguit tot meer inzet in het Veiligheidshuis. Een uitzondering vormen de welzijnsorganisaties Lumens en LEV-groep, Neos en SMO en de GGZ-organisaties. Deze kennen een andere regio-indeling.

3 Mogelijk op termijn kernpartner

4 Bureau Jeugdzorg overweegt om vaker in het Veiligheidshuis te werken, en kan dan opschuiven naar de eerste kolom.

5 Gesprekken zijn gaande over het partnerschap

(11)

Op operationeel niveau, dus ook in de deelname in lokale casusoverleggen verandert er niets door opschaling naar een regionaal Veiligheidshuis omdat het Veiligheidshuis op twee locaties blijft werken.

In Peelland is het Steunpunt Huiselijk Geweld in het Veiligheidshuis gevestigd. In de regio Eindhoven wordt verkend of dat tot de mogelijkheden behoort. De GGZ Oost Brabant heeft wel een werkplek in het Veiligheidshuis Peelland, in Eindhoven is dat voor de GGZE (nog) niet het geval.

In sommige casusoverleggen zijn gemeenten vertegenwoordigd. In enkele justitiële casusoverleggen (JCO) is dat op dit moment niet mogelijk vanwege privacyregels.

Ad 3: De lijst van organisaties die incidenteel aanschuiven bij het Veiligheidshuis is dynamisch. In specifieke gevallen kunnen partijen aan tafel worden gevraagd, wanneer de problematiek en de aanpak daarom vragen. Deze partijen zitten niet continu in het Veiligheidshuis (of bij casusoverleggen), maar kunnen wel incidenteel aanschuiven bij specifieke casuïstiek of via een kernpartner betrokken zijn bij het behandelen van de casuïstiek. Voorbeelden hiervan zijn forensische klinieken, Stichting Welzijn Deurne, CJG, Stichting Vrij en Verder en Stichting Vast en Verder

.

Voorwaarden voor effectieve samenwerking

Het Veiligheidshuis is een instrument voor de uitvoering van onderdelen van het integrale veiligheidsbeleid van de gemeente(n) en partners. De samenwerking tussen de partners wordt effectief gemaakt doordat:

er een verbinding wordt gemaakt tussen het Veiligheidshuis en lokale netwerken.

er controleerbare afspraken worden gemaakt over inzet van capaciteit en mandaten van partners er een personele verbinding is tussen gemeenten en Veiligheidshuis, door middel van

contactfunctionaris(sen) in de gemeenten en de voorzitters van de casusoverleggen/ketenregisseurs.

de ICT-systemen die de werkprocessen in het Veiligheidshuis ondersteunen, de goede informatie bevatten. Daartoe wordt informatie uit de informatiesystemen van de partners toegankelijk gemaakt en leveren zij informatie aan.

gemeenten zijn samen samenwerkingsbereid. Vanuit een autonome positie realiseren ze zich dat ze richting partners medeverantwoordelijk zijn voor de kwaliteit van de samenwerking. gemeenten voorzien in voldoende interne coördinatie en aanpassing van werkprocessen binnen de eigen organisatie om het samenwerken in het Veiligheidshuis goed mogelijk te maken.

3.4 Werkprocessen

3.4.1 Jeugd

In het Veiligheidshuis werken verschillende organisaties samen aan het voorkomen en verminderen van jeugdoverlast en jeugdcriminaliteit binnen de regio. Onder (risico)jeugd vallen alle jongeren van 12 tot en met 23 jaar met problemen; van spijbelaars tot plegers van strafbare feiten. Het Veiligheidshuis probeert te voorkomen dat deze groep overlast veroorzaakt of een criminele carrière opbouwt. Het doel van de samenwerking is problemen van jongeren eerder en in gezamenlijkheid aan te pakken, efficiënt te werken en meer slagkracht te verkrijgen. De ketenpartners signaleren problemen, bedenken oplossingen en voeren die samen uit. Werkprocessen worden op elkaar afgestemd, zodat strafrecht en zorg elkaar kunnen aanvullen. Er wordt ingezet op gedragsverandering, vermindering van overlast en criminaliteit en verbetering van de kwaliteit van het leven van de jongeren.

Om dit te bewerkstelligen zijn er binnen het Veiligheidshuis (beide locaties) 6 jeugdgerelateerde casusoverleggen. Deze casusoverleggen zijn onderverdeeld in justitiële en zorggerelateerde casusoverleggen. Onder de justitiële casusoverleggen vallen JCO jeugd, JCO leerplicht en veelplegers 18-. Binnen deze overleggen bespreken we alle zaken van jongeren die één of meerdere strafbare feiten hebben gepleegd. Binnen de zorggerelateerde casusoverleggen wordt vooral naar de zorgkant gekeken. Hier vallen trajectberaad en de lokaal georganiseerde casusoverleggen onder.

Binnen het Veiligheidshuis Regio Eindhoven en het Veiligheidshuis Peelland werken het JCO jeugd,

(12)

JCO leerplicht, minderjarige veelplegers en trajectberaad ook in 2011 al regionaal, dat wil zeggen voor alle gemeenten in beide regio‟s.

Inventarisatie ervaringen en behoeften van gemeenten

Er is een analyse gemaakt van de knelpunten die gemeenten ervaren op het gebied van de aanpak van risicojeugd. In de beantwoording van vragen hebben gemeenten aangegeven hoe zij hun beleid en uitvoering hebben ingericht en waar het Veiligheidshuis mogelijk kan ondersteunen.

Een aantal gemeenten (in de Regio Eindhoven) is onbekend met het Veiligheidshuis en weet niet wat het Veiligheidshuis voor hen kan betekenen.

Als gemeenten dit wel weten, wordt aangegeven dat de terugkoppeling uit de verschillende casusoverleggen onvoldoende plaats vindt. Gemeenten worden niet of nauwelijks geinformeerd als “hun” jongeren in een casusoverleg worden besproken en er wordt ook niet om informatie gevraagd.

Verder blijkt uit de analyse dat alle gemeenten beleid en uitvoering bij een of meerdere specifieke functionarissen hebben belegd. Alle gemeenten hebben lokaal een beleidsplan opgesteld en afspraken gemaakt over werkprocessen en informatielijnen. Gemeenten organiseren op verschillende leefgebieden casusoverleggen om verder afglijden van jongeren te voorkomen.

Kortom, gemeenten zetten stevig in op de aanpak van risicojeugd.

De samenwerking binnen het CJG wordt als positief ervaren, met volle aandacht voor de transitie van de jeugdzorg naar de gemeente. De verwachting is dat veel taken die met deze transitie meekomen, ingebed worden in de zorgstructuur van het Centrum voor jeugd en gezin. De koppeling van het CJG en het Veiligheidshuis vinden alle gemeenten belangrijk.

Uit de analyse blijkt dat jeugdproblematiek per gemeente verschilt. Voorbeelden van problemen zijn:

hinderlijke en overlastgevende groepen. Sommige met criminele elementen.

alcohol en drugsproblematiek

Marokkaans-Nederlandse jongeren en Sinti jongeren loverboy praktijken

hulpmijdende jongeren en gezinnen/ achter de voordeur problematiek beïnvloedbare jongeren met een LVG achtergrond

Gemeenten hebben behoefte aan ondersteuning op de volgende punten:

Koppeling en afstemming tussen zorg en strafketen Terugkoppeling van informatie uit casusoverleggen.

Leveren van specifieke expertise, op maat.

Informatie en advies of in contact brengen met de juiste professionals voor informatie en advies.

Ook ongevraagd van informatie voorzien, zodat regio gemeente weten wat er binnen hun gemeente grens speelt.

Criminele elementen van hanggroepen moeten aandacht krijgen binnen het Veiligheidshuis, zodat jongeren niet verder afglijden.

Nazorg voor ex-gedetineerde jongeren

Doorzettingsmacht als jongeren en gezinnen niet mee willen werken aan de hulpverlening

Toegevoegde waarde Veiligheidshuis

Het Veiligheidshuis heeft veel te bieden om aan deze behoeften van gemeenten tegemoet te komen.

We beschrijven hier kort wat het Veiligheidshuis voor gemeenten kan betekenen. Deels vervullen de veiligheidshuizen deze rol nu al.

Op het gebied van de aanpak van risicojeugd in Eindhoven heeft het Veiligheidshuis Regio Eindhoven de afgelopen jaren behoorlijk wat ervaring opgedaan. Het afgelopen jaar heeft vooral in het teken gestaan van het ontwikkelen van dwang en drang instrumenten. De gemeente Eindhoven heeft het afgelopen jaar verschillende overlastgevende en criminele jeugdgroepen gehad. Waar jongeren en gezinnen niet mee willen werken, is de gemeente genoodzaakt om samen met de ketenpartners in te grijpen. De samenwerking tussen de verschillende netwerkpartners is hierbij essentieel en leverde zichtbare resultaten op in afname van overastgevende en/of criminele groepen en ervaren overlast.

De gemeenten streven ernaar om alle risicojongeren in beeld te hebben. Dit is op dit moment niet altijd het geval. Het lokale veld verliest vooral het zicht op jongeren die een justitieel traject volgen

(13)

of hebben gevolgd. In het Veiligheidshuis wordt op één plaats alle informatie over risicojongeren en jongeren die strafbare feiten hebben gepleegd, bijgehouden. Deze informatie wordt/is ook toegankelijk voor de gemeenten die deelnemen in het Veiligheidshuis.

De gemeenten hebben in de analyse aangegeven dat het Veiligheidshuis een belangrijke rol kan rol spelen in de coördinatie en afstemming van casussen. Daarbij dient onderscheid gemaakt te worden tussen casussen die op lokaal niveau spelen en casussen die op bovenlokaal niveau spelen. Door een goede coördinatie en afstemming binnen het Veiligheidshuis kan voorkomen worden dat jongeren uit beeld raken.

Werkwijze

Op basis van de behoeften van de gemeenten, hebben de veiligheidshuizen een werkwijze ontwikkeld, waarin de verbinding tussen Veiligheidshuis en gemeenten wordt versterkt. Cruciaal in die verbinding zijn de gemeentelijke CJG‟s. Binnen het Veiligheidshuis Regio Eindhoven fungeert de ketenregisseur als verbinding tussen het casusoverleg en gemeenten. Voor het Veiligheidshuis Peelland wordt de rol van de ketenregisseur ingevuld door de voorzitter van het Casusoverleg.

Binnen het Veiligheidshuis wordt veelal gesproken over individuele jongeren met een justitieel verleden. Justitiële partners zoals politie, OM en Reclassering worden nauw betrokken bij het uitzetten van trajecten voor individuele jongeren. Het CJG is vooral gericht op zorg voor het jongeren en zijn gezin. Het is van belang dat de straf en zorg aan elkaar gekoppeld worden om kans op recidive te voorkomen. Risico jongeren kunnen niet los gezien worden van hun gezin. Een koppeling tussen het Veiligheidshuis en Centrum voor Jeugd en Gezin is van belang voor een sluitende keten. De inzet is daarom om de samenwerking tussen lokale zorgstructuren, Centra voor Jeugd en Gezin en Veiligheidshuis de komende periode te versterken.

De ketenregisseur fungeert als verbindingsofficier tussen de verschillende casusoverleggen en gemeenten. Per gemeente wordt een contactpersoon aangewezen waar de ketenregisseur mee in verbinding staat, dit is bijvoorkeur de coördinator van het Centrum voor Jeugd en Gezin. In dit contact wordt afstemming gezocht over casussen waarvan lokaal is vastgesteld dat opschaling naar het Veiligheidshuis wenselijk is en casussen die zijn binnengekomen bij het Veiligheidshuis en waarin de gemeente een rol kan spelen in de aanpak.

(14)

De ketenregisseur participeert in het casusoverleg voor minderjarige veelplegers en het trajectberaad (nazorg minderjarige ex-gedetineerden). Met de voorzitter van het JCO jeugd en het JCO leerplicht worden afspraken gemaakt over de terugkoppeling van relevante informatie. De ketenregisseur zorgt voor de terugkoppeling vanuit de casusoverleggen en stelt de gemeente op de hoogte van eventuele nieuwe ontwikkelingen. Waar nodig ondersteunt de ketenregisseur instanties uit de regio met informatie over jongeren uit hun gemeente.

3.4.2 Nazorg ex-gedetineerden en veelplegers

De ketenaanpak van veelplegers & Nazorg (ex-)gedetineerden is een aanpak die bestaat uit samenwerking tussen justitiële- en zorginstellingen met als primair doel het terugdringen en voorkomen van overlast en criminaliteit door het vergroten van re-integratiemogelijkheden van (ex-) gedetineerde burgers. Dat gebeurt door een sluitende optimale nazorg op de primaire leefgebieden.

Hierdoor vergroten we de kans dat de ex-gedetineerden in een positief stabiele situatie terecht komen na detentie. Nazorg wordt voor de gehele regio gecoördineerd vanuit de Veiligheidshuizen (Regio Eindhoven en Peelland). De aanpak is gericht op alle (ex-)gedetineerden die terugkeren naar de gemeente van herkomst.

Het gaat om 189 ex-gedetineerden uitstromend uit de regiogemeenten waar het Veiligheidshuis Regio Eindhoven een rol bij speelt en 686 uit Eindhoven. In Peelland gaat het om 68.ex-gedetineerden uit de regio en 214 uit Helmond. Het totaal voor de Regio Brabant Zuid Oost is 1157 (uitstroomcijfers 2010).

Inventarisatie ervaringen en behoeften van gemeenten

Op basis van een enquête en gesprekken is geïnventariseerd welke ervaringen gemeenten hebben met de aanpak van nazorg aan ex-gedetineerden & veelplegers in het Veiligheidshuis en welke (aanvullende) behoeften zij hebben.

Alle gemeenten hebben een contactpersonen aangewezen voor de nazorg ex-gedetineerden en voor veelplegers. In de meeste gevallen zijn dat dezelfde contactpersonen. Er zit soms nog wel verschil in de uitvoerders en de beleidsmakers.

………

Traject- beraad Veel- plegers 18- School- verzuim team JCO

K E T E N R E G I S S E U R

Coördinator CJG Gemeente 1

Coördinator CJG Gemeente ….

Coördinator CJG Gemeente ….

Coördinator CJG Gemeente ….

Coördinator CJG Gemeente 21

*Leerplicht

*Politie

*Jongeren- werk

……….

……….

……….

Justitieel

Zorg

(15)

Op lokaal niveau vindt in veel gemeenten (o.a. Waalre, Heeze-Leende, Veldhoven, Best, Geldrop- Mierlo) een soort signaleringsoverleg plaats met als doel "zwakkeren in de samenleving" in een casusoverleg met partners te bespreken en de juiste hulp door de juiste instantie(s) te kunnen bieden. Deelnemers: gemeente, politie, GGZ, woningbouwcorporatie, Centrum Jeugd en gezin, maatschappelijk werk. Hoewel het overleg niet specifiek voor deze doelgroep is bedoeld, kunnen ze daarin wel aan de orde komen en er kan een plan van aanpak worden opgesteld.

Duidelijk is dat de prioriteit die aan dit onderwerp wordt toegekend, afhankelijk is voor de gemeentegrootte en - daaraan gerelateerd – het aantal terugkerende ex-gedetineerden. In de kleinere gemeenten komt het in mindere mate voor dat een persoon terugkeert uit detentie, en dat de terugkeer problemen oplevert.. Voor de regiogemeenten heeft dit als grote nadeel dat er meestal geen concrete afspraken of procedures lokaal zijn vastgesteld en de kennis en ervaring ontbreekt. Er wordt praktisch en pragmatisch maar dus niet structureel of gestandaardiseerd een oplossing gezocht.

Binnen de verschillende leefgebieden valt op dat er meestal geen aparte afspraken zijn gemaakt over de leefgebieden in relatie tot ex-gedetineerden, bijvoorbeeld op het gebied van het aanbieden van werk, opstarten van een uitkering, scholing, schulden of een zorgverzekering.

Indien er sprake van is, komt een ex-gedetineerde in een regulier traject.

Daarnaast geven regiogemeenten aan dat het een probleem is om een ID-bewijs al vooraf in detentie te regelen zodat persoon bij terugkeer daar de beschikking over heeft of om huisvesting voor een terugkerende gedetineerde te regelen omdat woningcorporaties geen woningen voor deze specifieke doelgroep beschikbaar hebben.

De meerwaarde van het Veiligheidshuis blijkt vooral wanneer voor een bepaalde persoon op lokaal niveau geen oplossing/plan van aanpak denkbaar is, maar in groter verband met meerdere regionaal opererende partijen wel. Met name omdat aan het Veiligheidshuis ook justitiële partners deelnemen.

In beide veiligheidshuizen vindt justitieel casusoverleg plaats over geprioriteerde zeer actieve veelplegers. In de regiogemeenten zijn wel gemeentelijke contactpersonen veelplegers aangewezen maar deze worden nooit uitgenodigd voor casusoverleg veelplegers. Het is gebleken dat er van uit wordt gegaan dat gemeentelijke informatie wordt ingebracht door de politie. Nadeel is echter dat de lokale politie ook niet deelneemt aan het casusoverleg en ook weer regionaal vertegenwoordigd wordt. Hierdoor wordt veel lokale informatie gemist. Middels het aanstellen van een regionaal werkende casemanager re-integratie ex-gedetineerden, wordt hier wel steeds meer op ingestoken.

Gemeenten geven aan het ook op prijs te stellen om geïnformeerd te worden wanneer er bijv. een TBS-er terugkeert.

Toegevoegde waarde Veiligheidshuis

Het Veiligheidshuis heeft veel te bieden om aan de behoeften van gemeenten tegemoet te komen. We beschrijven hier kort wat het Veiligheidshuis voor gemeenten kan betekenen. Deels doen de veiligheidshuizen dit nu al.

Het Veiligheidshuis houdt de regie op het proces om te streven naar uniformiteit en regionale afspraken.

In beide veiligheidshuizen is inmiddels een regiocasemanager voor de nazorg van (ex)gedetineerden aangesteld. De regiogemeenten die ervaring hebben opgedaan met deze regiocasemanagers zijn daar positief over. Deze personen nemen een aantal taken over van gemeenten. Zo bezoeken zij de gedetineerden in de PI‟s, kunnen die bezoeken combineren, kennen de weg in de PI. Er vindt overleg plaats met de contactpersonen nazorg (ex)gedetineerden uit de regiogemeenten met de regiocasemanager in het Veiligheidshuis Peelland om de werkwijze optimaal af te stemmen. De regiocasemanager Veiligheidshuis Regio Eindhoven heeft gesprekken gehad met alle gemeentelijke contactpersonen nazorg (ex)gedetineerden uit de regiogemeenten.

Het Veiligheidshuis kan een belangrijke rol spelen om regionale afspraken te maken. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de huisvesting van terugkerende gedetineerden. Het is met name voor kleinere gemeenten moeilijk om hierover afspraken te maken met de woningcorporaties (in bijvoorbeeld prestatieafspraken). Maar wellicht is het wel mogelijk om regionaal met woningcorporaties hierover afspraken te maken om hier een bepaald contingent woningen voor te reserveren en om

(16)

uitruil van terugkerende gedetineerden in de regio mogelijk te maken. Bijvoorbeeld voor die personen waarbij terugkeer in gemeente van herkomst niet gewenst is maar deze persoon wel elders in de regio gehuisvest zou kunnen worden.

Duidelijk blijft dat de gemeenten eigen beleid hebben en houden maar het Veiligheidshuis kan wel aangeven hoe bepaalde zaken het beste in een gemeente geregeld zouden moeten worden (bijv.

mogelijk maken om al in de PI een uitkering aan te vragen).

De medewerkers van het Veiligheidshuis werken samen aan een goede 'overdracht' aan de gemeenten.

Er wordt noodzakelijk voorwerk verricht zoals het bezoeken in de PI, onderhouden van contacten met PI‟s, het screenen van DPAN-formulieren, het maken van afspraken met werkplein, het voeren van casusoverleg.

In het Veiligheidshuis is veel informatie aanwezig. Zo kunnen de DPAN-formulieren bij het Veiligheidshuis binnenkomen en daar gescreend worden. Vanuit het Veiligheidshuis wordt het gemeenteblad ingevuld en kunnen vragen doorgezet worden naar de regiogemeenten. Het bureau doc van de veiligheidshuizen kan hier een rol in spelen.

Daarnaast moeten de medewerkers, waaronder de regiocasemanager, kunnen worden ingeschakeld door de gemeenten voor advies, begeleiding bij terugkeertrajecten dan wel andere problemen rondom deze doelgroep. Denk daarbij vooral aan het inschatten van de zgn. M-factor (maatschappelijk onrust) bij terugkeer.

De gemeenten behouden uiteraard de eigen taken en verantwoordelijkheden en zijn gebonden aan lokaal beleid. In de veiligheidshuizen is kennis en ervaring aanwezig om bepaalde moeilijke cases op te pakken. In de regio is hiervoor het zogenaamde Terugkeerscenario opgesteld en op 28 januari 2010 aan het Regionaal College aangeboden. In beide veiligheidshuizen wordt daar gebruik van gemaakt en kan een inschatting worden gemaakt van het risico van de terugkeer.

Beide veiligheidshuizen nemen in dit kader ook deel aan de pilot Bestuurlijke Informatieverstrekking Justitiabelen (BIJ). Daarbij worden burgemeesters geïnformeerd over de terugkeer van ernstige geweld- en zedendelinquenten in de samenleving. Let wel, er is een duidelijk verschil in sturing op terugdringen recidive of op de inschatting van het risico op Openbare Orde en Veiligheid en Maatschappelijke Onrust, hoewel deze onlosmakelijk met elkaar in verband staan.

Wat het Veiligheidshuis kan bieden op de verschillende leefgebieden

In de veiligheidshuizen wordt volgens procedures gewerkt. Bij de gemeenten in de regio is het beleid met betrekking tot de leefgebieden vaak (nog) niet vastgelegd en ook niet duidelijk. Ook is onduidelijk welke taken de gemeenten zelf hebben en welke taken de centrumgemeenten en welke de ex- gedetineerde/veelpleger. Het Veiligheidshuis kan met haar kennis en ervaring procedures opstellen om te komen tot zoveel mogelijk regionaal beleid. Er is een procesbeschrijving vastgesteld (in 2010 aangeboden aan het Regionaal College) maar daar wordt nog niet altijd naar gehandeld. Op basis van de inventarisatie kan de beschrijving geactualiseerd worden.

Er dienen afspraken te worden gemaakt op lokaal niveau binnen de gemeenten maar ook met de PI‟s (via de veiligheidshuizen) over het regelen van een ID-bewijs.

Via de veiligheidshuizen kunnen afspraken worden gemaakt met woningcorporaties over de termijn waarop de huur opgezegd wordt bij langdurige detentie, het doorbetalen van huur, het beschikbaar stellen van een bepaald contigent woningen voor deze doelgroep en het uitwisselen van terugkerende gedetineerden in de regio. Maar bijvoorbeeld ook over de mogelijkheden voor begeleid wonen.

De veiligheidshuizen/regiocasemanagers kunnen een rol spelen in de uitkeringsaanvraag voor de regiogemeenten

De veiligheidshuizen/regiocasemanagers kunnen een rol spelen in scholingsverzoeken voor de regiogemeenten door contacten te leggen met de PI‟s en in het maken van een plan van aanpak waarbij ook bijv. een ROC een rol kan spelen.

De veiligheidshuizen/regiocasemanagers kunnen schuldenproblematiek / schuldhulpverlening / zorgverzekeringen meenemen in de contacten met en de bezoeken aan de PI‟s voor de regiogemeenten.

(17)

Werkwijze

Om de regionale samenwerking met betrekking tot de Nazorg in te vullen, hebben beide veiligheidshuizen gezamenlijk een procesbeschrijving gemaakt. Deze procesbeschrijving geeft aan wat het Veiligheidshuis in het kader van de regionale samenwerking kan betekenen voor de gemeenten en welke verantwoordelijkheden bij de betreffende gemeente blijven. Het uitgangspunt is dat elke gemeente zelf verantwoordelijk blijft voor de inwoners van de eigen gemeente. Daarnaast hebben de gemeenten Eindhoven en Helmond verplichtingen als centrumgemeenten in het kader van de maatschappelijke opvang.

Vanuit Eindhoven en Helmond als centrumgemeenten, werkt een coördinator nazorg ex- gedetineerden. De nazorgcoördinator werkt voor alle gemeenten. De financiën die het rijk beschikbaar stelt voor de nazorg zijn ondergebracht bij de centrumgemeente. In juli 2009 is het samenwerkingsmodel tussen de Dienst Justitiële Inrichtingen namens het Ministerie van Justitie en de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) getekend. Het Ministerie van Justitie en de VNG zijn tevens overeengekomen dat t/m 2013 tijdelijk extra middelen voor gemeenten beschikbaar worden gesteld, om gemeenten tegemoet te komen in de financiering van de gemeentelijke coördinatie van Nazorg aan ex-gedetineerde burgers in de regionale samenwerkingsverbanden zoals de Veiligheidshuizen. Er zit wel een afbouw in van de Rijksmiddelen.

Eindhoven en Helmond stellen uit die middelen een coördinator en/of en casemanager en/of projectondersteuning nazorg ex-gedetineerden aan, die werkt voor alle gemeenten in de regio en werkzaam vanuit één van de Veiligheidshuizen. Die voorwaarde is verbonden aan de subsidie.

De aanstelling van de coördinator VH nazorg biedt mogelijkheden om de strafrechtelijke keten en de zorgketen op trajectniveau samen te binden.

De regio BZO werkt met een lijst geprioriteerde veelplegers, samengesteld op basis van vier volwassen veelplegers 18 + en één veelpleger 18- per zestien territoriale afdelingen van de Regio Politie Brabant Zuidoost. Het gaat dus om een regionale aanpak veelplegers. In het totaal is er sprake van 64 volwassen geprioriteerde veelplegers en 16 minderjarigen.

Na evaluatie zal blijken of de coördinatie etc. vanuit de veiligheidshuizen zijn meerwaarde heeft. De verdere financiering zal dan moeten worden overgenomen door de gemeenten. In 2011 wordt dit verder vormgegeven. Het is nu te vroeg om de resultaten weer te geven van deze regionale aanpak.

Op onderdelen zijn er ook verschillen in de werkwijze tussen beide locaties. Die hebben vooral te maken met de aantallen ex-gedetineerden & veelplegers.

Routing nazorg Regio Eindhoven en Peelland

(18)

Processen van Regio Eindhoven

In het Veiligheidshuis Regio Eindhoven is geen apart casus(zorg)overleg voor ex-gedetineerden naast de overleggen met betrekking tot veelplegers/ISD-ers. Dit vanwege de aantallen. Trajecten opgestart door de casemanagers worden bilateraal afgestemd met de gemeenten en partners.

In 2010 is er vanuit het Veiligheidshuis Regio Eindhoven een nieuw digitaal systeem ontwikkeld, genaamd ZOOOmeee dat gebruikt kan worden om gedetineerden al in detentie te begeleiden naar werk na detentie. In Peelland wordt hiervoor het systeem „Darius‟ gebruikt. Gedetineerden kunnen in 5 penitentiaire inrichtingen een soort van assessment doen waar dan een functieprofiel uit volgt. Voor kortgedetineerden kan dan bij aangesloten bedrijven in de regio naar passend werk gezocht worden, langgedetineerden kunnen dan een opleidingstraject in detentie volgen om na detentie dat werk uit te kunnen voeren. Het is de bedoeling om de hele regio op dit systeem aan te laten sluiten.

Processen van Peelland

In het Veiligheidshuis Peelland vindt tweewekelijks een casusoverleg over deze doelgroep plaats (reso-overleg, nazorgoverleg en veelplegersoverleg). Op afroep kan de uitvoerend verantwoordelijke aanschuiven en gemeentelijk contactpersonen. In de praktijk komt dat nauwelijks voor en dit loopt ook nog niet goed. Het is bij de regiogemeenten niet altijd bekend dat iemand wordt besproken. Gemeente zou zelf die afweging moeten kunnen maken en wordt lokale informatie niet ingebracht.

3.4.3 Relationeel geweld

Een van de kernthema's van de veiligheidshuizen is relationeel geweld. Dit thema wordt door de twee huidige veiligheidshuizen nog verschillend uitgevoerd. In 2012 wordt erop ingezet om de werkwijzen met elkaar te integreren.

Relationeel geweld is de verzamelnaam voor alle soorten geweld binnen een relatie. De meest bekende vorm is huiselijk geweld. Het Veiligheidshuis richt zich op de aanpak van:

1. Huiselijk geweld, 2. Eergerelateerd geweld, 3. Meisjesbesnijdenis,

4. Jeugdprostitutie en loverboys.

1. Huiselijk geweld is geweld dat wordt gepleegd door iemand uit de huiselijke- of familiekring van het slachtoffer. Hieronder vallen lichamelijke en seksuele geweldpleging, belaging en bedreiging.

Huiselijk geweld gaat vaak gepaard met andere problemen, zoals spanningen tussen echtgenoten, werkloosheid of verslaving.

2. Eergerelateerd geweld betreft alle vormen van geweld omwille van de familie-eer. Van (bedreiging met) eermoord of trotsmoord tot verminking en van (bedreiging met) verstoting tot gedwongen uithuwelijking. Dit geweld wordt vaak gezien als iets 'normaals' binnen een cultuur of gemeenschap. Daarom is naast gedragsverandering ook een verandering in denkwijze belangrijk.

Eergerelateerd geweld is onderdeel van de Nederlandse samenleving, maar vindt zijn oorsprong in andere culturen. Het is geen religieus gebruik. Veel migrantenorganisaties zijn betrokken bij dit thema. Slachtoffers zijn vooral meisjes en vrouwen, maar ook jongens en mannen kunnen gevaar lopen.

3. Meisjesbesnijdenis is een ingreep aan de uitwendige geslachtsorganen, gekoppeld aan een culturele traditie en waar geen medische noodzaak voor is. Meisjesbesnijdenis is een vorm van kindermishandeling dat onderdeel is van verschillende niet-Nederlandse culturen. Daarom zijn veel migrantenorganisaties betrokken bij dit thema.

4. Jeugdprostitutie is de naam voor meiden onder de 23 jaar die gedwongen werken in de prostitutie.

Jeugdprostitutie is een vorm van mensenhandel. Zowel slachtoffers als zogenaamde risicomeiden. Dit zijn meiden die in de prostitutie zouden kunnen belanden door problemen of omgang met 'foute' personen. Ook bestaat er een project om (mogelijke) loverboys tegen te houden. Loverboys zijn pooiers die meiden inpalmen en manipuleren (bijvoorbeeld door te doen alsof ze verliefd zijn) met als doel deze meiden uit te buiten in de prostitutie.

(19)

Situatie Peelland

Loverboyproblematiek, eergerelateerd geweld en meisjesbesnijdenis zijn in Peelland nog niet uitgewerkt. Het voorstel is om deze beleidsontwikkeling in een latere fase uit te werken.

Inventarisatie ervaringen en behoeften van gemeenten

De projectgroep Regionalisering heeft een vragenlijst verstuurd naar de IV coördinatoren van de 16 regiogemeenten. Uit de beantwoording komt het beeld naar voren dat gemeenten beter geïnformeerd willen worden over cliënten die afkomstig zijn uit de eigen gemeente en besproken worden binnen de casusoverleggen van huiselijk geweld. Ook willen gemeenten weten welke stappen worden gezet in het kader van begeleiding zorg of Justitieel. Daarnaast zal er een overleg moeten worden opgezet om de casuïstiek vanuit de regio te bespreken. Momenteel worden casussen vanuit Geldrop/Mierlo, Nuenen en Veldhoven wel besproken maar is er vanuit de Kempengemeenten nog geen goed zicht op de casuïstiek. Hier zal vanuit het Veiligheidshuis op worden ingezet.

Toegevoegde waarde Veiligheidshuis op het thema relationeel geweld

Door een intensieve samenwerking met het Steunpunt huiselijk geweld wordt hulp en behandelingsaanbod aan de dader geboden om terugval te voorkomen. Goede nazorg en opvang van slachtoffers vormt hierin ook een belangrijk onderdeel. Specifieke aandacht is er ook voor kinderen die getuigen zijn van huiselijk geweld.

Vanuit het Veiligheidshuis vindt de regie plaats op de aanpak van melding en interventie bij (dreigende) eerkwesties. Migrantenorganisaties proberen de denkwijze te veranderen, zodat uiteindelijk het gedrag verandert. Ook wordt (mogelijke) slachtoffers uitgelegd wat ze kunnen doen tegen deze vorm van geweld. Hierin wordt met diverse organisaties samengewerkt.

De focus vanuit het Veiligheidshuis zal voor 2012 liggen op het uitbreiden van de dienstverlening naar gemeenten in de regio: het actief benaderen van de omliggende gemeenten en komen tot betere, structurele samenwerking en informatieoverdracht. Daarnaast staan thema‟s als recidive aanpak en de wet tijdelijk huisverbod op de agenda.

Ten aanzien van deze thema‟s zal een evaluatie plaatsvinden van de huidige resultaten, belemmeringen en mogelijkheden. Ook de samenwerking met alle ketenpartners zal de aandacht houden.

Werkwijze Peelland

De aanpak van huiselijk geweld is ingebed in de regionale advies- en besluitvormingsoverleggen, bestaande uit het Regionaal college, Portefeuillehoudersoverleg Zorg (Poho Zorg), het Platform Zorg 789 en de Stuurgroep Zorg 789. De Stuurgroep Zorg 789 is Stuurgroep voor het thema huiselijk geweld. De gemeentelijke regievoering en verantwoordelijkheid voor de regionale aanpak

van huiselijk geweld ligt bij de centrumgemeente Helmond. De betrokken gemeenten dragen op lokaal niveau zorg voor een gedeelde aanpak van huiselijk geweld door afstemming tussen Zorg en Welzijn, jeugd (wethouders Zorg/jeugd) en integrale veiligheid (Burgemeesters).

Het Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG) brengt het BJZ/AMK op de hoogte van meldingen waarbij kinderen betrokken zijn. BJZ/AMK meldt tevens de cases kindermishandeling (inclusief getuige huiselijk geweld) bij SHG. Beiden stemmen de hulpverlening aan het kind af in lijn met de regionale afspraken uit Zorg voor jeugd (vastgelegd in het regionale convenant Zorg voor jeugd);

In het Casusoverleg huiselijk geweld bespreken het OM, het Politiekorps Brabant Zuidoost en het Steunpunt Huiselijk Geweld alle meldingen huiselijk geweld in de Peelregio. Het voorzitterschap van de justitiële cases neemt het OM voor haar rekening en de zorgcases het SHG.

Registratie van alle aanmeldingen, vastlegging van procesafspraken en voortgangsbewaking vindt plaats in het PIX-registratiesysteem (PersonenIndeX) van het Veiligheidshuis. De kernpartners hebben onderling toegang tot trajectgegevens over de doelen van het traject en de stand van zaken in de uitvoering. Voor gegevensuitwisseling wordt één voor de kernpartners toegankelijk en goed werkbaar digitaal registratiesysteem gehanteerd. Er is een convenant gegevensuitwisseling beschikbaar.

(20)

Het SHG is uitvoerend ketenregisseur voor de zorgtrajecten en bestuursrechtelijke maatregel en het OM voor de voor strafrechtelijke trajecten. Beiden leveren van de noodzakelijke inhoudelijke en procesinformatie in het casusoverleg voor afstemming en uitvoering van integrale trajecten;

Werkwijze Regio Eindhoven

Het Veiligheidshuis probeert door een goede afstemming tussen organisaties de problematiek van huiselijk geweld aan te pakken.

(21)

Het Veiligheidshuis nodigt verdachten van huiselijk geweld uit voor een zogenaamde OTP-zitting (OTP staat voor Onderhoud Ten Parkette). De verdachte heeft doorgaans eerst een gesprek met een reclasseringswerker, die een advies uitbrengt aan het OM. In het gesprek met het Openbaar Ministerie, hoort de verdachte waarvan hij wordt verdacht en wat de consequenties hiervan zijn.

Daarnaast vinden er binnen het Veiligheidshuis een Justitieel en Zorg casusoverleg plaats. In dit casusoverleg worden meldingen en incidenten van huiselijk geweld op individueel niveau besproken.

Naast de strafrechtelijke kant, gaat het hier ook over nazorg en opvang.

Meldingen en incidenten van huiselijk geweld bespreken we in het Casusoverleg Huiselijk Geweld.

Het overleg vindt één keer per twee weken plaats. Deelnemende partijen zijn: Politie, Openbaar Ministerie, Leger des Heils, Reclassering Nederland, Slachtofferhulp Nederland, Bureau Jeugdzorg, Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld, Novadic-Kentron, GGzE, Gemeente Eindhoven.

Het Tijdelijk huisverbod is een maatregel waarbij een pleger van huiselijk geweld zijn huis tien dagen niet in mag en in deze periode geen contact mag opnemen met de partner of kinderen. De tien dagen zijn een afkoelperiode om escalatie te voorkomen.

De aanpak van meisjesbesnijdenis in Eindhoven startte in 2006. Eindhoven ging met vijf andere steden (Tilburg, Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht) aan de slag om ervaring op te doen met een intensieve aanpak om meisjesbesnijdenis te voorkomen. De GGZ heeft een grote rol binnen dit thema.

Signalen vanuit scholen, horeca, Bureau Jeugdzorg en ouders over jeugdprostitutie bespreken we in het casusoverleg. Waar nodig wordt overgegaan tot actie om meiden uit de jeugdprostitutie te houden.

Slachtoffers komen in een zorgproject terecht. (Mogelijke) Loverboys benadert het Veiligheidshuis met de zogenaamde tegenhoudaanpak. Dit wordt allemaal besproken in het Casusoverleg Jeugdprostitutie. In het casusoverleg worden slachtoffers, risicomeiden en loverboys op individueel niveau besproken. Het overleg vindt één keer per drie weken plaats. Aan dit overleg nemen ook diverse sociaal maatschappelijke organisaties.

(22)

4 Sturing en organisatie

4.1 Samenwerking vastgelegd in convenant

Gezien de onzekerheid over het toekomstig schaalniveau, wordt voorgesteld in 2012 niet te streven naar een zelfstandig rechtspersoon maar de samenwerking te baseren op een samenwerkingsconvenant. Als de opschaling naar het niveau van Oost-Brabant wordt verkend (verkenning vindt plaats eind 2011-begin 2012), wordt in dat kader ook een voorstel gedaan welke rechtsvorm het meest passend is.

De privacy-afspraken worden gewaarborgd in een privacyconvenant, eveneens ondertekend door alle partners. Dat is een “paraplu-convenant”, waaronder eerder gemaakte privacy-afspraken geldig blijven, voorzover ze niet in tegenspraak zijn met dit convenant.

Het beheer van de locaties blijft bij de gemeenten Helmond en Eindhoven. Zij verzorgen de financiële administratie en andere beheersmatige ondersteuning.

4.2 Stuurgroep

In de landelijke uitgangspunten is vastgelegd dat elk bestuurlijk Veiligheidshuis één stuurgroep heeft, waarin alle betrokken partners op bestuurlijk niveau zijn vertegenwoordigd. Het regionaal college of de regionale driehoek kan hiervoor de basis vormen. De overall regie ligt bij het lokale bestuur. Regionaal wordt bepaald welke gemeente fungeert als coördinerend/ beheersgemeente. De regionale stuurgroep is verantwoordelijk voor de vaststelling van het gezamenlijke jaarplan, de prioriteiten in de activiteiten en de begroting van het Veiligheidshuis. Ook besluit de stuurgroep over de toetreding van nieuwe partners. De stuurgroep stelt het jaarverslag vast.

In Veiligheidshuizen blijkt soms een gebrek aan doorzettingsmacht een knelpunt te zijn. Het kan gaan om onenigheid over een casus, te trage afhandeling, een hardnekkig weigerende cliënt of een partner (inclusief gemeente) die te weinig inzet levert. Stagnaties worden in eerste instantie binnen het Veiligheidshuis verholpen. Als partners de afspraken uit de samenwerkingsovereenkomst van het Veiligheidshuis niet nakomen, zal de voorzitter van de stuurgroep uiteindelijk, op verzoek van de ketenmanager, de partner(s) hierop aanspreken. Indien de stagnatie in de justitiële kolom speelt, spreekt het OM de justitiële partner(s) hierop aan.

Het sturingsmodel ziet er schematisch als volgt uit:

Casusoverleg

Besluitvorming en verantwoording

Beleid & prioriteiten m.b.t. integratie van straf-, orde- en zorgketen in het Veiligheidshuis; uitbreiding veiligheidshuis;

beheer veiligheidshuis (begroting, jaarverslag) Regionaal

College

Deelnemers (partners)

College B&W Gemeenteraad Lokale driehoek

Manager Stuurgroep van

partners en gemeente bestuurders Colleges B&W Gemeenteraden

Casusoverleg Casusoverleg Casusoverleg

Thematafel Thematafel

Deelname

Lokale veiligheids- en zorgstructuur

(23)

In 2011 hadden de beide Veiligheidshuizen een stuurgroep die op onderdelen verschillend is samengesteld. In de stuurgroep Peelland zijn gemeentebestuurders vertegenwoordigd, in die van Regio Eindhoven niet. De werkwijze van beide stuurgroepen is vergelijkbaar. Beide stuurgroepen bestaan uit leidinggevende vertegenwoordigers van de deelnemende organisaties. De Stuurgroep geeft richting aan de ontwikkeling van het Veiligheidshuis. De stuurgroep richt zich op de hoofdlijnen en neemt de strategische besluiten. De stuurgroepen worden voorgezeten door de burgemeester van Helmond (Peelland) respectievelijk de directeur Veiligheid (Eindhoven).

In de stuurgroep van het Veiligheidshuis Peelland zijn in 2011 de volgende organisaties vertegenwoordigd: Gemeenten Helmond, Gemert-Bakel (ook namens gemeente Laarbeek), Someren (ook namens gemeenten Asten en Deurne), Openbaar Ministerie, Politie Brabant Zuid-Oost, Slachtofferhulp Nederland, Raad voor de Kinderbescherming, Novadic-Kentron, Reclassering Nederland, Legers des Heils, Bureau Jeugdzorg, LEVgroep, GGZ Oost Brabant, Stichting Welzijn Deurne, HALT Nederland, SMO, Atlantgroep,

In de stuurgroep van het Veiligheidshuis Regio Eindhoven gaat het in 2011 om: Gemeente Eindhoven, Openbaar Ministerie, Politie Brabant Zuid-Oost, Slachtofferhulp Nederland, Raad voor de Kinderbescherming, Novadic-Kentron, Reclassering Nederland, Legers des Heils, Bureau Jeugdzorg, Lumensgroep, NEOS, GGZE, MEE Oost Brabant, HALT Nederland, vertegenwoordiger namens woningcorporaties.

Met de opschaling van het Veiligheidshuis en de aansluiting van een aantal gemeenten, verandert de samenstelling en werkwijze van de stuurgroep. 2012 is een overgangsjaar, gezien de verkenning van de opschaling naar Oost-Brabant in 2013. Deze verkenning gebeurt onder voorzitterschap van de burgemeester van Helmond.

Voor de regionalisering van het Veiligheidshuis Regio Eindhoven is een bestuurscommissie in het leven geroepen, onder leiding van de burgemeester van Geldrop-Mierlo, die de regionalisering voorbereidt. Deze bestuurscommissie zal in 2012 volgend jaar, met deelname van bestuurlijke vertegenwoordigers uit Peelland, een rol blijven spelen in de integratie van beide Veiligheidshuizen, het vormgeven van de besturing en het creeren van de randvoorwaarden voor opshaling naar Brabant-Oost. De bestuurscommissie zal ook een voorstel doen voor de besturing van het Veiligheidshuis Brabant Zuid-Oost.

Er zijn twee mogelijkheden voor de besturing van het Veiligheidshuis BZO:

1. Er komt een regionale stuurgroep, met daarin bestuurders (burgemeesters en/of wethouders) namens de gemeenten (waarvan een als voorzitter), een vertegenwoordiger namens het AJB (justitiële keten), vertegenwoordigers namens de zorgketen en een vertegenwoordiger namens de politie. Deze stuurgroep:

stelt de begroting en het jaarplan vast binnen kaders van gemeenten en partners, bereidt de besluitvorming over de eventuele opschaling van het Veiligheidshuis voor, besluit over de regionale vertaling van landelijke ontwikkelingen,

besluit over het toevoegen van nieuwe thema‟s en casusoverleggen besluit over de toetreding van nieuwe partners,

bereidt convenanten voor, ter vaststelling door partners,

verkent de samenhang met andere veiligheidsthema‟s en regionaal werkende organisaties, zoals het RIEC

keurt de jaarrekening en het jaarverslag goed.

In deze variant blijven de huidige stuurgroepen in 2012 bestaan en verzorgen de sturing op locatieniveau. De regionale thematafels verzorgen de tactische afstemming op thema‟s (zie toelichting in 4.3).

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Om het kopen van bouwgrond in de kernen Elsendorp en De Rips te stimuleren stelt het college voor om de grondprijs in deze kernen met €10 per m2 te verlagen. - verlagen

Door het college van burgemeester en wethouders is hierdoor besloten om de grondprijzen voor 2016 voor vrije sector kavels in de kernen Gemert en Bakel terug te brengen naar

De essentie van deze uitspraak is het volgende, dat een voormalige bedrijfswoning die (tevens door een burger mag worden bewoond) kan (niet langer) worden aangemerkt als

Dit principe houdt in ieder geval in dat uitbreiding van het op grond van het geldende bestemmingsplan toegestane ruimtebeslag slechts is toegestaan mits de

Met onderhavig plan worden 2 woningen verbouwd tot 1 woning en wordt 1 nieuwe woning gebouwd.. Omdat dit een geurgevoelig object betreft, is het van belang om naar

 de effectiviteit van justitiële, zorg- en welzijnsorganisaties te verhogen. Sommige problemen van burgers zijn zo complex dat geen oplossing wordt bereikt in de reguliere

In het kader van het bestemmings- plan 'Doonheide - Molenbroekse Loop, herziening 2011' is de hinderlijke bedrijvigheid in de omgeving van het plangebied van dat

De gemeente Gemert-Bakel zal met de verschillende heemkundekringen nadere samenwerkingsafspraken maken waarin geregeld wordt wanneer en hoe deze werkgroepen betrokken worden in