Samenvatting Management & Organisatie Vereniging en Stichting
Samenvatting door een scholier 4e klas havo/vwo
1610 woorden 6 jaar geleden
7
9 keer beoordeeld
Vak M&O
Organisatie:
Samenwerkingsverband tussen personen gericht op het bereiken van een bepaald doel.
Je hebt veel verschillende onderscheiden die je kan maken bij een organisisatie, we beginnen bij commercieel en niet commercieel.
Commerciele organisatie (onderneming): Met als doel maken van winst
Niet-Commerciele organisatie: Niet maken van winst, maar het realiseren van hun doel belangrijkste bestaansgrond. (Non- profit organistaties)
Rechtsvorm: Juridische vorm van een organisatie waarin bepaald wordt wie de leiding heeft en wie de schulden van de organisatie betaald.
Meest voorkomende rechtsvormen voor commerciele organisaties:
De naamloze vennootschap (nv) De besloten vennootschap (bv) De eenmanzaak
Niet commerciele organisaties:
De vereniging Stichting
Voor iedere rechtsvorm zijn er wettelijk wat regels gemaakt:
Wie heeft de leiding Wie betaald de schulden Hoe worden besluiten genomen Hoe wordt de organista opgericht Hoe wordt de organisatie beeindigt
Rechtsvorm weten van een organisatie is handig voor de bank bij bijvoorbeeld een lening afsluiten. (Kan aanspraak maken op privé bezit bij een eenmanszaak)
Het tweede onderscheid is die tussen organisaties met en zonder rechtspersoonlijkheid.
Bv, nv, cooperatie, stichting en de meeste verenigingen hebben het. Eenmanszaak niet. Rechtspersonen zijn organisaties met rechtspersoonlijkheid. Je kan nu mensen in dienst nemen, leningen afsluiten en koopcantracten afsluiten. Als je rechtspersoon bent kan alleen de organisatie zelf aangesproken worden wanneer er schuld is, de bestuurders niet.
Als je een ideeel doel wilt nastreven, is de stichting of vereniging de beste optie. (Heeft vaak betrekking op sport, recreatie, vrije tijd, onderwijs etc.)
Een vereniging mag geen commerciele organistatie zijn. Je mag dan wel winst maken maar het niet onder de leden verdelen. Je kan een aparte BV sectie creeren, waarin je de winst maakt, en het weer gebruikt om de vereniging in stand te houden. Over de winsten moet je dan belasting betalen.
Een stichting is een rechtspersoon die geen leden kent en is opgericht met behulp van een bepaald vermogen om een doel te realiseren. Uitekering aan bestuurders etc. mag niet en uitkeringen aan derden mogen alleen gemaakt worden als ze van ideele of sociale aard zijn. Stichting mag dus wel winst maken, maar niet zomaar uitkeren.
Structuur stichting:
Geen leden, wel een bestuur
Bestuur benoemt zichtelf. (Cooptatie)
Naast algemeen bestuur ook dagelijks bestuur die beslissingen neemt over minder belangrijke zaken Stichtingbestuurders niet aansprakelijk vooor schulden van stichting
Bij grotere stichtingen ook vaak een directeur.
Oprichtingseisen:
Wordt opgericht bij de notariele akte
Naam stichting, doel, wijze van benoeming en onstalg bestuursleden, gemeente stichting, Bestemming van het overschot in geval van ontbinding.
Je wordt ook ingeschreven bij kamer van koophandel. (ZOLANG DIT NIET GEBEURT IS , IS IEDERE BESTUURDER HOOFDELIJK AANSPRAKELIJK, DUS DE BANK MAG DAN AAN DIE BEPAALDE PERSOON DE SCHULDEN CLAIMEN ALS ER SCHULDEN ZIJN.)
Taken en bevoegdheden:
Bestuur neemt alle besluiten, en ze moeten alles doen om het doel te realiseren Bestuur moet boekhouding bijhouden
Bestuur vertegenwoordigd stichting naar buiten toe
Mandaat: Directeur handelt onder naam van het bestuur.
De vereniging:
De vereniging is een samenwerkingsvorm tussen twee of meer personen die een bepaald niet commercieel doen willen realiseren. Leden nemen deel aan besluitsvorming.
Structuur:
Leden nemen deel aan besluitsvorming
Stichting kan door 1 persoon opgericht worden, vereniging door minimaal 2 Bestuur gekozen door leden
2x per jaar een ALV.
Je kan ook onderscheid maken tussen formele en informele verenigingen:
VVR (Vereniging met volledige rechtsbevoegdheid): Regelementen zijn hier opgenomen in de notariele akte, en bestuurders zijn niet hoofdelijk aansprakelijk. Bij ee VBR (vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid zijn de
bestuurders hoofdelijk aansprakelijk en kunnen de regelementen puur op mondelinge afspraken berusten en zijn niet opgenomen in de notariele akte.
Oprichtingseisen:
VVR doet weer hetzelfde met de notariele akte en verplicht tot inschrijving bij kamer van koophandel. VBR heeft dit niet.
Taken van bestuur:
Financiele beheer
Vertegenwoordiging naar buiten toe
Voorbereiden van besluitsvormen en zorgen vooor goede functionering Uitvoeren van besluiten van de ALV
Taken ALV:
Hoogste besluitvormingsoorgaan in de vereniging. Alle leden kunnen deelnemen.
Ze kunnen in principe elk besluit nemen zolang ze niet in strijd zijn met de statuten.
We kunnen dus concluderen dat het enige echte verschil tussen vereniging en stichting ligt bij de besluitsvorming.
Niet commerciele organisaties halen hun inkomsten vooral uit:
Contributies van leden Giften van symphathisanten Bijdrage overheid (Subsidie) Sponsor
Extra geld uit commerciele activiteiten
Ze kunnen ook een lening afsluiten bij een bank voor hun vaste activa.
Er zijn grofweg 3 vormen van subsidie:
Inputfinanciering:
Je kijkt eerst naar wat er nodig is, en dan wordt er geld beschikbaar voor gesteld. (Je geeft expres meer uit omdat je dan meer geld ervoor krijgt, dit is niet efficient) subsidie op declaratiebasis.
Outputfinanciering:
Je krijgt een vergoeding op basis van prestatie die je levert. Er zijn 2 secoren waarin je outputfinnciering kan opdelen:
Lumpsumfinanciering:
Scholen krijgen op basis van het aantal leerlingen dat opgeleid wordt een bepaald bedrag waarmee ze de school moeten bekostigen. (Dit systeem bevorderd een efficiente besdrijfsvoering.)
Budgetfinanciering:
Geldgever stelt vooraf vast welk bedrag er gegeven wordt en welke prestaties ervoor geleverd moeten worden.
Tekorten moeten zelf aangevuld worden.
Voor niet commerciele organistaties moeten de ontvangsten genoeg zijn om de uitgaven te financieren. Bij commercieel is het juist de bedoeling dat er een zo groot mogelijk verschil gecreerd wordt tussen baten en lasten, dus opbrengsten en kosten. Dit is winst. Een overschot is voor een niet commerciele organisatie juist geen goed teken, niet al het geld is effectief benut.
Leasen is het huren van een product voor een bepaalde tijd. Het voordeel is dat je er niet in 1 keer bakken met geld aan hoeft te investeren. Je hebt 2 soorten van leasen:
Operational lease:
Geleasede object blijft eigendom van lessor (verhuurder) . Huurder kan het contract op korte termijn opzeggen
Verhuurder is juridisch en economisch eigenaar dus zorgt voor onderhoud etc. Staat niet op de balans van de huurder.
Financial lease:
Lange looptijd, contract tussentijds niet opzegbaar.
De huurder is economisch eigenaar, dus draagt alle risicos met zich mee.
Verhuurder blijft juridisch eigenaar
Na afloop van leaseperiode kan de huurden Kopen voor een sybolisch bedrag van 1 euro, contract voortzetten, teruggeven.
Hoofdstuk 2:
Een jaarrekening/verslag moet altijd een balans en een staat van baten en lasten bevatten.
Op een balans leidt de toename van de ene bezitting tot de afname van de andere.
Een ander woord voor bezitting is activa, er zijn 3 soorten activa in de balans:
Vaste activa: dingen die langer dan 1 jaar meegaan
Vlottende activa: Bezittingen met een looptijd minder dan 1 jaar Liquide Activa: Bezittingen waarmee je kan betalen zoals bank en kas
Aan de creditzijde van de balans staan de schulden en je eigen vermogen. Samen vormen zij de Passiva. Het heeft opnieuw weer 3 vakken:
Eigen vermogen: Geld waarover de vereniging altijd kan beschikken Vreemd vermogen; Geld dat is geleend en dus terugbetaald moet worden
Lang vreemd vermogen: Geld waarover de organisatie langer dan 1 jaar kan beschikken Kort vreemd vermogen: Geld waarover de organisatie minder dan 1 jaar kan beschikken
Soorten LVV:
Hypothecaire lening:
Een langlopende lening met een onroerend goed als onderpand. (huis of bedrijfspand)
De hoogte van de lening is afhankelijk van de taxatiewaarde van het onroerend goed. De looptijd ligt tussen 20 en 30 jaar. Aflossen op vaste tijdstippen.
Onderhandse lening:
Hierbij leen je ged van zakenrelaties, vrienden of familie. Alles wordt bepaald in overleg. De lening kan ook achtergesteld worden. (Pas afbetalen na alle overige schulden)
Soorten KVV:
Rekening-courant krediet:
Komt van pas als je het éné moment veel geld nodig hebt en het andere moment niet. In dit geval komt degene die geld leent met de geldgever overeen dat hij een bepaald bedrag in het rood mag staan. Dit heet kredietlimiet. Je betaald rente over het bedrag dat je rood staat. Als je niet rood staat staat het bij bank.
Vooruit ontvangen bedragen:
Als een lid contibutie al heeft betaald voor een volgend jaar.
Nog te betalen bedragen:
Bedragen die nog betaald moeten worden.
De balans is altijd in evenwicht. Mutatiebalans is per gebeurtenis de veranderingen opschrijven in die kleine tabel.
De balans is een momentopname. Het geeft de bezittngen en schulden op een bepaald tijdstip. Contributies, rente, huur en trainervrgoedingen noemt men baten en lasten, die vind je niet terug op de balans.
Een overzicht van ontvangsten en uitgaven heeft juist betrekking op een bepaalde periode. Ontvangsten en uitgaven leiden in een toe of afname van de kas of bank. Positief saldo op het overzicht van ontvangsten en uitgaven leidt tot een toename van de liquide middelen. Dus van de bank of/en kas. Als de uitgaven de ontvangsten overtreffen, is er een afname in liquide middelen.
FORMULE:
KAS (EINDBALANS) + BANK (EINDBALANS) = KAS (BEGINBALANS) + BANK (BEGINBALANS) +/- SALDO ONTANGSTEN EN UITGAVEN.
(OPDRACHT 31)
Een overzicht van ontvangsten en uitgaven gaat altijd over het verleden. Wat als we dit nu willen weten van de toekomst. Hiervoor is een begroting van ontvangsten en uitgaven. Welke uitgaven en inkomens hebben we komende periode.
Een liquiditeitsbegroting wordt opgesteld om de ontwikkeling van de liquiditeitspositie te overzien. Het is hetzelfde als begroting van ontvangsten en uitgaven, maar het wordt in delen gesplitst.
Hoofdstuk 3:
Er zijn ook dingen waarmee op een overzicht van ontvangsten en uitgaven geen rekening mee wordt gehouden.
Bijvoorbeeld afschrijving, of achterstallige betalingen. Zolang een rekening niet betaald wordt, wordt dit ook niet vastgelegd. Toch is dit belangrijk voor een organisatie om te weten. Nadeel van een inkomsten en uitgavenoverzicht, dus een verslaggeving op kasbasis, is dat het systeem geen goed inzicht verschaft in de financiele situatie en
vermogenspositie van een organisatie. De situatie wordt dus vaak rooskleuriger voorgesteld dan dat die werkelijk is.
Dit heet manipulatie. Ze hebben het clucgebouw voor 60.000 euro gekocht, maar het kan in feite maar 20.000 euro waard zijn.
Baten en lasten zijn financiele feiten die betrekking hebben op een bepaalde periode. De huur van het clubgebouw wordt bijv. uitgedrukt in een bepaald bedrag per maand. De vergoeding van de trainer per avond of uur. We spreken nu over periodegrootheden.
In niet commerciele organisaties spreekt men over baten en lasten, in een commerciele over opbrengsten en kosten.
Als je wilt weten of je te maken hebt met een inkomsten en uitgaven balans of een baten en lasten moet je hier naar kijken:
Ontvangsten en uitgaven vinden op één bepaald tijdstip plaats en geven aanleiding tot een verandering in de kas of bank.
Baten en lasten worden uitgedrukt in een bepaald bedrag per periode en geven altijd aanleiding tot verandering van eigen vermogen.
Baten vergroten eigen vermogen, lasten verkleinen je eigen vermogen.
