JANUARI 2018 | NUMMER 5B
Dit Kompas is van:
10 -
GOD WEET ALLES
"WIE
IS GOD?"
Het is bijna vakantie. Jorian loopt naar huis. Hij loopt niet zo snel. Net heeft hij zijn rapport gekre- gen en waar hij al bang voor was, gebeurde. Voor rekenen een 5! Rekenen is zo moeilijk. Hij snapt het niet en toch doet hij zo zijn best. Hij doet de achterdeur open. Zullen papa en mama teleurge- steld zijn? Papa zit aan tafel. “Ha Jorian, wat fijn dat je thuis bent. Je hebt je rapport toch meege- kregen vandaag? Laat het eens zien. Je hebt zo hard gewerkt.” Jorian pakt het rapport uit zijn tas en geeft het aan papa. Stil blijft hij staan. Voor- zichtig kijkt hij naar het gezicht van papa. Dan kijk papa hem aan en zegt: “Je vindt het erg hè, die 5 voor rekenen. Ik zie het aan je gezicht. Maar weet je: ik ken je en ik weet dat je je best hebt gedaan.”
Joep voelt zich opgelucht van binnen. Gelukkig, papa is niet teleurgesteld. Papa kent hem.
Papa en mama kennen je, ze weten veel van je.
Je kent vast nog wel iemand die veel van je weet:
een vriend of vriendin, opa en oma of een oom of tante. Toch weten ze niet alles. Ze weten niet wat je denkt, ze kunnen niet in je hart kijken. De Heere kan dat wel. Hij is alwetend! Hij kent ook jouw hart! Ben je daar blij mee?
3 2
KIES HET GOEDE ANTWOORD
1.
Samuël moest naar het plaatsje Bethlehem (g)Beth-el (a)
2.
Hij moest daareen nieuwe koning gaan zalven (e) een nieuwe profeet gaan zalven (b)
3.
Hij moesteen kruik met olie meenemen (d) een hoorn met olie meenemen (z)
4.
De Heere zei, dat Samuël daar David tot koning moest gaanzalven (e)
één van de zonen van Isaï tot koning moest gaan zalven (a)
5
. Toen hij bij het stadje kwam, kwamen de zonen van Isaï hem tegemoet (w) de oudsten van Bethlehem hemtegemoet (l)
6.
Samuël maakte een off ermaalti jd en nodigde ookIsaï en zijn zonen uit (f) Saul en zijn knechten uit (v)
7.
Isaï lietdrie van zijn zonen bij Samuël voorbijgaan (g)
bijna al zijn zonen bij Samuël voorbijgaan (d)
8.
Toen Samuël die zonen zag, dacht hij dat zij wel koning konden worden (t) dat er niet één bij was die koningkon worden (d)
9.
Samuëlwist niet wie van hen hij moest kiezen (i)
vroeg of dit al de zonen van Isaï waren (o)
10.
Isaï zei, datde oudste er niet bij was (d) de kleinste er niet bij was (t)
11.
Hij wasbij de koning in het paleis (g) bij de schapen op het veld (k)
12.
Die zoon was David (o) Jonathan (e)13.
De Heere zei tegen Samuël, dat hij hem tot koning moest zalven (n) hem ook niet had uitgekozen (m)14.
Toen David werd gezalfd was daar niemand bij (e) waren daar ook zijn broers bij (i)15.
Het koninkrijk van Davidzou maar voor een poosje zijn (k) zou eeuwig zijn (n)
16.
Davidging meteen regeren (h)
moest nog lang wachten voor hij mocht gaan regeren (g)
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Achter de antwoorden die je gekozen hebt, staan letters.
Vul die hieronder in.
7 6
DE HEERE IS ALWETEND
Hieronder staan de namen van drie mensen aan wie de Heere liet merken dat Hij alwetend is.
1. Adam (Genesis 3: 8-11) 2. Nathanaël (Johannes 1: 48-53) 3. Petrus (Johannes 21: 15-17) Zoek dit eens op in je Bijbel.
1. Hoe laat de Heere merken dat Hij alles weet?
2. Zijn ze er blij mee dat de Heere alles weet?
7 1. Begin bij het tweede vakje. Kleur de vakjes en sla steeds een vakje over.
In de gekleurde vakjes lees je:
………...
Zeg eens met je eigen woorden wat David hier zegt.
2. Zet nu de lett ers die je nog niet gekleurd hebt achter elkaar.
Dan lees je:
………
Kun je dit ook in je eigen woorden zeggen?
G R
H G V G O IJ
R
IJ N D K
E N
IJ T A R M E A E
E E D R N E E M
K N N E IJ G C T
E E R O V O D N T N H T
WAT KIES JIJ?
Vind jij het fi jn dat de Heere alle dingen weet? Kies een zin en vul die eens aan.