• No results found

GOEDGEKEURD Besluit Zitting van 10 november 2020 Leefomgeving - Planning en Ontwikkeling

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "GOEDGEKEURD Besluit Zitting van 10 november 2020 Leefomgeving - Planning en Ontwikkeling"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Gemeenteraad GOEDGEKEURD

Besluit Zitting van 10 november 2020

Leefomgeving - Planning en Ontwikkeling

24 2020_GR_00300 Ruimtelijk uitvoeringsplan Spar-site - definitieve vaststelling - 1.777.811

Samenstelling Aanwezig

de heer Carl De Bie, voorzitter gemeenteraad; de heer Luc Vleugels, burgemeester; de heer Jan Moons, schepen; de heer David Geerts, schepen; de heer Patrick Feyaerts, schepen; mevrouw Sarah Wouters, schepen; mevrouw Katleen Vantyghem, schepen; de heer Eric Verbist, schepen; mevrouw Kelly Van Tendeloo, schepen; de heer Jan Baestaens, raadslid; de heer Nand Blauwens, raadslid; de heer Tim Teurfs, raadslid; de heer Frans Poortmans, raadslid; de heer Luc Van den Bulck, raadslid;

de heer Carl Verelst, raadslid; de heer Eddy Gorris, raadslid; de heer Wim Van den Bruel, raadslid;

de heer Michel Van Dyck, raadslid; mevrouw Bernadette De Cat, raadslid; de heer Kurt Vets, raadslid; de heer Sebastiaan Marien, raadslid; de heer Willy Anthonis, raadslid; mevrouw Tamara Ceuppens, raadslid; de heer Dirk Van Noten, raadslid; de heer Jan De Haes, raadslid; mevrouw Ann Van den Meutter, raadslid; mevrouw Karen Michiels, raadslid; mevrouw Elke Laureys, raadslid; de heer Bart Van Asten, raadslid; mevrouw Nathalie Heremans, raadslid; de heer Thomas Van Hoof, raadslid; de heer Sven Lambrechts, raadslid; mevrouw Hilde Cools, raadslid; de heer Theo Van Thielen, raadslid; de heer Marcel Van Hoof, raadslid;de heer Hans Welters, algemeen directeur

Beschrijving

Aanleiding en context

Op 1 december 2015 werd door het college beslist over te gaan tot de opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) voor de bestaande en verlaten Spar-site in Heist-op-den-Berg.

De opmaak van dit RUP moest gebeuren met de uitgangspunten en randvoorwaarden die hieraan voorafgingen en in samenspraak met diverse actoren werden omschreven en goedgekeurd in het collegebesluit van 9 december 2014.

Het ontwerp van het RUP werd met de hogere overheden besproken op een plenaire vergadering op 30 november 2018.

Conform de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO), artikel 2.2.13§1, moet van deze plenaire vergadering een verslag worden gemaakt wat conform deze wetgeving gebeurde (zie verslag in bijlage als onderdeel van de toelichtingsnota).

Conform de VCRO moet dit verslag binnen de 14 dagen na de plenaire vergadering bezorgd worden aan de instanties die effectief op de plenaire vergadering aanwezig moesten zijn. Eventuele reacties op het verslag kunnen worden ingediend door de instanties die effectief op de plenaire vergadering aanwezig waren en moeten binnen de 14 dagen na ontvangst van het verslag, bezorgd worden aan het college van burgemeester en schepenen.

Het MER-decreet en het besluit van de Vlaamse regering betreffende milieueffectenrapportage over plannen en programma's van 12 oktober 2007 (besluit in werking vanaf 1 juni 2008) gelden. Conform

(2)

dit besluit moet er een milieueffectenrapportage plaatsvinden tijdens het voorbereidende proces voor de opmaak en voor de vaststelling van een RUP.

In het kader van het voorliggende RUP werd een plan-MER screening opgemaakt (dossiernummer SCRPL 17203 bij de dienst MER). Op 27 april 2017 werd de screeningsnota per mail verstuurd naar de geselecteerde adviesinstanties. Er diende geen herinneringsbrief of -mail te worden gestuurd. Al de aangeschreven adviesinstanties hebben een advies uitgebracht.

Volgende adviezen werden in het kader van de MER-screening ontvangen:

1. advies Departement Omgeving (Departement Ruimte Vlaanderen - Antwerpen) van 23 mei 2017: ontvangen op 29 mei 2017

2. advies Provincie Antwerpen, Departement Ruimte, Erfgoed en Mobiliteit, Dienst Ruimtelijke Planning van 19 mei 2017: ontvangen op 22 mei 2017

3. advies Wonen Vlaanderen/Wonen Antwerpen van 23 mei 2017: ontvangen op 23 mei 2017 4. advies Agentschap Innoveren en Ondernemen van 22 mei 2017: ontvangen op 22 mei 2017 5. advies Agentschap Natuur en Bos van 18 mei 2017: ontvangen op 24 mei 2017

6. advies Agentschap Onroerend Erfgoed van 23 mei 2017: ontvangen op 29 mei 2017 7. advies Agentschap Wegen en Verkeer van 22 mei 2017

8. advies Departement Landbouw en Visserij van 16 mei 2017

9. advies Departement Mobiliteit en Openbare Werken van 22 mei 2017.

Het volledige screeningsdossier, met aanpassingen en duiding van de gewijzigde planopties, werd overgemaakt aan de dienst MER op 26 oktober 2018.

De dienst MER heeft bij schrijven van 13 november kenbaar gemaakt dat op basis van het

screeningsdossier geconcludeerd kan worden dat het voorgenomen plan geen aanleiding geeft tot aanzienlijke negatieve milieugevolgen en dat de opmaak van een plan-MER niet nodig is (integrale advies in bijlage).

Het integrale dossier van de MER-screening ligt ter inzage bij beleidsdomein Leefomgeving tijdens de openingsuren van deze dienst en kan geraadpleegd worden op de website van de dienst MER.

Het Gecoördineerd decreet Integraal Waterbeleid van 15 juli 2018 betreffende het integraal waterbeleid, inzonderheid artikel 1.3.1.1 is van toepassing alsook het besluit van de Vlaamse regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van de nadere regels voor toepassing van de watertoets (en latere wijzigingen), inzonderheid artikelen 2 en 4 en bij dit besluit van de Vlaamse regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets (en later

wijzigingen) in bijlage 1 opgenomen kaarten.

In toepassing van artikel 1.3.1.1 van het Gecoördineerd decreet betreffende het integraal waterbeleid van 15 juni 2018 dienen alle uitvoeringsplannen te worden onderworpen aan een watertoets. Het besluit van de Vlaamse regering van 20 juli 2006 en latere wijzigingen stelt nadere regels vast voor de toepassing van de watertoets. Het plan werd getoetst aan de kenmerken van het watersysteem en aan de relevante doelstellingen en beginselen van het decreet integraal

waterbeleid. Voor dit plan werd de watertoets onderzocht (bijlage IX bij het besluit van de Vlaamse regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets).

Uit de toelichtingsnota van het RUP blijkt dat op basis van de getoetste elementen een gunstige beoordeling kan gebeuren met betrekking tot de watertoets op planniveau voor voorliggend planinitiatief:

 de planinhoud lijkt geen aanleiding te geven tot een significant nadelig of schadelijk effect op het watersysteem

(3)

 op basis van de voorziene en reguliere maatregelen lijkt met andere woorden

geconcludeerd te kunnen worden dat het plan verenigbaar is met de doelstellingen en beginselen van het decreet integraal waterbeleid

 de doelstellingen zoals bedoeld in artikel 1.2.2 van het Gecoördineerd decreet op het integraal waterbeleid werden in acht genomen bij de opmaak van het plan. Daarbij werd uitgegaan van de relevante beginselen zoals geformuleerd in artikel 1.2.3.

Op basis hiervan kan met andere woorden geconcludeerd worden dat het plan de doelstellingen en beginselen, vermeld in artikel 1.2.2, 1.2.3 en 1.2.4 van het Gecoördineerd decreet integraal waterbeleid, in acht heeft genomen.

Uit de screening plan-MER bij het onderzoek van de aanzienlijke effecten blijkt inzake water dat er geoordeeld kan worden dat er geen aanzienlijke effecten met betrekking tot de discipline bodem en water te verwachten zijn. Er worden aanbevelingen gedaan die kunnen worden meegenomen naar de stedenbouwkundige voorschriften van het RUP (waar mogelijk) en de latere vergunningverlening:

 duurzaam bouwen in de geest van een compact ruimtebeslag

 verhardingen zoveel mogelijk voorzien in waterdoorlatende materialen

 bij realisatie waar geen riolering aanwezig is, dient de aanleg van een gescheiden rioleringsstelsel te worden voorzien

 bij een stedenbouwkundige vergunningsaanvraag deint in functie van bepaalde

ondergrondse constructies advies gevraagd te worden aan de betreffende adviesinstantie in functie van effecten op grondwaterstromingen.

Op basis van deze elementen kan met andere woorden geconcludeerd worden dat het plan de doelstellingen en beginselen, vermeld in artikel 1.2.2, 1.2.3 en 1.2.4 van het Gecoördineerd decreet integraal waterbeleid, in acht heeft genomen.

Argumentatie

Op 1 mei 2017 (en later nogmaals op 30 december 2017) werden aanpassingen ingevoerd m.b.t. de goedkeuringsprocedure voor gemeentelijke RUP’s (besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2017 betreffende het geïntegreerde planningsproces voor ruimtelijke uitvoeringsplannen,

planmilieueffectrapportage, ruimtelijke veiligheidsrapportage en andere effectbeoordelingen).

Hierbij werd tevens een overgangsregeling voorzien voor RUP’s die reeds in opmaak waren. Art 25 van het besluit van 17 februari 2017 voorziet in die overgangsregeling:

‘Tenzij de bevoegde overheid beslist de procedure opnieuw te starten met een startnota, volgen ruimtelijke uitvoeringsplannen de bepalingen van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid zoals van kracht tot en met 30 april 2017, als cumulatief:

1° uiterlijk op 30 april 2017 één van deze gevallen van toepassing is:

a) het verzoek tot raadpleging is bezorgd aan de adviesinstanties, conform artikel 4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma's;

b) de kennisgeving in het kader van de plan-milieueffectrapportage is volledig verklaard, conform artikel 4.2.8, § 2, van het voormelde decreet van 5 april 1995;

2° uiterlijk op 31 december 2018 een plenaire vergadering, overeenkomstig de bepalingen van de voormelde codex, zoals deze van toepassing was op 30 april 2017, wordt gehouden.’

Het verzoek tot raadpleging werd vóór 30 april 2017, namelijk op 27 april 2017, verstuurd naar de geselecteerde adviesinstanties. De plenaire vergadering. En vóór 31 december 2018 werd het ontwerp RUP besproken op een plenaire vergadering, namelijk op 30 november 2018. Er is dan ook aan de cumulatieve voorwaarden van art. 25 van het besluit van 17 februari 2017 voldaan, waardoor dat de bepalingen van de VRCO zoals van kracht tot 30 april 2017 van toepassing blijven bij de goedkeuringsprocedure van voorliggend RUP.

(4)

Het RUP Spar-site heeft de stappen tot en met de plenaire vergadering zoals omschreven in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening doorlopen (artikelen 2.2.13 - versie VCRO zoals van toepassing tot 30 april 2017).

De gemeenteraad heeft op 10 maart 2020 het ontwerp van het gemeentelijk ruimtelijk

uitvoeringsplan voorlopig vastgesteld waarna een openbaar onderzoek gehouden werd van 16 maart 2020 tot en met 12 juni 2020.

Volgens artikel 2.2.14 § 1 en 2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (zoals van toepassing tot 30 april 2017) heeft het college het ontwerp van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan aan een openbaar onderzoek onderworpen gedurende 60 dagen, vanaf 16 maart 2020 tot en met 14 mei 2020.

Dit openbaar onderzoek werd gepubliceerd in drie kranten (dagbladen), in het Belgisch Staatsblad en op de gemeentelijke website. Tevens werden extra publicaties gedaan in de gemeentekrant en Het Reklameklokje (weekblad dat in de gemeente Heist-op-den-Berg en enkele aanpalende gemeenten verspreid wordt).

Omwille van de coronacrisis is er op grond van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 maart 2020 (Artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van civiele

noodsituaties met betrekking tot de volksgezondheid. Meer bepaald wat betreft ruimtelijke planning, complexe projecten, planmilieueffectenrapportage, leegstand en verwaarloosde bedrijfsruimten) besloten om openbare onderzoeken in het kader van ruimtelijke

uitvoeringsplannen te schorsen en verder te zetten na 24 april 2020. Minister Demir maakte daarop volgend op 17 april 2020 bekend dat er geen bijkomende termijnverlenging of schorsing van inspraakmomenten komt voor omgevingsvergunningen en ruimtelijke planningsprocessen.

Dit heeft geresulteerd dat het openbaar onderzoek voor het RUP Spar-site dat werd gestart op 16 maart 2020 en geschorst werd op basis van het nooddecreet vanaf 27 maart 2020 verlengd is. Meer bepaald waren reeds 11 dagen verstreken van de te voorziene termijn van 60 dagen. Na 24 april 2020 meer concreet vanaf 25 april 2020 is het openbaar onderzoek dan ook verder gezet voor de resterende 49 dagen tot en met 12 juni 2020. De schorsing en verderzetting van het openbaar onderzoek is conform het goedgekeurde wijzigingsbesluit van de Vlaamse Regering op 22 april 2020 dat onder meer het besluit van 27 maart 2020 verduidelijkt en aanvult uitgevoerd alsook volgens de bepalingen van de daarop aansluitende verduidelijkende nota vanuit Vlaanderen. Het gaat om volgende elementen:

 de bekendmaking en kennisgevingen, uitgevoerd voor de start van de schorsing diende niet te worden hernomen bij verderzetting van de inspraakverplichtingen op een datum na 24 april 2020

 de bevoegde overheid kan in voorkomend geval beslissen om participatiemomenten,

informatie en inspraakvergaderingen, via elektronische middelen te houden. Ondanks dat er geen participatie, informatie en inspraakvergadering verplicht is voor dit dossier omwille van het vallen onder de versie VCRO zoals deze gelden, werd tot op 30 april 2017 omwille van de toepasselijkheid op RUP's waarvoor het verzoek tot raadpleging werd verstuurd voor 1 mei 2017 en de plenaire vergadering heeft plaats gevonden voor 31 december 2018, de vooraf aangekondigde infomarkt (voorzien bij aanvang van het openbaar onderzoek op 25 maart 2020, doch geannuleerd omwille van de coronacrisis) omgevormd naar digitale infomarkt ontsloten via de gemeentelijke website met mogelijkheid tot verduidelijkende vraagstelling via e-mail of telefonisch

 de informatie over start- en einddata van de inspraakmogelijkheden zijn actueel

bijgehouden op de gemeentelijke website. Dit is bijkomend aangevuld met kennisgeving via andere digitale kanalen alsook publicatie in het gemeentelijk infoblad, ...

 de affiches zijn aangevuld/geüpdatet met de nieuwe data.

(5)

Tijdens het openbaar onderzoek werden twee adviezen ingediend door Elia en de provincie

Antwerpen en heeft het departement Omgeving laten weten geen advies uit te brengen. Verder zijn vier bezwaren ingediend. Deze bezwaren en adviezen werden zoals voorgeschreven door de VCRO behandeld door de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening (GECORO).

De gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening behandelde de ingekomen adviezen en bezwaren op 2 september 2020. Gelet op dit advies en in het bijzonder de ruimtelijke argumentatie die het advies aanvoert om de ingediende bezwaren en adviezen deels bij te treden en deels te verwerpen, is het ontwerp RUP aangepast.

Het RUP is aangepast op basis van bovenstaand advies van de GECORO, samengevat voor volgende punten:

 naar aanleiding van het advies van de provincie Antwerpen, Departement Ruimtelijke ordening en mobiliteit - dienst Ruimtelijke planning van 7 mei 2020

o aanpassing/aanvulling doorgevoerd in de toelichtingsnota onder 1.3 op pagina 3, het derde opsommingspunt vervangen door volgende twee punten:

1. de vestiging van grootschalige detailhandel die niet thuis hoort in het centrum en de diverse kernen van de gemeente naar het plangebied, steeds met het oog op het behoud van kernversterking

2. bij voorkeur prioriteit geven aan de herlokalisatie van grootschalige detailhandelszaken die niet thuis horen waar ze momenteel gevestigd zijn en die passen binnen specifieke bepalingen voor het plangebied.

o aanvulling gemaakt bij de Algemene stedenbouwkundige voorschriften, punt 16, bij de verordenende voorschriften:

'Handelingen gericht op het sociaal-culturele of recreatieve medegebruik die niet verboden zijn volgens de voorschriften van onderhavig RUP zijn toegestaan, voor zover ze voldoen aan de vigerende wetgeving, zoals heden onder meer vervat in art.

4.4.4 §1 VCRO. Deze handelingen worden niet als een afwijkingsmogelijkheid in de zin van onderhavig punt 16 van de algemene stedenbouwkundige voorschriften beschouwd waardoor ook de afwijkingsprocedure van onderhavig punt 16 niet dient te worden gevolgd. Deze handelingen dienen ten allen tijde ondergeschikt te blijven aan de toegelaten hoofdactiviteiten. Voorbeelden hiervan kunnen zijn: het inzetten van bestaande en conform de hoofdbestemming vergunde ondergrondse

parkeergarages of ruimtes, daken, tussenniveaus in de sector van sociaal-culturele of recreatieve activiteiten.'

Toevoeging bij de Algemene stedenbouwkundige voorschriften, punt 16, toelichting bij de verordenende voorschriften:

'In het kader van efficiënt en innovatief ruimtegebruik worden handelingen gericht op medegebruik toegelaten voor zover ze voldoen aan de vigerende wetgeving, heden vervat in art. 4.4.4§1 VCRO.

Efficiënt ruimtegebruik kan op de site worden versterkt door in te zetten op verweving van functies. Dergelijke handelingen, gericht op medegebruik,

kunnen maar worden toegelaten worden voor zover ze wat schaal en ruimtelijke impact betreft verenigbaar zijn met de omgeving. Daarbij moet ten minste aandacht worden besteed aan:

 de relatie met de in de omgeving aanwezige functies

 de invloed op de omgeving wat betreft het aantal te verwachten gebruikers of bezoekers en dit in combinatie met de andere functies

 de invloed op de mobiliteit en de verkeersleefbaarheid

 de relatie met de in de omgeving van het plangebied vastgelegde bestemmingen.'

 naar aanleiding van bezwaarschrift 1:

(6)

o In de stedenbouwkundige voorschriften:

Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen, art. 1.4. Op te heffen verkavelingsvoorschriften:

Schrappen van Verk. 1987/26 uit de lijst van de op te heffen verkavelingen en een duidelijke vermelding van het integrale behoud van deze verkaveling van zowel de voorschriften als de kavelindeling in het kader van de zeer specifieke situatie van zoneringssituatie over de woning Wouwerstraat 4A.

In de toelichtingsnota

Art. 8.3. Op te heffen voorschriften

Art. 8.3.2. schrappen van verkaveling 1987/26 uit de lijst van de op te heffen verkavelingen en een duidelijke vermelding voorzien van het integrale behoud van deze verkaveling van zowel de voorschriften als de kavelindeling in het kader van de zeer specifieke situatie van zoneringssituatie over de woning Wouwerstraat 4A en het daardoor uitzonderlijk te voorzien in een behoud van de

verkavelingsvoorschriften in het kader van een duidelijke rechtszekerheid met betrekking tot deze woning.

Bijlagen toelichtingsnota: verwijderen van de verkaveling 1987/26

 naar aanleiding van bezwaarschrift 2:

o Bij art. 3 ‘indicatieve aanduiding ontsluiting gemotoriseerd verkeer’. Dit artikel bepaalt aangaande de bestemming van de ontsluitingsweg onder meer als volgt:

'De Spar-site kan pas in exploitatie genomen worden na de bouw van de ovonde (kruising N10/N15). De ontwikkeling van de site en de aanleg van een vijfde tak naar de ovonde voor de directe aantakking van de Spar-site op de ovonde kan reeds vroeger opgestart worden, zodat de fasering en organisatie van de werken op de N10 en de Spar-site op elkaar kunnen worden afgestemd.'

Is vervangen door:

'De vergunningen voor de realisatie van de overdrukzone voor gemengde

activiteiten kunnen pas worden verleend na de bouw en voorlopige oplevering van de ovonde (kruising N10/N15) dan wel na de bouw en de ondertekening van de overeenkomst op basis van proces verbaal voor ingebruikname van de ovonde (kruising N10/N15). De vergunning en realisatie van een vijfde tak naar de ovonde voor de directe aantakking van de SPAR-site op de ovonde kan reeds vroeger afgeleverd worden en gerealiseerd worden, zodat de fasering en organisatie van de werken op de N10 en de SPAR-site op elkaar kunnen worden afgestemd.'

Dit voorschrift is daarenboven niet enkel ingevoegd bij art. 3 van de

stedenbouwkundige voorschriften van het RUP, doch ook bij art. 2.1 onder de titel

‘bestemming’.

 Aanvullend geadviseerd door de GECORO nog volgende toevoeging:

o algemeen de tijdsaanduiding in de documenten het het RUP bij het MOBER en verwijzingen ernaar dat duidelijk is dat er na december 2018 (GECORO) wijzigingen aan het MOBER gebeurd zijn.

Het RUP wordt in zijn aangepaste vorm voor definitieve vaststelling voorgelegd aan de gemeenteraad.

De gemeenteraad verwijst voor haar beslissing naar de in dit dossier opgenomen bundel van antwoorden en adviezen van de GECORO. De gemeenteraad volgt de advisering van de GECORO.

Bij de definitieve vaststelling van het RUP mogen overeenkomstig art 2.2.14 §6 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (zoals van kracht tot en met 30 april 2017) nog wijzigingen gebaseerd zijn op of voortvloeien uit de tijdens het openbaar onderzoek geformuleerde bezwaren en

opmerkingen of de adviezen uitgebracht door de advies verlenende diensten en overheden of het advies van de GECORO. De gemeenteraad heeft zich het advies en de motivatie van de GECORO eigen gemaakt en concludeert dat de ingediende bezwaren en adviezen gemotiveerd deels kunnen worden bijgetreden en deels verworpen worden. Aansluitend daarop de voorgestelde aanpassingen

(7)

naar aanleiding van de deels bijgetreden adviezen en bezwaarschriften bij te treden en door te voeren.

Daar het basisopzet van dit RUP mee inzet op de herlokalisatie van Colruyt langsheen de

Mechelsesteenweg en de afspraak hierover eerder gemaakt een nieuwe invulling van de te verlaten site het verbod inhoud van een invulling met een nieuwe supermarkt, grootschalige detailhandel of enig vergelijkbare activiteit met een gelijkaardig mobiliteitsprofiel; of enige andere handelsfunctie die mogelijk zou concurreren met het kernwinkelgebied in de Berstraat in Heist-op-den-Berg, is een overeenkomst opgemaakt en ondertekend betreffende de herlokalisatie.

Juridische grond

De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) inzonderheid, zoals gewijzigd, en de

uitvoeringsbesluiten, inzonderheid artikelen 2.2.13 tot en met 2.2.18 (versie zoals deze geldend was tot op 30 april 2017 en dus toepasselijk voor RUPS's waarvoor het verzoek tot raadpleging werd verstuur voor 1 mei 2017 en de plenaire vergadering plaats heeft gehad voor 31 december 2018, hetgeen hier het geval is)

Artikel 25 §1 van het besluit van de Vlaamse regering van 17 februari 2017 betreffende het

geïntegreerde planningsproces voor ruimtelijke uitvoeringsplannen, planmilieueffectenrapportage, ruimtelijke veiligheidsrapportage en andere effectbeoordelingen

Het besluit van de Vlaamse regering van 23 september 1997 houdende de definitieve vaststelling van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen, bekrachtigd bij het decreet van 17 december 1997, wat de bindende bepalingen betreft

Het besluit van de Vlaamse regering van 12 december 2003 houdende de definitieve vaststelling van een herziening van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, bekrachtigd bij het decreet van 19 maart 2004, wat de bindende bepalingen betreft

Het besluit van de Vlaamse regering van 17 december 2010 tot definitieve vaststelling van een gedeeltelijke herziening van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, bekrachtigd voor wat de bindende bepalingen betreft, bij decreten van respectievelijk 17 december 1997, 19 maart 2004 en 25 februari 2011

Het BRV Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (waarvan het Witboek Beleidsplan Ruimte Vlaanderen goedgekeurd werd op 30 november 2016). Overwegende dat van dit BRV momenteel de beleidskaders opgemaakt worden

Het ministerieel besluit van 10 juli 2001 houdende de goedkeuring van het ruimtelijk structuurplan voor de provincie Antwerpen

Het ministerieel besluit van 4 mei 2011 over de definitieve goedkeuring van de partiële herziening van het Ruimtelijk Structuurplan van de provincie Antwerpen

De conceptnota Provinciaal Beleidsplan Ruimte Antwerpen op 23 mei 2019 door de provincieraad werd goedgekeurd en ter inzage heeft gelegen van 20 augustus 2019 tot en met 18 augustus 2019 in het kader van de publieke raadpleging. Dit Provinciaal Beleidsplan Ruimte Antwerpen zit momenteel in de fase van de verwerking van reacties en adviezen ter voorbereiding aan het voorontwerp beleidsplan.

Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan, goedgekeurd bij ministerieel besluit van 19 juni 2001 Het Koninklijk Besluit van 5 augustus 1976 over de definitieve vaststelling van het gewestplan Mechelen

(8)

Regelgeving: bevoegdheid (bijzonder)

Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) artikel 2.2.13 tot en met artikel 2.2.18 (versie VCRO zoals deze geldend was tot op 30 april 2017 en dus toepasselijk voor RUP's waarvoor het verzoek tot raadpleging werd verstuurd voor 1 mei 2017 hetgeen hier het geval is en de plenaire vergadering uiterlijk op 31 december 2018 is gehouden) en de respectievelijke uitvoeringsbesluiten.

Financiële informatie

Financiële informatie /

Stemming op het besluit

Goedgekeurd door de gemeenteraad met

 34 stem(men) voor: Willy Anthonis; Nand Blauwens; Tamara Ceuppens; Hilde Cools; Carl De Bie;

Bernadette De Cat; Jan De Haes; Patrick Feyaerts; David Geerts; Eddy Gorris; Nathalie

Heremans; Sven Lambrechts; Elke Laureys; Sebastiaan Marien; Karen Michiels; Jan Moons; Frans Poortmans; Tim Teurfs; Bart Van Asten; Michel Van Dyck; Thomas Van Hoof; Marcel Van Hoof;

Dirk Van Noten; Kelly Van Tendeloo; Theo Van Thielen; Wim Van den Bruel; Luc Van den Bulck;

Ann Van den Meutter; Katleen Vantyghem; Eric Verbist; Carl Verelst; Kurt Vets; Luc Vleugels;

Sarah Wouters

 1 onthouding(en): Jan Baestaens

Besluit

Artikel 1

De gemeenteraad besluit overeenkomstig artikel 2.2.14 § 1 van de VCRO zoals van toepassing op 30 april 2017, eerste lid van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening het volledige ontwerpplan RUP Spar-site (Heist-op-den-Berg) definitief vast te stellen.

Artikel 2

Overeenkomstig artikel 2.2.2 §2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening zoals van toepassing op 30 april 2017 (en welke volgens artikel 25 van het besluit van 17 februari 2017 betreffende het geïntegreerde planningsproces voor ruimtelijke uitvoeringsplannen, planmilieueffectrapportage, ruimtelijke veiligheidsrapportage en andere effectbeoordelingen nog steeds van toepassing is voor ruimtelijke uitvoeringsplannen waarvoor de adviezen in het kader van de plan-MER-screening werden gevraagd voorafgaand aan 1 mei 2017) wordt het gewestplan vervangen door het RUP Spar- site voor de delen die gelegen zijn binnen de contouren van onderhavig RUP Spar-site.

Artikel 3

De stedenbouwkundige voorschriften van de nog geldende verkavelingen die volledig of gedeeltelijk gelegen zijn binnen de contour van het RUP, worden opgeheven voor wat betreft de voorschriften, niet voor wat betreft de indeling in loten, uitgezonderd voor de verkaveling 1987/26 die integraal behouden blijft - zowel de voorschriften als de kavelindeling - omwille van de zeer specifieke zoneringssituatie over de woning Wouwerstraat 4A. Dit gebeurt conform artikel 84 van het Omgevingsvergunningsdecreet.

De lijst van de verkavelingen waarvan de verkavelingsvoorschriften worden opgeheven en het uitzonderlijke behoud van verkaveling 1987/26 is opgenomen in de stedenbouwkundige voorschriften en in de toelichtingsnota.

Artikel 4

(9)

De gemeenteraad besluit de overeenkomst betreffende de herlokalisatie te erkennen als

fundamenteel onderdeel voor de definitieve vaststelling van het RUP Spar-site. Tevens in navolging hiervan besluit de gemeenteraad het college van burgemeester en schepenen opdracht te geven om de opvolging van deze afspraak binnen het vergunningenbeleid te garanderen en conform het gemeentelijke detailhandelsbeleid als voorwaarde(n) te blijven inbouwen.

Artikel 5

Overeenkomstig artikel 2.2.14§1 van de VCRO zoals van toepassing op 30 april 2017 wordt het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan samen met het besluit van de gemeenteraad onmiddellijk na de definitieve vaststelling per beveiligde zending bezorgd aan de deputatie van de provincie waarin de gemeente ligt, aan het departement en de Vlaamse regering.

Artikel 6

Dit besluit heeft geen financiële gevolgen.

Aldus beslist in bovenvermelde zitting, Namens de Gemeenteraad

De algemeen directeur (get.) Hans Welters

De voorzitter (get.) Carl De Bie Voor eensluidend afschrift

De algemeen directeur Hans Welters

De voorzitter Carl De Bie

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

de heer Eddy Gorris, raadslid; de heer Wim Van den Bruel, raadslid; de heer Michel Van Dyck, raadslid; mevrouw Bernadette De Cat, raadslid; de heer Kurt Vets, raadslid; de

Wie inzage wenst in één van de punten opgenomen in voornoemde lijst, kan hieromtrent een vraag tot openbaarheid van bestuur invullen op de gemeentelijke website www.brakel.be

Bovendien volgt het ingeschreven tracé van de buurtweg grotendeels het tracé van de gemeenteweg Vier Linden, enkel ter hoogte van de KGM site (tussen punten A en B) stemmen de

de heer Carl De Bie, voorzitter gemeenteraad; de heer Luc Vleugels, burgemeester; de heer Jan Moons, schepen; de heer David Geerts, schepen; de heer Patrick Feyaerts, schepen;

Opdrachtgever vrijwaart HvA, haar personeel en eventueel door HvA in het kader van de uitvoering van haar verplichtingen onder deze overeenkomst ingeschakelde derden tegen

aangetoond moet zijn dat er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende agrarische bedrijven, in die zin dat de bedrijven onevenredig in hun

beheersovereenkomst tussen stad en SportAG dienen aanvullend het intern reglement, de tarieven voor verkoop Speedo verkoopsartikelen en de tarieven voor gebruik van de

Een verzoek om herziening van, dan wel een bezwaarschrift tegen, een aanslag onroerende-zaakbelastingen die is bekendgemaakt en verenigd in één geschrift met een in artikel 22,