• No results found

FAQ subsidieregeling Buurtteams Amsterdam

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "FAQ subsidieregeling Buurtteams Amsterdam"

Copied!
40
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Nr. Vraag Antwoord 2 a. Wat bedoelt de Gemeente met de

uitspraak dat een leverancier van aanvullende zorg geen overwegend belang mag hebben in het samenwerkingsverband/

Buurtteamsorganisatie? Wat mogen ze niet doen? Waar gaat de Gemeente op beoordelen?

b. Artikel 12, onder f. wordt hiermee ook de zorgaanbieder bedoeld die met meerdere stadsdelen een

samenwerking aangaat?

De gemeente beoogt met buurtteams een laagdrempelige voorziening in te richten die preventief werkt, benodigde hulp en ondersteuning zoveel mogelijk zelf kan bieden en alleen indien nodig doorschakelt naar specialistisch aanbod.

Daar waar buurtteams specialistische zorg inschakelen en/of zelf hulp bieden is het doel steeds om zo snel mogelijk af te schalen naar een lichtere vorm van

ondersteuning. Vanuit deze overwegingen is het van belang dat aanbieders van gespecialiseerde zorg een rol spelen in de ontwikkeling van buurtteams maar wil de gemeente zowel in de opbouwfase van de buurtteams als in de uiteindelijke nieuw in te richten entiteit bevorderen dat de buurtteams een onafhankelijke positie in kunnen nemen ten opzichte van de aanbieders van gespecialiseerde zorg. Daarom onderzoekt de gemeente op verschillende momenten of er sprake is van onafhankelijke toeleiding en vraagt de gemeente om een verklaring hiervan in de ontwikkelfase van de buurtteams. Vervolgens zal de gemeente de governance van de uiteindelijk te vormen juridische entiteit toetsen op mechanismen die een onafhankelijke positie van de buurtteams t.o.v. de gespecialiseerde zorg en daarmee een onafhankelijke toeleiding in de weg staan. De gemeente zal in de aanloop naar de inrichting van een nieuwe juridische entiteit op basis van deze toetsen waar nodig aanwijzingen geven voor de inrichting van de governance.

Voor nadere beantwoording van deze vraag verwijzen we u naar de kaders en richtlijnen zoals omschreven in het protocol samenwerkingsverband Buurtteams Amsterdam en vorming buurtteamorganisaties.

FAQ subsidieregeling Buurtteams Amsterdam 2021-2026 Gepubliceerd op 15 juli 2020

Op 1 juli 2020 is de subsidieregeling Buurtteams Amsterdam gepubliceerd. In de periode 6-9 juli 2020 vond een vragenronde plaats waarin partijen vragen konden stellen naar aanleiding van de

subsidieregeling en de bijlagen.

Hierbij treft u de antwoorden op de gestelde vragen. Vragen waarvan het antwoord te vinden is in de bijlagen bij de subsidieregeling zijn niet in deze FAQ opgenomen. Vragen die door meerdere

vragenstellers zijn ingediend zijn in de FAQ slechts eenmaal opgenomen.

Het protocol samenwerkingsverband Buurtteams Amsterdam en vorming buurtteamorganisatie wordt voor de deadline voor de subsidieaanvragen

(26 augustus 2020) beschikbaar gemaakt.

(2)

3 a. Kunt u een gespecificeerde opbouw geven van de bedragen die beschikbaar zijn gesteld aan het Buurtteam?

In de subsidieregeling is een specificatie van subsidie bedragen opgenomen voor de integrale schuldhulpverlening, welke gespecificeerde bedragen van de volgende onderdelen zitten in het totale bedrag?

i. Samen Doen

ii. Ambulante ondersteuning iii. Maatschappelijke dienstverlening b. Waarom is de 15,3 miljoen in

mindering gebracht in het eerste jaar?

Kunt u deze berekening koppelen aan het faseringsplan van de cliënten?

c. Hoe kijkt de Gemeente aan tegen indexering in de komende jaren?

Hoe vast staat dat plafond?

a. De afzonderlijke onderdelen zijn niet gespecificeerd en niet te specificeren omdat deze in de nieuwe situatie niet meer als afzonderlijke producten geleverd of verantwoord worden. De buurtteams leveren integrale ondersteuning waarbinnen de multi-problematiek aanpak is geborgd en waarin maatschappelijke

dienstverlening en ondersteuning in elkaar overlopen. Het is aan de

buurtteamorganisaties om binnen het beschikbare budget daaraan invulling te geven, de Gemeente schrijft hierbij geen inzet of bestedingsverplichting op onderdelen voor.

b. Het idee is dat de cliënten die vanuit de ambulante ondersteuning over gaan naar de buurtteams gefaseerd en gelijkelijk verspreid over een periode van één jaar worden overgedragen. Met deze groep cliënten gaat een budgetoverdracht van 30,6 miljoen euro gepaard van aanvullende ondersteuning naar de

buurtteams. Bij een gelijkelijke overdracht en over de gehele periode beschouwd ontvangen deze cliënten gedurende de eerste 12 maanden dus voor de helft nog ondersteuning van de zorgaanbieder en voor de helft vanuit het buurtteam.

Daarom blijft in die periode de helft van het budget (15,3 miljoen euro) nog bij de aanbieders. Vanaf het tweede jaar worden de cliënten volledig ondersteund door het buurtteam en wordt ook het volledige bedrag onderdeel van het

buurtteambudget. De buurtteams en de zorgaanbieders maken onderling afspraken over de overdrachtstermijn en -snelheid. De gemeente monitort de werkelijke overdracht, wanneer deze afwijkt van de uitgangspunten waarop het budget is gebaseerd kan bijstelling van (de verdeling van) het subsidieplafond volgen.

c. In de meerjarige plafonds zijn nog geen indexeringen voor loon- en prijsontwikkeling verwerkt. De plafonds worden per jaar opnieuw vastgesteld, waarbij ook de besluitvorming over wijze en omvang van indexering wordt meegenomen.

4 Waarop is het uurtarief van 76 euro op gebaseerd?

In hoeverre is de te verwachten toename van de zorgvraag (vanwege Corona) meegenomen in het huidig beschikbare bedrag?

Hoe verhoudt dit zich tot het voorkomen van wachtlijsten?

Wat is het uurtarief van de andere diensten?

Het uurtarief van 76 euro is gebaseerd op het gemiddelde uurtarief dat

momenteel gehanteerd wordt voor Integrale Schuldhulpverlening en is alleen van toepassing voor de activiteiten die op uurbasis worden gefinancierd (informatie en advies, vervolg vroeg eropaf, innovatiebudget). Bij de totstandkoming van het tarief van 76 euro is rekening gehouden met de volgende punten:

1. de gemeente het nieuwe registratiesysteem van de buurtteams gaat bekostigen;

2. er een langere opdrachtperiode is (6 jaar in plaats van 1 jaar) 3. er een efficiencyvoordeel is, door verbreding van de dienstverlening Eventuele effecten van de Coronacrisis zijn in het beschikbare bedrag niet meegenomen. De beschikbare bedragen voor integrale schuldhulpverlening en sociaal raadslieden zijn gebaseerd op historische gegevens. Er vindt nog nadere besluitvorming plaats over de impact van Corona.

Het voorkomen van wachtlijsten is van groot belang en is een belangrijk streven van de gemeente. Op het moment dat er een sterke onvoorziene stijging van hulpvragen plaatsvindt dat kan leiden tot een wachtlijst, dan is het van belang om tijdig dit inzichtelijk te maken om te bepalen wat nodig is om wachtlijsten te voorkomen. Zie hiervoor ook bijlage 11 op pagina 11 van de subsidieregeling:

“U dient een hogere instroom e.d. die leiden tot beduidend meer activiteiten, tijdig aan te geven, zodat de Gemeente in staat is om hierop in te spelen en een aanvullende subsidieaanvraag bij meer capaciteitsinzet, tijdig en in goede samenspraak af te kunnen handelen. U acteert hierin dus proactief met als uitgangspunt dat u alle Amsterdammers tijdig kunt bedienen”

Voor de overige diensten wordt niet op uurtarief beschikt, noch verantwoord.

Het is aan de buurtteamorganisatie om binnen het beschikbare budget een zo passend mogelijk activiteitenplan op te stellen waarmee het doel van de subsidie wordt gerealiseerd en alle Amsterdammers passende ondersteuning ontvangen.

5 Is er een format voor het activiteitenplan? Er is geen format voor het activiteitenplan. De elementen die in het activiteitenplan moeten terugkomen zijn te vinden in artikel 9 onder a van de subsidieregeling Buurtteams Amsterdam 2021-2026.

6 Is het meezenden van bijlagen

toegestaan? Nee, behalve de bijlagen die uitgevraagd worden in de subsidieregeling.

7 De MaDi’s willen op een aantal thema’s

gezamenlijk optrekken. Mag dat? Ja dat is toegestaan, maar iedere aanvraag wordt individueel beoordeeld.

Op bepaalde onderdelen van de aanvraag is maatwerk op stadsdeelniveau vereist.

(3)

8 Artikel 6, lid 6 en 14

In de puntentelling is het mogelijk om met 390 punten (1/2 780), in één keer, naar de derde ronde te gaan. Indien vervolgens in het gesprek de maximale score van 220 punten wordt gehaald komt de aanbieder op 610 punten.

Niet genoeg voor gunning, daar zijn 660 punten voor nodig. Hoe moeten wij dat zien?

Dit is inderdaad een omissie. Artikel 6 lid 11 zal worden gewijzigd en komt als volgt te luiden: “11. Als een aanvrager voor ieder criterium als bedoeld lid 5 afzonderlijk meer dan de helft van de punten scoort die

hij op grond van lid 6 kan scoren en in totaal meer dan 440 punten scoort, gaat de aanvrager door naar de derde ronde.

9 Artikel 9 e

Wij beschikken niet over een ISO27001 of NEN7510 certificaat. Kunt u nader specificeren wat u verstaat onder een

‘eigen vergelijkbaar werkend informatiemanagementsysteem’?

Wanneer een partij geen ISO 27001, NEN7510 of ander certificaat kan

overhandigen, is er nog een andere mogelijkheid. In dit geval wordt van de partij verwacht dat aangetoond wordt dat deze partij ‘conform de standaard werkt’.

De partij dient de procedures uit de ISO 27001 te implementeren in de organisatie en deze door een externe auditor te laten controleren op bestaan en werking.

De auditor legt dit vast in een zogenaamde TPM verklaring (Third Party Memorandum), waarin staat hoe goed de implementatie geslaagd is en of er uitzonderingen zijn. Deze TPM vraagt de gemeente op.

10 Artikel 9h

Kunt u aangeven of het gaat om een referentieformulier van de ambulante zorgaanbieder (tekst bestek) of een referentiebrief van de ambulante zorgaanbieder (tekst website). Indien het om een referentieformulier gaat, waar vinden wij dat formulier?

Naar aanleiding van deze vraag is een referentieformulier toegevoegd aan de website https://www.amsterdam.nl/veelgevraagd/?productid=%7beb14bc50- 62b2-421a-978e-e76f89fdfdca%7d

11 Artikel 12, lid f

In ons samenwerkingsverband

participeren meer dan 2 rechtspersonen (niet de penvoerder) die tevens

participeren in samenwerkingsverbanden die in andere stadsdelen inschrijven.

Geen van deze rechtspersonen maakt onderdeel uit van een holding. Daarnaast maakt één van de rechtspersonen in het samenwerkingsverband (niet de penvoerder) onderdeel uit van een Holding. Voor deze rechtspersoon geldt dat zij slechts in één stadsdeel meedoet.

Voldoet deze constructie in die zin dat weigeringsgrond 12 f daarop niet van toepassing is?

De beperking geldt voor de penvoerder maar niet voor de andere partijen.

12 Toelichting Algemeen, onder nummer 14 In de toelichting onder algemeen nummer 14 (bovenaan bladzijde 18) wordt gesproken over een ‘Verklaring niet doorverwijzen’. Waar vinden we deze verklaring?

Deze verklaring is als “verklaring onafhankelijke toeleiding” te vinden op het subsidieportaal.

13 Toelichting artikel 9, onder a (onderaan bladzijde 27)

In de toelichting op artikel 9 is sprake van een Overdrachtsprotocol op basis van een voorbeeldprotocol. Waar vinden wij dat voorbeeldprotocol?

Het overdrachtsprotocol zal uiterlijk 1 oktober 2020 via de contractmanager van de gemeente overlegd worden aan alle aanbieders.

14 Toelichting Artikel 9, onder b (midden bladzijde 29

Het activiteitenplan mag max 20 bladzijden bevatten. Is dit 15 blz.

uitwerking en 5 samenvatting? In totaal 20 bladzijden of is dit 20 plan plus 5 samenvatting in totaal 25 bladzijden?

Het activiteitenplan mag 20 pagina’s bevatten. Voor de samenvatting zijn een extra 5 pagina’s beschikbaar. In totaal 25 pagina’s.

15 Toelichting Artikel 13 vii:

Waar vinden wij de eisen die worden gesteld aan het door het college goed te keuren continuïteitsplan. En op welke wijze nemen wij dit plan op in de aanvraag?

Het Continuïteitsplan maakt geen onderdeel uit van de subsidieaanvraag en hoeft dus nu niet worden aangeleverd. Het plan moet pas door de subsidieontvangers worden ingediend wanneer de buurtteamorganisatie is gevormd en wanneer de subsidie wordt overgezet van het samenwerkingsverband naar de naam van de buurtteamorganisatie (vgl. art. 13). De gemeente levert hiervoor de kaders op. Op dat moment beoordeelt het College de governance van de buurtteamorganisatie

(4)

16 Hoe dient de functie-samenstelling van

een Buurtteam er uit te zien? De (ideale) samenstelling van een buurtteam is mede afhankelijk van de proble- matiek in een buurt of een stadsdeel en keuzes die inschrijvers maken bij de inrichting van de organisatie. De gemeente schrijft daarom geen samenstelling voor.

17 In artikel 1 lid i en respectievelijk dd wordt gesproken over een

‘Continuïteitsplan’ en ‘Transitieplan’. Hier wordt verder in de subsidieaanvraag niet expliciet naar gerefereerd en komt ook niet terug in artikel 9 ‘Bij de

subsidieaanvraag in te dienen gegevens’.

a. Klopt het dat deze plannen niet in gediend hoeven te worden bij inschrijving?

b. Indien dit ingediend moet worden, wat zijn de kaders voor deze plannen?

Het Continuïteitsplan maakt geen onderdeel uit van de subsidieaanvraag en hoeft dus nu niet worden aangeleverd. Het plan moet pas door de subsidieontvangers worden ingediend wanneer de buurtteamorganisatie is gevormd en wanneer de subsidie wordt overgezet van het samenwerkingsverband naar de naam van de buurtteamorganisatie (vgl. art. 13). De gemeente levert hiervoor de kaders op.

Op dat moment beoordeelt het College de governance van de

buurtteamorganisatie én de mate waarin de buurtteamorganisatie in staat is zorgcontinuïteit te bieden, ook als het minder goed gaat.

18 Mogen de partners in sociale basis en de wijkzorgalliantie een rol krijgen in de governance van de Buurtteams? Is het voor uw antwoord bepalend of dit een rol is waarbij invloed bestaat op louter het beleid van de organisatie of ook invloed op de volledige (strategische)

zeggenschap?

Partners in sociale basis en wijkzorgalliantie mogen een rol krijgen in de governance van de buurtteamorganisatie. De governance van de buurtteams moet zodanig ingericht worden dat deze de doelen van de gemeente met de buurtteams bevordert en dat er geen oneigenlijke mechanismen ontstaan die de doelen in de weg staan. De gemeente zal de governance van het samenwerkingsverband en van de uiteindelijk in te richten nieuwe

buurtteamorganisatie hierop beoordelen en waar nodig aanwijzingen geven voor verbetering.

19 In artikel 1 lid h wordt

cliëntenvertegenwoordigers gedefinieerd worden hier de formele ondersteuners van bijv. MEE en cliëntenbelang bedoeld of informele zoals familie en eigen netwerk (o.a. bewindvoerder)?

Hiermee worden Amsterdammers bedoeld die vanuit het cliëntperspectief en ervaringsdeskundigenperspectief deelnemen aan de beoordeling van de subsidieaanvragen.

20 Hoe ziet de Gemeente het aandeel van onafhankelijke cliëntondersteuning in de Buurtteams? Hoeveel budget is hiervoor gereserveerd? Welk deel van het huidige budget van clientondersteuning (MEE) gaat over naar de Buurtteams (exclusief Samen DOEN) en hoeveel gaat over naar de onafhankelijke clientondersteuning?

Van het budget van MEE gaat uitsluitend de inzet voor Samen DOEN over naar de buurtteams. Er worden geen taken voor onafhankelijke cliëntondersteuning overgeheveld.

21 In artikel 1 lid i en respectievelijk dd wordt gesproken over een

‘Continuïteitsplan’ en ‘Transitieplan’. Hier wordt verder in de subsidieaanvraag niet expliciet naar gerefereerd en komt ook niet terug in artikel 9 ‘Bij de

subsidieaanvraag in te dienen gegevens’.

a. Klopt het dat deze plannen niet in gediend hoeven te worden bij inschrijving?

b. Indien dit ingediend moet worden, wat zijn de kaders voor deze plannen?

Het Continuïteitsplan maakt geen onderdeel uit van de subsidieaanvraag en hoeft dus nu niet worden aangeleverd. Het plan moet pas door de subsidieontvangers worden ingediend wanneer de buurtteamorganisatie is gevormd en wanneer de subsidie wordt overgezet van het samenwerkingsverband naar de naam van de buurtteamorganisatie (vgl. art. 13). De gemeente levert hiervoor de kaders op.

Op dat moment beoordeelt het College de governance van de

buurtteamorganisatie én de mate waarin de buurtteamorganisatie in staat is zorgcontinuïteit te bieden, ook als het minder goed gaat.

22 In toelichting artikel 4, lid 1, sub a onder viii wordt gesproken over het belang van samenwerking met het OKT. Wordt er verwacht van de Buurtteams dat zij ook schuldhulpverlening aan de klanten van het OKT verlenen?

Ja. De Integrale schuldhulpverlening is organisatorisch gepositioneerd in de buurtteamorganisaties en het is de bedoeling dat ze in de samenwerking met OKT, integrale schuldhulpverlening leveren aan de klanten van het OKT (ook preventief).

23 In artikel 4 lid 1 sub a onder xii wordt gesproken over doorontwikkeling. Wat wordt hier precies onder verstaan en op welke terreinen en voor hoelang zijn daar financiën voor?

Met de start van de buurtteams is de transitie en transformatie naar het nieuwe stelsel nog niet afgerond. We verwachten van de buurtteamorganisaties dat zij een actieve bijdragen leveren aan de ontwikkeling van de buurtteams, o.a. op het gebied van leren en ontwikkelen, de werkwijze van buurtteamprofessionals en de samenwerking met partners in het sociaal domein.

24 Wordt er nog gedacht aan het oprichten van een stichting Buurteams voor de gehele stad zoals het OKT in 2022?

We gaan bij de oprichting van buurtteams uit van één buurtteamorganisatie per stadsdeel. We verwachten dat deze Buurtteamorganisaties met elkaar en met de OKT’s samenwerken om de gestelde doelen te realiseren.

(5)

25 Ten aanzien van de begroting

a. Hoe is gekomen van de huidige (2020) naar het nieuwe budget?

b. Op welke aspecten is in het nieuwe budget (2021 en verder) bezuinigd ten opzichte van het huidige (2020) en waarop niet?

c. Hoe is de lumpsum, genoemd in de toelichting op artikel 6, lid 5 onder vi, samengesteld: welke elementen zitten daar in en welke niet?

Zie ook het antwoord op vraag 3.a.: deze subsidieregeling is niet bedoeld om voortzetting van afzonderlijke “oude” taken te subsidiëren, maar om te komen tot een nieuwe, integrale aanpak ter ondersteuning van het Amsterdamse zorgstelsel.

Verwijzingen naar herkomst van budgetten is daaraan niet ondersteunend.

a. Bij het beantwoorden van deze vraag moet onderscheid worden gemaakt tussen twee zaken, enerzijds hoe het budget in de gemeentebegroting tot stand is gekomen en anderzijds hoe het subsidieplafond is bepaald.

Het budget in de gemeentebegroting is bepaald door het samenvoegen van de budgetten die beschikbaar zijn voor de structurele zorgtaken van de MaDi’s, 60% van het reguliere budget voor Ambulante Ondersteuning, het budget voor Samen DOEN voor zover gefinancierd door de afdeling Zorg en het budget voor wijkzorgnetwerken en –allianties. Voor het onderdeel Schuldhulpverlening en Sociaal Raadslieden geldt het budget wat n de lopende begroting daarvoor al beschikbaar was.

Het subsidieplafond voor de taken Schuldhulpverlening en Sociaal Raadsliedenwerk is grotendeels bepaald op basis van de activiteiten en de begroting 2019. Het subsidieplafond voor de overige activiteiten (artikel 4.1.a.

van de regeling) is het plafond bepaald op basis van de historische fte inzet op stadsdeelniveau van de taken die overgaan naar de buurtteams. Deze inzet is vertaald naar een gemiddelde loonsom per medewerker (CAO Sociaal Werk, inclusief verhoging 2020) met gebruik van een fictieve, gemiddelde teamsamenstelling. Hierop is een toeslag van 30% verwerkt voor opleiding, teamleiders en overhead/overige kosten. Bij het bepalen van dit

opslagpercentage is gekeken naar de toegepaste toeslagen bij OKT en inkoop Aanvullende Individuele Ondersteuning. Dit betreffen overigens

uitgangspunten, geen voorschriften. De buurtteamorganisaties zijn vrij om in hun begroting andere uitgangspunten te hanteren, waarbij wel geldt dat de maatschappelijke en politieke wens is dat een zo groot mogelijk deel van de beschikbaar gestelde subsidie rechtstreeks ten gunste van de Amsterdammer komt.

b. Er is niet op specifieke aspecten bezuinigd. De berekende lumpsum is afgezet tegen de beschikbare bedragen in de begroting. De berekende lumpsum kwam daarbij lager uit (ca. 3,5%). Het verschil wordt in de eerste jaren beschikbaar gehouden voor onvoorziene transitiekosten en implementatiesubsidie.

c. Zie ook het antwoord op a.

26 In de toelichting artikel 5, lid 2 is de verdeling van de subsidieplafonds over de stadsdelen weergegeven. De specificatie en onderbouwing ontbreekt.

a) Kunt u per stadsdeel specificeren welk bedrag vanuit het budget voor Samen DOEN (uit AO-inkoop én losse afspraken gebaseerd op fte-begroting) is overgeheveld naar de

subsidieplafonds?

b) Kunt u per stadsdeel specificeren welk bedrag er vanuit de huidige AO budgetten overkomt voor de activiteiten benoemd in artikel 4, eerste lid onder a?

c) Kunt u specificeren hoeveel van de huidige AO-cliënten u per stadsdeel verwacht dat er naar de Buurtteams gaan en hoeveel medewerkers er hier worden verwacht?

d) Kunt u per stadsdeel specificeren welk bedrag er vanuit het AMW/MaDi overkomt voor de activiteiten benoemd in artikel 4, eerste lid onder a?

e) Kunt u aangeven op welke wijze de gevolgen van COVID-19 meegenomen worden in het budget?

f) Kunt u specificeren per stadsdeel hoeveel budget is begroot voor huisvesting?

a, b en d: Zie ook het antwoord op vraag 3.a en 25. Het nader specificeren van de herkomst van de budgetten past niet bij de keuze van de gemeente om te komen tot een nieuwe, integrale en ontschotte manier van denken en werken en is niet noodzakelijk voor het opstellen van de subsidieaanvraag. Daarom heeft de gemeente ervoor gekozen om niet de gedetailleerde en op oude producten gespecificeerde samenstelling van het budget te presenteren. Het beschikbare bedrag per stadsdeel is het vertrekpunt van waaruit de buurtteamorganisaties hun plan inrichten om te komen tot een integrale werkwijze en de noodzakelijke en gewenste vernieuwingen in het stelsel.

c. Voor het inzicht in verwachte aantallen cliënten verwijzen wij u naar het gepubliceerde overzicht “Opgave per stadsdeel”. Daarin is nadere informatie opgenomen over de stadsdelen en hun inwoners, waaronder het huidige aantal AO cliënten. Algemeen uitgangspunt bij de subsidieregeling Buurtteams Amsterdam en de inkoop Aanvullende Wmo ondersteuning is dat ca. 80% van de cliënten AO overgaan van zorgaanbieder naar buurtteams, met 60% van het budget. De werkelijk verwachte aantallen worden opgenomen in de beschikking.

e. De plafonds zijn gebaseerd op de situatie vóór de Coronacrisis. Of en in welke mate de crisis impact gaat hebben op de beschikbare en beschikbaar gestelde budgetten is nog niet duidelijk.

f. Huisvesting is niet apart begroot maar onderdeel van de opslag voor opleiding, teamleiders en overhead/overige kosten.

(6)

27 In de toelichting van Artikel 5, lid 3 is beschreven dat het subsidieplafond voor activiteiten onder artikel 4, eerste lid onder a, is vastgesteld op basis van “een verwachte omvang van fte om de activiteiten te kunnen uitvoeren. Dit aantal fte is verwerkt naar verwachte samenstelling van een gemiddeld Buurtteam met bijbehorende inschaling.”

Welke samenstelling aan fte en inschaling heeft u hierbij ter onderbouwing gebruikt?

Uitgaande van de cao Sociaal Werk en een gemiddelde teamomvang van 15 fte:

3 fte in schaal 9 10 fte in schaal 8 2 fte in schaal 7

Daarbij is het uitgangspunt qua inschaling op 94% van het eindloon van de betreffende schaal (trede max -2). Ook hiervoor geldt dat de buurtteamorganisatie hierin eigen keuzes kan maken en noch omvang, noch samenstelling door de gemeente wordt voorgeschreven.

28 In de toelichting van Artikel 5, lid 3 is beschreven dat het subsidieplafond naast een gemiddelde loonsom per

medewerker, ook een toeslag is verwerkt voor opleiding, teamleiders en overhead.

Wat is de hoogte van deze opslag?

Wat is de span of control (t.a.v. aantal fte) en salarisschaal die is gehanteerd voor de teamleiders?

In de berekening is uitgegaan van een span of control van 20 fte, inschaling in schaal 10, cao Sociaal Werk, 94% van het eindloon.

29 In artikel 5, lid 3 staat dat het budget van 2018 is gebruikt als uitgangspunt:

a. Waarom is ervoor gekozen om dat budget te gebruiken en niet

bijvoorbeeld 2019 of 2020 (eventueel voorcalculatie aanpassen naar definitieve nacalculatie)?

b. In artikel 5 lid 4 staat vervolgens dat in de jaren erop het voorgaande jaar wordt gebruikt om het plafond voor het komende jaar te bepalen. Is het vanuit die gedachte niet zuiverder om het plafond voor 2021 ook definitief te bepalen op basis van definitieve cijfers van het voorgaande jaar?

a. Niet het budget, maar de werkelijke inzet 2018 is gebruikt voor het bepalen van de plafonds. De reden dat voor 2018 is gekozen, is dat dit het meest actuele jaar is waarover (vastgestelde) verantwoordingsinformatie beschikbaar is.

b. De plafonds moeten vóór aanvang van het volgende jaar worden vastgesteld, op dat moment zijn nog niet de (vastgestelde) verantwoordingsgegevens van het voorgaande jaar bekend.

30 In artikel 5 lid 5 staat dat het deelplafond voor een stadsdeel niet meer dan 2,5%

per jaar kan wijzigen. Is dat in- of exclusief het accres op de uurprijs ter compensatie van de jaarlijkse kostenstijging (o.a. cao-verhoging en verhoging huurprijs)?

De maximale afwijking van 2,5% is expliciet gekoppeld aan het gevolg van wijzigingen in het verdeelmodel. Er wordt dus eerst op basis van “oude” gegevens inzichtelijk gemaakt wat het effect van herverdeling is. Vervolgens wordt deze afwijking gemaximeerd en daarna wordt een eventuele indexatie voor loon- en prijsontwikkeling verwerkt.

31 In de toelichting op artikel 5, lid 5 staat dat het uurtarief uitsluitend geldt voor de genoemde activiteiten (sociaal

raadslieden, schuldhulpverlening en innovatie) en dus geen integraal uurtarief is. Wordt daarmee bedoeld dat uit dit uurtarief geen overheadkosten hoeven te worden betaald en dat daar een aanvullend bedrag voor beschikbaar is?

Of wordt daarmee bedoeld dat er voor de andere dan genoemde activiteiten een afwijkend uurtarief wordt toegepast?

Daarmee wordt bedoeld dat dit een uurtarief (inclusief overhead en overige kosten) is, dat uitsluitend geldt voor de activiteiten onder 4.1.b.

(Schuldhulpverlening en Sociaal Raadsliedenwerk). Voor de overige

dienstverlening wordt geen uurtarief bepaald, omdat daarop niet wordt bekostigd, noch verantwoord.

(7)

32 In de toelichting op artikel 5 lid 3 op p.

22 staat: “Voor de eerste twaalf maanden waarin de Buurtteams volwaardig functioneren (van 1 april 2021 tot 1 april 2022) is het totale plafond met 15,3 miljoen euro verlaagd, omdat in die periode de cliënten vanuit de huidige aanbieders van Ambulante

Ondersteuning moeten worden overgedragen aan de

Buurtteamorganisaties.”

a. Kunt u specificeren hoe dat budget van 15,3 miljoen t.z.t. wordt verdeeld over de stadsdelen?

b. Is de veronderstelling juist dat het bedrag van 15,3 miljoen als volgt is berekend: In tekst van AIO staat dat er wordt uitgegaan van €4575 per client AO per jaar die naar Buurtteam gaat.

Uitgaande van een uurprijs van €65,17 gaan wij uit van ongeveer 1,35 uur per client per week. Kortom 15,3 miljoen gaat uit van ongeveer 3344 cliënten stedelijk die niet meteen per 1 april 2021 overgaan naar Buurtteam.

Ongeveer de helft van de stedelijk 7000 AO-cliënten gaat direct per april 2021 over naar de Buurtteams, met medeneming van het van budget van 15,3 miljoen. Daarmee is het subsidieplafond de helft van het huidige AO -budget.

c. Klopt onze aanname dat het bedrag van €15.3 miljoen dat voor 2021 uit het budget van de Buurtteams is gehaald i.v.m. de geleidelijke overgang van AO-cliënten naar de Buurtteams, in 2022 weer aan het budget wordt toegevoegd?

d. Kunt u specificeren op welke wijze de Buurtteamorganisaties de overdracht van dit budget kunnen verwachten (bijvoorbeeld in 1 x aan eind van 1e jaar, op clientniveau, per aanbieder etc.)

e. Is bij de berekening ook rekening gehouden met het feit dat de transitie naar de buurteamorganisaties op zich een inspanning met zich meebrengt die tot kosten leid?

f. Kunnen wij ervan uitgaan dat bij het gesprek over de definitieve planning in november 2020 ook het gesprek over het definitieve budget plaatsvindt?

a. De verdeling over de stadsdelen van de uitname van 15,3 euro miljoen is al verwerkt in de bedragen in de tabel in de toelichting bij artikel 5, lid 2. Voor de overdracht van de cliënten AO wordt een transitieplan opgesteld. Aan de hand van dat transitieplan wordt een verwacht aantal cliënten in de beschikking opgenomen. In de praktijk monitort de gemeente de daadwerkelijke overdracht en in hoeverre deze aansluit bij de uitgangspunten. Wanneer werkelijkheid en uitgangspunten teveel uiteen lopen kan bijstelling van de verdeling en/of omvang van het subsidiebedrag volgen. De gemeente kijkt hierbij naar de effecten tussen de stadsdelen en de effecten voor aanvullende zorg en buurtteams. Zie ook de opmerkingen in de toelichting bij artikel 7 lid 1 en artikel 16 van de

subsidieregeling.

b. Het bedrag van 15,3 miljoen is de helft van het totaalbedrag van 30,6 miljoen euro dat vanuit de Ambulante Ondersteuning naar de buurtteams gaat. De gedachte hier achter is dat de overdracht van cliënten gelijkelijk over een periode van 12 maanden plaatsvindt, waardoor over het geheel genomen de helft van de dienstverlening nog door aanvullende zorgaanbieders wordt geleverd en de helft door de buurtteams. De nadere gedetailleerde uitwerking per aanbieder en buurtteamorganisatie volgt uit het transitieplan en in de beschikkingen.

c. Dat klopt. De periode waarover het budget is verlaagd is van 1-4-2021 tot 1-4-2022. In 2022 wordt het budget voor de activiteiten onder artikel 4.1.a. ten opzichte van 2021 dus verhoogd met 9/12 van 15, 3 miljoen en vanaf 2023 met het volledige bedrag van 15,3 miljoen. Zie ook de publicatie van de meerjarige subsidieplafonds in het Gemeenteblad:

https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2020-165808.html

d. Het budget wordt toegevoegd aan de plafonds van de jaren 2022 t/m 2026 en wordt op die manier in 1x meegenomen in de subsidieverstrekking.

e. Het effect van de transitie is niet in de berekening van de 15,3 miljoen meegenomen. Die effecten kan de inschrijver meenemen in de subsidieaanvraag voor de activiteiten onder artikel 4.2 van de subsidieregeling Buurtteams Amsterdam.

f. De subsidieplafonds zoals opgenomen in de regeling zijn vastgesteld en daarmee definitief. Van de verdeling over de stad en de verlaging van 15,3 miljoen euro kan nog worden afgeweken als de overdracht van cliënten anders dan verwacht verloopt.

(8)

33 In Artikel 5, lid 4 is aangegeven dat de gemeente bij de initiële verdeling van het subsidieplafond gebruik maakt van historisch zorggebruik. De vaststelling van de AO-budgetten zijn gebaseerd op een aantal aannames. Hoe gaat u t.a.v.

de budgetten om met de situatie dat deze aannames niet blijken te kloppen?

a. Momenteel is onduidelijk hoeveel AO-cliënten in elk stadsdeel naar de aanvullende zorg gaan en welke bij het Buurtteam komen (aanname 20-80%);

dit zal pas eind 2020 duidelijker worden. Hoe wordt het budget daar op aangepast indien blijkt dat deze verhouding in de praktijk anders blijkt te liggen?

b. Wordt er bij het historisch zorggebruik ook rekening gehouden met de zorg die door het subsidieplafond mogelijk niet heeft kunnen plaats vinden?

c. Als blijkt dat het gemiddelde jaartarief van €4575 in één of meerdere stadsdelen niet overeenkomt met de gemiddelde ureninzet voor AO-cliënten, wordt dit gemiddelde jaartarief dan aangepast en verwerkt in een reëel budget?

a. Zie ook de beantwoording van vraag 32. Het verwachte aantal over te dragen cliënten maakt onderdeel uit van de beschikking en is gebaseerd op het transitieplan. De werkelijke overdracht wordt gemonitord en maakt onderdeel uit van voortgangsgesprekken en verantwoording en kan leiden tot bijstelling van de (verdeling van de) subsidie op basis van de werkelijkheid.

b. Nee, er is gekeken naar werkelijk geleverde ondersteuning.

c. Het gemiddelde jaartarief waarnaar verwezen wordt is onderdeel van de aanbesteding Aanvullende Ondersteuning Wmo en maakt geen onderdeel uit van de subsidieregeling Buurtteams Amsterdam.

34 In de toelichting van artikel 5, lid 6 is aangegeven dat het uurtarief voor de activiteiten in artikel 4, eerste lid onder b, geen integraal uurtarief is. “Het tarief is bepaald op basis van historische kosten voor deze werkzaamheden.” Klopt het dat dit uurtarief enkel gebaseerd is op loonkosten van medewerkers en geen opslag voor teamleiders, opleiding en overhead is meegenomen? Op welke wijze gaat de Gemeente de

Buurtteamorganisatie hierin tegemoet komen?

Zie ook de beantwoording van vragen 4 en 31.

35 In artikel 5, lid 6 staat dat het

subsidieplafond jaarlijks wordt bepaald.

Op basis van welke aantallen is het subsidieplafond voor de activiteiten in artikel 4, lid 1 onder b in de stadsdelen bepaald?

De budgetten zijn grotendeels gebaseerd op de activiteiten en budget van 2019.

Extra investeringen en aanvullende initiatieven van 2020 zijn dus niet meegenomen in de budgetten.

36 Artikel 5, lid 7. Wanneer de aanvragen vanuit de stadsdelen voor activiteiten in artikel 4 lid 2, opgeteld hoger uitkomen dan het subsidieplafond, wordt het plafond naar rato van de, als redelijk aangemerkte, aanvragen verdeeld over de aanvragers. Geldt deze werkwijze ook voor de aanvraag subsidie artikel 4, lid 1 onder b?

Nee, voor die activiteiten gelden de subsidieplafonds per stadsdeel als maximum.

37 Artikel 6, lid 5 sub i onder e. Kunt u toelichten (op B1 niveau) wat de Gemeente precies verstaat onder een

‘lerende organisatie’?

Een lerende organisatie is een organisatie die haar medewerkers in staat stelt de dienstverlening aan te passen aan een voortdurend veranderende omgeving door scholing, ontwikkeling en initiatief te stimuleren en die het leren en ontwikkelen op alle niveaus van haar organisatie geborgd heeft.

(9)

38 In artikel 6 lid 6 wordt weergegeven hoeveel punten gehaald kunnen worden per criterium. Kunt u toelichten hoe de beoordeling van activiteitenplan en begroting werkt:

a. Op basis van welke beoordeling worden (volledige) punten gegeven?

Bijvoorbeeld uitstekend, goed, voldoende, onvoldoende.

b. Hoe worden de beoordelingscriteria geladen? Bijvoorbeeld voldoende als alle elementen uit de subsidieregeling zijn benoemd.

c. Met welke puntenstaffels werkt de beoordeling? Dus bijvoorbeeld 100%

punten bij uitstekend, 75% bij goed enz.

in het Reglement Beoordeling Buurtteams Amsterdam ziet u hoe de punten worden verdeeld.

http://kanadocumenten.amsterdam.nl/SRVS/Data/Amsterdam/KnowledgeBases/

Kennisbank/document/Extern/Subsidiebureau/Reglement-beoordeling- subsidieaanvragen-Buurtteams.pdf

39 We gaan er van uit dat iedereen die in ronde 1 minder dan 440 punten heeft behaald in de gelegenheid wordt gesteld mee te doen in de 2e ronde. Immers bij minder dan 440 punten voor rondes 1 of 2 is zelfs met volledige punten in ronde 3 het volledige puntenaantal niet meer haalbaar.

Dat is correct. Artikel 6 zal worden gewijzigd. De wijzigingen luiden:

Lid 7. Als een aanvrager niet voor ieder criterium als bedoeld in lid 5 afzonderlijk ten minste de helft van de punten scoort die hij op grond van lid 6 kan scoren, dan wel voor ieder criterium als bedoeld in lid 5 afzonderlijk ten minste de helft van de punten scoort die hij op grond van lid 6 kan scoren, maar in totaal niet meer dan 440 punten scoort, gaat de aanvrager door naar de tweede ronde.

Lid 8. Als een aanvrager voor ieder criterium als bedoeld in lid 5 afzonderlijk meer dan de helft van de punten scoort die hij op grond van lid 6 kan scoren en in totaal gelijk aan of meer dan 440 punten scoort, gaat de aanvrager direct door naar de derde ronde.

Lid 11. Als een aanvrager voor ieder criterium als bedoeld in lid 5 afzonderlijk meer dan de helft van de punten scoort die hij op grond van lid 6 kan scoren en in totaal gelijk aan of meer dan 440 punten scoort, gaat de aanvrager door naar de derde ronde.

Lid 14

14. Subsidie wordt uitsluitend verleend aan de aanvrager die voor ieder criterium als bedoeld in de leden 5 en 12 meer dan de helft van de punten scoort die hij op grond van de leden 6 en 13 kan scoren én in totaal gelijk aan of meer dan 660 punten scoort.

40 Hoe worden de punten bij de presentatie over de twee criteria verdeeld?

Hoe worden de twee criteria beoordeeld? Zie ook vraag hiervoor.

Zie Reglement Beoordeling Buurtteams Amsterdam

http://kanadocumenten.amsterdam.nl/SRVS/Data/Amsterdam/KnowledgeBases/

Kennisbank/document/Extern/Subsidiebureau/Reglement-beoordeling- subsidieaanvragen-Buurtteams.pdf

41 De subsidieregeling vermeld niet expliciet hoe de organisatiestructuur dient vorm gegeven te worden, er wordt wel geschreven over de functies van teamleider (bijv. art. 7) en directie (bijv.

toelichting art. 7 lid 4). Begrijpen wij het goed dat in de Buurtteamorganisatie de teamleiders direct door de directie worden aangestuurd, zonder middenmanagement? Zo ja, wat is de filosofie hierachter?

Nee, er is niet bedoeld dat de gemeente voorschrijft dat de teamleiders direct door de directie worden aangestuurd.

Het is aan de buurtteamorganisatie om zelf een eerste voorstel te doen voor de inrichting van de buurtteams en de aansturing daarvan. We verwachten van de buurtteamorganisaties dat zij de komende jaren van elkaar leren, ook op het gebied van aansturing, en daar waar nodig ook zaken van elkaar overnemen als dit de doelen van de buurtteamorganisatie dient. Die keuze voor de inrichting van de organisatie ligt dus bij de inschrijver, daarin schrijft de gemeente niets voor. De verplichtingen die de gemeente stelt ten aanzien van de inrichting van de organisatie zien op de governance. In artikel 7 worden loonkosten van teamleiders genoemd als subsidiabele kosten, niet als verplicht onderdeel van de organisatie.

42 Wie wordt er bedoeld met

convenantpartners in toelichting artikel 9 onder a lid 2j?

Het gaat hierbij in feite om alle partners van Integrale Schuldhulpverlening (het woord convenant staat tussen haakjes). Voor wat betreft convenantpartners gaat het om de partijen met wie de gemeente convenanten heeft afgesloten in het kader van integrale schuldhulpverlening zoals bewindvoerders, zorgverzekeraars, woningcorporaties, energiebedrijven (Vattenfall, Eneco, Greenchoice) Belastingen Amsterdam, Waternet, SVB, UWV, GGN, Syncasso, Stadsbank van Lening e.d.

43 In toelichting art. 9 onder a sub 2h wordt gesproken over de herziening van het stelsel van rechtsbescherming, welke herziening wordt hier precies bedoeld?

Het gaat hier om het herzieningstraject van Minister Dekker van rechtsbescherming ‘herziening stelsel gesubsidieerde rechtsbijstand’.

(10)

44 Artikel 9 onder a sub 4: Welke verplichtingen stelt de Gemeente t.a.v.

overname van het personeel van latende organisaties?

De gemeente heeft als uitgangspunt dat de buurtteamorganisaties professionals overnemen van organisaties die door de vorming van buurtteams geen eigenstandig opdracht meer hebben in Amsterdam. Doel is te borgen dat de kennis, expertise, netwerken en capaciteit die in Amsterdam nodig zijn om de zorg die opgaat in de buurtteams te kunnen bieden behouden blijft.

45 N.a.v. artikel 9: De opdracht van de allianties wijkzorg is verlengd. Tot wanneer (datum) kan de alliantie maximaal ingezet worden om de bestaande netwerkstructuur te borgen?

De opdracht is tot 1 april 2021 verlengd vanuit de gemeente. Mocht er vanuit de buurtteams dringende behoefte aan zijn, dan kan de gemeente de opdracht eventueel tot 1 juni 2021 verlengen.

46 In artikel staat dat de Gemeente kan besluiten om de beslistermijn eenmalig met 8 weken te verlengen, op welke gronden kan de Gemeente dit doen?

Dit is een aanvraag als bedoeld in de Awb. Dan is titel 4.1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing. In artikel 4:13 Awb staat dat een beschikking dient te worden gegeven binnen de bij wettelijk voorschrift bepaalde termijn.

Artikel 8 lid 1 ASA is een uitwerking van artikel 4:13 Awb en bepaalt:

1. Op een aanvraag voor een periodieke subsidie beslist het college vóór 1 januari van het boekjaar of de boekjaren waarvoor de subsidie wordt aangevraagd tenzij in een bijzondere subsidieverordening of in nadere regels anders is bepaald.

Omdat de gemeente 1 januari te laat achtte, daarom zijn in de Subsidieregeling afwijkende termijnen opgenomen. 8 weken verdagingstermijn is hierin gebruikelijk.

47 In Artikel 12, lid b staat beschreven dat het college de subsidie weigert indien

‘niet aannemelijk is dat sprake zal zijn van onafhankelijke toeleiding’. Kunt u toelichten wanneer de Gemeente het niet aannemelijk acht dat er sprake kan zijn van onafhankelijke toeleiding?

De gemeente beoogt met buurtteams een laagdrempelige voorziening in te richten die preventief werkt, benodigde hulp en ondersteuning zoveel mogelijk zelf kan bieden en alleen indien nodig doorschakelt naar specialistisch aanbod.

Daar waar buurtteams specialistische zorg inschakelen en/of zelf hulp bieden is het doel steeds om zo snel mogelijk af te schalen naar een lichtere vorm van

ondersteuning. Vanuit deze overwegingen is het van belang dat aanbieders van gespecialiseerde zorg een rol spelen in de ontwikkeling van buurtteams maar wil de gemeente zowel in de opbouwfase van de buurtteams als in de uiteindelijke nieuw in te richten entiteit bevorderen dat de buurtteams een onafhankelijke positie in kunnen nemen ten opzichte van de aanbieders van gespecialiseerde zorg. Daarom onderzoekt de gemeente op verschillende momenten of er sprake is van onafhankelijke toeleiding en vraagt de gemeente om een verklaring hiervan in de ontwikkelfase van de buurtteams. Vervolgens zal de gemeente de governance van de uiteindelijk te vormen juridische entiteit toetsen op mechanismen die een onafhankelijke positie van de buurtteams t.o.v. de gespecialiseerde zorg en daarmee een onafhankelijke toeleiding in de weg staan. De gemeente zal in de aanloop naar de inrichting van een nieuwe juridische entiteit op basis van deze toetsen waar nodig aanwijzingen geven voor de inrichting van de governance.

48 Is onze interpretatie van art. 12 lid e juist dat onder overwegende invloed van meer dan 51% wordt verstaan en dat alles onder deze 51% niet wordt gezien als overwegende invloed?

Overwegende invloed heeft betrekking op de formele zeggenschapsstructuur binnen het samenwerkingsverband of de buurtteamorganisatie en de feitelijke invloed op de toeleiding. Het college betrekt bij de beoordeling factoren als de perso(o)n(en) die het samenwerkingsverband of de buurtteamorganisatie zullen besturen, de wijze waarop het interne toezicht is belegd binnen het

samenwerkingsverband of de buurtteamorganisatie, welke andere organen/

personen doorslaggevende rechten hebben om (formele) besluiten binnen het samenwerkingsverband of de buurtteamorganisatie te nemen of goed te keuren en de wijze waarop de bedrijfsvoering van het samenwerkingsverband of de buurtteamorganisatie voor het uitvoeren van de buurtteamactiviteiten zal worden georganiseerd. Voor nadere beantwoording van deze vraag verwijzen we u naar de kaders en richtlijnen zoals omschreven in het protocol samenwerkingsverband Buurtteams Amsterdam en vorming buurtteamorganisaties.

49 In art. 15 lid 1 sub c wordt gerefereerd aan relevante applicaties. Welke applicaties worden specifiek bedoeld?

Deze staan genoemd in de algemene toelichting van de subsidieregeling (pagina 31-32):

“Onderdeel van het gemeentelijk beleid is het gebruik van het Centraal meldpunt Vroegsignalering in het kader van de Amsterdamse aanpak Vroegsignalering; het gebruik van ‘het schulddossier’ in het kader van aanlevering schulddossiers aan de kredietbank. Registratie van integrale schuldhulpverlening (waaronder

Vroegsignalering) en Sociaal Raadsliedenwerk vindt plaats conform het

informatiemodel Schuldhulpverlening. De buurtteamorganisatie is in het kader van voorkomen beslagen door deurwaarders aangesloten op de Verwijsindex

Schuldhulpverlening.”

50 In art. 15 lid 1 sub e wordt gerefereerd aan Buurtteam applicatie Kunt u toelichten wat precies verstaan wordt onder deze applicatie?

Het informatiesysteem is ter ondersteuning van de administratieve processen van de buurtteams en aanvullende WMO voor intake, vraagverheldering, toeleiding, planvorming, evaluatie en dossiervorming. En sturings- en management informatie (o.a. in-uitstroom cliënten, ondersteuningsplannen, signalen voor evaluatie, verandering in producten)

(11)

51 In de toelichting van artikel 16 staat:

“Daarbij dient de subsidieontvanger flexibiliteit in te bouwen om bijstelling van de verleende bedragen gedurende de eerste twaalf maanden op te vangen als de overdracht van cliënten vanuit de aanvullende zorg anders verloopt dan verwacht.” Kunt u toelichten wat u bedoeld, aan welke scenario’s denkt u?

Zie ook de beantwoording van vragen 32 en 33. Indien de werkelijke overdracht van cliënten afwijkt van de verwachting en de uitgangspunten waarop omvang en verdeling van de subsidie zijn gebaseerd, kan bijstelling aan de orde zijn.

Dat betekent dat de subsidie neerwaarts kan worden bijgesteld wanneer de overdracht van cliënten langzamer of in geringere omvang gaat dan verwacht en opwaarts wanneer de overdracht sneller of in grotere omvang gaat dan verwacht.

Daarbij zijn het budget voor de subsidieregeling en de aanvullende inkoop -voor zover het overdracht van cliënten betreft- communicerende vaten, evenals de subsidiebedragen van de stadsdelen.

52 De zin in Bijlage 11 “Er is ook sprake van een wachtlijst ….. schuldhulpverlening langer” is afgebroken. Zou u deze zin kunnen aanvullen?

De volledige tekst luidt als volgt: “Er is ook sprake van een wachtlijst als de wachttijd voor de intake Schuldhulpverlening langer is dan twee weken.”

53 45. Conform artikel 9 onder c dienen wij bij de kostenberekening ook de huisvestigingskosten te vermelden.

a. Op welke manier moeten wij de huisvestingskosten van de Buurtteamorganisatie berekenen?

b. Worden de berekeningen als opgenomen op pagina 12 van het Huisvestingsvisie Buurtteams

Amsterdam gehanteerd als dwingende verplichtingen voor de

Buurtteamorganisaties?

a. Op basis van een inschatting van wat in de ogen van de inschrijver nodig is aan locaties, gemiddeld oppervlak per locatie en ervaringscijfers voor wat betreft kosten per m2. In het bedrag in de begroting verwachten wij de kosten voor huur inclusief gas, water, licht, schoonmaak en eventueel door de verhuurder in rekening gebrachte servicekosten.

b. Nee, dit is een voorbeeldberekening van een gemiddelde locatie als voorbeeld en ter inspiratie. We nodigen inschrijvers expliciet uit om -binnen de beschikbare middelen- hun eigen ideeën toe te passen, mits dat bijdraagt aan de realisatie van de doelstellingen.

54 In Bijlage 11 is aangegeven dat een apart budget beschikbaar is voor

doorontwikkeling en continue

verbetering integrale schuldhulpverlening en sociaal raadslieden. Hier moet een plan voor ingediend worden. Betekent dit dat dit plan al bij inschrijving subsidieregeling ingediend moet worden of kan de Buurtteamorganisatie hier ook later aanspraak op maken?

De inschrijver zal bij de aanvraag op hoofdlijnen een onderbouwing moeten geven om het bedrag te kunnen aanvragen. Een meer gedetailleerde uitwerking van het plan kan op een later moment worden opgesteld.

55 In de toelichting van het

aanvraagformulier 2021: Integrale schuldhulpverlening inclusief vroegsignalering, Bijlage 11 staat beschreven: “Voor de dienstverlening voor Sociaal Raadslieden wordt gewerkt met een vast bedrag”. Het budget is bekend (21% van totaal budgetplafond).

Het tarief wat wordt gehanteerd is niet terug te vinden. Kunt u aangeven op welke wijze de inzet van sociaal raadslieden worden bekostigd?

Het Sociaal Raadsliedenwerk wordt bekostigd op basis van een vast bedrag, niet op basis van inzet x een tarief.

56 In bijlage 11 staat dat voor de financiering van de Sociaal Raadslieden gewerkt wordt met een vast bedrag.

Welk bedrag is dat?

Dat is het bedrag zoals opgenomen in bijlage 11 in de tabel met de nadere verdeling van het subsidieplafond activiteiten artikel 4 lid 1 sub b in de kolom

“SR”.

57 In de aanbestedingsleidraad van aanvullende ondersteuning staat dat u rekent bij overdracht naar de

Buurtteamorganisatie met een gemiddeld jaartarief van €4575 per cliënt. Kunt u specificeren hoe u tot dit tarief komt (de gemiddelde tarieven voor een AO cliënt lagen in afgelopen jaren hoger dan dit bedrag) en hoeveel uur begeleiding per week daar tegenover staat? Indien blijkt dat de gemiddelde inzet begeleiding in de praktijk hoger uit lijkt te vallen (historisch zorggebruik) dan waar het tarief op gebaseerd is, wordt het budget dan bijgesteld?

Zie ook het antwoord op vraag 33.c. Dit tarief maakt geen onderdeel uit van de subsidieregeling Buurtteams Amsterdam.

(12)

58 Uit de wensen die u stelt merken wij op dat de Gemeente zich bewust is van de krapte op de arbeidsmarkt voor personen die de werkzaamheden kunnen uitvoeren, zeker waar het personen betreft met een basis en ervaring gezien de

werkzaamheden. Kunt u toelichten waarom deze dienstverlening in al zijn facetten uitgevoerd moet worden tegen de niet reële maximale tarieven die u stelt? Wij denken dat de tarieven zullen leiden tot kwaliteitsvermindering en niet bijdraagt aan het uiteindelijke doel, namelijk betere zorg voor de burgers van Amsterdam. Graag vernemen wij uw terugkoppeling/toelichting.

We missen in deze vraag de onderbouwing van de stelling dat de tarieven niet reëel zijn. De gemeente stelt uitsluitend tarieven voor de dienstverlening op het vlak van schulddienstverlening. Die tarieven zijn mede bepaald op de huidige situatie en in de ogen van de gemeente redelijk. De beschikbaar gestelde lumpsum budgetten voor de overige dienstverlening bieden de

buurtteamorganisaties de mogelijkheid om eigen keuzes te maken ten aanzien van organisatie inrichting en zo efficiënt mogelijke inzet. De omvang van het

uiteindelijke “tarief” ligt dus voor een groot deel bij de buurtteamorganisatie zelf.

59 Het tarief voor de schuldhulpverlening sluit niet aan op de huidige praktijk.

Hoe bent u tot de vaststelling van dit tarief gekomen?

Zie ook het antwoord op vraag 4.

60 Waarom gaat de Gemeente uit van een lager tarief over 2021 dan in de praktijk op dit moment gehanteerd wordt?

Zie het antwoord op vraag 4 voor het tarief met betrekking tot Schuldhulpverlening.

Voor de overige dienstverlening gaat de gemeente niet uit van een tarief, maar van een lumpsum gebaseerd op de omvang en samenstelling van de

dienstverlening. De gemeente gaat er hierbij vanuit dat de toevoeging van taken niet gepaard gaat met een gelijke groei in overhead, waardoor over het geheel genomen meer dienstverlening binnen het bestaande budget gerealiseerd kan worden.

61 Waarom gaat de Gemeente uit van een lagere index (accres) over 2021 dan de reeds bekende cao-verhoging? Klopt het dat de Gemeente daarmee een bezuiniging doorvoert bij de invoering van de Buurtteams?

Deze vraag bevat geen verwijzing naar de vindplaats in de gepubliceerde documenten van de constatering dat de gemeente uitgaat van een lagere index over 2021 dan de reeds bekende CAO verhoging. In de uitgangspunten voor het bepalen van de lumpsum is de CAO Sociaal Werk gehanteerd inclusief de laatst bekende verhogingen (2020).

62 In het Werkkader Buurtteams Amsterdam en andere inhoudelijk stukken

gepubliceerd door de Gemeente zijn Buurtteamactiviteiten beschreven die nu nog niet zo zijn belegd. Waaronder 1) een grotere rol bij de begeleiding van dakloze mensen, zowel in het traject voor aanmelding bij de centrale toegang als tijdens de wachtlijstperiode; en 2) een meer expliciete rol bij de toegang tot de dagbesteding. Dit zijn erg

arbeidsintensieve activiteiten. Klopt het dat hiervoor geen extra budgetten beschikbaar lijken te zijn?

a. Zo nee, hoeveel budget heeft u hiervoor gereserveerd in de huidige subsidieplafonds, graag gespecificeerd per nieuwe taak.

b. Zo ja, hoe verwacht u dat al deze nieuwe taken door de

Buurtteamorganisaties worden opgevangen?

Het klopt dat hiervoor geen apart aangewezen budgetten zijn toegevoegd.

b. We verwachten dat de buurtteams door de combinatie van hun

gebiedsgerichte, nabije organisatie, integrale aanpak en brede blik en met inzet van de consultatiefunctie vanuit de aanvullende ondersteuning deze taken binnen hun organisatie kunnen oppakken.

63 Indien dit niet, aantoonbaar, via bestaande toegekende Buurtteammiddelen kan, is de Gemeente dan bereid extra middelen toe te kennen?

De gemeente is bereid om in samenspraak met de inschrijvers te kijken wat er mogelijk is binnen de beschikbaar gestelde middelen en daarin de meest veelbelovende aanpak te kiezen. De gemeente is er daarbij niet van overtuigd dat het toevoegen van middelen de enige manier is om meer taken uit te kunnen voeren. Ook de (doorontwikkeling van de) organisatie van de verschillende taken en de wijze waarop die worden uitgevoerd biedt mogelijkheden om het pakket uit te breiden. Hierbij kijken we ook nadrukkelijk naar verschillen in aanpak tussen de buurtteamorganisaties en de mogelijkheden om van elkaar te leren. Wanneer blijkt dat niet alle taken kunnen worden uitgevoerd, moeten er keuzes worden gemaakt in samenspraak tussen de gemeente en de buurtteamorganisatie.

(13)

64 Zijn de in de sector van de MaDi’s gangbare kwaliteitscertificaten voldoende om bijvoorbeeld aan te tonen dat men over een kwaliteitsmanagementsysteem beschikt? Bijvoorbeeld het

Kwaliteitskeurmerk van Sociaal Werk Nederland?

Ja.

65 In de overdracht van Samen DOEN naar het OKT en de Buurtteams is

afgesproken dat het personeel degene is die mag kiezen. Kortom als er te weinig medewerkers overkomen vanuit Samen DOEN naar de Buurtteams in 1 of meerdere stadsdelen, welke budgettaire gevolgen heeft dit het eerste jaar én daarna voor de Buurtteamorganisatie in dat stadsdeel?

De budgettaire verdeling is vastgesteld. Keuzes van medewerkers hebben geen invloed meer op de omvang van de subsidieplafonds.

66 Verwijzing + vraagtitel: Onder het kopje Voorwaarden, eerste subkopje over de activiteiten bullet 5. Ondersteuning en activering

Vraag: Er wordt hier gesproken over ondersteuning en activering op het gebied van werk, participatie en inkomen. Wat wordt er precies bedoeld met ondersteuning en activering?

De buurtteammedewerkers leveren zorg en ondersteuning.

Ook activeren zij de Amsterdammer; bijvoorbeeld;

-door de juiste stappen te formuleren en te zetten richting de benodigde zorg en ondersteuning

-door hun eigen netwerk in te zetten

-door een passende daginvulling/ dagbesteding te zoeken (helpen vinden)

Het activeren van mensen is onderdeel van de Wmo en onderdeel van de Participatiewet. In de Participatiewet is de doelstelling mensen te laten participeren naar vermogen. Het ultieme doel is werk.

In de Wmo is de doelstelling mensen zelfstandig thuis te laten wonen en in staat te stellen deel te nemen (participeren) aan de maatschappij.

Wanneer de buurtteammedewerker een Amsterdammer ondersteunt die tot de beroepsbevolking behoort, dient hij zich ook in te zetten op activering naar werk/

participatie. Tijdens de vraagverheldering wordt ook aan het domein werk en participatie aandacht gegeven en zodra het hier aan schort, dient hier ( uiteindelijk ) ook op geacteerd te worden. Hiertoe kan hij de samenwerking initiëren/ aangaan met klantmanager WPI.

Op deze wijze wordt de expertise van werk en participatie betrokken en kan er een integraal plan van aanpak/ondersteuningsplan voor de Amsterdammer worden gemaakt, waarbij het plan van aanpak van WPI, als deelplan wordt afgestemd en toegevoegd.

67 Verwijzing + vraagtitel: Onder het kopje Voorwaarden, eerste subkopje over de activiteiten bullet 13. Toeleiden indicatieorgaan

Vraag: Aan welke eisen moet het toeleiden naar het indicatieorgaan voor een persoonsgebonden budget voldoen?

Nadat het ondersteuningsplan door de buurtteammedewerker is opgesteld en cliënt is aangewezen op een maatwerkvoorziening kan de cliënt de keuze maken voor de leveringsvorm van Pgb. Hierbij maakt de buurtteammedewerker een inschatting of dit de meest passende vorm is. In dat geval informeert en adviseert de buurtteammedewerker de cliënt over de taken en verantwoordelijkheden die er bij een Pgb komen kijken. De buurtteammedewerker maakt een globale

inschatting over de Pgb vaardigheid van de cliënt en verzorgt een Pgb aanvraag via het informatiesysteem. Daarbij wordt het advies van de buurtteammedewerker meegegeven evenals het ondersteuningsplan. Het indicatieorgaan ontvangt de Pgb aanvraag incl advies en ondersteuningsplan. (Het indicatieorgaan geeft op basis van onderzoek een indicatieadvies af aan de gemeente inzake de Pgb aanvraag. Gedurende dit proces blijft de buurtteammedewerker regievoerder voor betreffende cliënt. Zodra de gemeente positief heeft beschikt op de Pgb aanvraag gaat het regievoerderschap over naar het indicatieorgaan indien er sprake is van een Pgb-only. Heeft cliënt ook een andere Zin-voorziening dan blijft de regievoering bij het buurtteam.

68 Verwijzing + vraagtitel: Onder het kopje Voorwaarden, derde subkopje

voorwaarden eenmalige subsidie bullet 3 Vraag: Wordt de subsidie slechts aan één aanvrager toegekend op basis van de score op de prioriteitenlijst?

Alleen een samenwerkingsverband of een buurtteamorganisatie in oprichting kan subsidie aanvragen. De eenmalige subsidie wordt alleen verleend in samenhang met de subsidie voor het uitvoeren van de nieuwe buurtteamactiviteiten. Voor de wijze van verdelen, zie het antwoord op vraag 87.

(14)

69 Verwijzing + vraagtitel: Onder het kopje Voorwaarden, derde subkopje

voorwaarden eenmalige subsidie bullet 5 Vraag: Kunt u aangeven wat de

tijdsbesteding is voor het ontwikkelen en doorontwikkelen van de applicatie Buurtteams Amsterdam en andere vormen van informatievoorziening?

In het laatste kwartaal van 2020 – tijdens het ontwikkelen van het nieuwe informatie systeem - wordt deelname gevraagd aan het testen. In het 1e kwartaal 2021 zijn er werkzaamheden voor implementatie, zoals werkinstructies, begeleiden gebruikers.

Bij de doorontwikkeling wordt uitgegaan van het meedenken en uitwerken van nieuwe functionaliteiten en deelname aan gebruikersgroepen.

De tijdbesteding aan ontwikkelen en doorontwikkelen is te vergelijken met de huidige tijdbesteding van de huidige systemen.

70 Verwijzing + vraagtitel: Onder het kopje Verantwoorden (algemeen)

Vraag: Welke punten moeten worden uitgewerkt in de verantwoording van deze subsidie?

De verantwoordingsvereisten vindt u in de toelichting op artikel 15 onder j en artikel 16 (en artikel 14 e.v. van de Algemene Subsidieverordening Amsterdam).

71 In het document wordt ook het volgende uitgevraagd in het activiteitenplan (pagina 25 punt e): Hoe geeft de aanvrager invulling aan de rol die de Buurtteams krijgen in de toeleiding naar aanvullende ondersteuning Wmo? Hoe worden medewerkers in staat gesteld de juiste aanvullende ondersteuning te betrekken; hoe wordt kennis over vraag en aanbod van aanvullende

ondersteuning geborgd in de Buurtteams? En wat verwacht de aanvrager in toegangsproces van zorgaanbieders van aanvullende ondersteuning? Welke rol speelt kostenbewustzijn hierin en hoe zorgt de aanvrager dat medewerkers zich daarin ontwikkelen?

Vraag: Waarom heeft de Gemeente ervoor gekozen om deze vragen niet meer te kaderen in wat volgens de Gemeente de juiste manier van werken is, zodat de verwachtingen van de Gemeente bij voorbaat duidelijk zijn?

Om deze vragen zo open neer te legen bij de organisaties van Buurtteams kunnen er ons inziens grote verschillen ontstaan in de Buurtteams als het gaat om de tol die Buurtteams krijgen in de toeleiding naar aanvullende

ondersteuning Wmo. De vage grens die nu ontstaat tussen Buurtteams en aanbieders aanvullende Wmo kunnen zeer negatief uitpakken in het toeleidingsproces voor alle betrokken partijen inclusief de Amsterdammer met de hulpvraag.

De rol en verantwoordelijkheden van de Buurteams in de toeleiding naar de aanvullende ondersteuning Wmo-diensten en MOBW staan beschreven in het uitvoeringsbesluit en het inkoopdocument voor de aanvullende Wmo-diensten. De rol verschilt per aanvullende Wmo-dienst. Dit heeft te maken met de aard van het product en overwegingen die volgen uit het besluitvormingsproces. Verder geldt bij de afwegingen naar een maatwerkvoorziening altijd de gemeentelijke regelgeving als kader. Zo voert het buurtteam zelf individuele ondersteuning uit, maar is dat niet het geval bij bijvoorbeeld dagbesteding of MO/BW. Ook kunnen Amsterdammers zich voor een aantal aanvullende Wmo-diensten rechtstreeks melden bij een aanbieder. Voor het buurteam houdt dat in dat zij samenwerken met gecontracteerde aanbieders om te bepalen wat passende ondersteuning is voor een cliënt. Daarbij kijkt het buurtteam breed wat er nodig en mogelijk is om de Amsterdammer te ondersteunen: wat er vanuit de sociale basis geboden kan worden, wat het buurtteam zelf kan of wat er eventueel aanvullend ingezet kan worden.

(15)

72 In het document wordt de invulling van de toeleiding naar aanvullende ondersteuning Wmo uitgevraagd in het activiteitenplan (pagina 25 punt e).

Vraag: Hoe borgt de Gemeente dat de werkwijze van Buurtteams in de toeleiding naar aanvullende

ondersteuning Wmo niet dusdanig van elkaar gaat verschillen dat

Amsterdammers in verschillende stadsdelen op een andere manier geholpen zullen worden met een zelfde ondersteuningsvraag?

De gemeente faciliteert deskundigheidsbevordering en zal het toegangsproces naar een aantal aanvullende ondersteuning Wmo-diensten en MOBW samen met buurtteams en gecontracteerde aanbieders opzetten en organiseren. Dat geldt in ieder geval voor de toegang tot dagbesteding, voor MOBW zal ook een proces ingericht worden hoe de kennis en expertise opgebouwd kan worden in de buurtteams samen met de MOBW aanbieders. Verder geldt dat de stappen die doorlopen worden in het toegangsproces (o.a. de melding, de vraagverheldering, de afweging of er voorliggende voorzieningen zijn en/of dat de omgeving van de cliënt hulp kan bieden, het opstellen van een ondersteuningsplan) beschreven staan in de gemeentelijke regelgeving (zie ook het inkoopdocument voor de aanvullende ondersteuning Wmo-diensten en MOBW). Tot slot zet de gemeente een monitor op om de ontwikkelingen binnen het Amsterdamse zorgstelsel te volgen, waarbij het streven is zoveel mogelijk ondersteuning aan de voorkant (binnen de sociale basis) te realiseren. De prestaties van de buurteams en de gecontracteerde aanbieders aanvullende ondersteuning Wmo-diensten en MOBW lopen daarin mee en worden met elkaar vergeleken. Verschillen of afwijkingen ten opzichte van buurteams onderling zijn aanleiding voor uitwisseling, om met elkaar te leren, en daarbij een bepaalde mate van uniformiteit te bereiken.

73 In het document wordt de invulling van de toeleiding naar aanvullende ondersteuning Wmo uitgevraagd in het activiteitenplan (pagina 25 punt e).

Vraag: Wij missen hierin de vraag hoe Buurtteams ervoor zorgen dat hun werkwijze omtrent toeleiding naar aanvullende ondersteuning Wmo transparant en duidelijk is voor de aanbieders van aanvullende

ondersteuning Wmo. Gezien deze vraag niet terugkomt in dit onderdeel; hoe borgt de Gemeente dat de (eventueel verschillende) handelswijze omtrent toeleiding naar aanvullende

ondersteuning Wmo van elk Buurtteam duidelijk, transparant en eenduidig is voor de cliënten en aanbieders van aanvullende ondersteuning Wmo?

De gemeente faciliteert deskundigheidsbevordering en zal het toegangsproces naar een aantal aanvullende ondersteuning Wmo-diensten en MOBW samen met buurtteams en gecontracteerde aanbieders opzetten en organiseren. Dat geldt in ieder geval voor de toegang tot dagbesteding, voor MOBW zal ook een proces ingericht worden hoe de kennis en expertise opgebouwd kan worden in de buurtteams samen met de MOBW aanbieders. Verder geldt dat de stappen die doorlopen worden in het toegangsproces (o.a. de melding, de vraagverheldering, de afweging of er voorliggende voorzieningen zijn en/of dat de omgeving van de cliënt hulp kan bieden, het opstellen van een ondersteuningsplan) beschreven staan in de gemeentelijke regelgeving (zie ook het inkoopdocument voor de aanvullende ondersteuning Wmo-diensten en MOBW).

74 In het document valt te lezen dat bij de aanvraag een activiteitenplan moet worden opgesteld waarin onder andere wordt uitgevraagd hoe aanvrager ervoor zorgt dat er op 1 april 2021 voldoende gekwalificeerd personeel beschikbaar is (pagina 27 punt q)

Vraag: Hoe toetst de Gemeente deze eis en hoe zorgt de Gemeente ervoor dat deze toets gedurende de hele

subsidieperiode uitgevoerd blijft worden zodat altijd geborgd is dat er voldoende gekwalificeerd personeel beschikbaar is?

De gemeente zal kijken op welke manier partij dit wil gaan regelen. Het is de bedoeling dat er bij de voorbereidingen naar 1 april nauw samengewerkt tussen de partijen en de gemeente, dus de voortgang op onderdeel van overname personeel zal ook periodiek langskomen. Zorgen voor voldoende personeel is een taak van de organisaties.

75 Het aantal bijstandsgerechtigden en (schuld)hulpvragers neemt (o.a. door het Coronavirus) toe. Hoe gaan we hier in de samenwerking met de Gemeente mee om en wat zijn de mogelijkheden om extra budget aan te vragen?

Integrale Schuldhulpverlening (inclusief de aanpakken voor

Participatiewetgerechtigden) kent een open einde financiering. Zoals aangegeven op pagina 11 dient u een hogere instroom, die leidt tot beduidend meer activiteiten tijdig aan te geven, zodat de gemeente in staat is om hierop in te spelen en een aanvullende subsidieaanvraag bij meer capaciteitsinzet, tijdig en in goede samenspraak af te kunnen handelen.

(16)

76 Wat bedoelt de Gemeente met de uitspraak dat een leverancier van aanvullende zorg geen overwegend belang mag hebben in het samenwerkingsverband/

buurtteamsorganisatie? Kunt u overwegend kwantificeren? Is dit overwegend belang per AO organisatie van toepassing of geldt dit overwegende belang voor het gezamenlijke geheel van de deelnemende AO organisaties?

Overwegende invloed heeft betrekking op de formele zeggenschapsstructuur binnen het samenwerkingsverband of de buurtteamorganisatie en de feitelijke invloed op de toeleiding. Het college betrekt bij de beoordeling factoren als de perso(o)n(en) die het samenwerkingsverband of de buurtteamorganisatie zullen besturen, de wijze waarop het interne toezicht is belegd binnen het

samenwerkingsverband of de buurtteamorganisatie, welke andere organen/

personen doorslaggevende rechten hebben om (formele) besluiten binnen het samenwerkingsverband of de buurtteamorganisatie te nemen of goed te keuren en de wijze waarop de bedrijfsvoering van het samenwerkingsverband of de buurtteamorganisatie voor het uitvoeren van de buurtteamactiviteiten zal worden georganiseerd. Voor nadere beantwoording van deze vraag verwijzen we u naar de kaders en richtlijnen zoals omschreven in het protocol samenwerkingsverband Buurtteams Amsterdam en vorming buurtteamorganisaties.

77 Blijven de sociale loketten bestaan die nu onder gebracht zijn bij de stadsdelen?

Zo ja, er is nu benoemd dat 0 fte overgaat naar de Buurtteams.

Graag ontvangen wij een toelichting.

Dit wordt de komende tijd nog uitgewerkt.

78 Artikel 4.1.a.ii Het voeren van regie over het integrale plan voor zover de cliënt daar niet toe in staat is. Betekent dit dat we voor de aanvullende AO klanten (20%) ook de regie voeren? Indien het Buurtteam regie blijft voeren voor cliënten die overgedragen zijn naar de aanvullende AO, wat betekent dan regie blijven voeren? Wat houdt deze regie dan in? Gaat het over periodieke evaluatie of is het de bedoeling regelmatig contact met deze cliënt te houden en houder van het dossier te blijven? Graag een nadere toelichting.

Het buurtteam houdt de regie ook over cliënten die AIO krijgen. Het buurtteam blijft verantwoordelijk voor de afweging of aanvullende ondersteuning

noodzakelijk is en zal deze behoefte jaarlijks evalueren. Of er tussentijds contact is met de cliënt vanuit het buurtteam is maatwerk en hangt af van de afspraken en de behoefte van de cliënt die zijn vastgelegd in het ondersteuningsplan.

79 Artikel 4.1.a.v In uw opsomming in punt 5 noemt u ondersteuning op het gebied van ‘werk’, inkomen en participatie in samenwerking met de directies Werk, Participatie, Inkopen (WPI) van de Gemeente Amsterdam. Graag ontvangen wij een nadere omschrijving van de invulling van het begrip werk in de dienstverlening die vooraf aan de aanvullende WPI wordt gegeven door de Buurtteams.

De buurtteammedewerkers leveren zorg en ondersteuning. Ook activeren zij de Amsterdammer; bijvoorbeeld;

-door de juiste stappen te formuleren en te zetten richting de benodigde zorg en ondersteuning

-door hun eigen netwerk in te zetten

-door een passende daginvulling/ dagbesteding te zoeken (helpen vinden)

Het activeren an mensen is onderdeel van de Wmo en onderdeel van de Participatiewet. In de Participatiewet is de doelstelling mensen te laten participeren naar vermogen. Het ultieme doel is werk.

In de Wmo is de doelstelling mensen zelfstandig thuis te laten wonen en in staat te stellen deel te nemen (participeren) aan de maatschappij.

Wanneer de buurtteammedewerker een Amsterdammer ondersteunt die tot de beroepsbevolking behoort, dient hij zich ook in te zetten op activering naar werk/

participatie. Tijdens de vraagverheldering wordt ook aan het domein werk en participatie aandacht gegeven en zodra het hier aan schort, dient hier ( uiteindelijk ) ook op geacteerd te worden. Hiertoe kan hij de samenwerking initiëren/ aangaan met klantmanager WPI.

Op deze wijze wordt de expertise van werk en participatie betrokken en kan er een integraal plan van aanpak/ondersteuningsplan voor de Amsterdammer worden gemaakt, waarbij het plan van aanpak van WPI, als deelplan wordt afgestemd en toegevoegd.

80 Ambulante ondersteuning: Is het de bedoeling dat vóór april 2021 de helft van de over te hevelen AO cliënten over is naar de Buurtteams?

Nee, de verwachting is dat voor 1 april de overdracht van cliënten ambulante ondersteuning vooral zo goed mogelijk wordt voorbereid. Dus dat de feitelijke overdracht vanaf april 2021 plaats zal vinden.

81 Welke bevoegdheden heeft de

Buurtteam organisatie bij het organiseren van de overdracht van de over te hevelen cliënten vanuit de AO?

Het uitgangspunt is dat de buurtteamorganisatie initiatiefnemer is rond de overdracht van cliënten, maar dat eea in samenwerking gaat met de latende aanbieders. De gemeente heeft daarbij een regisserende en monitorende rol.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

CentraM als penvoerder van Buurtteam Amsterdam Centrum heeft samen met haar coalitiepartners (De Regenboog Groep, Emile Thuiszorg en perMens) de gemeente aangeboden om samen

De duurzame ambities van de gemeente komen grotendeels overeen met die van de buurtteams, dus waarom niet onze krachten

buurtteamorganisaties in de nieuwe periode, dat ligt nu voor (Raad) Uitwerking in twee

Maar minstens zo belangrijk is dat hun familie en mantelzorgers zich hier thuis voelen, zodat zij zonder zorgen de zorg voor hun dierbare aan ons kunnen overlaten. Of dat nu voor

Tijdens de afspraak bespreekt u samen met de medewerker wat uw situatie is en welke ondersteuning u nodig heeft.. Soms is het lastig om over uw problemen

Dergelijke inbedding (a) onderstreept de relevantie van integriteit in het dagelijkse werk, (b) draagt bij aan verdere normalisering van het gesprek over integriteit, (c) kan

gecontracteerd zijn of met welke opdrachtgever zij een subsidierelatie hebben, zoals RIGG (jeugd), de Ommelander Samenwerking (W mo), Centrumgemeente (Beschermd W onen

Voor zover nog niet bekend bij de gemeente Hoorn wordt in aanvulling op artikel 5, tweede lid, ASV 2015 bij de subsidieaanvraag onder spoor 1 ingediend:.. het gespecificeerde