Vereniging
voor
Alcohol
_
en
andere
Drugproblemen
Pape
PSYCHOTHERAPIE EN ALKOHOLISME
Redaktie: L Taccoen
Met bijdragen van: G. Pype
Dr. M. Hebbrecht G. Verbruggen
J.P. Broothaerts
VAD-uitgave nr. 7, 1992
Geert
PYPE
Klinisch
psycholoog
St.-Jozefskliniek PittemDr.
Mare HEBBRECHT
Psychiater P.Z. Sancta Maria St.-Truiden
Guy VERBRUGGEN
Klinisch
psycholoog
P.Z, Sancta Maria St.-Truiden
J.P.
BROOTHAERTS
Klinisch
psycholoog
PrimaveraBrussel
Luc TACCOEN
Klinisch
psycholoog
P.Z, Broeders Alexianen Tienen
CLIENT- CENTERED PSYCHOTHERAPIE
BIJONTWENNING:
EEN SPECIFIEKE BENADERING
Geert
PYPE
INLEIDING
Toen
ik20
jaar terugals jonge psychotherapeut inkontakt kwam met
verslaafden stond ikvoor eenkomplekse
uitdaging:hoe
het welwillend luisteren van de client-centeredtherapeut verzoe- nenmet
deambivalente, vaak rivaliserende houding van deze kliënten?Deze
tekst is danook
vooralde
weergave van een poging tot integratie vantwee
belevingswe- relden. Het gaat over gedachten enhoudingen
die de achtergrondvormen
van mijn therapeu- tisch handelenmet
verslaafden.Achtereenvolgens
komen
aan bod:1.
De
zelfaktualisatie2. Heteigen ritmevan ervaren
3. Het authentische ik 4. Het
droom-ik
1.
DE ZELFAKTUALISATIE
1.1.
Een
utopische mensvisieDe
client-centered therapiewordt soms
gerangschiktonder
de grotenoemer
van de lk-psycholo- gieën. Niet helemaal ten onrechte. Een belangrijk deel van het therapeutischwerk
bestaat erin devoorwaarden
aan te brengenwaardoor
de persoon volledig tot ontplooiing kankomen.
Rogers is ervan overtuigd dat ieder individu de natuurlijke mogelijkheden in zich draagt
om
te groeien tot een "fully functioning person", voor zover deomstandigheden
nietbelemmerend
zijn (Rogers,
1950
en 1957). In zijn oorspronkelijkmensbeeld meent
hij dat de persoon de intrinsieke potentialiteiten bezitom
in elk levensstadium eenautonome
en kreatieve levens- manier te vinden. M.a.w. een bevredigend en gelukkig leven ligt steeds binnen eenieders bereik.Er zijn
naderhand
veelbedenkingen gemaakt
bij deze mensvisie en niet het minstdoor
de client-centered therapeuten zelf. Rogers blijkt erg beïnvloed te zijndoor
zijn omgeving. In het na-oorlogseNoord-Amerika immers
leken ergeen grenzen te zijn aan de menselijke ontwikkeling enmen
ging ervan uit dat het individueel“kunnen”
haastonbeperkt
was. Europese invloeden en zekerook
de maatschappelijke enekonomische
mislukkingen in de V.S. zelf (o.a. het “Viet-nam-debade”) hebben
geleid tot devorming
van eenmeer genuanceerd
mensbeeld. Iedere per- soon bevat mogelijkheden tot groei en ontwikkeling,maar
tegelijk zijn er beperkingen en on- vrijheden die zijn groei blijvend bepalen.Met
H. Wijngaarden (1984)kunnen
wij heteenszijnwanneer
hij zegt dat de client-centered therapeut helptom
het persoonlijke kader tezien waar- binneniemand
leert én zijn potentialiteiten te ontwikkelen én zijn beperkthedenteaanvaarden.De
"fully functioningperson"moet
eerder alseen persoonlijke utopiegestelddan
als een werke-lijk tebereiken doel.
Toch
blijft hetkenmerkend
voor de client-centered therapeut dat hij blijft geloven in de unici- teit van iedere persoon. Het is debewuste
beleving van deze uniciteit diemeebrengt
datmen
zijn leven als zinvol ervaart.
De
drang naar uniciteit vertaalt zichondermeer
in hetzoeken
van persoonlijke kontaktenmet
demedemens,
het realizeren van eigen kreatieve prestaties, en het alsmaar1.2. gedifferentieerderenkomplekser worden
van het zelfbeeld.De
zelfervaring van de verslaafdeBij aanvang van zijn
ontwenning wordt de
kliënt gekonfronteerdmet
een verbrokkeld en geha-vend
zelfbeeld.Van
het uniekebouwwerk
dat zijn persoonlijkheidwas
of hadkunnen
zijn, vindt hij slechts een ruihe terugmet
in het beste geval enkele gaaf gebleven overblijfselen.Chaos
en ondoorzichtelijkheid.Daarenboven ook
sterk gekleurddoor
een negatief zelfgevoelen en zelfbeoordeling.Deze
negatieve zelfervaring heeft verschillende bronnen, o.a. de eigen schuld- en insufficiëntiegevoeiens, het gedefinieerdworden door
deomgeving
als de zwakkeling, de zieke of de hulpeloze en het eigen besef nog te hervallen en te falen in zijn projekten.Meer
fundamenteel blijkt de kliënt vaak geteisterddoor
een sterke ambivalentie tussen het willen zelfstandig zijn en de reële afhankelijkheid van de anderen.Momenten
van zelfverheer- lijking wisselen afmet
een intense behoefte aan kontakt en bevestiging.Extreme vormen
van zelfbevestiging en van isolering alternerenmet extreme vormen
van kontaktzoeken
en beslag leggenop
anderen.1.3.
Hoop op
uniciteitHoop
geven aan de kliëntop
eennieuwe
uniciteit is een uitdaging voor de client-centered therapeut.Samen
zoekt hijmet
de kliënthoe
deze het levenmeer
zinvol kan ervaren.Voor
de ex-verslaafdekomt
het erop
de eerste plaatsop
neer een evenwicht te vinden tussen de betrokkenheidop
zichzelf en deopenheid
naar de anderen. Er dient een evolutie tegebeuren van deextreme
ambivalente posities vanegotripperij versusafhankelijkheid naar een kostruktie- ve interaktie tussen het Ik en de omgeving. Deze ontwikkeling is natuurlijk nooit geheel af.De
zelfaktualisatie is een kontinu proces vantoenemende
individuatie entoenemende
socia- lisatie, Het positief gedrag kan begrepenworden
als eenkompleks
proces van enerzijds zichkunnen
afsluiten en beïnvloeden, anderzijds zichkunnen openen
en zich aanpassen, Dit geldt zowel voor de interaktiemet
de uitwendige realiteit als voor deomgang met
deeigen innerlijke ervaring (O.De
Haas, 1984).1.4.
In de praktijk
In de praktijkbetekent dit dater in de individueleen de groepssessies veel aandachtgaat naarde positieve zelfervaring.
Zo
bied ikde volgendethemata
aan:a. het vertalen van schuld- en schaamtegevoelens, piekergedrag en faalangstin konstruktieveak-
2
tiviteitenen kontakten.
b. het
bewust worden
dat het territorium de konkrete neerslag is van zijn identiteit in de psy- chosociale werkelijkheiden hetzoeken
naargroeipolen ervan.c. het zelfbeeld is
ook
erg onderhevig aande
feedback van de sociale omgeving. Abstinentge-drag garandeert een
meer
positieve feedback en het verhoogt dezogenaamde
sociale wense- lijkheid en deappreciatiedoor
de groep (Hayter, (1989).2.
RESPEKT VOOR HET EIGEN RITME VAN ERVAREN
2.1.
De
non-direktiviteiten het ervaringsprocesDe
non-direktiviteit is één van de drie basishandelingen diefundamenteel worden
geacht voor eenwerkzame
therapeutische relatie (Rogers, 1957).De
client-centered therapeut steltde direk- te ervaringswereld van de kliënt en diens beleving ervan centraal. Daarbij heeft hij een wezen-lijk respekt voor het eigen ritme van het aktuele ervaren en van het ritme van het verdere erva- ringsproces.
Wanneer
een kliënt zich aanbiedt bij de therapeut,maakt
deze zichzelf zoveel mogelijk ontvankelijk voor zijn kliënt. M.a.w. hijmaakt
niet alleen zijn tijd en zijn ruimtevrij voor de kliënt
maar
hijmaakt ook
zijn gedachtenen
zijn ervaren vrij voorhem.
Het isdezehouding
van aktieve ontvankelijkheiden
van beschikbaar zijn die aan de kliënt toelaat in kon- takt tekomen met wat
erop
datmoment
gebeurt in zijn ervaringsproces.De
non-direktievehouding
van de therapeut staat als hetware model
voor de kliënt.Door
volledigopen
enont- vankelijk te luisteren endoor
aan de kliënt over te latenwat
er in het therapeutischmoment
kan gebeuren voelt de kliënt zich vaak voor het eerstecht
gehoord
en voelt hij zichals persoon echt belangrijk. Dit gevoel vangewaardeerd
teworden
zoals hijnu
is, laathem
toe zelf dichterbij zijn aktuele ervaringte
komen. De
non-direktieve sfeer bevrijdt het individuele ervaringspro- ces van een extern"moeten”. Op
deze manierkomt men
er toe te begrijpenwat
er echt ge- beurt. Zich echtgehoord
voelenddoor
de therapeut, leert de kliënt terugnaar zichzelf te luis-teren
(Rombauts,
1984).2.2. Behoeftenbevrediging en alkoholgebruik in
onze
maatschappijHet individueel funktioneren
wordt door
een aantal recente ontwikkelingen van de maatschappijfel
onder druk
gezet. Externenormen
enwaarden
reguleren het persoonlijk ervaren en in een erg wisselend en snel evoluerend levenskaderwordt
het individueeltempo nog
nauwelijks geres- pekteerd.Kenmerkend,
o.a, voor het aktueel gedragspatroon, is het steeds korterworden
in de tijd van de S.O.R.-keten. Het tijdsverloop tussen het ontstaan van een behoefte en de bevrediging ervanwordt
steeds korter. Het sneltoegenomen
belang van decomputer
in het dagelijks leven, de perfektie van dekommunikatiemiddeien
en de gemakkelijke beschikbaarheid van vele materiële goederen zijn hiervoor grotendeels verantwoordelijk tenoemen.
Het leren uitstellen van de be- hoeftenbevrediging en hetomgaan met
de daaraanverbonden
spanning gebeurt steedsminder
Het ontbreken van een latentiefase tussenS
enR vormt
een gunstige konditievoor het gebruik van alkoho! in onbevredigdende situaties.De inname
van aikohol reduceertop
snelle wijze despanning en dit "bevredigingsgedrag" isanaloog aan het habituele patroon van snelle behoeften- bevrediging (Johnston, 1989).
Eveneens
kenmerkend
is de verhoogde performantiedruk inonze
samenleving. Prestatiegericht- heid enekonomisch
sukses bepalen sterk de plaats van het individuop
de ladder van de sociale waardering. Het excessief presteren leidt onvermijdelijk tot een excessieve behoefte aan ont- spanning, waarbij alkohol (cfr. het typischeweekenddrinken
bij kaders en zelfstandigen) vaak gebruiktwordt
als middel dat onmiddellijkeen
massale ontspanning verwekt.Een
gelijkaardig voorbeeld vindenwe
bij het gebruik van cocai'ne door deYuppies
in de U.S.A. Cocaihewerkt
stimulerend en geestesverruimend en het faciliteertzodoende
het kontinu funktionerenop
topniveau.Men
geraakt evenwelgauw
vast in een slingerbeweging vanextreme
gedragingen.Overdreven performantie leidt tot sterke psychische spanning
met
een sterke behoefte aan ontspanning.Een
te grote ontspanning leidt algauw tot gevoelens van onwel-zijnen van schuldmet
als gevolgopnieuw
een verhoging van de performantiedruk.2.3.
De
situatievan deverslaafde kliëntIn
de
huidige maatschappij is de kans reëel datmen
vervreemt van zijn eigen individueel erva- ringsproces. O.a. doorbovengenoemde
externe faktorenwordt
er een wig gedreven tussen het werkelijke ervaringsniveau en het ideale funktioneren.De
afstand tussen het ideaal-ik en het werkelijke-ik ispermanent hoog
en veroorzaakt een moeilijk te dragen spanning.Ook
bestaat de tendensom
behoeftetoestanden onmiddellijk en massaalop
te lossen.De moderne
levens- kultuur levert dus een ideaievoedingsbodem
voor het gebruik van alkohol, een middel datsnel en massaal spanningreduceert.Bovengenoemde
maatschappelijke patronenkunnen
in belangrijkemate
gelijkaardige gedrags- patronen bij de individuele alkoholist versterken.Inname
van alkohol geeft niet alleen een angst- en spanningsreducerend effekt, het verhoogtook
het persoonlijk machtsgevoel(Mc
Clelland, 1972). M.a.w. het regelmatig excessief gebruiken van alkohol leidt tot een
gemoeds-
toestand waarbij periodes van zelfoverschatting alternerenmet
periodes van zelfdepreciatie en faalangst.De
verwachtingen van het Ik zijn zelden reëel: ofwel leeftmen met
het tehoog
aspiratieniveau van het geïdealiseerde Ik, ofwel vervaltmen
in de nihilistischehouding
van het falende Ik.Vaak
zit de alkoholist gevangen in dezeextreme
positiesenkomt
hij niettot daad-werkelijke realisatie van projekten. Hij heeft angst
om
te falen, hij vlucht in schijnrealisaties, hij blijft zich gefrustreerd voelenen hij groeit verderweg
van zijn reële Ik.De
polarisering van het Ikwordt ook
inde hand
gewerktdoor
de ambivalentehouding
van de omgeving.Soms
gaatmen mee
in de verwachting van deaikoholist dat hij niet zal hervallen en dat alleproblemen gauw kunnen
opgelostworden.
Soms,
naweer
een mislukking, wilmen hem
lievervoorgoed
de rug toekeren.Door
deze hou- dingkunnen
de familieleden en de signifikante anderen de steriele slingerbeweging tussen detwee extreme
posities van Iknog versterken.2.4. Non-direktiviteiten de reële Ik-positie
Ook
de therapeut dientop
te letten niet in de ambivalente posities van de kliënt verstrikt te geraken.Want ook
de psychotherapeut ondergaat de socialedruk om
snel en suksesrijk te4
performeren. Het is erg verleidelijk
om mee
te gaan in de geidealiseerde lk-positie van zijn kliënt:voorgoed komaf maken met
het excessief drinken, terugaan hetwerk, de relatiesherstel- len, weerbaarworden
in het sociale verkeer, frustratiesaankunnen
...De
therapeut beschikt over eenindrukwekkend
arsenaal van techniekenom op
korte tijd allerlei funktionele vaardig- heden aan te leren aan zijn kliënt: assertiviteitstraining, frustratietraining, kommunikatietrai- ning ... Het aanbieden vannieuwe middelen
zonder uit de bestaande ambivalentie te treden tussen het geïdealiseerde Ik en het falende Ik,houden de
kliëntén de therapeut in een valstrik.Weliswaar is de kliënt blij
met
eenaktieve enop
performantiegerichtetherapie en zeker voldoetmen ook
aan de aspiraties van de familieleden die zogauw
mogelijk een"gezonde"
engoed
funktionerende persoon terug willen. Hetopnieuw
falen leert ons evenwel dat hetmaar om
een schijnaanpassinggaat.De
kliënt blijkt de hoge verwachtingen niet aantekunnen, ook
niet dezevan het nuchterblijven en hij keert terug naar de positie van het falende Ik.Opeenvolgende
mislukkingendoen moge-
lijks
ook
de therapeut demoed
verliezen en mogelijks laat hij zich verleidenmede
inde positie van het falende Ikte gaan staan.Wil de therapeutische begeleiding lukken,
dan
dienenzowel
de kliënt als de therapeut uit desterieleen uitputtende strijd te geraken tussen het geïdealiseerde Iken de falende Ik. Non-direk-
tiviteit betekent dat de therapeut niet
meegaat met
de eisen van het geïdealiseerde ik. Non-di- rektiviteit betekent wei een positieve solidariteitmet
het reële !k van de kliënt. Hetwordt
een langdurigzoeken
waarbijmen
zich leertontdoen
van allerlei"moeten"
en "idealen".Een
leer- proces datook
het aanvaarden van het falen en hetverwerken
van het verdriet inhoudt. Het terugvinden van zijn reële ikheefttemaken met
het lerenwaarde
hechten aan zijn eigenkunnen en
zijneigen ritme.De
valorisatie van het persoonlijkritme en de persoonlijkewaarde
herstellen het vertrouwen in het ervaringsproces. Vertrekkende vanuit het reële ervaringsproces herstelt zich de konstruktieve interaktie tussen het individu en de omgeving.3.
HET AUTHENTISCHE
IK3.1.
Het dominante
verslaafde IkDe
persoon realiseert zichzelf o.a. door bepaalde rollen en funkties te vervullen inde omgeving.M.a.w.
de
zelfrealisatie verloopt via hetinnemen
van konkrete territoria in de realiteit.Zo
kanmen
funktioneren als partner in de relatie, als ouder in het gezin,als kollegaop
het kantoor, ...In
termen
van het "Ik”kunnen we
zeggen dat er verschillende"Ikken"
zijn voor zoverwe
inverschillende territoria funktioneren.
Het
gaat telkensom
andere bestaanswijzen van het Ik die elkeen zekere eigen funktiehebben met
specifiekekenmerken
en gedragsstijlen.Wij zijn dus als het
ware
verschillende personen.En
toch zijnwe
één persoon.Want
er iseen Ik dat alle afzonderlijke personen in ons overstijgt.We noemen
dit "authentische" Ik. Het integreert alle "deel-lkken" en het geefteen
eenheidsgevoel aan ons ervaren in de voortdurend andere realiteiten.Het authentische Ik regelt dat essentiële behoeften van de persoon voldoende aan
bod komen
en het zorgt voor een evenwichtige ontplooiing van alle aspekten van de persoonlijkheid.
Wan-
neer
iemand
langdurig excessief drinkt, ontwikkelt er zich een "drinkend-ik", d.i. de gedrags-stijl die
men
zichaanmeet
in een periode van excessief gebruik.In het vakjargon
wordt
vaak gesproken over de secundaire persoonlijkheid of het schijn-Ik.Naarmate immers
deverslaving vordert,wordt
het drinkende-lkdominanter
enpalmt
hetandere aspekten van het Ik in.Daarenboven
gebeurter eenverstoring van het kontaktmet
het authen- tische Ik d.m.v. verschillende ontkennings- en defensiemekanismen.Zo
geraaktde
verslaafdepersoon geleidelijk
meer
vervreemd van zijn authentische ervaringen en zo geraakt de authen- tische persoonlijkheid zelf steedsmeer
in verdrukking.3.2.
Empathie
alsvehikel voor hetauthentisch ervarenEmpathie
staat centraal in de client-centered therapie."Het
begrijpend nabij zijn bij de kliént, het zo intens mogelijk voelinghouden met
zijn beleving, lijkt we! devoornaamste
taak van de client-centered therapie"(Rombauts,
1984).De
empathischehouding
van de therapeutschept het klimaat waarbij het authentisch ervaren van de kliënt naarboven
kankomen. Zo
kan de kliënt zelf terug inkontakt komen met
zijn authentische Ik. In de loop van de jarenwerd
het begripempathie
gespecifieerden
gekonkretiseerd.Empathisch
luisteren is geen passief of neu- traal gebeuren,maar
het is een geëngageerde betrokkenheid, zowel cognitief als emotioneel.Het vereist intellektuefe luciditeit, het gaat gepaard
met
ontroeringen
het biedt een veilige steun.Carkhuff en Berenson (1967) zien de therapeut als een aktieve medespeler die zeer konkreet en konfronterend tussenkomst. En Gendlin (1981) werkte een
methode
uitom
snellerbij het onmiddellijke ervaren tekomen.
Hij vraagt de kliënt zich te koncentrerenop
een precies aspekt van zijn ervaring.Gebruik makend
van de daarbijopkomende
beelden en van de lichamelijke sensaties lukt de kliënt erin dichter bij zijn authentisch Ik tekomen.
3.3.
Empathie
inhetwerken met
verslaafdenEmpathie
in hetwerken met
verslaafden vraagt eennog meer
bijzondereaandachten
inzet van de therapeut.Immers
het authentische Ik heeft zich ver teruggetrokken en bovendien biedt het drinkend Ik vaak een hardnekkige weerstand. Het cognitief reflekteren van ervaringen en het affektief zichafstemmen op
de beleving, blijven vaakonvoldoende om
het kontaktmet
het authentisch ervaren te herstellen. Jarenlang isolement en passiviteithebben
de dragende en kreatieve funkties van het Ik zodanigverzwakt
dat het diepere ervaringsproces (nog) niet kan bestaan.De
therapeut zal verdermoeten
gaandan
aktief en geïnteresseerd luisteraar. Hij zal de kliënt duidelijkmoeten maken
dat hij resoluut partij kiest voor hetgezonde
en kreatieve Ik.Bewogenheid
en solidariteitmet
het authentische Ik gedurende langere tijd blijken een nood- zakelijkevoorwaarde
opdat het ervaringsproces vanuit zichzelf een blijvende konstruktievewending
neemt.Empathie
in hetwerken met
verslaafden is een zeerkomplekse
houding waarbij het "maternal holding" (Winnicott, 1965) en het "affectiveattunement"
(Stern, 1985)onvoldoende
zijn.Verslaafden vragen
ook
een duidelijke solidariteitmet hun
herboren Ik. Het uitdrukken van deze solidariteit kan gebeurenop
verscheidene manieren.Op
de eerste plaats belangrijk blijktde
verhoogde
zelfexpressie van de therapeut, vooral in de zin datmen
gevoelens van de kliënt herkent en datmen
zelf analoge ervaringen heeft. In haar studie overhoe
kliëntenempathie
ervaren gebruikt Bachelor (1988) de uitdrukking "sharingempathy",
d.i. deervaring dat dethe- rapeutsoms ook
dezelfde beleving kent.Op
detweede
plaats vraagt de verslaafde kliënt vaak6
konkrete adviezen en direktieve steun. In de beginfaze van de psychotherapeutische begeleiding
is een direktieve en strukturerende
houding
van de therapeut noodzakelijkopdat
de kliënt zich voldoende veilig envertrouwd
kan voelen. Ditwordt ook
bevestigd in een recente studie van Jones et al. (1988). Ernstig gestoorde kliënten vragen vooral veel"support”
en "reasure" in tegenstellingmet
weinig gestoorde kliënten diemeer
belang hechten aan "interpretation" en"challenge”. In
den
beginne heeft de client-centered therapeut aldusveelaandacht
voor onder- steunende en strukturerende aspekten van empathie. Hijtreedt alshetware ook op
als"ouder”
en als "leraar"voor zijn kliënt.
Tenslotte biedt het
psychodrama
een interessantemanier om
tewerken met
de verschillende ervaringsniveaus.De
kliëntneemt
achtereenvolgensverschillende lk-posities in en hijkommuni-
keert daarbij telkens
met
de overige delen van het (k.Zo
kan er bijvoorbeeld een boeiende interaktie gebeuren tussen het aktueel nuchtere Ik, het drinkende Ik en het vroegere niet-drin- kende Ik.4.
HET DROOM-IK
4.1.
De
positieve funktiesvan alkohoiAlkohol heeft een gedrags- en ervaringsveranderende werking. Het effekt
komt op
de eerste plaatsdoor
de farmakologische werkingdie angst- en spanningsreducerend is.Maar
belangrijkernog
zijn de sociaal-cognitieve faktoren zoals de socialeomstandigheden en
de verwachting die de drinker zelf heeft van het gebruikvan alkohoi. Uit zijn omvangrijk literatuuronderzoek kon- kludeert Schippers (1981) dat er naast het reedsgenoemde
(1) angst-en
spanningsreducerend effektnog
een viertal positieve funkties onderscheidenkunnen worden,
namelijk (2) het op-wekken
van een persoonlijk machtsgevoei, (3) hetontremmen
en hetstimuleren van het sociaal kontakt, (4) het zich identificerenmet
en/of het lidmaatschap verwerven van een sociaai-kultu- rele (sub)groepen (5) hetopwekken
van de rituele-sakrale roes.In het kader van
de
relapse-preventie is het kruciaal dat de kliënt de betekenis van zijn drinken begrijpt. Het vinden van valabele alternatieven steunt zichop
hetontdekken
van de positieve funktiesvan alkohoi.In
wat
volgt gaanwe
nader inop
de roesbeieving, een funktie wier betekenis o.i.onvoldoende bekend
is en die te weinig geëxploreerdwordt
in therapeutische begeleiding van aikoholisten.4.2.
De
roesbeievingWat
is erkenmerkend voor
de roesbeieving? Er is o.a. de veranderende tijdsbeleving. Huxley (1971) heeft het over het "onophoudelijk heden”, daar zowel het verledenmet
zijn gewicht aan schuldgevoelens als detoekomst met
zijn eisen tot verantwoordelijkheidverdwenen
zijn.Tijdens de roes verliest
de
ervaring het dwangkarakter, het"moeten". Men
leeft dan in een wereldwaar
alle verlangens zich spontaan enop
een perfekte wijzekunnen
voltrekken.De
wereld is geen tranendal meer,maar
hijwordt
een grenzeioze ruimtezonder beperkende
struk- turenenmet
steedsnieuwe gedroomde
mogelijkheden.De
grenzen van het Ikvervangen enmen wordt opgenomen
in het kollektieve bestaan.Zodoen-
de vallen niet enkel de verantwoordelijkheid en de prestatiedrukweg
voor het individu, defusievan het Ik
met
de kollektiviteit verschaftook
een vergroot machts- en vrijheidsgevoel.Het
indi- viduele Ik gaat over in eenDroom-
Ik, het ontsnapt aan zijn banale frustratiesen
het kan in zijnalmacht
zijn verlangens realiseren.Even
ismen
de koning in het land van Utopia.Samengevat
de belangrijkste ingrediënten van de individuele roeservaring zijn: de identifikatiemet
het sociale (kollektieve) en het sociale (almachtige) Ik, de kontinue lustervaring en de on- middellijke behoeftenbevrediging.4.3. Roeservaringalsexistentiële behoefte
De
behoefte aan evasie d.m.v. de roesmag
aanzienworden
alseen wezenlijke menselijke behoef-te.
Zo oud
als demens
is zijnnood om
teontsnappen
aan hetbeperkende
van het bestaan.De
kontinue zorg voor zichzelf en voor de dierbaren, deonmacht
tegenover de natuur en dedood,
de beperkende sociale regels, de onoplosbare vragen over de zin van het bestaan zelf ...redenen te over voor de "kleine
mens” om
zich af en toeonder
tedompelen
ineen gelukzalige roeservaring.In
de
antropologischewetenschappen
enook
in de dieptepsychologie krijgt hetfenomeen
veel aandacht. Freud heeft het overde
fundamentele behoefte van het individuom
te regresseren naar de gelukzaligemoederschoot. De
thanatos of de doodsdrift als antithesisvan de libido uit zich o.a.door
hetpermanent
verlangen naar een ideale wereld van veilige, fusionele relatiesenwaar men
ontdaan isvan frustratiesen beperkingen.Tot
in het recent verleden zorgde de samenleving voor het geregeld tot standkomen
van het evasiegebeuren. Hetwas
de maatschappij die zelf de gelegenheden tot roesdoor
middel van feesten, rituele bijeenkomsten, kermissen ... organiseerde. Er is niet één volk tenoemen
datgeen kollektieve
evasiemomenten zou
hebben.Kenmerkend
voor dezedoor
de maatschappij georganiseerde evasie is o,a.:1. de verbondenheid
met
het religieuze, dekosmos,
de almachtige (het sakrale element).2. defusie van het individuele Ik
met
de kollektiviteit (het socialeelement).3. er is een evasie uit de realiteit van elke dag naar een struktuurloze diskontinue ervarings- wereld
maar
er is tevens een duidelijke externe afbakening in tijd en ruimte.De
feestenhebben
allenhun
verhaal (de mythen), zeworden
geregelddoor min
ofmeer
strikte voor- schriften (de riten) en de tijdsduur en de plaats isdoorgaans nauwkeurig
bepaald.4. de feesten
worden
regelmatigenmet "voldoende”
frekwentiegeorganiseerd.Het sakrale en het sociale
element
geven aan het individu de moreletoestemming
voor de roes- ervaring, detijd-ruimtelijke ordeningmaakt
dat deevasie uitde
realiteit toch zijn veilige grenzenblijft
behouden
en de regelmaat tenslottehoudt
steeds het perspektiefopen
voor eennieuwe
evasie.
De
kollektief georganiseerde evasie is een toegelaten roes.De
kollektiviteit regelt de chaos extern door o.a. beginen
einde te bepalen en intern d.m.v. de verbindingmet
een magisch verhaal en tenslottemaakt
de regelmaatder feesten de "wachttijden” overbrugbaar.De
20steeeuw wordt
getekenddoor
een sterke profaniseringen individualisering.Zeker
in hetWesten moet
de kollektiviteit veel van zijn draagkracht inleveren en de invloed van het sakralewordt
haast marginaal.De
individuele behoefte aan evasie blijft,doch men
isnu meer op
zich-zelf aangewezen. Het gebruik van alkohol en andere drugs treden
op
als substituut voor de vroegere feesten en rites.De
individuele trip naar het paradijs biedt evenwel nietde
veilige struktuur van de vroegere kollektieve trance.8
4.4.
Ontwenning
en denood
aan evasieDe
behoefte aan de roeservaring is niet steeds evidentvoor
deontwennende
kliënt.De
eersteweken
ofmaanden
reageert hij vaak eufoor. Tijdens de follow-up begeleidingmerkte
ik vaak veel weerstand tegen hetbewust
exploreren van denood
aan evasie en aan grenservaringen.Uit allerlei observaties blijkt
evenwel hoe
sterk deze behoefte bestaat.Een
veelgehoorde
klacht is datmen
zich niet echtmeer
kan "latengaan"
in het sociaal gezelschap.Anderen
vre- zen nooit nog echt plezier tekunnen maken. Een
kliënt verteldeme
dat hij zichgedurende
5 jaar van alle sociaal kontakt isoleerdeomdat
hij zichzonder
alkohoi toch nietzou ontspannen
voelen tussen de mensen.Sommigen
blijven uitermate gei'rriteerdomdat
anderen wel en zijniet
mogen
drinken.En
zienwe
niet frekwent dat ex-drinkers een dogmatische rigiede per- soonlijkheid ontwikkelen diehun
gedrag en mogelijks dat van deomgeving
overmatignormeert
en kontroleert? Zich echt ontspannen, deteugels loslaten, alle"moeten"
opzij zetten lijktvoor de alkoholist een bijzonder moeilijke opgave te zijn.Een
evasie zonder alkohoi lijkt voor hen niet bereikbaar te zijn. Velen voelen zich danook
gemarginaliseerd in de samenleving waarin veelontspanningsmomenten
onafscheidelijk verbonden zijnmet
hetgebruik van alkohoi.De
psychotherapeut kanop
verschillende manierenaandacht
geven aan dit probleem. Bijvoor- beelddoor
het exploreren van hetrouwproces
dat gebeurt rond het afscheidnemen
van het"drinkende Ik".
Men
herkent gemakkelijk deopeenvolgende
stadia van deangsten
de verwar- ring, de ontkenning, het verzet en de positieve aanvaarding of de blijvende verbittering.Ook
kan
men
bijzondere aandacht geven aan het vinden van persoonlijkevormen
van intense erva- ring.Frekwente
sportbeoefening, intensieve ontspanning zoals autogene training en yoga, be- paaldeartistieke kreatieskunnen
een grensverruimendeervaring zijn. Erg belangrijk tenslotte isdat de kliënt leert
omgaan met
ongestruktureerdemomenten
en leegte-momenten. Aktief experimenterenmet
verveling,met
ongeplande tijdsmomenten,met
onverwachtewendingen,
enz. zijn even belangrijkvoor
de relapse-preventie als het aanleren van planmatig handelen.Diskontinueervaringen zijn analoog aan de roeservaring.
Ze kunnen
een positieveevasieverwek- ken als de kient leertermee om
te gaan.Of
zekunnen
leiden tot hervallenwanneer
de kliënt het zelfvertrouwen mistom de
kontrole gedeeltelijkop
te geven in een ongestruktureerdesitu- atie.In dit specifieke terrein van de psychotherapie
neemt de
client-centered therapeut een bevoor- rechte plaats in. Zijngrondhouding
isa-dogmatisch en hij heeft eensterk geloof in de zelfwerk-zaamheid
van het individu. In het kontaktmet
de kliëntwordt
hij niet gehinderddoor
een eigen behoefte of aangeleerdemethode
tot planmatig handelennoch door
de skepsis dat de kliënt zijn individuele vrijheid toch nooit terug kan vinden.De
client-centered therapeut wilook
dan zijn kliënt volgenwanneer
dezemet
zijndroom-ik
marginale en excentriekeervarings-wegen
bewandelt.Op
dezemomenten
kan ikme
solidair voelenmet
Dali als hijzegt:"La
seule différence entreun fou et moi, c'estque
je nesuis pasfou".BESLUITEND
Tot
zover enkele specifiekeaandachtspunten
in mijnwerk met
verslaafden. Ik hebme
beperkt totgrondhoudingen
en essentiële themata.Konkrete methoden
zijn geëxpliciteerd in een an- dere tekst (Geert Pype, 1991).Addict-centered therapie beoogt
op de
eerste plaatshet kontakten
hetvertrouwen
te herstellenmet
het authentische ik. Hetgezond makende
ervaringsproces kan danweer
debovenhand
krijgen in de ontwikkeling van de persoon.
Langdurige isolering en ontreddering
hebben
het authentische Ik verlamd.De
psychotherapeut helpt het geblokkeerde ervaringsprocesop gang
te brengen.Warme
affektievebewogenheid
en een solidaire ondersteuning naast specifieke aandacht voor intense en voor diskontinue erva- ringen zijn wezenlijke ingrediënten voor de therapeutische relatie.10
BIBLIOGRAFIE
Bachelor, A.,
How
clients perceive therapistempathy:
a content analysis of received empathy, Psychotherapy, 1988, 25: 227-240.Carkhuff, R.R.,
en
Berenson, B.G.,Beyond
counselingand
therapy. N.Y., Holt, Rinehart en Winston, 1967.Gendlin, E.T., Focusing. N.Y.,
Bantam
Books, 1980.De
Haas, O., Enkele begrippen uit de Rogeriaanse therapieopnieuw
bekeken. In G. Lietaer e.a. (red.), ClientCentered Psychotherapie in beweging. Acco, Leuven, 1984, p.41-53.Hayter, Diane, Alcohol Concern, Abstracts of the
34th
Institute of the Prevention and Treat-ment
of Alcoholism. Paris, 1989.Huxley, A.,
De
deuren derwaarneming. Contact,Amsterdam,
1971.Johnston, L., Alcohol
Dependence and
society. Abstracts of34
th Institue of de Preventionand Treatment
of Alcoholism. Paris, 1989.Jones, E.E.,
Cumming,
J.D., Horowitz, M.J.,Another
lookatthe nonspecific hypothesis of the- rapeuticeffectiveness,J. Consult. Clin. Psychology. 1988,56
p. 48-55.Pype, G.,
Thematische
groepstherapie bijontwenning.
In voorbereiding.Rogers, C.R.,
The
necessary and sufficiënt conditionsof therapeutic personality change, Journal of Consulting psychology. 1957, 21, 97-103.Rombauts,
J.( Empathie: actieve ontvankelijkheid. In G. Lietaer e.a. (red.), Client-centered Psychotherapie inbeweging. Acco, Leuven, 1984, p. 167-176.Schippers, G.M., Alcoholgebruik en alcoholgerelateerde problematiek. Lisse,
Swets
en Zeitlin- ger, 1981.Stem, The
InterpersonalWorld
ofthe infant. Basic Books, 1985.Wijngaarden, H., Client-centered therapy:
een
eigen identiteit? In G. Lietaere.a. (Med.). Client Centered Psychotherapie in beweging.Acco,
Leuven, 1984, p. 41-53.Winnicott, H., Maturational Processes
and
the Facilitating Environment. International Universi- ty Press, 1965.ANALYTISCH GEORIENTEERDE PSYCHOTHERAPIE
BIJALKOHOLISTEN
Dokter Mare HEBBRECHT
1.
BEGRIPSOMSCHRIJVING
Willen
we
deaanpak
van alkoholisme vanuit een psycho-analytische optiek benaderen, dan die-nen
we
enerzijds alkoholisme nader te definiëren en anderzijds te omschrijvenwat we
onder psycho-analytische psychotherapie verstaan.We
vatten alkoholismeop
als een kronische en progressieve ziekte welkegekenmerkt wordt
door het repetitiefen dwangmatig innemen
van alkohoiop
een zodanige wijze dat diteen scha- delijke weerslag heeftop
één of meerdere levensaspekten: vb. gezondheid, partnerrelatie, beroepsleven, psychologisch funktioneren,sociale inschakeling.De
alkoholist gaat telkensweer opnieuw
drinken in een dusdanigemate
dat het nadeligegevol- gen heeftvoor hemzelf en zijn omgeving.In de behandeling
wordt
er naar gestreefd het spontane, neerwaartse beloop te wijzigen en de patiënt te motiveren tot een zo lang mogelijke remissie. Alkoholisme kan niet als een ziekte van het individu alleen gezienworden.
Er is een verstoring in de relatie tussen individu en socialeomgeving.Op
het individuele vlak noterenwe
een zichontwikkelende
afhankelijkheid van alkohoi dieop
deduur
leidt tot vervreemding, verlies van vrijheid, dalen van de zelfwaardering, roidysfunk- tie en waarschijnlijk een irreversiebeie onmogelijkheidom op
een veilige wijze alkohoi te ge- bruiken. In de socialeomgeving
kanmen
gedragingenen
reakties aanwijzenwelke
een sociale druk tot drinken veroorzaken en welke de individuele vervreemding en afhankelijkheid in dehand
werken.Zowel
in het individu als in de socialeomgeving
opererenmechanismen
van ontkenning en minimalisering.Tot
hieronze ruime
begripsomschrijving van hetfenomeen
alkoholisme(Gitlowen
Peyser, 1988).Psycho-analytische psychotherapie is een
vorm
van gesprekstherapie die steuntop
de psycho-dynamische
theorie. In de meest klassiekevorm kennen we
de psycho-analyse. Hierbij ligtde patiënt
op
de sofa, de therapeut zit achterhem. De
zittingen duren gewoonlijk45 minuten
en gaandoor
aan de frekwentie van 3 tot 5 maal perweek,
meestal gedurende jaren.De
patiënt (ook wel analysandgenoemd) wordt
uitgenodigd alles uit te sprekenwat
inhem opkomt:
dro-men,
fantasieën, verlangens, ervaringen, herinneringen, zorgen, overtuigingen, ... Als basisregel geldt devrije associatie.De
therapeut luistert, zegt weinig, geeft zelden adviezen en interpreteertals hetmoment
errijpvoor is.
De
therapeut onderging een jarenlange scholingonder
devorm
van eeneigen leerthera- pie, supervisieen theoretische scholing in de psycho-analytischetheorie.Dit betekent dat hij het bestaan van het
onbewuste
erkent enmet
aandacht het krachtenspel tussen de verschillende instanties in de persoonlijkheid bestudeert.Deze
instanties zijn het driftleven, het geweten, de idealen en de ik-funkties.De
analyticus volgt het verhaal van de analysand en getuigt hierbij van een welwillende neutraliteiten dit bijeengelijkmatigzwevende
aandacht. Tijdens de psycho-analysewordt
de geschiedenisvan de persoon ontsluierd.De
analysand ontrafelt tijdens het spreken de betekenisvan klachten ensymptomen. De
thera- pie mobiliseert overdrachtsverschijnselen bij de patiënt en tegenoverdrachtsverschijnseien bij de therapeut.Weerstand
en overdrachtworden
geduidop
een ogenblik dat er niet enkel inzicht aanwezig ismaar ook
een hechtsamenwerkingsverbond
bestaat tussentherapeuten
analysand. Geleidelijkaan krijgt de patiënt steedsmeer
inzicht in zichzelf en zijnsymptomen.
Het therapeutisch proces gaat gepaardmet
het beleven en uitdrukken van emoties. Signifikantethema'sworden
herhaal- delijk doorwerkt. Stilaankomt
er een verandering tot stand waarbij de patiënt er veelal in slaagt zichvan zijnsymptomen
te bevrijden.Niet iedereen
komt
inaanmerking
voor een klassieke psycho-analyse.De
kandidaat dientover een behoorlijke psychologische sofistikatie te beschikken. Enige psychische evenwichtigheidis wenselijk. Meestal verwacht
men
dat de patiënt werkt, intelligenten welbespraakt is en lijdtaan een neurose.
Vanuit de klassieke psycho-analyse,
ook
wel"de
kuur"genoemd,
zijn varianten ontwikkeld.Bijvoorbeeld varianten
wat
het therapeutisch kader betreft; zo spreektmen
over kortdurendepsychodynamische
psychotherapie, psycho-analytische psychotherapie, analytisch georiënteerde groeps-gezins-enechtpaartherapie, analytischpsychodrama.
Nog
steedsvormen
de neurosen het indikatiegebied bij uitstekvoor
de psycho-analyse. Stilaan heeftmen
specifieke psycho-analytisch getinte benaderingenontwikkeld
voor schizofrenen, patiëntenmet
ernstige persoonlijkheidsstoornissen en kinderen (Pierloot en Thiel, 1986).2.
PSYCHOANALYTISCHE PSYCHOTHERAPIE
BIJALKOHOLISTEN: HISTORISCHE INLEIDING
We
zullennu
verder ingaanop
de psycho-analytische psychotherapie bij alkohofisten.Wanneer we
de geschiedenis van de psycho-analytische theorievorming rond alkoholismeonder- zoeken, beginnenwe met Sigmund
Freud, de grondleggervan de psycho-analyse.Freud
beschouwde
alkoholisten als onbehandelbaar in het klassieke kader van de kuur. Hijtoonde
zich weinig geïnteresseerd voor de psychopathologie van alkoholisme.Men
beweert dat dit kan temaken hebben met
zijn idiosyncrasievoor alkohol.Wel had
Freudenige persoon- lijke ervaringmet
verslaving: hij rookte zeer veel en heeft zelf geëxperimenteerdmet
cocaïne.Toch
heeft Freud exemplarisch alkoholisme aangehaaldom
bepaalde intrapsychische mekanis-men
te illustreren.Freud
vergelijkt bijvoorbeelddipsomanie met
dwangneurose. Hijmaakte
hetmekanisme
van de paranoïde projektie duidelijk aan dehand
van hetvoorbeeld van de alko- holische jaloersheidswaan, in zijn "DreiAbhandlungen
zur Sexualtheorie",wordt
alkoholismevernoemd
in verbandmet
de fixatie aan de orale fase. In een later geschrift vergelijkt hij het drang-aspekt van alkoholismemet
perversies en masturbatieproblemen. Hij brengt de latentehomosexuele
gerichtheid van de alkoholist in de aandacht.Wat
de therapie van alkoholisme betreft, wijst hijop
het nut vanhypnose
enop
de preventievewaarde
van de psycho-analyse.Zo
kan de patiëntop grond
van nieuwe, verworven inzichten kiezen niet tedrinken, dus alkohol niet te gebruiken voor het oplossen van neurotischeproblemen. Freud meent
dat een alko-hofprobieem
niet opgelost raaktwanneer
de therapeut een moraliserendeofverbiedende positie14
inneemt. Wil
men
enig sukses bereikendan
is een mobilisering in het driftleven noodzakelijk.De
volgelingen van Freudhebben
veelmeer
aandacht besteed aan alkohol gerelateerde proble- matiek.Tot 1945 werden
een massa artikels gepubliceerd over psycho-analyse enalkoholisme.Belangrijke auteurs in dit opzicht zijn
Abraham,
Ferenczi, Tausk, Rado,G
lover, Rosenfeld, Knight en Bergler.Na 1945
isde belangstelling verminderdom
vanafde
jaren1970
terug toe tenemen. De
verminderde belangstellinghad
onder andere temaken met
ontgoocheling over de therapeutische resultaten.Het
bleek dat,ondanks
de intensieve psychotherapeutische bemoeie-nis, de resultaten verre van schitterend waren.
Men
stelde vast dat een klassieke psychoanaly- tische benadering, waarbij de patiënt allesonbeperktmag
uitspreken, geen garantie biedt dat de behoefte aan alkohol zal verminderen.Na 1970
groeitde
belangstelling opnieuw.Sommige
psycho-analytici
worden
zichmeer bewust
dathun methode
zich niet hoeftte beperken tot de behandeling van neurotische kliënten. Anderzijds isdoor
het langerworden
van de analysesmeer
inzicht ontstaan in vroege, pre-oedipale ontwikkelingsfasen die onder andere bij alkoho-listen vaak gestoord zijn. Kernberg,
Kohut
en Balinthebben baanbrekend werk
verricht enhebben nieuwe
theorieën geformuleerd over de behandeling van patiëntenmet
ernstige persoon- lijkheidsstoornissen zoals narcistenen borderlines.Margareth Mahler heeft in verschillende fasen beschreven
hoe
het kind zich losmaakt uit de symbolische bindingmet moeder en
zoviaeen geleidelijk procestot zelfstandigheid,autonomie en
objektkonstantie komt.Ook
de objektrelatietheorie heeft inspirerendgewerkt.Wie
belang stelt in aktueie publikaties over de psycho-analytische therapie van alkoholisten willenwe
verwijzen naar auteurs zoals Vaillant, Zimberg, Wallace, Forrest en Light. In het Nederlands taalgebied kan hetboek
van Geerhard Schaap,"De
therapeutischegemeenschap voor
alcoholisten", als hetbasiswerk voorde
psycho-anafytisch geïnspireerde psychotherapie bijalkoholisten aanbevolen
worden.
Publikaties van deze auteursworden
indebibliografievermeld.3.
PSYCHOANALYTISCHE PSYCHOTHERAPIE
BIJALKOHOLISTEN: TECHNISCHE ASPEKTEN
Hierbij zullen
we
een synthese bieden van devoornaamste
richtlijnen die de psychotherapeut inhet oog
houdt
wil hij inzichtgevende psychotherapiemet
een alkoholist suksesvol doorvoeren.3.1.
Een
klassieke psycho-analytische benadering iseengoede
behandelingsvormDe
ervaring heeftaangetoond
dat de compulsieve behoefte naar alkohol niet verminderttijdens een therapeutisch proces datgekenmerkt wordt door
vrije associatie waarbij cognitief enemo-
tioneel inzicht tot standkomt
via duiding van associatief materiaal. Therapiemet
alkoholisten zal minder denadruk
leggenop
het exploreren van het eigen innerlijk.De
exploratie van het eigen innerlijk zal steeds gebeuren in funktie van het verwerven van eentoenemende
vrijheid ten opzichte van alkohol. Hierbij zal de psychotherapeut altijdmeer
gevend, pedagogischer zijnen
telkens inschattenwat
de patiënt kan dragen en verwerken. Hetop
zichzelf uitspreken van gevoelens, gedachten, fantasieën en het stimuleren ervan via een openleggende,ontdekkende
procedure, creëert angst.Vaak
zietmen
tijdens een klassieke psycho-analyse het angstniveau geleidelijk toenemen. Angst is een gevoel dat dezepatiëntop grond
van zijn deficiënte ik-funk- ties moeilijk kan dragen. Het is belangrijk dat de patiënt leert innerlijke belevingen te herken-nen en dat
hem
duidelijkwordt
dat er een afstand istussen beleven en handelen.Men
zalhem aanmoedigen
onlustervaringen te dragen.Men
zalhem
afraden ze onmiddellijk tevermijden enweg
tewerken,
bijvoorbeeld viaalkohol.Bovendien
dient de therapeut inspirerend te zijn ten aanzien van het verwerven vannieuwe
ge-zondere
manieren om
impulsen en gevoelenste hanteren en te sublimeren.3.2. Een grondige kennis en vertrouwdheid
met
de typischepsychodynamische
thema's van alkohoiisten is noodzakeiijk.Vanuit de kennis van de typische
psychodynamische
thema's bij alkohoiisten kan de therapeut zijn interventies sturen. Alshijoog
heeftvoor de orale fixatie, de pseudo-onafhankelijkheid, de versterkte afhankelijkheidsbehoeften, de ik-zwakte, de konflikten rond aktiviteit versus passivi- teit in het afweersysteem van de alkoholist, zal hij de eigen tegenoverdrachtsgevoelens vluggerherkennen
enminder
uitageren. Vooral bij het opzetten van eenafdeling dient hij zeerbewust
rekeningtehouden met
de typischepsychodynamische
thema's.Wil
men
een behandelingskultuur installeren voor alkohoiisten dan dient deze zo opgesteld teworden
dat de patiënt eenafweermekanisme
als ontkenning gemakkelijker kan loslaten. Zekerwanneer
een sfeer van openheid en duidelijke verbalekommunikatie
over gebruik ontstaat,wordt
hieraantegemoet gekomen.
Inzicht in de orale fixatie en de afhankelijkheidsbehoefte van de alkoholist zal er voor zorgen dat
men
sfeeraspekten zoals gezelligheid, een verzorgde keuken, mogelijkheden waarbij de patiënten zelf iets lekkerskunnen
klaarmaken,
stimuleert. Verder ishet noodzakelijk datnor-men
enwaarden
zeer duidelijk geëxpliciteerdworden. Zo
leertde patiëntomgaan met
grenzen en beperkingen. Een behandelendteam
dientook model
te staan voor de patiëntengemeen- schap en laat blijken dat goede sociale relatiesgekenmerkt worden door
geven ennemen.
Een therapeutischteam
dat zich laat beïnvloedendoor
depsychodynamische themata
is steunend, adviserend en richtinggevend aanwezig enmoedigt
initiatieven aan die de persoonlijke groei bevorderen. Het laat de patiënt inzien dateen
vastgelopen situatie of een sociale warboel niet onmiddellijk kan geklaardworden doch
datmen
opteert voor een langdurige samenwerkings-relatie waarbij
men
mits wederzijdseafspraken en konditieswerkt.3.3.
De
therapeut is optimistisch, hoopvol, accepterend en onvoorwaardeiijk motivationeel ingesteld ten aanzien van het bereiken envolhouden
vanalkoholabstinentie.Idealiter
wordt
verondersteld dat de therapeut zelf vrij staat in relatie tot verslavende middelen zoals tabak, alkohol en medikatie.Soms
is het moeilijk een onvoorwaardelijke positieve gezind- heid tebehouden
ten aanzien vaniemand
die herhaaldelijk recidiveert of onder invloedop
de afdelingkomt.
In het rechtstreeksekontakt met
dedronken
alkoholist is het zeer belangrijk van de eigen negatieve tegenoverdrachtsgevoelens te verbergen.Men
benaderthem
het bestop
een neutrale manier. Het kan helpenom de
alkoholist die hervalt bijvoorbeeld te zien als een diabeticusmet
een hoge glycaemie die zijn dieet niet gevolgd heeft. Zelfs onder invloed is er nog altijd eengezond
deel in de persoon aanwezig datnauwkeurig
reakties van de therapeut zoalsongenoegen,
ontgoocheling of boosheid ... registreert. Natuurlijk kan er in een volgende faze, mits enig overleg,onderhandeld worden
over grenzen.16
3.4.
Het
bereikenenhandhaven
van soberheid iseenvoorwaarde
voor psychotherapieIn een analytische psychotherapie
hopen we
dat de patiënt zichzelf en zijn situatie bevraagtom op
die manier tot een grotere psychologische rijpheiden volwassenheid tekomen.
Excessief alkoholgebruik induceert een tegengestelde beweging. Alkohol breekt sublimatiesaf en veroor- zaakt een deterioratie van de persoonlijkheid en de belangrijke relaties.De
therapeutneemt
duidelijk stelling tegen alkoholgebruik en steltop
een aktieve, direktieveen interventionistische wijze maatregelen voor in de richting van volledige abstinentie. Alleswat
alkoholabstinentie inde
hand werkt
is in principe nuttig. Alsde therapeutmeent
dat het inschakelenvan deAA,
het voorschrijven van antabuse, het hanteren van motiveringstechnieken, het hospitaliseren of het stellen van limieten nodig isom
de patiënt tot een betere psychotherapeutische werkrelatie te krijgen,dan
zai hij dat doen.Soms maakt
de therapeut de fout van alkoholisme enkelop
te vatten als eensymptoom
van een onderliggende psychische stoornis, als een uiting van of een poging totoplossingvan een neurotisch konflikt. Het is zeker nietzodat het exploreren van het innerlijk konflikt of het behandelen van bijvoorbeeld de depressie het alkoholprobleem vanzelf zaldoen
verdwijnen.Wanneer
een patiënt in psychotherapie excessief drinkt,dan
dientmen
aan het alkoholprobleem afzonderlijk
aandacht
te besteden. Blijft na herhaalde klarifikatie, konfrontatie, interpretatie en limitsetting, de patiënt toch doorgaanmet
drinken, dan is het beter de psychotherapiete stoppen en de patiënt te hospitaliseren.3.5.
Herkennen
en hanteren van de overdrachtsrelatieDe
alkoholist zal in de relatiemet
zijn therapeutonbewust
betekenisvolle relatiepatronen uit het verleden herhalen. Vantuit zijnvorming
is de analytische psychotherapeut hierop voorbe- reid.Zo
leeft er bij de alkoholist dikwijls een heftige ambivalentie, een liefde-haat relatie ten opzichte van de therapeut. Vanuit zijn grote afhankelijkheidsbehoefte verwacht de patiënt dikwijls dat de therapeut alles voorhem
in orde brengt. Het is belangrijk dat de therapeut—
vooral in het begin
—
een afhankelijke relatie toelaat en zijn patiënt steunt, raad geeft, aan- vaardten
helpt. Geleidelijk aan zal de therapeut de patiënt helpen afstand tenemen
van zijnhoog gespannen
verwachtingen. Het is begrijpelijk dat patiënt zich gefrustreerd en boos voeltwanneer
de therapeut in zijn rol van almachtige steunendefiguur tekort schiet. Patiënt reageert hier dikwijlsop met
vijandigheid, manipulatief of testend gedrag.Soms ook met
herval.De
therapeut zal zich hierbij niet latenvangen
aan de reaktieve grandiositeit.Deze
kan tot uitingkomen
in zelfoverschattende overtuigingen zoalskunnen
sociaal drinken en zelfstandigwonen,
terwijl bewijzen
voorhanden
zijndatditop
hetbewuste
ogenblikonmogelijk is.3.6.
Omgaan met
eigen tegenoverdrachts gevoelensZeker in een psychotherapie