I
Crankybox is een bewerking van een televisiespel dat ' 1976 voor de toneelschool in Amsterdam werd gë§chi.
ven. De titel van dit televisiespel was: Een giraf zifri
erger. ,
De regie was van Wilbert Bank en de spelers waren: 'fe Arend Bulder, Barbara Duijfjes, Wiek Ederveén, Johuip Kraaykamp jr,MarijkeVeugelers en Anette de Vries. $ Op vérzoek van het Onafhankelijk Toneel werden i >
kele scènes geschrapt envier nieuwetoegevoegd. ,j Crankyboxwerd in maart 1977 door het Onafhankelijk Toneelgebracht inde serieDe Favorieten, met Dithii vj der Linden, Truus te Selle, Gerrit Timmers, Edwin 1 ■ Vries en JanJoris Lamers. De laatste deed ook de régie,
ï Alle personen in dit stuk zijnjong, maar hevig bezig ig
oud worden en doodgaan. '
Ze klampen zich aan hun partners vast, niet uit lief-,- maar als troost voor iets vorigs dat misliep, en dat pj achteraf, idealiseren.
Hun nieuwe partner zien ze dan ook niet, het is gc ( persoon,maar iemanddie de leegte moet vullen.
Als ze daar weer achter komen, houden ze op. in I kamer blijft steeds één partner over, zodat de bewon1’ wisselt. Somswordenerenkele etappes in de amouiei'
estafetteovergeslagen. S
Iedereen heeft aldoor grotehaast. 1 Het geheelwordt gespeeld in de stijlvaneen tekenfilni,
■'Ifi
■ ff
1,
1
SCENE 1 - RUZIE
JONGEN
Wanneer is hetgenoeg?
MEISJE
Als het genoeg is.
JONGEN
Maar ik hou van je!
MEISJE
Waarom dan toch.
JONGEN
Omdat en omdat en omdat.
MEISJE
Dat weet ik wel en dat bevalt meniet.
JONGEN -
Omdat jedat met jebeperkte hersentjes niet vatten kan.
MEISJE '
Jij wilt iemand van twintig jaar, lengte, buste, middel, heupen, liefde voor dieren en niet rokend. Nou daar voldoe ik aan!Julliezijn ook allemaalhetzélfde!
Ze looptnaarhet raam en springteruit.
En toensprong ik uit het raam.
SCENE 2 -SPRUITJES
Dezelfde jongenenander meisje, enige tijd later,
schemering \
MEISJE
Onhandig, eigenlijk, al die aparte lampen. Waaróm1 één schakelaar, aan en uit. j
JONGEN i.
Dat vond ze juist gezéllig. Lichtjes aandoen, lichtje doen, een vooreen. Dat betekende iets voor haar, V4 dig of onhandig, dat zeihaar niets.
MEISJE -
Nou, mij wel.En aldie anderetroephier.
JONGEN
Dat staat toch ons niet in de weg. Onze relatie niet..'- we leyen, samen, hoewe over het verleden kunriei; j ten, lachen soms al.
MEISJE. Ui
Ik moet er helemaal niet om lachen, en met-al’' dingen - hoe wilje dat ik mehier thuis voel?
Er is niets van mij bij, niks, en als ik wat aan' verlichting wil veranderen, begin jij meteen weer-int verhalen over haar.
JONGEN
Wat wil je dan? Wil je datikhet wegdoe? • ■ Je weet toch dat het haar kamer was, je weet dat ik '
haar hield. Ik wilhetbestwegdoen allemaal, als je nv weet dat ik dat nogal een geforceerd gebaar vind. .
MEISJE
je wilt hethelemaal niet wegdoen. Je houdt het allen n expres intact om mijgeengreep op jou tegeven.
JONGEN
Je zou kunnen proberen om het met mij samenalb te verwerken. Natuurlijk ben ik aan de dingen hit wend, ik hieldvanhaar.
MEISJE
En nou houjé van mij!
196
3NGEN
Natuurlijk. Wat wil je dan? Wat zou ik voor iemand zijn als ik zo maar alles vanme af kon zetten, ik hou van jou<
omdat ikvan haar hield, snap je datniet?
MEISJE
Je weet het aardig uit te leggen.
:)NGEN
Oké. Danhou ik niet van jou.
Hij doet het raamopenéngooit in zijnwoede alles wat er in de kameris - dus ook tafel,stoelen, schilderijen - bet raam uit.
Zo mogelijk vankwaadheid overgaanin een soortpositief samenwerken, waarbij het meisje de spullen aangeeft, nogevenoppoetst, rechtzetetcetera. Fysieke inspanning.
Nadatalles weg iszitten zeversuft samen op degrond in eentotaallege kamer.
Erwordt geklopt.
.ONGEN
Ja?
stemvan buurman, achter de deur (Buurman
Is allesih orde? Ikdacht dat ik iets hoorde vallen. Als ik soms iets kandoen-
'ONGEN
Nee, dank je,niets.
tegen meisje
Niets. Niets, hoor je dat? Niets kan me meer iets schelen!
Niets, niets, niets.
Muisje
Dat kan ik toch niet helpen.
Jongen
[ Kon jehet maar helpen.
i ülilte
IBiniE
[ Als dan toch niets je meer kan schelen, waarom ga je
| tlan niet weg?
bNgbn
lik?
MEISJE
Ja. Jepakt jekoffer en vertrekt.
Jongen staat op en verlaat de kamer.
Meisje klopt.tegen de muurvan de buurman.
SCENE3 - BUURMAN
Buurman komt binnen
HUURMAN
Ik hoopte al dat er hieriets gevallenwas. . kijkt om zichheen
Maar er isniks, dan kan er ook nikszijn gevallen.
MEISJE
Waarom hoopte je dat?
HUURMAN
Als er iets valt, dan kun je helpen om het op te rapen.
Dan kom je niet zo plompverloren binnen, dan heb je wat te doen.
Vooral als het in kleine stukjes is gevallen, dan kan je gaan rapen, èn terwijl je raapt kan je van alles praten, of als er iets belangrijks is gevallen, dan kan je daarover praten en je kunt het weer maken, soms, in elk geval proberen het te maken, ik heb allerlei soorten lijm, lijmen dat vind ik gezellig werk enrepareren.
Ofje kuntdejouwe geven zolang deze stuk is ofje kunt -van alles kanje, als er iets gevallenis.
MEISJE
Heb je een deken?
Meisje gaat indekengewikkeldop de vloer liggen.
Ochtend
Buurman met ontbijt op een blaadje, klopt aan en komt bijhetmeisje binnen.
HUURMAN
Of zullen we in mijnkamergaan zitten.
Meisje
• Nee, als het jou hetzelfde is.
BUURMAN
j Een picknick.
MEISJE ■■ Tjj
Achje weet, deze kamer.
BUURMAN
Ja, ik begrijphetwel. 4
MEISJE -
Het is nog een beetje (naam vorige jongen), deze kat
BUURMAN
Bij mij ligt alles overhoop.
MEISJE
?
BUURMAN
Ikstaophet puntte vertrekken.
MEISJE
Toch?
BUURMAN
Hoe bedoel je, toch?
MEISJE
Nee,ik dacht, nee, niks.
BUURMAN
Ikkon toch niet weten datje zo opeens - ik heb de
tickets al besteld. "il
MEISJE - ■
En je vriendin? Ijl
BUURMAN
Welke vriendin? S
MEISJE .
O, ik dacht die heeftvastwel een vriendin.
BUURMAN
Gehad. i
MEISJE 4'
O ja? V
BUURMAN '4j
Ja ja. •'
MEISJE
En nu niet meer?
BUURMAN •■•.'•I
Ach, weet je, als er nou ooit eens zo iemand als jljs pad hadgekruist.
200
Isdat dan niet zo?
Op reis.Weg.Weg van dit eeuwige gezoek.
speelt: ik weet het niet Ikkan mijn draai niet vinden.
valt haar in de rede
Jij?Nee, jij bent anders. Ik ga weg.
MEISJE
Waar ga je naar toe?
Denk jedatje het - dat je het ergens anderswel kan vin
den.
Nee, nog nooit. Zo iemand zoals jij - nooit. Het spijt me dat ik het zeggen moet.
MEISJE
Maar dat hoefthelemaal niet.
Nee, dat is waar.
speelt: ikhoef hétniettezeggen
Als ik ooit eenseen vrouw ontmoethad die redelijkwas.
Ik ben in elk gevalnietredelijk.
IUURMAN
Jij? Jawel. Je bent de redelijkheidzelf. Ik heb je wel be keken, al deze weken.
Jij hebt geen idèe hóe onredelijk vrouwen kunnen zijn, bezitterig, jaloers -
MEISJE
Dat ben ik ook.
.Wat.
MEISJE
Nou, eh- je - draai.
HUURMAN
Ja natuurlijk. Als ik het hier niet vinden kan, dan kan ik dós -
201
kijkthaar aan
Nou ja, ik ga. SCENE 4 - THUISELIJK
Meisje uit vorige scène en man
MAN
Mijn vrouw - maar nee daar wil ik je niet mee lastig vallen.
MEISJE
Legjevoeten maar optafel.
MAN
Dat zou ik thuis eensmoeten doen,
MEISJE
Thuis.
MAN
Ik voel me thuis niet thuis.
MEISJE
Nee?
MAN
Ach, had ik maar.
MEISJE
zet muziek op
MAN
Ach was ik maar.
Hoedatmoet.
MEISJE
?
MAN
Ik hou het nu al bijna nietuit.
MEISJE
?
MAN
Als dekinderen uithuis zijn, later - elke avond methaar alleen, elke dag.
MEISJE
Hoeveel kinderen hebbenjullie?
MAN
We hebben nog geenkinderen.
Meisje zet een glas wijn, een glas bier, een glas limonade, een glas thee, een kop koffie, een glasjenever voorhem
neer.
MAN
Ik moetnaar huis!
MEISJE ,
Het is pasachtuur!
MAN
O jee.
MEISJE
Nee, watzeg ik, zes uur,
MAN
O, dan moet ikzekernaarhuis. Dan ben ik netop tijd
MEISJE
Optijd? '
MAN ' *
Ja,want ik moetvanavond nog evenweg.
MEISJE !
Ach, watheb jehet tochdruk.
MAN
Och, druk, druk. v;
Als hij weg isgiet ze alle drankjes bij elkaar engeeftj aan deplanten.
SCENE5-HUUR
Meisje uit vorige scènezitaan tafel, hartjes metpijltjes te tekenen.
Méisje 2 komt binnen, met plantjein de.hand.
MEISJE 2 '
Ik kom dehuur betalen.
MEISJE 1 Ja.
omhelzen Wat is er?
MEISJE 2
En opzeggen.Ditis een afscheidscadeautje.
meisje1 Afscheid?
meisje2
Ja, ik ga weg.
MEISJE 1 Weg?
MEISJE 2 Ja, weg.
MEISJE 1
Dat kan niet.Waarom?
MEISJE 2
Ik moet weg.
MEISJE 1
Maar datkan niet. Dat moetje - dat kan je niet doen, dat moet jevan tevorenzeggen.
MEISJE 2
Ik zeg het toch vantevoren. Het is deeerste. Ik betaalje nogeen maand.
MEISJE 1
Nee, datis onzin, dat isonzin. Dat kan je nietdoen.
Ik zonderjou - dan kan ik hier ook nietblijven wonen.
Meisje2
Je kunt het toch aan een ander verhuren?
MEISJE 1
Nee, dat kan niet. Dat weet je best. En je had toch iets
i2O5
kunnen zeggen, ietskunnen laten merken!
Jezus. Wekomen elkaar zo vaak tegen, we zien elka n aldoor en nou opeens -
MEISJE 2
Je vindtwel iemand anders. ' . : i
MEISJE 1 '*
Nee. .
MEISJE 2 I
Nee? , '^1
’ MEISJE 1 '
Nee, dat vind ik griezelig. Een vreemde. Iemand die 11.
niet ken in huis. \>
MEISJE 2 ‘
Griezelig? Ik wistniet dat je bang vóór mensenwas.
MEISJE 1 .
Ja. Nou. Ja. Ja, dat ben ik. Ik ben bang voor mensen )l durf hier niet alleen te wonen. Wat is er dan. Wa u of wil je weg?
MEISJE 2
Zo maar.
MEISJE 1 ■ .
Zegop, zeg waarom je weg wilt. .
MEISJE 2 >
Nee, datkan ikniet zeggen.
MEISJE 1 i'
Je moet het zeggen. Je kan me niet zo in de steek ! i'c-p Opeens. Dan denkik- heb je de pest aan meofzo?
MEISJE 2
Neehelemaal niet, aanjouniet. v
MEISJE 1
Nou, d’r is hier toch niemand anders? Wat is er thi{>
waarom wil jebij me weg?
meisje 2
Je hoeft toch niet altijd de pest aan iemand te hcbbei om bij hemweg te willen?
MEISJE 1
Wat dan?
meisje 2
Dan bracht ik toch geen plantje voor je mee. Kijk d.n
naar de kleur.
MEISJE 1
Dat is ook zo. Nou, wat dan, wat is erdan?
Echt, ik wil hier niet zonder jou leven, ik - ik vind je ontzettendaardig - ik -
MEISJE 2
Watdan.
MEISJE 1
Ikzouhet afschuwelijk vinden alsje wegging.
MEISJE 2
Waarom dan?
MEISJE 1
Omdat omdat. Godik begin iets te denken.
Ik durfhet niet tezeggen want alshet nietzo is-
MEISJE 2
Wat dan?
staatop
MEISJE 1
Waarom hebjij altijd zoveel jongensop je kamer?
MEISJE 2
Ikheb niet zoveel jongensop mijn kamer.
MEISJE 1
Wat klotst er dan zo op de trap? Blijven ze dan niet slapen?
MEISJE 2
Alleen maar voor mijn werk. Ik weet het niet. Om te pesten denk ik.
En jij?Waarom heb jij aldie jongens?
MEISJE 1
Ookom te pesten. Om jou te pesten!
Ze vallenelkaarin de armen.
SCENE 6- DWEIL
JONGEN
Ik heb iets voor je meegebracht!
eenof ander grootgrijs pak
MEISJE
Voor mij?
JONGEN
Ja,voor jou natuurlijk.
MEISJE
Nou, dat benik niet gewend. Sorry.
JONGEN
Ik woujeeens echt in de bloemetjes zetten.
MEISJE
Waar heb ik dat aan verdiend?
.■ ■ ■
. fit.
• U f /■' »,
JONGEN <
Gewoon! < 'J
MEISJE '
Iksnap niet watje in me ziet. Moet je kijken.
laat bem rimpels, kwabben, hardeellebogen, weet tkV
zien ~ ;
JONGEN
Nou en? Dat weet ik toch!
MEISJE
Maar hetwordt steedserger.
JONGEN
Dat is de natuur.
MEISJE
Ja, maar sommige mensen hebben dan iets anders. ! kunnen wat,viool spelen of zo. } Ofzezijn vrolijk en grappig, ofze zijn geestig, of ze J intelligent. Of wat danook. Maar ik? Ik kan niks, ik 1 niks, ik ben een soort van, een soort vandweil! .
JONGEN
Nou, een dweil -
MEISJE
Niet dan?
208
JONGEN
Een dweil-
MEISJE
Niet dan?
JONGEN
Nee, een dweil, dat kanik nou ookniet direct zeggen.Je hebt wel iets-
MEISJE
Iets wat? ■
JONGEN
Ja, hoe moet ik dat nou zeggen.
MEISJE
Zeg het maar.
JONGEN
Nee, eendweil niet.
MEISJE
Ik vind van wel. Ik vind dat ik iets klefs heb, iets han
gerigs. Ik doe nooit wat,ik lig hier maar.
J< >NGEN
Maar een dweil!
MEISJE
Bedoel je, hoe bedoelje dat’
JONGEN
Nee, dan benjenog eerder een klein...
MEISJE
Klein...?
barst insnikken uit
JONGEN
Nou ja, je zei toch zelfdatje niet zo veel deed.
meisje
Ik?Niet veeldoen?
JONGEN
En dat je een beetje, dat je • je een heel klein beetje voelde eh- verleppen-
MUISJE
Verleppen? Wat ben jij gemeen! O, wat gemeen! Zulke dingen heeftnog nooit iemand tegen me gezegd! En dan : nogmet cadeautjesaankomen. O!
I Jongen blijft verbouwereerd over.
SCENE 7 - SOEP vind zwart altijd vreemd. Niks voor mij.
VROUW
Aardig benje.
JONGEN • . .
Hoezo, dat hoef jijje toch niet aan tetrekken?
Wij hoeven toch niks met zwarte mensen te maken te hebben als we niet willen.
Op straat, ja, op straat kan jeze niet vermijden.
Maarin huis. We hoeven ze toch niet in huis te halen?
VROUW
Maak je een grap of ben je blind? Hoeveel vingers steek ik op?
JONGEN
Vier.
VROUW
opgelucht Gelukkig.
JONGEN
Ik weetnooit wat ik tegen ze zeggen,moet,het is alsofje eikaars taal niet spreekt. Je spreekt de woorden wel, maar het valt anders. Ik heb niets tegenze, maar ze zijn vreemd, ze blijven vreemd.
VROUW
‘Ze’? Overwie heb jehet?
, JONGEN
Over zwart haar nog steeds. Genoeg, genoeg, laten we eroverophouden.
VROUW
Maar -
: JONGEN
■ Ja?
V VROUW
Kijk me eens aan.
JONGEN
Ja schat.
VROUW
Zie je niks?
Jöngen
Heb je een nieuwejurk aan?
Jongenuit vorige scène
Jongen en vrouwzitten soep te eten.
Vrouw iszeer donker, Surinaams of zo, jongen is- licht
blond
Mi
JONGEN '
Wat kook je toch heerlijk, schat, heel anders dan 'i|i deed.
VROUW
Vindje?
. JONGEN
Daar kanik volmondigjaop zeggen.
VROUW
Ik doemijn best. Ik probeer elke dagwat anders. Andc wordt het zo eentonig.
JONGEN
Ik haat eentonigheid.
VROUW
Daarom.
JONGEN
Een haar.
VROUW
Een haar? Bah!
JONGEN
Ja, zeg dat wel, ennog wel een zwartehaar.
VROUW
Allicht.
JONGEN
Hoezo?
VROUW
Wat hoezo?
JONGEN
Hoezo allicht.
VROUW , <
Nou, als ikkook, dan komen mijn hareninhet eten, 'ij
JONGEN
Ja, daaromvind ikhet juistzo vreemd dat het zwartis,'
I
212
VROUW
Zwart! Zwart! Zwart!
JONGEN
Ach schat, nou hoefje je niet zo op te winden. Hè,töi|
wind je nietzo op. Endie groene blouse dan? ' ?
VRÓUW ■■■ ' i'j
Watgroene blouse.
JONGEN ■ ‘ -..'0!
Die heb ik gekocht omdat hij zo mooi bij je blptj^
haren stond, toch. Lichtgroen, dat staat mooi bij blond, $
vrouw -ï; /.JA
Dat staatookbij zwart. </
JONGEN ' ’ ■ :&!$
En onze wandelingen dan, wandelen door de körëi|
velden, klaprozen plukken, dat doe je toch alleen aïs$|
blond bent?
En toen we in de duinen sliepen, tussen het helm, da§j|
je dat jemet zwart haar?
VROUW
Maar kijk dan! ' M
JONGEN '■■■". js|
Dat weet ik schatje, dat weet ik. Maar die verzen dié'.Ja
voor je pverschreef- ' ./W
vrouw //-!;|
is haarspullen bij elkaar(tanhet pakken ; «i
JONGEN ff®
Watben je opeens impulsief - helemaal mijn (naam) tija
meer. ' '■ƒ«
stilte
Als ik je zo tekeer zie gaan - Wat bezielt je tochk^
plotseling? Je bent, je lijkt wel een - Als ik je zo zie!lijk het inderdaad wel of je zwart haar hebt. Ja dan iS 'ili misschien ook beter dat je vertrekt. Dat had toch nó$
iets kunnen wórden. Of wel? Nee, natuurlijk nfö Natuurlijk niet. En het ergste is nog wel dat ik cr achter moestkomen!
SCENE 8- BRIEVEN
Veel later, beiden met grijshaar
VROUW:
Ik heb vandaag nog maar twee brieven van je gehad.
JONGEN
Nou en?
VROUW
Vroeger,toenschreef je d’r elke dag minstens drie.
Hou je niet meer zoveel vanme?
JONGEN
Heb je wel in debrievenbus gekeken?
VROUW
Nee, dat is waar.
gaat naarbrievenbus, roept Ja hoor! Een brief]
i JONGEN
? Van mij?
I VROUW
l Nee, niet van jou.
JONGEN
Van wie?
VROUW
Niet zo ongeduldig. Mag ik even op je schoot komen zitten?
steekt duim in haar mond, tevreden, gooit envelop in de prullenmand, 'nestelt' zich op zijn schoot om brief te
lezen
VROUW
Hè hè.
Als de jongen mee wil lezen draait ze zich zo om datdat niet kan. We zien ophet papier: ‘doorhalen wat nietver langd wordt’,
JONGEN
Ikvind het, eerlijk gezegd, helemaal niet prettig.
VROUW
. , Jaloers?
JONGEN
Jaloersniet, maar aardig vind ik het ook niet vanje.
VROUW
Pas op hoor, anders raak je je gevoel voor proportie1!
nogkwijt.
JONGEN
Ik geloof eerderdatjij- ik vindhet niet nodig.
VROUW
Ik krijg een brief, ikheb hem nietgeschreven.
JONGEN
Nee, dat is het toch juist. Iemand heeft hem ge én ik vind dat nogal eh... overbodig.
VROUW
Nou,jijmoet nodig watzeggen! Als jij me zelfnog r.eg matig schreef-
Als jijniet meer spontaan bent, dan moet ikwel.
JONGEN ,
Dat is toch heel gewoon, dat het na zoveeljaar, dat k je overal lezen.
VROUW
Watwordt hetopeens donker.
JONGEN
Mag iknu lezen wat hijschrijft.
VROUW
Nee, ik heb toch ook mijnprivacy nodig!
JONGEN
Danga ik maar een eindje om.
VROUW
Dat kan niet, want ik gaeen eindje om.
JONGEN
Dan gaan we sameneen eindje om.
VROUW
Nee, nu wil ik graag alleen een eindje om. Je hebt Zo' dwingerige manier van doen.
opent haar tas Die andere brieven van je, die neem I' maarniet mee. gooit ze in de prullenmand, vertrekt, kón'
meteen daarop weer binnen. Zijn adres, haalt prullfj | mand weer tevoorschijn, die nu opeens boordevol Wt‘ gegooidebrieven is. De brievenbewegen.
Roept in de prullenmand:
Hallo, is daar iemand?
haalt ostentatief brief nabrieferuit, jongen kijkttoe tot ze
‘de’envelop heeft.
Doeje kleren uit.
JONGEN
reageertniet meteen
VROUW. •
Doeje klerenuitzeg ik.
JONGEN
Maar dit is alles wat ik heb, ik heb hier verderniks om aan te doen.
VROUW
ongeduldig gebaar
JONGEN
kleedt zich gehoorzaam helemaal uit, met kleren óver de armgevouwen weg
SCENE 9 - ACHTERDOCHT
Vrouw2 isdezelfdealsin vórige scène. r
VROUW 1
Hallo,ben je thuis. i,
VROUW 2 . ■ ‘
Jazeker, voorjou altijd.
VROUW 1
Hoezoaltijd? • • Ui
VROUW 2
Nou ja, altijd, altijd. *
vrouw 1
Hoezo, voor mij? ft
VROUW 2 'vi
Nou, gewoon.
VROUW 1 ' V '
Voor mij altijd. Dat snap ik niet. Echt niet.
vrouw 2
Nou ja, daaris niks kwaads mee bedoeld hoor.
vrouwNeem 1 me niet kwalijk dat ik zo achterdochtigben. 5' spijt me.
vrouw 2
Ach, datbegrijp ik best.
vrouw 1 Ja?
vrouw2
Ja- tenminste, ja,datgeloof ik wel, ja.
vrouw1
Nou,legme datdaneens uit, .
VROUW 2 <■
Datjij achterdochtig bent’ ?;
VROUW 1 1
Vind je mij achterdochtig?
VROUW 2 .
Nee,niet speciaal. l;i
vrouw1
Waarom sta je zo tedraaien?
216
t
ROUW 2
Ik sta niet te draaien.
rouw 1
Zegtoch gewoon dat het niet schiktals het je nietschikt.
rouw2
Maarhet schikt wel, echtwel. Het schikt best.
ROUW 1
Zo gaathet nou altijd. Als er ooit eens iemand was die gewoon regelrecht zei: nee, het schikt niet. O, wat zijn ze allemaalbang!
rouw2 Bang?
ROUW 1 Ja.
Rouw 2
Hoezo, bang?
ROUW 1
Jij zou mij niksdurvenweigeren.
'ROUW 2
Jawel hoor, best.
VROUW 1
Nou, doe dat dan eens.
VRouw 2
Waaromzou ik? Ik zou nietwetenwat.
Vrouw 1
Nou, stel dat ik dezekamergraag wou hebben.
VROUW 2
Wiljijdeze kamer hebben?
VRouw 1
Nee. Zie je wel, daar ga je al. Ik wil hem juist niet hebben.
JIIOUW2
Ik wil hier helemaal niet weg.
IROUW 1
; Ik wilhem ookhelemaal niethebben.
'ROUW 2 0, gelukkig.
löuw1
Xlc je wel? Zie je wel dat je al vond dat je hem aan mij
geven moest?
VROUW 2
Hè, doe niet zo moeilijk. Ga nou gewoon gezellig• zitten.
SCENE 10 - TELEFOON
t . . .
1
ï Vrouwisvrouw1uit vorige scène.
i Twee telefoons
l We denken, dat ze tegen elkaarpraten door de telefoon.
f MAN
t Ikhadhetje ook welniet kunnen vertellen.
I VROUW '
geen antwoord
. MAN
; Hè, ik had hettoch netzo goed niet kunnen vertellen?
■ VROUW
geen antwoord
■ MAN
Als ik het niet gezegd had was alles nu net als vorige
; week.
f VROUW
1 Behalve dan - nou je moet het zelf weten als je nog liegen wilt ook.
MAN
. Jehad niks gemerkt enerwas niks aan de hand.
; VROUW
Behalve dan-
;man
ï Vindje dandat ik veranderd ben?
: Vrouw
Zien doe ikniks.
;Man
, Nou dan, ik ben verder toch gewoon dezelfde?
tVROUW
Ja, maar wat je denkt?
■Man
Wat ik denk - god! (datweetje toch nooit) Vrouw
Wat denk je dan?
IAN
Denken doe ik altijd. Wat wil jedan?
vrouw ' ; Endatmoet ik danallemaal zeker nog leuk vindenool<’
MAN
Dat moet je helemaalzelfweten.
VROUW ' ;
zwijgt
MANZo beniknueenmaal.Je kunt me toch niet helemaal ■ omkneden? Ik zou ook lieverdegrote sterke recht- ■
lijnige - ■ ;
VROUW
Dat bedoel ik helemaal niet.
MAN
zwijgt
VROUW
Ik moet tochérgens op kunnen rekenen!
MAN jztyygl VROUW
Hè wat? Zegdat danmeteen!
MAN
Wat? Wat zei ikdan? , ,
VROUW ■ ?
O, maar dan hebikhethelemaal verkeerd begrepen!:,
MAN
Nee, datbedoelde ik ook niet. <
VROUW
Natuurlijk!
MANZullen we danmaar doen alsof er niks gebeurd is?
VROUW
Wat doe je vanavond?
MAN
Wat ikvanavonddoe? Evenoverleggen. ‘ wendt zich totvrouw
Wat doe jij vanavond? ■•
vrouw .
legt handop de boom
220
MAN
Blijf jethuis?
VROUW
Hangt ervan af, blijfjijthuis?
MAN
Veronika wil eventueel thuis blijven.Dankanik naar jou toe.
VROUW
Max gaat vanavond weg, dus als je zin hebt kun je hier komen. O schat, wat heerlijk, een avond voor ons sa
men!
Ze hangen allebei tegelijk op.
MAN
Hebjijeen afspraak?
VROUW
Ja, Martin komt hier. Gezellig.
MAN
Haddenjullieruzie?
VROUW
Ach nee, een misverstand.
SGENE 11 -ZIEKE
Man, metbed waarin'iemand'ligt.
In werkelijkheid ligter een acteur onder hetbed. r
MAN '•!“
Ikvind hetwel opvallend,altijd als ik eens wat leukswil
doen, ben jij net ziek. ‘i1
Nou; hierdan,voörde laatste keer.
bréngt eten ofgeleegdepo ofzo stilte
Dat is vanhet begin af meteen al zo geweest.
Vervelendvind ik dat, >
Geefmij maar een gezonde partner. Niet dat ik het erg vind als iemand eens een keer verkouden is, god neej dat ismenselijk.Maar zoals jij - .
stilte t J
Misschien zou ik het ook allemaal er best vooroverheb;
ben als het niet zowillekeurigwas. ü Ik bedoel - waarom zou ik me nou juistvoor jou opöf*
feren.
Dat klinkt misschien niet aardig, maar ik voel me eigen*
lijk niet zoerg iets aan jouverplicht. J Misschien komt het ook wel omdat mijn moeder dood' ging toen ik twee was dat ikzomoeilijk - i,
STEM •
Mijn moederging dood toenik tweewas, mijn moeder ging doodtoen ik twee was.
MAN
Ja, nou, dat schijnt invloed op mensen te hebben, dal kan toch? Je hoeft me niet zo na te bauwen.
Ik snap helemaal nietwaarjehet vandaan haalt. ' Je leeft hier maar op mijn zak, eigenlijk ben je helemaa
nietgezond geweest.
Gistermiddag meteen al, toen ik naar de film ging, toen \
moest jij naar bed. 1,
Ik kan toch niet mijn hele leven op eeninvalide passen’' En gisterenavond, nog even de kroeg in, maar moo alleen. Wathebik aan jou’
En ik braaf thuiskomen om jou niet alleen te laten. En vanochtend, opstaan, ho maar.
STEM
Mijn moeder ging dood toen ik twee was.
MAN
Stel jeniet aan.
STEM
Mijnmoeder ging dood toen ik twee was.
MAN
Houje kop.
STEM
Mijnmoeder gingdood toen iktweewas.
De man wordt steeds kwader en de stem steeds wan hopiger, zo, dat wegaan denken dat de moeder van de stem ook doodging toen de stem tweewas.
Er volgt een eenzijdig gevecht waarbij de man de pop (blijkt een soortpop van stuifzwam-gehalte) langzaam uit elkaar rukt.
De stem gaat door totdat de pop bij stukjes en beetjes uit hetraamgegooid is.
Daarna, eventueel, de stem van achter de deur, opnieuw.
SCENE 12 -MOORDENAAR
VROUW
Hè, wat gezellig, vertel es.
MAN
Hetiseeneentonig verhaal hoor.
VROUW
Daarmoet dan nodigeens verandering in komen.
MAN
Ik voel me verschrikkelijk in de steekgelaten.
VROUW
Wat dan? Hè toe!
MAN
Al mijnvriendinnen zijngestorven.
VROUW:
Acharme stakker. Dan kan ikme voorstellen dat je je desteekgelaten voelt.
MAN
Op eenverschrikkelijke manier.
VROUW
Hoe dan?
MAN
Op een verschrikkelijke manier.
VROUW
beslist
Maardat is toeval. Daar kon jijniks aan doen.
MAN
Datweet ik niet, of ik -
VROUW
Ach,van praatjes moet jeje niks aantrekken.
Tegenwoordig denkt iedereendat alleszijn schuldis Terwijljejuistzoiets - zoiets absoluut puurs- zoiets goeds -
MAN
Maarik -
VROUW
Onzin. Daar geloof ikniets van. Jij bent lief. Endaar uit.
224
MAN
Maar ietsinmij,iets wat ik nietin mijn macht heb.
VROUW
Psychologie!
MAN
Als je nou zou willen luisteren, dankan ik misschien - Misschien helpt dat wel.
VROUW
Luisteren! Ik luistertoch!
MAN
Nou, mijnvorige vriendin -
VROUW
Bah! Zulke praatjes wil ik niet horen. In dit huis geen onvertogen woord. Denk je datje zomaar alles eruit kan kramen!
Ga de straat op met je vuile taal. Daar hoortjouw soort thuis.
De straat op, zeg ik, en laatfatsoenlijke mensen metrust!
SCENE 13 - BEZOEK
I
226
In de kamer die geheel donkeren ouderwets is nu, met rood brokaat bekleed en met antiek zilveren theeservies ' Vrouw heeft bezoek, pas later zien we ook de echtgènöp^
dieaan de muurhangt. ■
VROUW
overtheepot
Ja leuk hè, die is nog van mijn overgrootmoeder :g$
weest.Ik ben gekopantiek. Het heeft zoveelsfeer, hè-,
BEZOEKER > jfi
Ach, ik denk altijd datmenzelf de sfeer bepaalt. ? ; Met moderne kopjes zou het bij jöu zeker ook he&ji gezellig zijn.
vrouw ■
Dank je. ■
bezoeker'
Dat weet ik zeker. De warmte, die een mens uitstraalt;
uit kanstralen.
VROUW
Denk je?
bezoeker
Aldreef jij op een ijsschotsin depoolzee -
vrouw
Ik. ben soms zo onzeker.
BEZOEKER
Daarheb ik nooitiets van gemerkt.
VROUW
Van binnen. Wacht maartot je me beter kent.
BEZOEKER
ziet echtgenoot
Maar, eh, wat - eh, wie is dat?
VROUW
Mijn man.
BEZOEKER
Maar waarom - ?
VROUW
Hij stelt zich graag zo op.
BEZOEKER
Maar ehwilhij -
wendt zich tot echtgenoot Wiltu niet ook een kopje thee;
VROUW
Als hij in zo’n bui is hoefje geen antwoord te verwach ten.
BEZOEKER
Maar eh - verslikt zich
wat wil hij hiermee zeggen?
VROUW
Hij zegt dat hij niets meer te zeggen heeft Daarom doet hij zo ostentatief. 'Een levendverwijt,’ zegt hij.
BEZOEKER
Gut.- Waar is ook weer de uitgang.
VROUW
De deur? Die haal ik altijd zolangweg. Als er bezoek is gaatde deurzolangde kameruit. Datvind ik zo iets on gezelligs. Alsof je ze meteen weer weg wilt hebben.
Alsof je elk moment kan zeggen: daar is de deur. Onbe
leefd vind ik dat.
Maarik wil je hier niet vasthouden.
BEZOEKER
Ikvind het vreemd envreed. Wreemd. Wreed vreed - tegen echtgenoot
Meneer -
VROUW
Jehoeftje omhem niet te generen, hij - kwaad
Ikkan daar toch geen rekeningmee houden.
BEZOEKER
Nee, maar het geeft toch iets wreemds aan het vertrek - iets - weetje zeker dat hij nog leeft?
VROUW
Hij gelooft niet aan sterfelijkheid, tenminste niet aan zijn
< eigen.
t Echtgenoot komt langzaam van de muur af, maakt een paar diepe kniebuigingen, omdat hij stijf geworden is,
|227
pakt uit een laatje een pistool en gaat op de bezoeker iafj richt,schiet, zakt dan zelfdood (?)in elkaar.
VROUW .
Hè, zo gaat dat nou elke keer. Hij schrikt zich dood van de klap. Kom,help me even wil je?
Samen leggen ze de echtgenoot op de divan.
Zullenwe sameneven een borreltjegaan drinken buiteri?
Je zultwelgeschrokken zijn. ■■
drukt op een knopje waardoor de deur weer verscbijntj.
geeft echtgenoot een vluchtigkusjeophet voorhoofd 1 ■
tegen debezoeker: .
Toch boeiend hè, er is maar één ding waar ik bang voor ben, dat is dat er een dag komt waarop ik de mensen niet meer zó kanboeien.
228
SCENE 14 - POST
Echtgenoot uit vorige scène, opde sofa, komttot zichzelf, strijkt zijn veren glad, wil juist opstaan als er wordt geklopt.
Jongen uit eerste scènekomt op.
JONGEN
Opardon, neemt u mijniet kwalijk.
ECHTGENOOT
Helemaal niet, helemaal niet, komt u binnen.
JONGEN
Ikziedatujuist ligt terusten.
ECHTGENOOT
Helemaal uitgerust! Een paar minuten voor jezelf en je bent weerhelemaal de oude. Hoe komt u er hier in?
JONGEN
Ik heb hier vroeger gewoond, ik heb de sleutel nog, ik kwam eens kijken of er misschien post voor me was.
ECHTGENOOT
Hoe is uw naam, we hebben namelijk een heel stapeltje post hier, de mensen laten geen adres meerna -
JONGEN
De Mazelen.
ECHTGENOOT
begint een enormestapel post tedoorzoeken Dat moet al een flinke tijd geleden zijn.
JONGEN
Ik eh, ik ben mijn gevoel voor tijd een beetje kwijt ge
raakt, na al die tijd.
ECHTGENOOT
De tijd is alles wat we hebben. Ikwil u niet vervelenmet mijntheorieën, maar -
Hij kijkt op en ziet dat de jongen inderdaad op het punt van inslapenis.
Nee, eris geen post vooru.
JONGEN
Ik zou graag in een dicht groen bos willen wandelen.
229
ECHTGENOOT ’
hoopvol
■Ja?
JONGEN '
Nee!
ECHTGENOOT '
Nee?
JONGEN
Nee zekerniet! Hoe kom jij d’r bij! - . : Hoe kom je trouwens overal bij! Hè? Vertel me dat maal eens eenkeertje, hoejij overal bijkomt. Danweet ik he meteen ook. Want zoals het nu is snap ik er niets van snap je?
ECHTGENOOT
Waarvan?
JONGEN
Overal van.
ECHTGENOOT 1
Ik eh, ik weetecht niet watjebedoelt -
JONGEN :.J
begintkwaad en lichamelijk agressief teworden Dan zalik je een heel eenvoudigvoorbeeldgeven.
Bijvoorbeeld Wat doe je hier? Wat voer je in mijn kame.
uit?
Hoe krijg ikhet weer goed? (de kamer) wanhopig en dreigend
Hè, heb je daarwel eens over nagedacht?
ECHTGENOOT j
Goed?
JONGEN
Lazer op! Sodmieter d’r uit zegik je.
We horen deechtgenoot rommeldebom detrap afvallen intussen:
JONGEN
Als liefde werkelijk overwon, als liefdemacht was -alsil haar metmijn liefde hier terugkon brengen - ■ Meisje uit eerstescène zweeft wel of niet kamer weerin.