• No results found

Verslag Werksessie 3 Segment ambulant GGZ

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Verslag Werksessie 3 Segment ambulant GGZ"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

Verslag Werksessie 3 Segment ambulant GGZ 24-08-2020

Deelnemers Organisatie

Salwa Sohbat (voorzitter) Regio Noord-Limburg Hans van Geenhuizen

Josine van den Meijdenberg

Karakter (deel vergadering aanwezig)

Karakter Lieke Engels

Pieke Houben

Angeliek Vermeulen-Tasseron Anke Giesberts

Jorrit Willems

Monique Timmermans

Notulen

Vincent van Gogh Mutsaersstichting GGZ Oost-Brabant Boei Limburg MGR

Gemeente Venray

Het Notuleercentrum Verhinderd

Robert Arts Maurice Steenhuis Fabian Jacobs Anne Oele

GGZ-Oost Brabant Boei Limburg Max Ernst GGZ Max Ernst GGZ

Opening

De voorzitter opent de vergadering om 15.00 uur en heet iedereen welkom bij de marktconsultatie voor het segment ambulant GGZ.

Verslag werksessie 13 augustus 2020

De aanbieders kunnen hun inhoudelijke opmerkingen doorgeven aan het secretariaat van de Regio Noord-Limburg.

Onderzoeksvragen

KPI’s, tarieven en kwaliteit zorg.

KPI 1

Een aanbieder stelt dat het verkorten van de doorlooptijd in de gemiddelde behandelduur een prima doelstelling is, dit is echter niet alleen aan de individuele aanbieder. Er moet wel voldoende ruimte in de keten zijn om af te schalen en om perspectief op uitstroom te bieden. Daarin hebben de regio en het voorliggend veld ook een rol.

KPI 2

Kan leiden tot nadelige effecten. Een aanbieder geeft aan dat het bij langdurige trajecten vaak lastig is aanbieders te vinden die de zorg kunnen en willen overnemen.

(2)

2 KPI 3

Een aanbieder vraagt naar inhoud en aantal van de doelen die worden gesteld, hij hecht aan het stellen van realistische doelen met cliënten. De voorzitter vraagt welk aanbod volgens hem ontbreekt in de regio. Een aanbieder geeft aan dat zijn organisatie nu soms zwaardere zorg moet blijven bieden omdat casuïstiek na vele eerdere aanbieders crisogeen binnenkomt en veel herstelwerk vraagt en/of lichtere zorg/verblijf aanbieders ontbreken of de vraag niet aan kunnen of durven om SGGZ te voorkomen of te kunnen afschalen. Een vrager gaat in op de ingebrachte suggestie voor een nieuwe KPI waarin afschalen het doel zou moeten zijn. Wat zou de formulering hiervoor kunnen zijn? Een aanbieder denkt aan een KPI voor het verwijzen en de gemiddelde kosten per cliënt. KPI 2 gaat nu alleen over het verminderen van de intensiteit van trajecten en 20% is veel.

Een aanbieder geeft in overweging te zoeken naar een formulering voor het nagaan van een

passende intensiteit op de momenten in het traject. Een gespecialiseerde aanbieder gaat daarbij niet door met eenvoudige zorg wanneer dit niet strikt noodzakelijk is en de cliënt naar een andere organisatie zou kunnen. Dat vraagt overdracht tussen organisaties, de voorzitter vraagt hoe dit kan worden bewaakt. Een aanbieder noemt het sneller afschalen. Een aanbieder meent dat KPI 1 niet voldoende is en wijst op het risico dat sneller wordt gestopt met de patiënt zonder een andere hulpverleningsinstantie in te zetten die meer passend is.

De voorzitter vraagt of gezamenlijk een percentage kan worden afgesproken voor een warme overdracht of voor het afschalen. Het streven is een goede triage te doen aan de voorkant zodat de hulpvraag terechtkomt bij de juiste aanbieder. Een aanbieder is van mening dat terugval

meegenomen moet worden bij het afschalen. De voorzitter merkt op dat de regio een nulmeting van de behandelduur voorbereidt om duidelijk te krijgen of het realistisch is dit te verminderen.

Preventie is ook een doelstelling van de transformatieagenda en de inzet is de zorg zoveel mogelijk voorliggend op te pakken. Is bij langdurige trajecten voortdurend dezelfde intensiteit nodig?

Een aanbieder wijst erop dat de Mutsaersstichting vanuit het specialisme kennis aanbiedt aan een andere partij waardoor het voor deze haalbaar wordt en de angst wordt weggenomen dat het voor hen te zwaar is. Zij pleit ervoor dat veel meer te doen om elkaar te versterken en ook te kunnen afschalen. Een aanbieder is het hiermee eens en merkt op dat dit al gebeurt. Een aanbieder oppert dat in een patiëntengeschiedenis met wisselende toestandsbeelden een aanbod zou kunnen worden gecreëerd dat voortdurend mee opschuift in de benodigde intensiteit. Het hoeft niet

noodzakelijkerwijs steeds dezelfde organisatie te zijn die begeleiding/dure zorg biedt, de patiënt is gebaat bij soepele overgangen. De voorzitter verzoekt de aanbieders hierover na te denken en dit op een later moment verder te bespreken.

Een aanbieder merkt op dat de doelen die worden gesteld in een zorgplan niet altijd even haalbaar lijken te zijn tijdens de intake en in het traject zelfs kunnen veranderen bij andere prioriteiten. Zij vraagt op welk moment dit wordt gemeten. Een aanbieder sluit zich hierbij aan, het vraagt expertise om goed te analyseren wat realistische doelen zijn en om daarover consensus te vinden met de betrokkene. De voorzitter reageert dat de doelen worden opgesteld samen met het gezin. Zij gaat ervan uit dat hierbij iemand vanuit de gemeentelijke toegang aanwezig is. Wanneer de situatie

(3)

3 verandert tijdens het traject is daarover afstemming mogelijk. Een vrager vraagt hoe vaak het voorkomt dat een doel niet wordt gerealiseerd door een significante wijziging. Een aanbieder wijst op de vele doelen die worden gesteld zonder beeld van de tijd die ongeveer besteed kan worden aan een cliënt. Een aanbieder sluit zich hierbij aan. Een aanbieder schetst dat de organisatie kijkt welke doelen essentieel zijn en welke doelen overblijven en elders kunnen worden behaald bijvoorbeeld in het voorliggende of in samenwerking met school. Bij het werken vanuit de systemische aanpak kunnen al dingen worden verklaard en hoeven deze niet te worden meegenomen in de doelen. Een vrager vraagt hoe vaak dat voorkomt. Een aanbieder schat dat dit geldt voor 20-30%.

De voorzitter vat samen dat de aanbieders pleiten voor haalbare doelen en een beperkt aantal doelen. De aanbieders bevestigen dit. Een vrager wijst erop dat aanbieders, het gezin en gemeenten aan de voorkant kunnen bespreken of doelen haalbaar zijn. Een aanbieder reageert dat dit al gebeurt in de praktijk, de lijnen zijn kort.

KPI 4

De voorzitter vraagt hoe de aanbieders hier tegenaan kijken. Een aanbieder stelt dat halveren van de schadelijke wachtlijsten een ambitieus doel is, het verminderen van wachtlijsten een veelkoppig monster is, afhankelijk van veel factoren en moeilijk te beïnvloeden is. Zij denkt dat verminderen met 50% niet haalbaar is, ook niet in een periode van drie jaar. Een aanbieder schetst dat de aanbieders niet bepalen wie er naar hen wordt toegeschoven en hoeveel er naar de GGZ-aanbieders toekomt, hij wijst op de sociale context en vraagt of het formuleren van de KPI geldt voor beide partijen. Een aanbieder vraagt aandacht voor het onderscheid tussen basis GGZ en specialistische GGZ en de onbekendheid van verwijzers hiermee, zij pleit voor aanpak hiervan. Een aanbieder zegt de KPI te beschouwen voor de totale GGZ die afhankelijk is van het normalisatieproces in een regio en de preventieve opties. Kennis en kunde van de aanbieders kan bijdragen aan het normalisatieproces en aan preventie, een proces van lange adem. Wetenschappers noemen scholingsproblemen en armoede een sterke voorspellende factor voor het verminderen van het psychisch welzijn. GGZ- aanbieders worden wel aangesproken op de wachtlijsten maar hebben daarop gedeeltelijk invloed.

De voorzitter is het hiermee eens en wijst erop dat dit veel meer vraagt dan alleen van de GGZ- aanbieders, ook van de partners in het veld en op hen wordt eveneens een beroep gedaan. De gemeenten investeren veel aan de voorkant. Zij constateert dat de GGZ-aanbieders in de afgelopen jaren geen beweging hebben gemaakt om tot een gezamenlijke oplossing te komen en vraagt wat hun rol wordt in de komende jaren. Een vrager hoort de aanbieders zeggen dat prognoses voor toekomstige scenario’s wenselijk zijn op basis van beschikbare cijfers om te bepalen waar inzet op wordt gepleegd.

KPI 5

Een aanbieder stelt voor als KPI te formuleren dat de aanbieders minimaal drie innovaties of acties inzetten om de wachtlijst binnen de eigen organisatie te verminderen. Een aanbieder onderschrijft dit en stelt voor de aanbieders te stimuleren elkaars ideeën te horen en te versterken. De voorzitter vraagt of hierover nog meer ideeën zijn. Een aanbieder stelt voor de formulering te verbreden zodat jeugdigen niet naar de basis GGZ hoeven. Een aanbieder sluit hierbij aan en geeft voorbeelden van

(4)

4 consultatie en scholing. De voorzitter vraagt wat de aanbieders hierin kunnen betekenen. Een aanbieder merkt op dat de aanbieders de trends in de zorg zien zoals jonge meiden die met angsten en depressies rondlopen. Aanbieders zouden een preventief aanbod kunnen leveren. Een aanbieder denkt dat er veel te innoveren is in digitale zorg zoals met blended vormen. Een aanbieder wijst op kinderen in ontwikkeling die vanuit school worden gestuurd en attendeert op de vrijwel afgeronde ontwikkeling van een e-module, waarin een kind in spelvorm op de computer uitgelegd krijgt hoe het brein werkt en hoe het kan omgaan met het volle hoofd. De hoop is dat scholen dit kunnen gaan oppakken en overzetten naar de huisarts en deze kinderen niet meer worden aangemeld.

De voorzitter hoort de aanbieders zeggen dat zij inzetbaar zijn voor acties, voor het delen van trends en kennis en dat de digitale vorm mogelijkheden biedt. Zij vraagt hen naar concrete voorbeelden van het digitaal organiseren van efficiënt werken in de coronatijd. Een aanbieder belicht het efficiënter maken van de transfer naar de thuissituatie, de blended vorm kan blijvend zijn. Een aanbieder wijst erop dat ouders via beeldbellen vanaf hun eigen werklocatie betrokken kunnen worden bij de gesprekken, dat werkt drempelverlagend. Een aanbieder noemt als positieve bevinding de extra informatiebronnen bij een intake via beeldbellen, het is daarbij mogelijk een blik te werpen op de woonomstandigheden en de kamer van een kind.

KPI 6

Een aanbieder vraagt hoe de verhouding cliëntaantallen generalistische basis GGZ en specialistische GGZ er nu uitzien. De voorzitter stelt dat de verhouding momenteel ligt rond respectievelijk 40% en 60%. Een aanbieder noemt het een mooi streven, Een aanbieder verwijst naar de discussie in de eerdere werksessie over wat er allemaal kan in de basis GGZ en de onbekendheid daarmee bij ketenpartners. Een aanbieder wijst op de mogelijkheid om een deel van de behandeling onder te brengen in de SGGZ. De voorzitter memoreert de discussie over de mogelijkheden elkaar beter te leren kennen en te informeren over aanbod en specialismen, de aanbieders kunnen dat zelf organiseren en hebben daarin een verantwoordelijkheid. De aanbieders zijn het daarmee eens. In Venlo zijn de veertien aanbieders bezig met beperkt overleg op managementniveau. Op operationeel niveau moet men elkaar nog meer opzoeken in een platform voor consultatie.

De voorzitter vraagt hoe de samenwerking tussen de aanbieders kan worden gerealiseerd. Een aanbieder verwacht dat verbinding beter lukt als de groep aanbieders kleiner is. Een aanbieder wijst op de veelheid van initiatieven van hulpverleners in de jaren na de transformatie. Zij pleit ervoor dat een gemeente kwaliteitseisen stelt aan de hulpverleners in een gebied, de voorzitter reageert dat dit mogelijk is. Zij geeft aan dat de GGZ voor de regio een black box is, het is lastig duidelijk te krijgen waarover het gaat en noemt transparantie een speerpunt voor de aanbieders. Een vrager vraagt wat de aanbieders ervan vinden bij elkaar een kijkje in de keuken te nemen en de blackbox te

doorbreken. Een aanbieder reageert dat zij geen black box ervaart, zij meent dat variatie belangrijk is. Een aanbieder wijst op het Utrechts model waarin een team wordt gevormd met afgevaardigden van allerlei organisaties. Zij noemt het van belang dat iedereen zorg organiseert vanuit een

soortgelijke visie en vindt het positief dat de aanbieders in dit soort overleggen stelling nemen en zich daarin herkennen.

(5)

5 De voorzitter pleit voor bewustwording van aanbieders om gezamenlijk zaken te bereiken en vraagt naar de intrinsieke motivatie om van elkaar te leren. Zij hoopt dat aanbieders zelf met voorstellen komen.

KPI 7

Een aanbieder merkt op dat het nadeel van deze KPI is dat de SGGZ cliënten veel langer bij zich moet houden als de voorwaarde is dat er na de behandeling geen ondersteuning meer nodig is. De inzet is nu af te schalen. Autisme is een aandoening die nooit overgaat en manifesteert zich vaak in golven bij nieuwe fasen in een mensenleven. Hij meent dat het meer passend is op die momenten inzet te plegen met de keten op de netwerkvorming en te proberen zo snel mogelijk af te schalen naar lichtere vormen van zorg. Andere aanbieders sluiten zich hierbij aan.

Tarieven

De voorzitter vraagt hoe de aanbieders aankijken tegen een all-intarief voor het werken met trajecten en het behalen van resultaten. Een aanbieder is van mening het nu nog vrij algemeen is gesteld en stelt dat het afhankelijk is van de resultaten. Een vrager legt uit dat een trajectprijs de inzet is, het doel wordt bepaald in overleg met de cliënt en de aanbieder. Het is aan de aanbieder te bepalen op welke wijze het doel wordt gerealiseerd. In een aantal regio’s in het land wordt al vaker gewerkt met deze systematieken. Hij vraagt of de aanbieders hiermee al ervaring hebben.

Een aanbieder vraagt aandacht voor partijen die bij resultaatverplichting aan cherry picking doen bij een patiëntpopulatie die risicovol is en wijst op het belang van ruimte voor ingewikkelde cliënten in een dergelijk systeem. Een vrager reageert dat dit een goed punt is. Een aanbieder memoreert de eerdere opmerking van een aanbieder dat 10% van de patiënten 80% van de kosten bepalen

vanwege zware intensieve zorg die zij vragen. Hij adviseert dit eerst veilig te stellen ook met het oog op het maatschappelijke rendement. Een aanbieder meent dat de beweging van de SGGZ naar de basis GGZ misschien wordt tegengehouden door het in een mal te gieten. Zij schetst de werkwijze in Venlo met een lumpsumsysteem en ziet hierin minder ruimte voor het systemisch aanpakken van complexe cases. Een vrager geeft aan dat de genoemde systematieken in andere regio’s hier

rekening mee houden, men wil cherry picking voorkomen en wijst op de prikkel om beter te werken in trajecten voor een juiste vergoeding.

Een vrager merkt op dat momenteel in de regio alleen de directe tijd mag worden gedeclareerd. In het all-intarief is zowel de directe als indirecte tijd meegenomen. Een aanbieder reageert dat de verhouding directe/indirecte tijd in de basis GGZ van een andere orde is dan in een traject met veel multidisciplinair overleg. Hij vraagt naar de aannames in de opbouw van het all-intarief zodat bekeken kan worden of deze passend zijn in alle gevallen. Een vrager geeft aan dat dit onderdeel is van het kostprijsonderzoek waarvoor de aanbieders geconsulteerd zullen worden.

Kwaliteit van zorg

De voorzitter wijst op de kwaliteitseisen die wettelijk zijn vastgesteld en belicht de accenten. Een aanbieder noemt het uitgangspunt positief en goed. De voorzitter vraagt wat de aanbieders ervan

(6)

6 vinden als de DSM-classificatie niet meer verplicht wordt gesteld. De aanbieders reageren dat dit nu al niet gebeurt. De voorzitter geeft aan dat het loslaten van de DSM-classificatie de aanbieders kan helpen en meer ruimte biedt om maatwerk te leveren en het gezin centraal te stellen. Een aanbieder verwacht dat dit prettiger zal werken.

Een aanbieder noemt de gedachte goed en wijst op discussies over het Engelse model dat niet meer over classificaties gaat maar over zorgzwaarte en zorgbehoefte. In de samenwerking met gemeenten is het niet nodig de DSM-classificatie te gebruiken, nu helpt een diagnose bij het krijgen van een PGB.

Een andere inrichting van het PGB-systeem en omringende systemen maakt dat diagnoses niet per se nodig zijn. Dit vraagt om een breder kijken dan alleen van aanbieders. Twee aanbieders wijzen op het aandeel van scholen in de vraag naar diagnoses. De voorzitter reageert dat dit een goed

aandachtspunt is.

Een vrager vraagt of de regio eisen kan loslaten zodat er meer ruimte ontstaat voor de aanbieders.

Een aanbieder reageert blij te zijn dat de orthopedagoog-generalist is toegevoegd aan het BIG- register. Zij meent dat basispsychologen in specifieke situaties ook de rol van regiebehandelaar kunnen hebben. Dat is nu alleen weggelegd voor BIG-geregistreerde collega’s. Toepassing van een ander model zou de druk op de GGZ kunnen verlagen. Een aanbieder reageert dat de meerwaarde afhankelijk is van het type organisatie en de plaats in de keten.

Vervolgafspraken

De voorzitter vat samen dat veel zaken zijn opgehaald en goede gesprekken zijn gevoerd over verbetering van de zorg. Zij verzoekt de aanbieders hun eventuele aanvullingen per e-mail te sturen en stelt voor de sessie op 17 september door te laten gaan. Een aanbieder wijst op het ontbreken van het onderwijs bij het bespreken van thema’s, hij is van mening dat zij nodig zijn in het proces. De voorzitter is blij met deze opmerking en verzoekt de aanbieders na te denken over onderwerpen die ook bespreking behoeven. Zij verzoekt hen te reageren op alle KPI’s die worden gepubliceerd op de MGR-site.

De aanbieders ontvangen binnenkort het verslag en een uitnodiging voor de vervolgsessie. De voorzitter bedankt de deelnemers voor hun bijdragen en ideeën en ziet hen graag weer bij de volgende sessie.

Rondvraag

Dit punt is niet besproken.

Sluiting

De voorzitter sluit de bespreking om 16.36 uur.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

• De berekende huurinkomsten worden gebruteerd met factor 1,5, indien AOW leeftijd nog niet is bereikt. En met factor 1,2 indien AOW

Waar ander Twitter-onderzoek heeft geprobeerd een relatie te leggen tussen het type tweet dat verstuurd is door een consument, bijvoorbeeld: vraag, antwoord, mededeling

Uit gesprekken met gemeenten komt naar voren dat gemeenten het belangrijk vinden om mensen die langdurig in de bijstand verblijven te ondersteunen bij hun participatie en hen bij de

Ook ambulante hulp die gekoppeld is aan kinderen die niet thuis verblijven (binnen of buiten de regio) wordt vooralsnog niet vanuit deze teams gedaan.. Een deel van de JGGZ hulp

Desgevraagd verduidelijkt een aanbieder dat de kosten voor netwerkscreening niet afgeroomd kunnen worden van het totaal omdat het vaak zeer tijdrovend en dus kostbaar is: er

6290618 Stichting Altrecht GGz (Houten, Nieuwegein, Utrecht) 98098850 Stichting ASVZ (diverse locaties). 98103643 Stichting Baantraject Care &

Stichting Altrecht GGz (Houten, Nieuwegein, Utrecht) Stichting ASVZ (diverse locaties). Stichting Baantraject Care &

• Voor 1-1-2014 relationeel contract opstellen: afspraken met (geselecteerde) aanbieders over de wijze waarop partijen met elkaar contracten opstellen. • In ‘individuele