• No results found

Een protesterende schreeuw om de meeste aandacht

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Een protesterende schreeuw om de meeste aandacht"

Copied!
25
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Een protesterende schreeuw om de meeste aandacht

Linkse en rechtse sociale bewegingen binnen het politieke spectrum van nieuwsorganisaties en de media-aandacht die zij krijgen

Marlon Braakman 10784799 Maandag 12 juni 2017 Afstudeerproject Politieke Communicatie en Journalistiek

Docent: Ruud Wouters Universiteit van Amsterdam Aantal woorden: 6379

(2)

Abstract

Protesteren is tegenwoordig meer dan normaal. Steeds meer mensen proberen middels een protest aandacht te trekken voor bepaalde maatschappelijke sociale kwesties. Sociale bewegingen worden alsmaar populairder en dat komt voornamelijk door de media-aandacht die ze oproepen. En protesten, die zijn er in verschillende soorten en maten. In dit onderzoek wordt gekeken naar de invloed van het soort nieuwsorganisatie en het type protest op de media-aandacht die een protest krijgt. Onder media-aandacht wordt in deze studie de lengte van een artikel en standing gerekend. Qua soort organisatie en type protest wordt onderscheid gemaakt tussen de politiek georiënteerde linkerkant en rechterkant van het spectrum. Als linkse protesten worden Black Lives Matter en Occupy meegenomen. Daartegenover staan Tea Party Movement en March For Life. FOX News en MSNBC zijn de nieuwsorganisaties die in dit onderzoek mee worden genomen. Als belangrijkste resultaat blijkt dat linkse organisaties langere artikelen publiceren over protesten en dat er over rechste protesten langere artikelen geschreven worden. Standing blijkt tussen de organisaties gelijk.

(3)

Inhoudsopgave

1. Inleiding 4

2. Conceptueel Model 5

2.A. Afhankelijke Variabelen 5

2.B. Onafhankelijke Variabelen 6

2.C. Hypothesen 7

3. Methode- en Analyseplan 9

3.A. Onderzoeksmethode 9

3.B. Populatie 10

3.C. Selectie- en Steekproefprocedure 11

3.D. Variabelen 12

3.E. Analyses 13

4. Resultaten 14

5. Conclusie 18

6. Discussie 19

7. Literatuurlijst 22

(4)

1. Inleiding

Sanford, Florida, 26 februari in het jaar 2012. Het regent in de stad. De lucht is kil en koud.

Het vallen van de avond voelt akelig aan en de donkerte valt over Sanford. Trayvon Martin is op weg om boodschappen te doen bij een plaatselijke supermarkt. Met een pakje Skittles en een flesje Ice Tea in zijn hand keert hij terug naar huis. Hij wordt opgemerkt door een plaatselijke buurtcoach. Hij zou zich volgens de buurtcoach vreemd gedragen. Nog geen tien minuten later is Trayvon Martin niet meer. De onschuldige jongen is doodgeschoten en overleden (Botelho, 2012). Een nieuwe protestgroep is geboren; Black Lives Matter. Dit is een linkse sociale beweging die zich inzet tegen het vermoorden van onschuldige Afro- Amerikaanse burgers.

Black Lives Matter is echter niet de enige sociale beweging die zich in de media kenbaar maakt. Protesten en demonstraties zijn tegenwoordig namelijk de normaalste gang van zaken. Groeperingen zijn het niet eens met Trump en gaan de straat op; zwarte piet moet weg en dat betekent actievoeren; vluchtelingen zijn niet welkom en dus voert Pegida protest met alle gevolgen van dien. Voor sociale bewegingen (SMO’s – Social Movement Organizations) blijkt het echter lastiger om media-aandacht te krijgen dan ooit tevoren (Barakso & Schaffner, 2006). Journalisten en redacties zijn kritisch en op zoek naar de hoogste kijkcijfers en oplages. Iets is niet zomaar meer van nieuwswaarde. De criteria hiervoor blijken strenger dan voorheen (Oliver & Myers, 1999). Om die reden is het interessant om te onderzoeken wanneer een protest nu vaker en prominenter in het nieuws kan komen. Dit onderzoek moet hier een duidelijk inzicht in geven. Het levert de volgende onderzoeksvraag op:

RQ: Wat voor een invloed heeft het type nieuwsorganisatie op de media-aandacht die een protest krijgt en wat is de rol van het soort protest daarbij?

Sociale bewegingen lijken zich in een soort twilight zone te bevinden. Enerzijds heeft de beweging aandacht nodig om hun probleem bekend te maken, anderzijds wordt een beweging dan vaak in een negatief daglicht gezet (Watkins, 2001). Toch is media-aandacht cruciaal als je wilt dat jouw specifieke issue bekendheid genereert. Daarom is bovenstaande onderzoeksvraag relevant voor SMO’s die media-aandacht willen genereren.

In de wetenschap is er eerder onderzoek gedaan naar het politieke karakter van een nieuwsorganisatie en protest, en de invloed daarvan op media-aandacht van protesten. Zo

(5)

hebben bijvoorbeeld Taylor en Gunby (2016) de berichtgeving over de Tea Party en Global Justice Movement tegenover elkaar gezet. Hierin werden ook linkse en rechtse media meegenomen. Echter ging dit onderzoek in op de wijze waarop protesten in de media geframed worden. Neem daarnaast Oliver & Maney (2000) die wél naar de lengte van artikelen over protesten keken, maar waarbij de populatie bestond uit krantenartikelen en niet uit nieuwsorganisaties. Ook Wouters (2015) heeft al eerder onderzoek gedaan naar de standing en lengte van protestberichten. In zijn onderzoek vormden Belgische televisiezenders de onderzoekspopulatie. Het onderzoek dat uitgevoerd is door Feldman, Maibach, Roser-Renouf & Leiserowitz (2012) komt misschien nog wel het meest in de buurt van deze studie. Deze onderzoekers vergeleken in hun studie FOX News met MSNBC en keken onder andere naar de variabele standing. Het onderwerp dat zij echter bestudeerden, was klimaatverandering en ze vergeleken van de twee organisaties hun transcripten.

Het onderzoek dat hier beschreven wordt, moet daarom een aanvulling vormen op alle bovengenoemde studies. Dit onderzoek kijkt naar vier verschillende protestgroepen en neemt de online artikelen mee die FOX News en MSNBC publiceren. Daardoor is dit onderzoek ook wetenschappelijk relevant.

2. Conceptueel Model

Zoals in de inleiding de onderzoeksvraag wordt beschreven, kijkt dit onderzoek naar kenmerken van een protest en de media, welke ervoor kunnen zorgen dat een protest meer aandacht genereert en sneller geciteerd wordt. Een probleem voor veel SMO’s is nu namelijk dat het ze niet lukt om die aandacht te krijgen (McCarthy, Titarenko, McPhail, Rafail &

Augustyn, 2008). Dat maakt dit onderzoek voor hen erg relevant. Media-aandacht wordt in deze studie dus door twee factoren gemeten welke beïnvloed worden door twee onafhankelijke variabelen.

2.A. Afhankelijke Variabelen

Er zijn twee afhankelijke variabelen in dit onderzoek te onderscheiden die media-aandacht meten. Dat zijn namelijk de lengte van een artikel en de aanwezigheid van de protestkant (standing). Met de lengte wordt de werkelijke grootte van een artikel bedoeld. Het gaat dus om het absoluut aantal woorden. De variabele lengte kent een ratio-meetniveau. Van een variabele die op dat niveau gemeten wordt, kunnen we heel makkelijk de gemiddelden van verschillende groepen vergelijken. De artikelen die meegenomen worden in dit onderzoek zijn

(6)

de artikelen die daadwerkelijk over een protest schrijven en waarbij niet het woord ‘protest’

enkel genoemd wordt. Door te kijken naar de lengte van een artikel kan er gekeken worden welke protesten uitvoerig beschreven worden en welke niet.

De tweede factor die media-aandacht meet, is de aanwezigheid van de protestkant in een artikel. Dit is een dichotome variabele aangezien voor elk artikel alleen aangegeven kan worden of de protestkant wel of niet wordt geciteerd. De categorieën binnen deze variabele zijn dan ook ‘ja’ en ‘nee’. Van deze variabele worden de frequenties binnen de verschillende groepen met elkaar vergeleken. Door deze variabele in dit onderzoek mee te nemen, kan er gekeken worden welk soort nieuwsorganisatie vaker een protestkant citeert en welke protesten er vaker geciteerd worden.

2.B. Onafhankelijke Variabelen

Er is een onafhankelijke variabele die in deze studie meegenomen wordt en waarbij er gekeken wordt of het van invloed is op de media-aandacht. Dat is het type nieuwsorganisatie.

Met het type nieuwsorganisatie wordt het politiek-georiënteerde karakter van de organisatie bedoeld. De organisaties die hier meegenomen worden, zijn het linkse MSNBC en het rechtse FOX News. Belang van deze factor is om te kijken of een verschil in aandacht kan liggen aan de politieke voorkeur die een mediaorganisatie heeft. Eerdere studies toonden aan dat MSNBC vaker de protestkant citeert dan FOX News dat doet (Weaver & Scacco, 2013 &

Feldman et al., 2012). Dit was echter in het kader van enkel de Tea Party Movement en klimaatverandering. Tevens werden hier transcripten en nieuwsuitzendingen onderzocht en is dat niet hetzelfde als wat er in deze studie gedaan wordt.

Dit onderzoek kent naast de onafhankelijke variabele ook een moderator. Dat is namelijk het type protest waarbij tevens onderscheid gemaakt wordt tussen linkse en rechtse protesten. De linkse sociale bewegingen die met hun protesten in deze studie worden onderzocht zijn: Black lives Matter (BLM) en Occupy Wall Street (OWS). De rechtse partijen die worden onderzocht zijn: March for Life (MFL) en Tea Party Movement (TPM). BLM en OWS worden aan het linkerkant van het politieke spectrum geplaatst omdat ze overwegend progressief zijn. MFL en TPM zijn overwegend conservatief en worden daarom rechts geplaatst. Black Lives Matter is een beweging die zich inzet tegen politiegeweld gericht op Afro-Amerikanen. Daarbij komt het op voor gelijkheid van de Afro-Amerikaanse gemeenschap. March for Life zet zich in voor het recht op leven. Hun grootste speerpunt is dan ook het protest tegen abortus. Daarom houdt de groepering hun protest altijd op de dag dat abortus door het Hooggerechtshof is goedgekeurd. Occupy Wall Street ontstond in

(7)

Amerika en verspreidde zich wereldwijd. De protestanten keren zich tegen de hebzucht van Wall Street en de financiële instellingen daar. Ze stellen dat die hebzucht de oorzaak is van de crisis die in 2008 uitbrak. Tot slot is daar de Tea Party die zich vooral afzette tegen de hoge overheidsuitgaven en belastingpraktijken.

2.C. Hypothesen

Voor dit onderzoek is er dus een onderzoeksvraag opgesteld welke in de inleiding reeds genoemd is. Om die onderzoeksvraag te testen, zijn er een aantal hypothesen opgesteld die hierop antwoord geven. De onderzoeksvraag zelf luidt nogmaals:

RQ: Wat voor een invloed heeft het type nieuwsorganisatie op de media-aandacht die een protest krijgt en wat is de rol van het soort protest daarbij?

Allereerst wordt er gekeken naar het verband tussen het soort nieuwsorganisatie en de media- aandacht. Deze hypothese houdt in eerste instantie het type protest constant en dus zal er alleen gekeken worden naar de lengte van de artikelen in de twee verschillende organisaties over protesten. Franzosi (1987) is een van de eerste onderzoekers die naar dit fenomeen heeft gekeken. Vergelijkingen tussen verschillende nieuwsorganisaties van hem laten zien dat het beleid van kranten voor het opstellen van een hoofdartikel, bepaald wordt door de gebeurtenissen die in de nieuwssectie aan bod komen. Nieuwsredacteuren reageren namelijk anders op protesten afhankelijk van het onderwerp en de link met politieke processen.

Specifiek komt hier naar voren dat linksgeoriënteerde kranten meer protestnieuws onder de aandacht brengen dan rechtse kranten. Ook Kriesi, Hanspeter, Koopmans, Duyvendak &

Giugni (1995), Oliver & Myers (1999) en Oliver & Maney (2000) vinden deze resultaten in hun onderzoek. Deze studie neemt alleen geen kranten op als onderzoeksitems, maar online nieuwsorganisaties. Ondanks dat dit niet hetzelfde is, vormen deze bevindingen wel het uitgangspunt voor de eerste hypothese.

H1: Linkse nieuwsorganisaties publiceren langere artikelen over protesten dan rechtse nieuwsorganisaties.

De tweede hypothese gaat over het hoofdeffect dat het soort nieuwsorganisatie heeft op het wel of niet citeren van de protestkant van een protest. Eerder onderzoek heeft aangetoond dat linkse nieuwsorganisaties meer standing kennen dan rechtse nieuwsorganisaties (Amenta,

(8)

Elliot, Gardner, Tierney & Yerena, 2012). Ook Hertog & McLeod (1995) sluiten zich aan bij deze bevindingen. Zij vonden bewijs dat linkse nieuwsorganisaties vaker de protestkant citeren en dat rechtse nieuwsorganisaties vaker de kant van de macht ondersteunen. Weaver &

Scacco (2013) sluiten zich aan bij deze resultaten. Net als Feldman et al. (2012) hebben zij een onderzoek uitgevoerd waarbij al eerder een vergelijking is gemaakt tussen MSNBC en FOX News. Beide onderzoeken vonden het significante resultaat dat MSNBC vaker de protestkant citeert dan FOX News dat doet. Dit verschil zou goed mogelijk zijn doordat MSNBC progressief is en FOX News conservatief. MSNBC staat eerder open voor verandering. Daarom luidt de tweede hypothese:

H2: In artikelen van linkse nieuwsorganisaties over protesten wordt sneller de protestkant geciteerd dan bij een rechtse nieuwsorganisatie.

De derde hypothese neemt het type protest mee als modererende factor. Zowel Andrews &

Caren (2010) als McCarthy et al. (2008) vonden namelijk bewijs dat de visie van de nieuwsorganisatie in lijn moet zijn met de visie en gedachtes van het protest. Hoe minder de organisatie het eens is met de principes en visie van een sociale beweging, hoe minder zij erover zullen schrijven. Weaver & Scacco (2013) vinden zelfs bewijs dat een nieuwsorganisatie sneller geneigd is om negatief over een protest te spreken wanneer het tegengesteld is aan hun politieke voorkeur. Dit bewijs maakt het aannemelijk om te zeggen dat linkse organisaties sneller over linkse protesten zouden spreken en rechtse organisaties sneller over rechtse protesten. Daarom luidt de derde hypothese:

H3: Linkse nieuwsorganisaties publiceren langere artikelen over protesten dan rechtse nieuwsorganisaties, en dit effect is sterker bij een links protest dan een rechts protest.

Een aantal onderzoekers stellen dat het effect onder hypothese twee, een moderator kent in de vorm van het type protest waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen linkse en rechtse protesten. Het belangrijkste argument hiervoor is reeds beschreven onder de derde hypothese:

de visie van de nieuwsorganisatie moet in lijn zijn met de visie en gedachten van het protest.

Althans, dat argument heeft betrekking op de variabele lengte. Geldt dit dan echter ook gelijk voor de variabele standing? Amenta et al. (2012) denken van wel. Zij tonen in hun onderzoek aan dat linkse organisaties vaker de protestkant citeren dan rechtse organisaties en dat

(9)

standing vaker voorkomt, indien de nieuwsorganisatie aan het evenement gerelateerd is. Dat maakt het aannemelijk om de vierde hypothese als volgt op te stellen.

H4: In artikelen van linkse nieuwsorganisaties over protesten wordt sneller de protestkant geciteerd dan bij een rechtse nieuwsorganisatie, en dit effect is sterker bij een links protest dan bij een rechts protest.

In model 1 hieronder staan de hypothesen samen met de variabelen schematisch weergegeven.

Model 1

3. Methode & Analyseplan

3.A. Onderzoeksmethode

In deze studie is er gebruik gemaakt van een kwantitatieve inhoudsanalyse. Er is voor deze methode gekozen, omdat het verschil van media-aandacht voor protestgroepen wordt vergeleken tussen een linkse en een rechtse nieuwsorganisatie. Het gebruik van een inhoudsanalyse maakt het mogelijk om media-aandacht op een systematische wijze te meten

Type

Nieuwsorganisatie Type Protest

Lengte

Standing H1

H3

H2

H4

(10)

en hierbij vooral manifeste kenmerken van nieuwsartikelen in kaart te brengen (Berelson, 1952).

Een bijkomend voordeel van deze onderzoeksmethode waarbij manifeste nieuwsinhoud als onderzoekseenheden onderzocht worden, is dat de betrouwbaarheid vaak hoger ligt. De betrouwbaarheid bij inhoudsanalytisch onderzoek is onlosmakelijk verbonden aan de repliceerbaarheid van de resultaten. De vraag of een andere onderzoeker met hetzelfde materiaal op dezelfde werkwijze, dezelfde resultaten krijgt, staat daarbij centraal. In inhoudsanalytisch onderzoek wordt er namelijk aan de hand van de reproduceerbaarheid van de resultaten gecontroleerd op de betrouwbaarheid. Een belangrijk controlemiddel is bijvoorbeeld het zorgvuldig trainen van codeurs zodat de intercodeursbetrouwbaarheid niet lager dan 0,67 Kalpha is (Krippendorff, 2004). Dit soort maatregelen moeten ervoor zorgen dat het onderzoek reproduceerbaar is en dus betrouwbaarder.

Een factor die van invloed kan zijn op de betrouwbaarheid en reproduceerbaarheid van een onderzoek is de repliceerbaarheid van het onderzoek. Dit houdt in dat de studie zodoende geformuleerd is dat het nauwkeurig en duidelijk omschreven is. Is de studie repliceerbaar, dan is de kans op herhaalbaarheid en navolgbaarheid van het onderzoek groter. Om die reden speelt repliceerbaarheid een belangrijke factor in het betrouwbaarheidsproces (Van Selm &

Wester, 2006).

3.B. Populatie

In dit onderzoek vormen nieuwsberichten van nieuwswebsites de sampling-eenheden. Voor deze onderzoekseenheden is gekozen, omdat kranten en nieuwssites over het algemeen sneller en meer media-aandacht schenken aan protesten dan bijvoorbeeld tv-programma’s (Barakso

& Schaffner, 2006). Dit is volgens de auteurs toe te schrijven aan het feit dat kranten en nieuwssites een bredere newshole hebben dan tv-programma’s. De newshole van een nieuwsorganisatie is de beschikbare ruimte die het heeft om nieuws uit te brengen.

Binnen elk artikel kan natuurlijk weer gekeken worden naar verschillende zaken. In deze studie zijn er een drietal zaken die geregistreerd worden. Dat zijn de lengte van het artikel in woorden, het wel of niet citeren van personen en wie er geciteerd wordt. Op die drie manifeste kenmerken focust deze studie zich.

De onafhankelijke variabele in dit onderzoek is de variabele type nieuwsorganisatie waarbij onderscheid gemaakt wordt tussen een linkse en rechtse organisatie. Daarom worden in deze studie MSNBC en FOX News meegenomen als geselecteerde nieuwssites. MSNBC bevindt zich namelijk aan de linkerkant van het spectrum en FOX News aan de rechterkant

(11)

(Mitchell, Gottfried, Kiley & Matsa, 2014). Uiteraard hadden er ook twee organisaties gekozen kunnen worden uit een ander land, maar in deze studie is expliciet gekozen om Amerika te bestuderen.

Volgens Hallin & Mancini (2004) zijn er in de Westerse wereld namelijk drie mediasystemen te herkennen; Polarized Pluralist Model, Democratic Corporatist Model en Liberal Model. Amerika valt volgens de onderzoekers in een liberaal mediasysteem. Een belangrijk kenmerk van dit systeem is dat er, in tegenstelling tot de andere twee modellen, haast geen interventie plaatsvindt vanuit de overheid. Nieuwsorganisaties zijn dus helemaal onderdanig aan marktwerking. Dat betekent dat overheden dus géén invloed kunnen uitoefenen op wat er in de media geschreven wordt over protesten en sociale bewegingen, welke vaak wél schadelijk kunnen zijn voor de overheid. Daarnaast kent Amerika een duidelijk onderscheid tussen linkse en rechtse partijen met hun tweepartijenstelsel. Dit vormt in deze studie een belangrijk argument om te kiezen voor twee Amerikaanse nieuwssites.

3.C. Selectie- en Steekproefprocedure

Om ervoor te zorgen dat de juiste artikelen geselecteerd worden, zijn er een aantal maatregelen genomen. De eerste maatregel is de simpelste van de drie. Elk protest heeft een specifieke zoekterm toegekend gekregen waarmee er gezocht is naar de juiste artikelen.

Artikelen die geen link met het protest hebben, worden nu automatisch al buiten beschouwing gelaten. Dit is van belang voor de interne validiteit van het onderzoek. De zoektermen bestaan steeds uit de namen van de protesten en worden ingevuld in de zoekfunctie op de nieuwssite.

De zoektermen staan hieronder in tabel 1 weergegeven.

(12)

Ten tweede zijn de zoekresultaten, na het invullen van de zoektermen, gesorteerd op tijd.

Door te selecteren op tijd, kan er systematisch gezocht worden naar artikelen die aan de voorwaarden voldoen. Zo is de kans groot dat er geen artikelen overgeslagen worden.

De eerste twee maatregelen zijn helaas nog niet 100% waterdicht en het is goed mogelijk dat er nog steeds artikelen gevonden worden die niet relevant zijn voor de studie. Daarom is er als derde maatregel met de codeurs afgesproken dat er gekeken wordt naar de inhoud van de artikelen. Hierbij is het kernwoord fysiek. Artikelen die het plaatsvinden van een fysiek protest, een gebeurtenis rondom een fysiek protest, handelingen tijdens een fysiek protest of andere activiteiten die fysiek plaatsvinden rondom protesten beschrijven, worden meegenomen in de selectie. Artikelen die bestaan uit informatie die geen directe link hebben met een fysiek protest, worden uitgesloten van selectie.

Zoals in tabel 1 af te lezen is, komen er in totaal meer dan 3000 zoekresultaten uit de zoekacties. Zoveel artikelen zijn niet nodig en niet bruikbaar voor dit onderzoek. Er zijn twee nieuwssites en vier protesten wat betekent dat er acht (2 x 4) subpopulaties zijn. Binnen elke populatie wordt gestreefd om een quotasteekproef van 40 artikelen te nemen. In totaal zouden er dus 320 (8 x 40) artikelen bestudeerd moeten worden. Echter is tijdens de dataverzameling gebleken dat dit aantal niet altijd mogelijk is. In tabel 2 is weergegeven hoeveel artikelen er uiteindelijk per subpopulatie onderzocht zijn. Opvallend hier is vooral het lage aantal gevonden rechtse artikelen en het lage aantal van MSNBC.

3.D. Variabelen

In dit onderzoek zijn twee afhankelijke variabelen die media-aandacht meten. Dat zijn de lengte van een artikel en standing. De lengte van het artikel is de variabele die het makkelijkst te meten is. Om de variabele te meten is er een item opgesteld. Het item kijkt naar de totale lengte van het artikel in absolute woorden om een indicatie te krijgen van hoelang een artikel

(13)

over een protest gemiddeld is. Het item is op rationiveau gemeten en daarom wordt de variabele lengte in een gemiddelde uitgedrukt.

De tweede variabele meet de mate waarin een protestant/actievoerder aan het woord komt en waarbij er dus een directe bron vanuit het protest zelf aanwezig is in een artikel. Ook deze variabele bestaat uit twee items. Het eerste item kijkt of er citaten in de tekst aanwezig zijn. Dit item is een dummy-variabele waarbij de waarde 0 gelijk staat aan ‘nee’ en de waarde 1 gelijk staat aan ‘ja’. Het tweede item is een vervolgvraag op het eerste item en kijkt naar wie er precies geciteerd wordt. Dat kunnen uiteraard meerdere personen zijn. Ook deze variabele is een dummy-variabele. Uiteindelijk wordt voor de berekening van de tweede variabele alleen gekeken naar het laatste item: het wel of niet citeren van de protestkant.

De onafhankelijke variabele in dit onderzoek is het type nieuwsomroep waarbij onderscheid gemaakt wordt tussen een linkse en een rechtse omroep. MSNBC representeert de linkerkant van deze variabele en FOX News vervult hier de rechterkant. Dit is een nominale variabele.

Eén variabele kent in dit onderzoek een modererende rol. Dat is de variabele type protest. Net zoals bij de nieuwsorganisaties wordt hier onderscheid gemaakt tussen een links en een rechts protest. Zoals in het conceptueel model uiteengezet worden de protesten Black Lives Matter, March for Life, Occupy Wall Street en Tea Party meegenomen. Er wordt verwacht dat het type protest een modererend effect heeft op het verband tussen de onafhankelijke en afhankelijke variabelen. Dat houdt in dat het type nieuwsorganisatie van invloed is op de lengte van een artikel en de aanwezigheid van de protestkant, maar dat per protest verschilt hoe sterk dat verband is.

3.E. Analyses

Door de resultaten te analyseren, kan er gekeken worden of de hypothesen significant blijken te zijn. Voor elke hypothese zal er een andere toets uitgevoerd moeten worden, aangezien alle hypothesen iets anders willen bewijzen. Voordat de toetsen uitgevoerd zullen worden, zal er ten alle tijden eerst de data beschreven, bewerkt en beoordeeld worden. Zo ontstaat er een indruk van hoe de steekproef eruitziet, kunnen eventuele fouten als missing values aan worden gegeven, gehercodeerd worden, variabelen samengevoegd worden en gecheckt worden of de analysetechniek mag worden toegepast. Daarna kan er voor elk van de hypothese een andere toets worden uitgevoerd.

De eerste hypothese is de makkelijkste. Omdat er gekeken wordt naar een verband tussen een afhankelijke variabele op rationiveau en een onafhankelijke variabele die

(14)

dichotoom is, waarbij de gemiddelden van twee groepen worden vergeleken, wordt hier een T-toets voor het verschil tussen twee gemiddelden gebruikt. Deze toets kan worden uitgevoerd via Analyze – Compare Means – Independent Samples T-Test. Nu hoeven alleen de juiste variabelen onder Test Variable en Grouping Variable te worden geselecteerd en dan kan de toets worden uitgevoerd.

De tweede hypothese is ook niet al te lastig, omdat zowel de afhankelijke als de onafhankelijke variabele dichotomisch zijn. Omdat er gekeken wordt naar de twee gemiddelden wordt hier een Fisher-Exact toets uitgevoerd. De toets wordt uitgevoerd via Analyze – Descriptive Statistics – Crosstabs. Belangrijk is hier om naast het selecteren van de juiste variabelen onder Row en Column, een juiste associatiemaat te kiezen die het verband tussen de twee variabelen uitdrukt.

De derde hypothese wordt al iets lastiger omdat er een tweede onafhankelijke categorische variabele bij komt kijken. In het conceptueel model kent deze variabele een modererend effect. In de analyse is dus gekeken naar een interactie-effect en dat kan middels een tweewegs-variantieanalyse. Een belangrijke voorwaarde voor het gebruik van deze toets is dat de groepen die vergeleken worden ongeveer even groot zijn óf de varianties aan elkaar gelijk zijn. Wanneer aan deze voorwaarde voldaan is, is het resultaat dat uit de analyse komt een stuk betrouwbaarder. De toets wordt uitgevoerd via Analyze – General Linear Model – Univariate.

Tot slot kent ook de laatste hypothese een tweede onafhankelijke variabele. Daarom wordt er hier gebruik gemaakt van tevens een tweewegs-variantieanalyse. Belangrijk argument om voor deze toets te kiezen is, omdat er gekeken wordt naar het interactie-effect tussen de onafhankelijke variabelen en de afhankelijke variabele standing. De toets wordt uitgevoerd net zoals de toets bij de derde hypothese.

Omdat er in dit onderzoek gebruik wordt gemaakt van een inhoudsanalyse als onderzoeksmethode waarbij verschillende codeurs de artikelen coderen, is het belangrijk dat die artikelen betrouwbaar gecodeerd worden. Daarom is er een intercodeursbetrouwbaarheid uitgevoerd om de betrouwbaarheid van de 4 items te meten. Item 1 mat de lengte van het artikel en heeft een kalpha van 0,99. Het tweede item keek hoe vaak de protestnaam in het artikel voorkwam en heeft een kalpha van 0,83. De vraag of er een citaat in de tekst voorkwam, kreeg als kalpha een 0,72 en tot slot kreeg het item dat mat wie er geciteerd werd een kalpha van 0,62.

4. Resultaten

(15)

H1: Linkse nieuwsorganisaties publiceren langere artikelen over protesten dan rechtse nieuwsorganisaties.

Om de eerste hypothese te analyseren wordt er gebruik gemaakt van een t-toets voor 2 gemiddelden. Deze toets is gekozen, omdat de afhankelijke variabele gemeten is op rationiveau en de onafhankelijke variabele nominaal is. Daarbij worden de twee gemiddelden van linkse en rechtse organisaties met elkaar vergeleken.

Uit de analyse blijkt dat MSNBC inderdaad iets hoger scoort (M = 501,22; SD = 300,17) dan FOX News (M = 419,90; SD = 268,93). Het blijkt dat er een zwak tot matig significant effect is gevonden van type nieuwsorganisatie op de lengte van het artikel, t (188)

= -1,938, p = 0,027, 95% CI [-164,09; 1,44] (eenzijdig), n2 = 0,29. De eerste hypothese blijkt dus inderdaad te kloppen wat betekent dat linkse nieuwsorganisaties langere artikelen publiceren over protesten dan rechtse organisaties. Hypothese 1 wordt dus aangenomen.

H2: In artikelen van linkse nieuwsorganisaties over protesten wordt sneller de protestkant geciteerd dan bij een rechtse nieuwsorganisatie.

De tweede hypothese wordt gemeten aan de hand van een Fisher-exact toets. Voor deze toets is gekozen, omdat er gekeken wordt naar het asymmetrische verband tussen een nominale dichotome onafhankelijke variabele en een nominale dichotome afhankelijke variabele.

Er blijkt geen significant verschil te zijn tussen het type nieuwsorganisatie betreffende het citeren van de protestkant (Fisher-exact p = 0,374). Dit betekent dat de tweede hypothese niet aangenomen kan worden wat inhoudt dat er geen verschil is tussen linkse en rechtse nieuwsorganisaties wat betreft het citeren van de protestkant. In onderstaande tabel 3 is te zien wat de percentages zijn van standing binnen de artikelen. Hierin is af te lezen dat van alle artikelen binnen FOX News 51,3% geen standing kent en 48,7% wel. Bij MSNBC heeft 54,8% van de artikelen geen standing en 45,2% wel. Er is dus een klein verschil tussen de nieuwsorganisaties. Echter blijkt dat de gestandaardiseerde cel residuen niet groter zijn dan 1,96 of kleiner zijn dan -1,96. De cel residuen zijn zo laag dat er verwacht mag worden dat het verschil niet significant is, net zoals de p-waarde eerder al aangaf. De tweede hypothese blijkt onjuist.

(16)

H3: Linkse nieuwsorganisaties publiceren langere artikelen over protesten dan rechtse nieuwsorganisaties, en dit effect is sterker bij een links protest dan bij een rechts protest.

De toets die voor deze hypothese wordt uitgevoerd, is een tweewegs-variantieanalyse. Voor deze toets is gekozen, omdat er gekeken wordt naar het interactie-effect tussen het type nieuwsorganisatie, het type protest en de lengte van een artikel.

Allereerst wordt er gekeken naar het hoofdeffect van het type nieuwsorganisatie op de lengte van het artikel, zoals onder hypothese 1 ook gedaan is. Hieruit blijkt dat MSNBC inderdaad iets hoger scoort (M = 501,22; SD = 300,17) dan FOX News (M = 419,90; SD = 268,93). Dit blijkt een klein significant effect te zijn, F (1, 186) = 6,31, p = 0,013, n2 = 0,031.

Linkse organisaties publiceren significant langere artikelen over protesten dan rechtse organisaties.

Uit de test blijkt dat er ook een tweede hoofdeffect bestaat. Over rechtse protesten worden langere (M = 532,12; SD = 305,12) artikelen geschreven dan over linkse protesten (M

= 414,67; SD = 266,17). Dit effect blijkt significant te zijn, F (1, 186) = 9,580, p = 0,002, n2 = 0,048. Dit is dus een matig effect. Er blijken significante verschillen te zitten tussen de groepen en wel in die mate dat er over rechtse protesten meer geschreven wordt dan over linkse protesten.

Tot slot blijkt er geen

interactie-effect gevonden te zijn van type nieuwsorganisatie en type protest op de lengte van het artikel, F (1, 186) = 0,096, p = 0,757. De grafiek hiernaast geeft dit schematisch weer. Aangezien de lijnen elkaar niet kruizen, kan er

Noot: Grafiek 1 – Interactie-effect tussen de variabelen nieuwsorganisatie, protest en aantal woorden van een artikel

(17)

geen interactie-effect bestaan. De derde hypothese blijkt dus ook onjuist.

De artikelen van rechtse protesten zijn vaak langer dan die van linkse protesten.

H4: In artikelen van linkse nieuwsorganisaties over protesten wordt sneller de protestkant geciteerd dan bij een rechtse nieuwsorganisatie, en dit effect is sterker bij een links protest

dan bij een rechts protest.

Net als bij de derde hypothese wordt ook hier gebruik gemaakt van een tweewegs- variantieanalyse. Deze is gekozen, omdat er vooral naar het interactie-effect gekeken wordt tussen de twee onafhankelijke variabele en de afhankelijke variabele standing.

Het eerste hoofdeffect kijkt naar de invloed van nieuwsorganisatie op standing. Fox News citeert in 48,7% van hun artikelen de protestkant en MSNBC doet dat 45,2%. Dit verschil blijkt niet significant, F (1,186) = 0,48, p = 0,489.

Het tweede hoofdeffect bestudeert het effect van het type protest op standing. Rechtse protesten blijken met een percentage van 50,58% in alle artikelen iets meer geciteerd te worden dan linkse protesten die een percentage hebben van 45,80%. Ook dit verschil blijkt niet significant, F (1, 186) = 0,00, p = 0,989.

Tot slot blijkt ook hier geen interactie-effect gevonden te zijn van het type nieuwsorganisatie en het type protest op standing binnen een artikel, F (1, 186) = 0,22, p = 0,643. Dit verband is weergegeven in de grafiek hieronder. De vierde hypothese blijkt niet significant. Standing komt binnen linkse en rechtse protesten even vaak voor. Wat uit deze grafiek wel opvalt, is dat MSNBC een hoger percentage standing binnen rechtse artikelen heeft dan binnen linkse artikelen. De vierde hypothese blijkt niet alleen onjuist te zijn, ook wordt er een heus tegeneffect gevonden waarbij een organisatie sneller de tegenpartij citeert.

Noot: Grafiek 2 – Interactie-effect tussen het type nieuwsorganisatie, type protest en standing

(18)

5. Conclusie

In deze studie stond de volgende onderzoeksvraag centraal: Wat voor een invloed heeft het type nieuwsorganisatie op de media-aandacht die een protest krijgt en wat is de rol van het soort protest daarbij? Eerder onderzoek heeft nog niet gekeken naar de vergelijking tussen nieuwsorganisaties en de hoeveelheid aandacht die ze protesten geven binnen het Amerikaanse politieke landschap, waarbij standing en de lengte van het artikel de afhankelijke variabelen vormen. Deze studie heeft dat wel gedaan en daar kunnen een aantal interessante conclusies uit getrokken worden.

Als er gekeken wordt naar de lengte van artikelen, blijkt dat linkse nieuwsorganisaties gemiddeld langere artikelen schrijven over protesten dan rechtse organisaties dat doen.

Rechtse protesten blijken vervolgens meer aandacht te krijgen, gezien daar langere artikelen over geschreven worden dan over linkse protesten (H1 & H3). Het resultaat dat linkse media meer aandacht aan protesten schenken dan rechtse media, ondersteunt eerder onderzoek van Franzosi (1987), Kriesi et al. (1995), Oliver & Myers (1999) & Oliver & Maney (2000).

Echter is niet eerder bewezen dat een rechts protest meer aandacht krijgt dan een links protest en dat is sterk opvallend. Zowel Andrews & Caren (2010) en McCarthy, Titarenko, McPhail, Rafail & Augustyn (2008) lieten zien dat protesten waarover geschreven wordt, vaak in lijn zijn met de visie van een organisatie.

Deze studie laat anders zien. Over rechtse protesten wordt er zowel binnen linkse als rechtse organisaties namelijk langer bericht. Hoewel dit gevonden resultaat significant is, kan er getwijfeld worden aan deze bevinding. De steekproef kende namelijk 131 artikelen die gingen over linkse protesten en maar 59 die gingen over rechtse protesten. Meer artikelen dan deze 59 zijn niet gevonden. Ondanks dat hier met gemiddelden gerekend wordt, kan het zijn dat het significante verschil veroorzaakt wordt door het lage aantal artikelen over rechtse protesten. Naast het feit dat een eventueel verschil verklaard kan worden door een lage steekproef, zien we dat linkse protesten veel vaker in het nieuws komen dan rechtse (131 tegenover 59). Dit gegeven mag dan niet direct onderzocht zijn, echter is dit in tegenstrijd met

(19)

de gevonden resultaten onder H3 en is het relevant voor het onderzoeksdoel. Het doel was om de aandacht die protesten in media krijgen te onderzoeken. Daarom is deze bevinding interessant voor het onderzoeksdoel.

Betreft de spreiding in standing, blijkt dat er geen verschil is tussen de organisaties.

Beide organisaties citeren de protestkant in dezelfde mate. Ook wordt er geen interactie-effect gevonden met ‘type protest’ als modererende factor (H2 & H4). Deze bevindingen gaan in tegen eerder onderzoek van Amenta et al. (2012), Feldman et al. (2012) en Weaver & Scacco (2013). Zij toonden aan dat MSNBC wel degelijk vaker de protestkant citeert dan FOX News en dat standing vaker geneigd voor te komen indien de nieuwsorganisatie aan het evenement gerelateerd is.

Vooral het niet gevonden interactie-effect, wat ook in strijd is met bovenstaande onderzoeken, is frappant. Ook dit zou verklaard kunnen worden door het lage aantal rechtse artikelen. In grafiek 2 is duidelijk te zien dat de lijnen niet parallel aan elkaar lopen. Uit deze grafiek is af te leiden dat een rechts protest veel vaker door links wordt geciteerd en een links protest juist vaker door rechts; het lijkt erop alsof de zenders vooral de tegenpartij aan het woord laten. Waarom ze dit doen, is een interessante vraag. Misschien wel om de tegenpartij belachelijk te maken door ze negatief uit te lichten. Het zou een interessante vraag zijn voor een vervolgonderzoek.

Het doel van dit onderzoek was om inzicht te krijgen in de mate van aandacht voor protesten binnen het politieke spectrum van nieuwsorganisaties. Enerzijds is dit doel bereikt aangezien er degelijk significante resultaten zijn gevonden. Anderzijds heeft het weer nieuwe vragen doen oprijzen en zou het onderzoek eigenlijk met een betere steekproef nog een keer uitgevoerd moeten worden. Al met al blijkt uit deze studie dat je als sociale beweging voor meer media-aandacht het beste naar een linkse organisatie kan stappen. Als je dan ook nog eens een rechts protest hebt, is de kans op media-aandacht groter.

6. Discussie

Het uitgevoerde onderzoek kent een aantal beperkingen waarvan de steekproefgrootte de belangrijkste was. Ondanks dat er op voorhand genoeg artikelen te vinden waren die gingen over de vier gekozen protesten, bleken ze achteraf toch niet allemaal even geschikt. Tabel 1 en 2 geven dit verschil duidelijk weer. Er ontstond zowel een verschil tussen de twee nieuwsorganisaties als tussen de twee soorten protesten. FOX News was met 117 artikelen binnen de steekproef vertegenwoordigd en MSNBC moest het doen met 73. Belangrijker voor

(20)

deze studie nog, was het verschil tussen linkse en rechtse protesten. In totaal werden er slechts 59 artikelen gevonden waarin rechtse protesten vertegenwoordigd werden tegenover 131 artikelen voor de linkse protesten. Binnen MSNBC werden er voor March for Life en Tea Party Movement zelfs maar vijf en zes artikelen gevonden.

Deze verschillen binnen de steekproefgrootte kunnen wel degelijk een invloed hebben uitgeoefend op de gevonden effecten. Vooral voor hypothesen 3 en 4 kan het voor problemen hebben gezorgd. De resultaten die uit deze hypothesen voortvloeiden, waren allebei niet in lijn met reeds bestaande literatuur. Dat zou kunnen betekenen dat of eerder gevonden effecten niet waar blijken te zijn of de gevonden resultaten in deze studie zijn niet valide. Mocht het zo zijn dat de steekproefgrootte een negatieve invloed gehad heeft op de resultaten, dan betekent het dat de resultaten niet generaliseerbaar zijn naar de populatie waaruit ze getrokken zijn.

Deze beperking schaadt daarom de externe validiteit van het onderzoek.

Een tweede beperking heeft zich gemanifesteerd in de vorm van de intercodeursbetrouwbaarheid. De waarde van de Kalpha was tijdens de eerste codeersessies te laag. Dit vormt uiteraard een bedreiging voor de betrouwbaarheid van het onderzoek. De waarde hoort namelijk boven de 0,69 uit te komen. Om dit te bereiken zijn er langdurige codeursbijeenkomsten gehouden waarin met de codeurs duidelijk werd afgesproken hoe er gecodeerd moest worden. Dit nam veel tijd in beslag gedurende de verzamelingsperiode, maar heeft de intercodeursbetrouwbaarheid aanzienlijk verbeterd. Slechts een item binnen dit onderzoek had enkel nog een waarde van 0,62 en de andere waarden lagen daar ver boven.

Een derde implicatie van dit onderzoek is het niet kunnen generaliseren van de resultaten naar andere landen. Omdat dit onderzoek specifiek is uitgevoerd binnen het politieke klimaat van Amerika, is het onmogelijk om te stellen dat het gevonden effect eveneens voor bijvoorbeeld Nederland zou gelden. Wil je in Nederland over dit politieke klimaat uitspraken doen, dan zal je een nieuw en eigen onderzoek moeten opstellen.

Ondanks dat deze implicaties een schaduw over de studie heen werpen, zijn er toch ook significante resultaten gevonden. Zo blijkt dat rechtse protesten kunnen rekenen op langere artikelen in de media. Ook wordt er geen interactie-effect gevonden voor de variabele standing. Sterker nog, er wordt zelfs een heus tegeneffect gevonden: nieuwsorganisaties citeren vaker een protest dat niet in lijn is met de eigen visie.

Deze twee bevindingen openen nieuwe deuren voor vervolgonderzoek. Zo is het tegenstrijdig dat rechtse artikelen meer aandacht krijgen in de vorm van lengte binnen een artikel, maar kan er geconstateerd worden dat er veel meer berichten zijn over linkse protesten. Nieuw onderzoek zou naar dit fenomeen kunnen kijken en kunnen onderzoeken of

(21)

er verschillen zitten tussen de frequentie waarmee er over protesten gesproken wordt. Deze variabele zou een interessante aanvulling vormen op het meten van media-aandacht. Tevens zou het gevonden tegeneffect een opstap kunnen vormen voor vervolgonderzoek. Want waarom is het zo dat de tegenpartij vaker aan het woord komt? Welke verklaring kan daarvoor gevonden worden? Ook die vraag biedt nieuwe openingen binnen het wetenschappelijke gebied van sociale bewegingen.

Ondanks de tekortkomingen vormt dit onderzoek een aanvulling op de bestaande kennis en literatuur. Eerdere onderzoekers hebben nog niet op deze wijze gekeken naar de scheiding tussen links en rechts zoals deze studie dat doet. Er is niet eerder een vergelijking gemaakt tussen linkse en rechtse online nieuwsorganisaties met daarin vier uiteenlopende protesten die bestudeerd worden. Wel werden transcripten van nieuwsuitzendingen, tv-items en krantenberichten bestudeerd en zijn een flink aantal andere onderwerpen aangehaald zoals de opwarming van de aarde. Een lacune in dit wetenschappelijke gebied wordt dus door deze studie opgevangen.

Daarnaast laat het aan sociale bewegingen zien dat het met hun protesten voornamelijk bij linkse nieuwsorganisaties goed terecht kan. De kans is groot dat daar langere artikelen over je protest worden geschreven dan bij een rechtse organisaties. Verder toont deze studie aan dat je met een rechts protest kan rekenen op langere artikelen, ondanks dat er over linkse protesten meer gepubliceerd wordt. Tot slot laat dit onderzoek aan SMO’s zien dat als ze geciteerd willen worden, ze het beste kunnen stappen naar een organisatie die niet in lijn ligt met hun politieke voorkeur. Hoewel dit tegenstrijdig klinkt, zijn het de resultaten die dit uitwijzen. Hopelijk kan toekomstig onderzoek in die tegenstrijd meer duidelijkheid verschaffen.

(22)

7. Literatuurlijst

Andrews, K. T., & Caren, N. (2010). Making the news: Movement organizations, media attention, and the public agenda. American Sociological Review, 75, 841-866.

Geraadpleegd van http://www.jstor.org/stable/25782169

Amenta, Edwin, Beth Gharrity Gardner, Amber Celina Tierney, Anaid Yerena, and Thomas Alan Elliott. 2012. “A Story-Centered Approach to the Newspaper Coverage of High-Profile SMOs.” Research in Social Movements, Conflicts and Change 33: 83–107.


Barakso, M., & Schaffner, B. F. (2006). Winning coverage: News media portrayals of the women's movement, 1969–2004. Harvard International Journal of Press/Politics, 11(4), 22-44. DOI: 10.1177/1081180X06293069

Berelson, B. (1952). Content analysis in communication research. Glencoe, IL: Free Press.

Botelho, G. (2012, 23 mei). What happened the night Trayvon Martin died.

Geraadpleegd van http://edition.cnn.com/2012/05/18/justice/florida-teen-shooting-details/

Feldman, L., Maibach, E. W., Roser-Renouf, C., & Leiserowitz, A. (2012). Climate on cable: The nature and impact of global warming coverage on Fox News, CNN, and

MSNBC. The International Journal of Press/Politics, 17(1), 3-31. DOI:

10.1177/1940161211425410

Franzosi, R. (1987). The press as a source of socio-historical data: issues in the methodology of data collection from newspapers. Historical Methods: A Journal of

(23)

Quantitative and Interdisciplinary History, 20(1), 5-16. DOI:

10.1080/01615440.1987.10594173

Hallin, D.C., & Mancini, P. (2004). Comparing Media Systems: Three Models of Media and Politics. Cambridge, Groot-Brittannië: Cambridge University Press.

Hertog, J. K., & McLeod, D. M. (1995). Anarchists wreak havoc in downtown Minneapolis: A multi-level study of media coverage of radical protest. Journalism & Mass Communication Monographs, (151), 1-48. Geraadpleegd van

http://web.a.ebscohost.com/ehost/detail/detail?sid=d091c453-56f7-4b28-a07d-

66cf2c6803cc%40sessionmgr4010&vid=0&hid=4104&bdata=JnNpdGU9ZWhvc3QtbGl2ZQ

%3d%3d#AN=9508072227&db=aph

Kriesi, H. (Ed.). (1995). New social movements in Western Europe: A comparative analysis (Vol. 5). U of Minnesota Press.

Krippendorff, K. (2004). Content analysis: An introduction to its methodology (2nd ed.). Thousand Oaks, CA: Sage.

McCarthy, J., Titarenko, L., McPhail, C., Rafail, P., & Augustyn, B. (2008). Assessing stability in the patterns of selection bias in newspaper coverage of protest during the transition from communism in Belarus. Mobilization: An International Quarterly, 13(2), 127-146.

Geraadpleegd van http://mobilizationjournal.org/toc/maiq/13/2?code=hjdm-site

Mitchell, A., Gottfried, J., Kiley, J., & Matsa, K. E. (2014). Political Polarization &

Media Habbits: From Fox News to Facebook, How Liberals and Conservatives Keep up with Politics. Geraadpleegd van http://www.journalism.org/files/2014/10/Political-Polarization- and-Media-Habits-FINAL-REPORT-7-27-15.pdf.

(24)

Oliver, P. E., & Maney, G. M. (2000). Political Processes and Local Newspaper Coverage of Protest Events: From Selection Bias to Triadic Interactions 1. American Journal of Sociology, 106(2), 463-505. DOI: 10.1086/316964

Oliver, P. E., & Myers, D. J. (1999). How events enter the public sphere: Conflict, location, and sponsorship in local newspaper coverage of public events 1. American journal of sociology, 105(1), 38-87. DOI: 10.1086/210267

Taylor, M., & Gunby, K. (2016). Moving Beyond the Sound Bite: Complicating the Relationship Between Negative Television News Framing and In‐Depth Reporting on Activism. In Sociological Forum (Vol. 31, No. 3, pp. 577-598). DOI: 10.1111/socf.12264

Watkins, S. C. (2001). Framing protest: News media frames of the Million Man March. Critical Studies in Media Communication, 18(1), 83-101. DOI:

10.1080/15295030109367125

Weaver, D. A., & Scacco, J. M. (2013). Revisiting the protest paradigm: The tea party as filtered through prime-time cable news. The International Journal of Press/Politics, 18 (1), 61-84. DOI: 10.1177/1940161212462872

Wester, F., & Selm, M. van. (2006). Onderzoekstypen in de communicatiewetenschap (2e ed). Alphen aan den Rijn, Nederland: Kluwer.

Wouters, R. (2015). Patterns in Advocacy Group Portrayal Comparing Attributes of Protest and Non-Protest News Items Across Advocacy Groups. Journalism & Mass

Communication Quarterly, 92(4), 898-914. DOI: 10.1177/1077699015596327

(25)

Links naar documenten:

Syntax: https://www.dropbox.com/home/AP%20-

%20Nieuws%20van%20op%20de%20Barricaden/submappen%20per%20groep/Groep%20U SA/BraakmanMarlon

Codeboek: https://www.dropbox.com/home/AP%20-

%20Nieuws%20van%20op%20de%20Barricaden/Submappen%20per%20groep/Groep%20U SA?preview=CodeboekAPUSA.docx

Codeschema: https://uvacommscience.eu.qualtrics.com/jfe/form/SV_dm5OaDQGbIDE7Nr

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Tussen 3 september en 9 oktober 2019 heeft internetconsultatie plaatsgevonden over een wetsontwerp dat regelt dat de zittingstermijn van de leden van de Eerste Kamer zes jaar wordt,

De in het rapport gebruikte methodiek voor het bepalen van de milderende maatregelen is geschikt om te kunnen garanderen dat er geen betekenisvolle effecten kunnen ontstaan.. We

Ze zijn geen coalitie aangegaan met PVV en FvD, maar met de mensen die gestemd hebben op deze partijen, die hún mensen zijn. En het is goed dat PVV en FvD nu vuile handen moeten

Het gebruik van rituelen bleek een goe- de keuze omdat mevrouw B daarna in het contact met de geestelijk verzorger minder last van haar trauma liet blijken.. De uitno- diging aan

To determine the factors influencing childbearing decisions among HIV positive women in Windhoek’s Katutura Township so as to improve sexual and reproductive health services

Despite the similarities in colour stabilities noted for the muscles of the three game species, species differences were observed for various of the surface and biochemical

Het doel van dit onderzoek was tweeledig. Aan de ene kant is het op theorie gebaseerd en wilde het een bijdrage leveren aan die theorieën. Door dit onderzoek kan er interessante

De D66-fractie heeft dit verwoord in haar eerdergenoemde vragen, echter u heeft in uw beantwoording van onze vragen er toen voor gekozen om hier niet op in te gaan en te volstaan