29 augustus 2002 06760 BOT tariefvoorstel

Contactpersoon Ons kenmerk Uw kenmerk Doorkiesnummer

OPTA/EGM/2002/202452 2002u00472rvb

Datum Onderwerp Bijlage(n)

29 augustus 2002 06760 BOT tariefvoorstel

Geachte heer Scheepbouwer,

Inleiding

Bij brief van 23 juli 2002, met bovengenoemd kenmerk, heeft Koninklijke KPN N.V. (hierna: KPN) het college verzocht tot goedkeuring van Block-of-Time (hierna: BOT) eindgebruikerstarieven voor internet inbellen via 06760 nummers. Het college zal hieronder het hiervoor genoemde tariefvoorstel conform artikel 36 derde lid van het Besluit ONP Huurlijnen en telefonie (hierna: Boht

) beoordelen.

Bij brief met kenmerk OPTA/EGM/2002/202222 d.d. 5 augustus 2002 heeft het college KPN meegedeeld, conform artikel 36 zesde lid van het Boht, dat het tariefvoorstel niet voldoet aan het vereiste van kostenoriëntatie, als bedoeld in artikel 35, eerste lid, Boht.

Juridisch kader

Volgens artikel 35, eerste lid, Boht dient een aanbieder van een vaste openbare telefoondienst, die krachtens artikel 6.4, eerste lid, Telecommunicatiewet (hierna: Tw) door het college is aangewezen, kostengeoriënteerde tarieven vast te stellen voor het gebruik van het vaste openbare telefoonnetwerk en de vaste openbare telefoondienst.

Bij besluit van 15 november 2000 (met het kenmerk OPTA/EGM/2000/202722) heeft het college KPN N.V. en haar groepsmaatschappijen als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek (kortweg: KPN), voor zover zij aanbieder zijn van een vast openbaar telefoonnetwerk en een vaste openbare telefoondienst, aangewezen als aanbieder met aanmerkelijke macht op de nationale markt voor vaste openbare telefonie als bedoeld in artikel 6.4, eerste lid, Tw.

1

Staatsblad 2001, 550

Uit artikel 36, eerste lid, Boht volgt dat op wijzigingen van tarieven van een vast openbaar telefoonnetwerk en van een vaste openbare telefoondienst artikel 35, eerste lid, Boht van overeenkomstige toepassing is.

De aanbieder van een vast openbaar telefoonnetwerk en van een vaste openbare telefoondienst bedoeld in artikel 35, eerste lid, Boht voert een voorgenomen tariefwijziging niet in dan nadat het college de voorgenomen tariefwijziging heeft goedgekeurd, artikel 36, tweede lid, Boht.

Indien het college van oordeel is dat de voorgenomen tariefwijziging niet in overeenstemming is met artikel 35, eerste lid, Boht, doet het college volgens artikel 36, zesde lid, Boht hiervan mededeling aan de aanbieder bedoeld in artikel 36, tweede lid, Boht. Binnen vier weken na deze mededeling, deelt het college aan de aanbieder, bedoeld in artikel 36, tweede lid, Boht schriftelijk mede op welke punten de voorgenomen tariefwijziging niet voldoet aan artikel 35, eerste lid, Boht.

Standpunt KPN

KPN geeft in haar onderbouwing (brief van 22 mei 2002 met kenmerk 2002-U-00375-RvB) aan dat zij door het verpakken van minuten in een BOT retailkostenvoordelen kan behalen en geeft cijfermatig aan hoe groot dit voordeel is. Volgens de berekening van KPN volstaat voor BOT klanten een retailopslag van

…. in plaats van de generieke opslag van 23%.

Overwegingen

Het eindgebruikerstariefvoorstel betreft een BOT voorstel voor ..… uur internetten ……….. tegen een tarief van … inclusief BTW, ofwel …. exclusief BTW. Dit resulteert in een totale retentie voor KPN van ….

en een terminating vergoeding voor de ontvangende telco/ISP van …... .

Zoals hiervoor uiteen werd gezet, dienen de tarieven van de aanbieder met aanmerkelijke macht op de markt, in casu KPN, voor het gebruik van het vaste openbare telefoonnetwerk en van de vaste openbare telefoondienst op grond van artikel 35, eerste lid van het Boht, te voldoen aan het vereiste van

kostenoriëntatie. Voor een aantal diensten heeft het college de kostenoriëntatie-eisen geconcretiseerd in tariefvereisten.

Het college heeft in bijlage 3 van de Richtsnoeren Prijssqueeze

de methodiek aangegeven voor de beoordeling van tarieven voor 06760 internetinbelverkeer op het vereiste van kostenoriëntatie. Bij de beoordeling wordt aan de hand van de prijssqueezetoets de ondergrens van het tarief gecontroleerd.

Het tarief dient minimaal gelijk te zijn aan de kosten die KPN zelf zou moeten maken als zij tegen dezelfde voorwaarden en tarieven als andere aanbieders bij zichzelf zou moeten inkopen voor het gebruik van het net, vermeerderd met een retailopslag van 23%.

In de richtsnoeren is aangegeven dat de squeezetoets voor 06760 internetinbelverkeer dient te worden uitgevoerd op basis van de door het college gepubliceerde 06760 Internet Connect Regional tarieven

2

28 februari 2001, kenmerk OPTA/EGM/2001/200494

(hierna: MIACO tarieven) plus poortkosten per minuut vermeerderd met een retailopslag van 23%. In de onderbouwing van het tariefvoorstel houdt KPN rekening met een lagere retailopslag dan de in de squeezetoets gehanteerde retailopslag waardoor het voorgestelde tarief onder de geformuleerde squeezegrens ligt. Het college stelt op grond van het voorgaande vast dat het tariefvoorstel van KPN niet aan de prijssqueezetoets voldoet en daarmee voldoet het onderhavige eindgebruikerstariefvoorstel voor 06760 BOT tarieven niet aan het vereiste van kostenoriëntatie.

In de Richtsnoeren Prijssqueeze is uitgegaan van KPN als benadering van een efficiënte aanbieder bij de bepaling van de hoogte van de retailopslag. De hoogte van de opslag is bepaald op grond van de werkelijke kosten van KPN. De retailkosten bestaan uit veel gezamenlijke kosten waardoor een toedeling naar afzonderlijke diensten moeilijk en derhalve niet zinvol zou zijn. Dit standpunt is door KPN

onderschreven. Derhalve hebben het college en de Directeur Generaal van de Nederlandse

Mededingingsautoriteit (hierna: dg NMa) de retailkosten middels een gemiddelde opslag verspreid over alle diensten. Aangezien het een gemiddelde betreft waarmee de totale retailkosten worden

goedgemaakt lijkt het logisch om eventuele kostenvoordelen aan de retailkant opnieuw tot uiting te laten komen door de lagere kosten te verdelen over alle diensten, in plaats van voor één bepaalde doelgroep (de BOT klanten) binnen één specifieke dienst (06760) een lagere retailopslag te bepalen. Dit zou een zeer ingrijpende afwijking van het huidige beleid impliceren.

De Richtsnoeren Prijssqueeze zijn in samenwerking met de dg NMa na een uitgebreide marktconsultatie tot stand gekomen. Het college acht het niet juist om nu zonder marktconsultatie en instemming van de dg NMa af te wijken van het in de Richtsnoeren Prijssqueeze gestelde. Hierbij is het voor het college van belang dat onduidelijk is of marktpartijen die gebruik maken van 06760 originating modellen nadelig worden beïnvloed door een lagere retentie in het terminating model. Het uitgangspunt voor het college is dat de balans in wholesaletariefstelling tussen originating en terminating modellen is gewaarborgd.

Wel heeft het college begrip voor de wens van marktpartijen (met name KPN) om te heroverwegen of de huidige squeezetoets recht doet aan de bovengenoemde balans en aan de wensen van marktpartijen.

Het college ontvangt de laatste tijd signalen om in het terminatingmodel te kunnen volstaan met een lagere retentie voor het gebruik van KPN's netwerk. Het college benadrukt in dit kader dat een eventueel lagere retentie in het terminatingmodel een generieke retentieverlaging betekent en niet alleen van toepassing kan zijn op BOT modellen.

Het college zal hiertoe de afzonderlijke elementen die tezamen de squeezetoets vormen evalueren. Het betreft dan met name de hoogte van de retailopslag en de elementen (netwerkbeslag, poorten) die daadwerkelijk door partijen (KPN's retailbedrijf incluis) bij KPN Business Unit Carrier Services dienen te worden ingekocht.

Het college zal hiertoe vermoedelijk eind september/ begin oktober zijn beleidsvoornemen aan de markt

kenbaar maken middels een marktconsultatie ten aanzien van ondergrensregulering. Deze consultatie

kan leiden tot een andere invulling van de prijssqueezetoets voor 06760 terminating diensten, met

inbegrip van de hoogte van de te hanteren retailopslag.

Het college beoordeelt het huidige tariefvoorstel conform het huidige beoordelingskader en concludeert dat het tariefvoorstel niet voldoet aan de prijssqueezetoets en daarmee niet kostengeoriënteerd is.

Daarnaast geeft het college aan niet vooruit te willen lopen op de uitkomst van de later dit jaar te houden marktconsultatie ten aanzien van ondergrensregulering, waarvan ook de squeezetoets voor 06760 terminating modellen deel uitmaakt.

Dictum

Het college besluit ex artikel 36, zesde lid, juncto artikel 35, eerste lid, Boht het 06760 BOT eindgebruikerstariefvoorstel van 23 juli 2002 af te keuren.

Publicatie

Zoals aangegeven in de brief van 28 maart 2002 (kenmerk: OPTA/EGM/2002/200694) zal het college binnen twee weken na verzending dit besluit bekendmaken in de Staatscourant en op de website van OPTA.

Hoogachtend,

HET COLLEGE VAN DE ONAFHANKELIJKE POST EN TELECOMMUNICATIE AUTORITEIT, namens het college,

hoofd van de afdeling Eindgebruikersmarkt

drs. K. Noorlag

Rechtsmiddel

Belanghebbenden, die zich met dit besluit niet kunnen verenigen, kunnen binnen zes weken, aanvangende met ingang van de dag na die waarop dit besluit is bekend gemaakt, daartegen een bezwaarschrift indienen bij de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit.

Het bezwaarschrift moet worden gericht aan:

OPTA

Postbus 90420 2509 LK DEN HAAG

onder vermelding van ‘Bezwaarschrift’. Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en dient in ieder geval de

naam en het adres van de indiener, de dagtekening, een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is

gericht, alsmede de grond van het bezwaar te bevatten. Zo mogelijk dient een afschrift van het besluit en de

overige op het bezwaar betrekking hebbende stukken te worden meegezonden.