M a s t e r s c r i p t i e o n d e r b e g e l e i d i n g v a n P r o f . D r . J . H . d e W i l d e
Julia Drissen
Internationale Betrekkingen en Internationale Organisatie (IB/IO) 1637363 0621566910
10 februari
2012
De legitieme staat
Inhoudsopgave
INLEIDING 3
HOOFDSTUK 1 RULE OF LAW EN LEGITIMITEIT 8
Verhouding tussen staat, overheid en samenleving 9
Rule of law 10
Verankering van rechtstatelijke normen in de samenleving 12 Dwang, eigenbelang en legitimiteit 15
Conclusie 17
HOOFDSTUK 2 RULE OF LAW IN COLOMBIA 20
Rebellen, paramilitairen en de Colombiaanse staat 21
De grondwet 25
Hervormde veiligheidsdiensten 27 Hervormde rechtelijke macht 29
Gedecentraliseerde overheid 32
Conclusie 35
HOOFDSTUK 3 LEGITIMITEIT EN DE COLOMBIAANSE RECHTSTAAT 38
Niveau van dwang 38
Niveau van eigenbelang 42
Niveau van legitimiteit 47
Conclusie 52
CONCLUSIE 55
Inleiding
In Colombia is al decennia lang een burgeroorlog gaande waarbij de Fuerzas Armadas Revolucionarias de Colombia (FARC) en het nationale bevrijdingsleger, de Ejército de Liberación Nacional (ELN), een rebellenoorlog voeren met de Colombiaanse overheid. Het gebrek aan veiligheid en bescherming in het land heeft in de jaren tachtig en negentig van de twintigste eeuw ertoe geleid dat landeigenaren, in samenwerking met delen van de veiligheidsdienst en drugsdealers een paramilitaire groepering hebben opgericht om de rebellen te bestrijden in gebieden waar de overheid beperkte invloed had. De Autodefensas Unidas de Colombia (AUC) verwierf in die tijd veel macht maar raakte steeds vaker in opspraak vanwege mensenrechtenschendingen, drugssmokkel en landbezetting. De regering van Alvaro Uribe Velez slaagde er tussen 2004 en 2006 in om 32.000 paramilitairen van de AUC te demobiliseren.1 Onderhandelingen met de FARC en de ELN hadden minder succes en onder de huidige regering van Juan Manuel Santos duurt het conflict tussen de overheid en de rebellen voort. De gevolgen van de oorlog in Colombia zijn groot. Het voortdurende conflict heeft ertoe geleid dat burgers zich richten tot alternatieve manieren om hun veiligheid te garanderen omdat ze weinig vertrouwen hebben in de overheidsinstituties die hier voor zouden moeten zorgen.2
De vragen, hoe oorlog kan worden uitgebannen en hoe mensen in vrede en vrijheid met elkaar kunnen samenleven zijn centrale vragen in de internationale betrekkingen. Sinds de vrede van Westfalen (1648) heeft de staat hier geleidelijk een steeds centralere rol in gekregen. De staat wordt gezien als de oplossing voor het realiseren van interne politieke orde. Heerser en onderdaan of onderdanen onder elkaar geven een deel van hun vrijheden (en onzekerheden) op om samen te leven in een maatschappelijke orde die garant staat voor vrijheid en waar sprake is van een bepaalde mate van politieke legitimiteit.3 De sociaal contract theorie, gebaseerd op denkers als Thomas Hobbes en Jean-Jacques Rousseau, houdt in dat de samenleving de overheid het recht geeft over hen te regeren in ruil voor bescherming tegen civiele onrust en oorlog.4
1 Freedom House, Country Report Colombia, Countries at the Crossroads 2011, p.1.
2 Krause, K. en O. Jutersonke, ‘Peace, Security and Development in Post-‐Conflict Environment’ Security
Dialogue 36 afl. 4 (2005) p. 450-‐455.
3 Milliken, J. en K. Krause, ‘State Failure, State Collapse, and State Reconstruction: Concepts, Lessons and
Strategies’ Development and Change 33 afl. 5 (2002) p.755-‐756.
4 Milliken, J. en K. Krause, ‘State Failure, State Collapse, and State Reconstruction: Concepts, Lessons and
Legitimiteit is het voorwaardelijke recht dat burgers verlenen aan de overheid om over hen te regeren. Het is de basis van het sociaal contract tussen burger en staat.5 Democratie gecombineerd met een rechtstaat en respect voor mensenrechten wordt gezien als de belangrijkste elementen waarmee de legitimiteit van de staat kan worden verbeterd.6 In een post-conflict land ligt na het beëindigen van het conflict de nadruk vaak op het herstellen van de democratie terwijl afbreuk van de rechtstaat ook kenmerkend is voor een door conflict geteisterd land. Tijdens een conflict wordt de politiek gedomineerd door geweld en wordt criminaliteit zelden bestreden. Politie en leger dragen vaak bij aan onrechtvaardigheid en worden door de burgerbevolking gewantrouwd.7 Het herstellen van de rechtstaat is essentieel voor een land omdat de acceptatie van het recht de samenleving verbindt.8 Door het herstellen van de rechtstaat wordt gegarandeerd dat iedereen, zowel overheid als samenleving, is gebonden aan de wet, iedereen gelijk is voor de wet, recht en orde heerst in een land, rechters voorspelbare en efficiënte juridische beslissingen nemen en mensenrechten zijn gegarandeerd.9 Met deze garantie draagt de rechtstaat bij aan het herstellen van het vertrouwen tussen samenleving en overheid waardoor burgers niet meer tot andere actoren zullen richten voor veiligheid. Om deze reden zal in dit onderzoek in worden ingaan op de vraag: In hoeverre heeft rechtstaatontwikkeling in Colombia geleid tot een verbetering van de
legitimiteit van de Colombiaanse overheid sinds het aantreden van Alvaro Uribe in 2002?
Veel overheden blijken niet in staat om de orde en rust in een land te garanderen die ten grondslag ligt aan het sociaal contract. Peter Wallensteen en Margareta Sollenberg concludeerden dat in het laatste decennia van de vorige eeuw 104 van de 111 conflicten burgeroorlogen waren.10 Daarnaast vinden burgeroorlogen steeds vaker plaats in landen die al eerder te maken hadden gehad met oorlog: negentig procent van de burgeroorlogen in de afgelopen tien jaar vonden plaats in landen die in de laatste dertig jaar al eerder oorlog hadden
5 Marcella, G., ‘Democratic Governance and the Rule of Law: Lessons from Colombia’ Strategic Studies
Institute – United States Army War College, geraadpleegd 26-‐11-‐2011 via
http://www.strategicstudiesinstitute.army.mil/pubs/display.cfm?pubID=955, p.6.
6 Milliken, J. en K. Krause, ‘State Failure, State Collapse, and State Reconstruction: Concepts, Lessons and
Strategies’ Development and Change 33 afl. 5 (2002) p.758.
7 Samuels, K., ‘Rule of Law Reform in Post-‐Conflict Countries: Operational Initiatives and Lessons Learned’
Social Development Papers: Conflict Prevention & Reconstruction paper no. 37 oktober 2006 p.7.
8 Marcella, G., ‘Democratic Governance and the Rule of Law: Lessons from Colombia’ Strategic Studies
Institute – United States Army War College, geraadpleegd 26-‐11-‐2011 via
http://www.strategicstudiesinstitute.army.mil/pubs/display.cfm?pubID=955, p.2.
9 Samuels, K., ‘Rule of Law Reform in Post-‐Conflict Countries: Operational Initiatives and Lessons Learned’
Social Development Papers: Conflict Prevention & Reconstruction paper no. 37 oktober 2006 p.2
10 Wallensteen, P. en M. Sollenberg, ‘Armed conflict, 1989 -‐2000’ Journal of Peace Research 38 afl. 5 (2001)
ervaren.11 Deze data laten zien dat er een wisselwerking is tussen geweld en fragiliteit en dat geweld een staat fragiel kan maken. Hierbij moet niet alleen worden gedacht aan staten als Somalië of Liberia, maar ook aan Colombia waar de overheid nog wel gezag heeft maar niet in het hele land waardoor sprake is van menselijk lijden en chaos.12 Hoewel Colombia tijdens de jaren negentig vaak werd bestempeld als een fragiele staat vanwege problemen als terrorisme, ontvoering, wetteloosheid en drugssmokkel wordt het land de laatste jaren steeds veiliger.13 Toch moet in Colombia nog veel werk worden verzet om de veiligheid van burgers te garanderen, vooral op het gebied van de rechtstaat. In Colombia is nooit sprake geweest van een functionerende rechtstaat en een legitieme staat. Sinds de onafhankelijkheid heeft Colombia regelmatig te maken heeft gehad met conflict en geweld. Om te kunnen beoordelen of sprake is van een functionerende rechtstaat zal daarom een vergelijking worden gemaakt met een ideaaltypisch beeld van een (recht)staat. Dit beeld zal worden opgebouwd aan de hand van de beschikbare literatuur over rechtstaatontwikkeling in post-conflict landen. Door dit toe te passen op de ontwikkelingen in Colombia zal worden beoordeeld of de overheid in staat is geweest een functionerende rechtstaat te ontwikkelen.
Om vervolgens te kunnen beoordelen of rechtstaatontwikkeling inderdaad heeft bijgedragen aan het vergroten van de legitimiteit van de Colombiaanse staat is het van belang het begrip legitimiteit te operationaliseren. De meer institutionele benaderingen van legitimiteit maken onderscheid tussen systeemsteun en regeringssteun. De steun voor het systeem is gebaseerd op affectieve en diffuse toewijding en verandering op dit gebied gaat langzaam. De populariteit van een regering is gebaseerd op beleidseffectiviteit en prestatie en is veel oppervlakkiger.14 Zo onderscheidt Fritz Scharpf in relatie tot de Europese Unie twee soorten legitimiteit: input georiënteerde legitimiteit en output georiënteerde legitimiteit.15 Input legitimiteit is gebaseerd op participatie en consensus ofwel bestuur door het volk. Besluiten worden gezien als legitiem wanneer ze de wil van het volk vertegenwoordigen. Output legitimiteit heeft betrekking op wat de overheid realiseert voor het volk. Besluiten zijn
11 Wereld Bank, World Development Report: Conflict, Security and Development (New York 2011) p.2-‐5. 12 Milliken, J. en K. Krause, ‘State Failure, State Collapse, and State Reconstruction: Concepts, Lessons and
Strategies’ Development and Change 33 afl. 5 (2002) p.754-‐755.
13 Marcella, G., ‘Democratic Governance and the Rule of Law: Lessons from Colombia’ Strategic Studies
Institute – United States Army War College, geraadpleegd 26-‐11-‐2011 via
http://www.strategicstudiesinstitute.army.mil/pubs/display.cfm?pubID=955, p.V.
14 Khan, W.A., ‘Domestic Legitimacy and International Conflict’ International Journal on World Peace 26 afl.
3 (2009) p.18.
legitiem wanneer deze ten diensten staan van het volk.16 Deze benadering van legitimiteit kijkt vooral naar de institutionele kant en het aandeel van de overheid in de relatie met de samenleving. Hierbij wordt aangenomen dat de legitimiteit van de staat zal verbeteren als gevolg van de verbeterde prestaties van de overheid. In de praktijk blijkt dit niet altijd het geval. De Organisatie voor Europese Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) geeft aan dat dit het gevolg is van te weinig rekening houden met de relatie tussen staat en samenleving.17
Om meer aandacht te kunnen besteden aan de relatie tussen overheid en samenleving is bij dit onderzoek gekozen voor Alexander Wendt’s theorie van verankering van normen in de samenleving op basis van dwang, eigenbelang en legitimiteit.18 Volgens Wendt zijn normen de bouwstenen van de samenleving waarbij dwang de minst stabiele basis is om een sociale structuur op te bouwen. De meest stabiele vorm is volgens Wendt legitimiteit. Op dit niveau ondersteunt de samenleving de sociale structuren omdat ze deze accepteert als legitiem en worden de normen opgenomen in de conceptie van hun eigen identiteit. Tussen dwang en legitimiteit bevindt zich eigenbelang waarbij de verankering van de sociale structuur is gebaseerd op rationele berekening.19 De drie niveaus van verankering zullen in het model dienen om de mate van legitimiteit van de Colombiaanse staat te interpreteren. Het model van Wendt is niet direct toepasbaar op een post-conflict land en zal daarom worden aangepast en uitgebreid. Hiervoor wordt de beschikbare literatuur over de relatie tussen overheid en samenleving gecombineerd met de literatuur over rechtstaatontwikkeling om zo tot een model te komen dat toepasbaar is in een post-conflict situatie. Het model van Wendt is uiterst geschikt voor deze ontwikkeling omdat in het model aandacht is voor normen en identiteit en daarmee voor de rol van de samenleving.
Het doel van het onderzoek is dus tweeledig. Allereerst zal in het onderzoek een model worden ontwikkeld waarbij de invloed van de rechtstaat op de relatie tussen overheid en samenleving in een post-conflict situatie kan worden gemeten. Daarnaast zal het model in hoofdstuk twee en drie op de casus van Colombia worden getoetst en gekeken wat uit de casus is te leren voor het model. Hierbij zal in hoofdstuk twee worden gekeken in hoeverre de benodigde instituties voor een functionerende rechtstaat zijn ontwikkeld zodat kan worden beoordeeld of Colombia voldoet aan het ideaaltypische beeld. Daarna zal in hoofdstuk drie worden beoordeeld in hoeverre sprake is van verankering van gedeelde rechtstatelijke normen
16 Tuessen, A., ‘Partnerships as Associations: Input and Output Legitimacy of LEADER Partnerships in
Denmark, Finland and Sweden’ European Planning Studies 19 afl. 4 (2011) p.578.
17 OECD, The State’s Legitimacy in Fragile Situations. Unpacking the Complexity (Parijs, 2010) p.7. 18 Wendt, A., Social Theory of International Relations (Cambridge, 1999) p.308-‐310.
in de samenleving. Het onderzoek gaat in op de regeringsperiode van Alvaro Uribe omdat over het algemeen wordt aangenomen dat Colombia tijdens zijn regeerperiode veiliger en stabieler is geworden.20 Echter, om deze vooruitgang in Colombia op duurzame basis te kunnen voortzetten, zeker nu Uribe is opgevolgd door president Santos, moet de relatie tussen overheid en samenleving zijn hersteld. Met dit onderzoek wordt gekeken in hoeverre deze duurzame basis voor vrede en veiligheid is ontwikkeld en in hoeverre dit ook door de burger zo wordt ervaren.
Hoofdstuk 1 Rule of law en legitimiteit
Rechtstaatontwikkeling of de ‘rule of law’ is in de laatste decennia een steeds grotere rol gaan spelen bij het realiseren van positieve vrede in post-conflict landen. Hierbij kan de rechtstaat worden gedefinieerd als een systeem waarbij de inhoud van de wet algemeen bekend is, duidelijk is van betekenis en van gelijke toepassing is op iedereen.21 Kristi Samuels concludeerde, in opdracht van de Wereldbank, dat een rechtstaat bijdraagt aan het versterken van de acceptatie en legitimiteit van de staat. In veel post-conflict landen is de legitimiteit van de staat aangetast vanwege betrokkenheid bij het conflict. Mensen vertrouwen overheid, politie en rechters niet en dit heeft tot gevolg dat de bevolking zich richt tot andere actoren om hun veiligheid te garanderen zoals in Colombia de paramilitaire beweging AUC.22 Maar juist in een post-conflict land is een legitieme staat van groot belang omdat het politieke stabiliteit kan garanderen. Zolang de staat niet als legitiem wordt ervaren zal vrede en stabiliteit onhaalbaar zijn.23
Rechtstaatontwikkeling heeft zich tot nu toe vooral gefocust op het opbouwen van instituties zoals deze in Europa en de Verenigde Staten zijn ontwikkeld. Hierdoor is minder aandacht voor de relatie tussen samenleving en overheid.24 De achterliggende gedachte hierbij is dat de legitimiteit van een staat zal toenemen zodra de prestaties van de overheid verbeteren.25 Maar wanneer de relatie tussen overheid en samenleving alleen is gebaseerd op prestaties heeft de legitimiteit van de staat geen stabiele basis. In dit hoofdstuk zal een model worden ontwikkeld waarbij niet alleen aandacht is voor de instituties van een rechtstaat maar ook voor de relatie tussen overheid en samenleving. Door deze twee elementen te combineren wordt een completer beeld geschetst van de ontwikkeling van de rechtstaat in een post-conflict land en kan worden geconcludeerd of rechtstaatontwikkeling inderdaad bijdraagt aan het verbeteren van de legitimiteit van de staat. Dit zal worden gedaan door het model van Alexander Wendt voor het verankeren van normen in de samenleving uit te bouwen aan de hand van de beschikbare literatuur over de rechtstaat en de legitimiteit van de staat.
21 Carothers, T., ‘The Rule of Law Revival’ Foreign Affairs 77 afl. 2 (1998) p.96.
22 Samuels, K., ‘Rule of Law Reform in Post-‐Conflict Countries: Operational Initiatives and Lessons
Learned’ Social Development Papers: Conflict Prevention & Reconstruction paper no. 37 oktober 2006 p.2
23 Roberts, D., ‘Post-‐conflict Statebuilding and State legitimacy: from negative to positive peace?’
Development and Change 39 afl. 4 (2008) p.537.
24 OECD, The State’s Legitimacy in Fragile Situations. Unpacking the Complexity (Parijs, 2010) p.7. 25 Roberts, D., ‘Post-‐conflict Statebuilding and State legitimacy: from negative to positive peace?’
Verhouding tussen staat, overheid en samenleving
De belangrijkste actoren voor het te ontwikkelen model zijn de staat, de overheid en de samenleving. De relatie tussen deze drie actoren ligt immers ten grondslag aan zowel de legitimiteit van de staat als aan de rechtstaat. De legitimiteit van de staat wordt bepaald door de relatie tussen overheid en samenleving. Wanneer deze relatie stabiel en in balans is, ervaren overheid en samenleving de staat als legitiem. De overheid is in deze relatie het instituut dat het voorwaardelijke recht heeft gekregen om over de samenleving te regeren.26 De samenleving beperkt zich niet tot de burgers maar omvat ook de civil society, het bedrijfsleven, criminele organisaties en rebellenbewegingen. Gezamenlijk vormen overheid en samenleving de staat. De relatie tussen staat, overheid en samenleving wordt weerspiegeld in de staat/samenleving nexus ofwel de balans tussen dwang, beloning en identiteit die de overheid los laat op de samenleving om de legitimiteit van de staat te realiseren.27 In een post-conflict situatie heeft geweld ervoor gezorgd dat deze nexus uit balans is waardoor de staat zijn legitimiteit heeft verloren.28 De rechtstaat is een manier voor de overheid om de relatie met de samenleving te herstellen en de staat te ordenen door bepaalde regels vast te leggen in de wet. Deze wet weerspiegelt de collectieve wil van de samenleving waarmee gelijke rechten, sociale orde en een monopolie op het gebruik van geweld mogelijk worden gemaakt.29 Hierdoor kan de relatie tussen overheid en samenleving, en daarmee de
staat/samenleving nexus, worden hersteld na het beëindigen van het conflict.
De relatie tussen overheid en samenleving is gebaseerd op een dynamisch en historisch proces dat voor iedere staat anders is. Het is een voortdurend proces en de verhoudingen liggen nooit volledig vast. Dit betekent niet dat de relatie niet stabiel kan zijn. Volgens de OESO is stabiliteit afhankelijk van de mate waarin de relatie is geïnstitutionaliseerd en wordt versterkt door cultuur en historie.30 Door aandacht te besteden
aan de verhouding tussen staat, overheid en samenleving kan het model een beter beeld geven van wat nodig is voor het realiseren van een functionerende rechtstaat en het vergroten van de legitimiteit van de staat. Autonomie en capaciteit zijn hierbij belangrijke eigenschappen van
26 Marcella, G., ‘Democratic Governance and the Rule of Law: Lessons from Colombia’ Strategic Studies
Institute – United States Army War College, geraadpleegd 26-‐11-‐2011 via
http://www.strategicstudiesinstitute.army.mil/pubs/display.cfm?pubID=955, p.6.
27 Wilde, de J., ‘The Mirage of Global Democracy’ European Review 19 afl. 1 (2011) p.5.
28 OESO, ‘Concepts and Dilemmas of State-‐building in Fragile Situations’ Journal of Development 9 afl. 3
(2008) p.8.
29 Marcella, G., ‘Democratic Governance and the Rule of Law: Lessons from Colombia’ Strategic Studies
Institute – United States Army War College, geraadpleegd 26-‐11-‐2011 via
http://www.strategicstudiesinstitute.army.mil/pubs/display.cfm?pubID=955, p.2.
30 OESO, ‘Concepts and Dilemmas of State-‐building in Fragile Situations’ Journal of Development 9 afl. 3
de overheid. Deze instrumenten worden in grote mate beïnvloed door de relatie die de overheid heeft met de samenleving. Autonomie verwijst naar de mate waarin de overheid haar eigen, onafhankelijke belangen kan formuleren, zelfs wanneer deze afwijken van maatschappelijke belangen. Capaciteit refereert aan het vermogen van de overheid om strategieën te implementeren om bepaalde doelen te bereiken. De overheid verkrijgt capaciteit door instituties als de bureaucratie.31 Om een gebalanceerde relatie tussen overheid en samenleving te realiseren is het van belang dat de overheid genoeg capaciteit heeft maar ook genoeg autonomie van de samenleving om vooruitgang en verbetering te realiseren.
De relatie tussen overheid en samenleving is cruciaal voor het type staat dat ontstaat.32 Volgens Michael Mann zorgt het proces waarin de overheid controle krijgt over haar grondgebied ervoor dat de staat zich structureert, orde schept op haar grondgebied en grenzen stelt aan de samenleving.33 Woodrow Wilson en Vladimir Stalin concludeerde vorige eeuw
beide dat er systematische veranderingen optraden in de relatie tussen overheid en samenleving. De publieke opinie werd belangrijk voor besluitvormers en heersers gingen op zoek naar legitimering voor hun macht.34 De band tussen overheid en samenleving is versterkt door het toenemende belang van de publieke opinie. Dit heeft gezorgd voor een hechter relatie tussen overheid en samenleving waardoor een ander type staat is ontstaat. Een type staat dat wordt gestuurd door de samenleving en niet alleen de belangen van de elite. In het model zal de legitimiteit van de staat worden onderzocht aan de hand van de staat/samenleving nexus. Wanneer de relatie tussen overheid en samenleving stabiel is kan worden geconcludeerd dat de legitimiteit van de staat hersteld is.
Rule of law
De tweede stap van het model heeft betrekking op de instituties voor een functionerende rechtstaat in een post-conflict land. Deze vormen de institutionele basis van de rechtstaat. Aan de hand van de beschikbare literatuur zal een ideaaltypisch model worden ontwikkeld van een functionerende rechtstaat. De rechtstaat of de rule of law is onmisbaar voor een staat vooral wanneer het realiseren van veiligheid een hoge prioriteit heeft. De rechtstaat heeft tot doel
31 Barkey, K. en S. Parikh, ‘Comparative perspectives on the state’ Annual review of Sociology vol. 17 (1991)
p.525-‐526.
32 Barkey, K. en S. Parikh, ‘Comparative perspectives on the state’ Annual review of Sociology vol. 17 (1991)
p.528
33 Mann, M., The sources of Social Power (London, 1986).
34 Khan, W.A., ‘Domestic Legitimacy and International Conflict’ International Journal on World Peace 26 afl.
samenleving en overheid te binden aan de wet, gelijkheid voor de wet te realiseren en recht en orde te garanderen.35 Om dit te bereiken moeten bestaande instituties worden hervormd of nieuwe instituties worden ontwikkeld om toe te zien op de handhaving van dit nagestreefde recht. Instituties kunnen in dit geval worden gezien als beperkingen van politieke, sociale en economische activiteiten, ofwel de ‘regels van het spel’.36 Hoewel de precieze invulling verschilt, zijn er vier instituties waarvan in de literatuur wordt aangenomen dat ze essentieel zijn voor een functionerende rechtstaat in een post-conflict land: een grondwet, een hervormde veiligheidsdiensten, een hervormde rechtelijke macht en een gedecentraliseerde overheid.
Het eerste instituut dat wordt geassocieerd met rechtstaatontwikkeling is de grondwet. Deze omvat de opzet van een politieke architectuur die gebaseerd is op de scheiding van macht en voorziet het individu van bepaalde natuurlijke rechten ofwel mensenrechten.37 De
grondwet draagt bij aan het doel van rechtstaatontwikkeling door het vormen van een politieke omgeving waarin de overheid is gebonden aan de wet, sprake is van gelijkheid voor de wet en mensenrechten zijn verzekerd.38 Een tweede institutie dat bijdraagt aan het herstellen van de rule of law in een post-conflict land zijn hervormde veiligheidsdiensten, bestaande uit leger en politie.39 Veel conflicten worden voorafgegaan door het afbreken van het rechtssysteem waarbij het vacuüm wordt opgevuld met criminaliteit. Door het hervormen van de veiligheidsdiensten krijgen burgers weer vertrouwen in de garantie dat politie en leger zullen zorgen voor veiligheid. Het derde instituut is een hervormde rechtelijke macht. Door het hervormen van het strafrecht, opleiden van juridisch personeel, identificeren van de benodigde wetgeving en door te investeren in de infrastructuur van het juridisch systeem moet de rechtelijke macht beter in staat zijn rechtvaardigheid te realiseren.40 De hervormingen dragen bij aan het handhaven van orde en recht in een land en het bestrijden van de criminaliteit. De hervormde rechtelijke macht heeft als taak toezicht te houden op het respect
35 Samuels, K., ‘Rule of Law Reform in Post-‐Conflict Countries: Operational Initiatives and Lessons
Learned’ Social Development Papers: Conflict Prevention & Reconstruction paper no. 37 oktober 2006 p.2
36 Aron, J., ‘Building institutions in Post-‐Conflict African Economies’ Journal of International development
15 afl. 4 (2003) p.471.
37 Bassu, G., ‘Law Overruled: Strengthening the Rule of Law in Postconflict States’ Global Governance 14
afl. 1 (2008) p.22.
38 Samuels, K., ‘Rule of Law Reform in Post-‐Conflict Countries: Operational Initiatives and Lessons
Learned’ Social Development Papers: Conflict Prevention & Reconstruction paper no. 37 oktober 2006 p.2
39 Malloch Brown, M., ‘Democratic Governance: Towards a Framework for Sustainable Peace’ Global
Governance 9 afl. 2 (2003) p.144.
40 Bassu, G., ‘Law Overruled: Strengthening the Rule of Law in Postconflict States’ Global Governance 14
van overheid en samenleving voor de wet, de gelijkheid voor de wet te realiseren, net als de garantie van voorspelbare en efficiënte juridische beslissingen.41
Tot slot wordt in veel post-conflict landen de wet gebruikt om macht uit te oefenen door de elite waardoor deze niet toegankelijk en toepasbaar is voor een groot deel van de bevolking. Het grote verschil tussen het leven in de stad en in de rurale gebieden zorgt voor een stedelijke basis van de wet waardoor in rurale gebieden de wet slechts op papier van toepassing is. Het merendeel van de bevolking buiten de steden richt zich tot alternatieve mechanisme van rechtspraak en doet geen beroep op het officiële juridische systeem.42 Door het decentraliseren van de overheid kan een grotere participatie van civil society en lokale gemeenschappen in het besluitvormingsproces worden gerealiseerd.43 Dit geeft een geloofwaardige garantie af dat machthebbers niet alleen handelen uit eigenbelang. Een gedecentraliseerde overheid waarin lokale normen en processen zijn meegenomen is dus het vierde instituut worden voor het realiseren van de rechtstatelijke doelen.
Verankering van rechtstatelijke normen in de samenleving
Naast een grondwet, hervormde veiligheidsdiensten, een hervormde rechtelijke macht en een gedecentraliseerde overheid is het tevens van groot belang dat de rechtstaat cultureel wordt verankerd. De essentie van een rechtstaat is de overtuiging en het handelen naar deze overtuiging dat de wet ertoe doet.44 Bij rechtstaatontwikkeling wordt hier echter weinig of geen aandacht aan besteed. De nadruk ligt vooral op het hierboven behandelde institutionele deel van de rechtstaat waardoor voorbij wordt gegaan aan het culturele aspect terwijl dit van groot belang is voor het realiseren van legitimiteit.45 Het culturele aspect van de rechtstaat gaat om het vertrouwen dat de bevolking heeft in de instituties van de rechtstaat en in de overheid. Zonder dit vertrouwen zullen de instituties van weinig waarde blijken omdat de samenleving zich blijft richten tot alternatieve manieren van rechtshandhaving en de relatie tussen overheid en samenleving instabiel blijft.
41 Samuels, K., ‘Rule of Law Reform in Post-‐Conflict Countries: Operational Initiatives and Lessons
Learned’ Social Development Papers: Conflict Prevention & Reconstruction paper no. 37 oktober 2006 p.2
42 Bassu, G., ‘Law Overruled: Strengthening the Rule of Law in Postconflict States’ Global Governance 14
afl. 1 (2008) p.23-‐24.
43 Malloch Brown, M., ‘Democratic Governance: Towards a Framework for Sustainable Peace’ Global
Governance 9 afl. 2 (2003) p.144.
44 Bassu, G., ‘Law Overruled: Strengthening the Rule of Law in Postconflict States’ Global Governance 14
afl. 1 (2008) p.22-‐23.
De derde stap in het model heeft daarom betrekking op de legitimiteit van de staat door te kijken naar de verankering van normen in de samenleving. Legitimiteit gaat over de verantwoording van politieke machtsrelaties.46 Een legitieme staat betekent dat er vertrouwen is tussen overheid en samenleving en het belangrijkste effect hiervan is dat het naleving van overheidsregels vergroot. Volgens Margaret Levi is het mogelijk om een land te regeren door middel van dwang maar legitieme macht maakt regeren veel gemakkelijker en effectiever.47 Max Weber geeft aan dat vertrouwen in een sociale orde zorgt voor meer stabiliteit dan het nastreven van eigenbelang.48 Hoe groter het vertrouwen in de verantwoording van machtsrelaties, hoe stabieler en duurzamer de basis van een staat. De OESO sluit hierop aan door te zeggen dat voor het realiseren van legitimiteit niet alleen moet worden gekeken naar overheidsprestaties maar ook naar gedeelde overtuiging en tradities maar vooral naar de relatie tussen overheid.49 Volgens Jeffrey Checkel betekent legitimiteit overtuiging van de
normen of ideeën die ten grondslag liggen aan de instituties. Normen zijn in dit geval de gedeelde verwachtingen over gepast gedrag volgens een gemeenschap.50 Door het betrekken van normen, laten de OESO en Checkel zien dat legitimiteit om meer draait dan instituties en prestaties. De legitimiteit van een staat, weerspiegelt in de relatie tussen samenleving en overheid, is het meest stabiel wanneer deze gebaseerd is op gedeelde normen. Kortom, gedeelde normen tussen overheid en samenleving vormen een stabielere basis voor legitimiteit dan de prestaties.
Om te kunnen beoordelen of de relatie tussen overheid en samenleving is gebaseerd op gedeelde normen zal het model van Alexander Wendt worden gebruikt. Wendt geeft drie niveaus van verankering: dwang, eigenbelang en legitimiteit.51 Verankering op basis van dwang betekent dat de culturele norm bekend is bij de uitvoerder maar deze hier alleen aan voldoet omdat hij of zij hiertoe wordt gedwongen. Gedrag is in dat geval extern gedreven aangezien het uitgaat van dreiging en niet van zelfregulering. De externe bron van gedrag maakt de toewijding aan de norm zwak en wanneer de externe bron wegvalt zal ook de
46 Tuessen, A., ‘Partnerships as Associations: Input and Output Legitimacy of LEADER Partnerships in
Denmark, Finland and Sweden’ European Planning Studies 19 afl. 4 (2011) p.578.
47 Levi, M., ‘Conceptualizing Legitimacy, Measuring Legitimating Beliefs’ American Behavioral Scientist 53
afl. 3 (2009) p.354.
48 Standford Encyclopedia of Philosophy, Political Legitimacy, geraadpleegd 18-‐11-‐2011 via
http://plato.stanford.edu/entries/legitimacy/#DesNorConLeg.
49 OECD (2010) The State’s Legitimacy in Fragile Situations. Unpacking the Complexity, p.7.
50 Checkel, J.T., ‘Norms, Institutions, and National Identity in Contemporary Europe’ International Studies
Quaterly 43 afl. 1 (1999) p.83.
toewijding wegvallen.52 In dit geval is geen sprake van gedeelde normen tussen overheid en samenleving en dus ook niet van legitimiteit. De overheid legt de normen op aan de samenleving waardoor het niveau van dwang eerder een gebrek aan legitimiteit laat zien dan kan worden gesproken van een legitieme staat.
De grens tussen verankering op basis van dwang en op basis van eigenbelang is lastig te herkennen. Volgens Wendt zit het verschil in de mogelijkheid tot keuze. In het geval van eigenbelang hebben actoren een betekenisvolle keuze terwijl dit bij dwang niet het geval is. Op het niveau van eigenbelang geven actoren gehoor aan een bepaalde norm, niet omdat ze deze als legitiem ervaren, maar omdat ze voordeel zien in nakoming van een extern gegeven belang. De houding ten opzichte van de norm is instrumenteel en in vergelijk met dwang is de toewijding meer intern gedreven omdat het deels gebaseerd is op zelfregulering. Echter, zowel in het geval van dwang als bij eigenbelang hebben de actoren geen wezenlijk belang in het nakomen van de norm en ervaart men de norm als een externe beperking.53 Ook op het niveau van eigenbelang is geen sprake van gedeelde normen in de relatie tussen overheid en samenleving. Het belangrijke verschil is dat de keuze tot nakoming van de normen nu bij de samenleving ligt, terwijl op het niveau van dwang de keuze werd gemaakt door de overheid. In beide gevallen is het een externe factor die zorgt voor toewijding aan de norm en ontbreekt een diepgaand belang tot nakoming van de betreffende norm. Dit ontbreken van een diepgaande belang laat een gebrek aan gedeelde normen zien en daarmee ook aan legitimiteit.
Pas op het derde niveau, het niveau van legitimiteit, handelen mensen volgens bepaalde normen niet omdat ze denken dat het een extern opgelegd doel dient, maar omdat ze geloven dat de norm gegrond is en deze daarom willen opvolgen. De claim die de norm legt op de uitvoerder wordt volledig geaccepteerd, waarmee de opgelegde identiteit wordt toegeëigend. De uitvoerder identificeert zich met de verwachtingen die de norm met zich meebrengt en op deze manier construeert de norm de uitvoerder terwijl voorheen de belangen en identiteit extern bepaald waren. Omdat de norm construerend is voor de identiteit heeft de uitvoerder, anders dan bij dwang of eigenbelang, een belang in de norm. De toewijding aan de norm zal daarom groot zijn, net als het verzet tegen normatieve verandering.54 Om het meest stabiele stadium van legitimiteit te bereiken moet de norm onderdeel worden van de identiteit van het individu waardoor wordt gehandeld op basis van zelfregulering. De opname van de
normen in de identiteit laat zien dat de normen worden gedeeld door overheid en samenleving, waardoor sprake is van een stabiele relatie en daarmee van legitimiteit.
De drie niveaus van verankering zoals opgesteld door Alexander Wendt zijn een manier om te interpreteren of de rechtstatelijke normen worden gedeeld door overheid en samenleving. Pas wanneer de rechtstatelijke normen op het derde niveau, het niveau van legitimiteit, zijn verankerd kan worden gesproken van gedeelde normen en een stabiele relatie. Aangezien Wendt niet ingaat op hoe de verschillende niveaus zijn te herkennen en kunnen worden toegepast op een post-conflict land zal dit in de volgende paragraaf verder worden uitgewerkt. Verder geeft Wendt aan dat het niveau van legitimiteit het enige stabiele niveau is. Toch kunnen ook dwang en eigenbelang als een bron van legitimiteit worden gezien. De OESO is van mening dat in een land vrijwel altijd sprake is van een wisselwerking tussen de verschillende bronnen van legitimiteit. Geen enkele overheid baseert haar macht op één enkele bron van legitimiteit.55 Het gaat altijd om een combinatie van verschillende vormen van legitimiteit. Zelfs in een staat met de meest uitzonderlijke rechtstaat zal de overheid zich soms moeten richten tot het middel van dwang om haar burgers belasting te laten betalen. Cruciaal is dat een balans wordt gevonden tussen deze drie niveaus, die ook door de bevolking wordt geaccepteerd. Hierbij moet het niveau van legitimiteit het meeste gewicht in de schaal leggen omdat dit niveau is immers volgens Wendt de enige stabiele basis is voor het verankeren van normen.56
Dwang, eigenbelang en legitimiteit
Om de combinatie van legitimiteit te kunnen beoordelen en aan te kunnen geven welk niveau de overhand heeft zal voor de niveaus van dwang, eigenbelang en legitimiteit een kenmerk worden geïdentificeerd. Dit kenmerk laat zien of de relatie tussen overheid en samenleving vooral gebaseerd is op dwang, eigenbelang of legitimiteit. Het kenmerk voor dwang wordt door Wendt al gegeven. In het geval van dwang heeft de uitvoerder van de norm geen significante keuze.57 De norm wordt opgelegd en in stand gehouden door middel van geweld
of dreiging met geweld. Kortom, de normen zijn verankerd op het niveau van dwang wanneer de overheid geweld gebruikt om de rechtstaat op te leggen aan een ieder die zich buiten de wet plaatst. Dit met als doel de samenleving te dwingen tot acceptatie van de normen van de rechtstaat. De balans slaat door naar het niveau van dwang wanneer het leger een centrale rol
heeft in het realiseren van deze gedwongen acceptatie. In de meeste landen is het de taak van het leger om de externe veiligheid te bewaren. Wanneer het leger wordt ingezet om de interne veiligheid te bewaren laat dit zien dat de overheid dwang of geweld gebruikt om bepaalde normen op te leggen. Het kenmerk van het niveau van dwang is dat het leger een belangrijke rol speelt in de relatie tussen overheid en samenleving. Ofwel wanneer het leger zich meer richt op de interne veiligheid dan op de externe veiligheid van een staat, heeft het niveau van dwang de overhand.
Op het niveau van eigenbelang is toewijding aan de normen vanwege calculatie en het voordeel dat naleving van de normen oplevert.58 Het eerste kenmerk voor het niveau van eigenbelang is dat samenleving en overheid een betekenisvolle keuze hebben maar zonder een duidelijk belang om de norm na te komen. Zoals Wendt het omschrijft is bij dwang sprake van een gedeelde cultuur omdat iedereen op de hoogte is van de norm. In het geval van eigenbelang gaat het een stapje verder en ontstaat een genormaliseerde cultuur. Dit betekent dat zodra de kosten hoger liggen dan de opbrengsten, samenleving en overheid hun gedrag zullen aanpassen.59 Het is lastig om voor dit niveau een duidelijk kenmerk vast te stellen maar duidelijk is dat de relatie tussen overheid en samenleving is gebaseerd op een kosten-baten analyse en de vorm heeft van een genormaliseerde cultuur. Dit zorgt ervoor dat het gedrag van actoren in grote mate te beïnvloeden is. Invloed van externe actoren of factoren kan bepalend zijn voor het gedrag van overheid en samenleving doordat de overtuiging over de juistheid van de betreffende norm ontbreekt. Het blijft lastig om met deze informatie één duidelijk kenmerk voor het niveau van eigenbelang aan te wijzen maar invloed van externe factoren en actoren is een duidelijke aanwijzing. Verder is de relatie tussen overheid en samenleving op dit niveau minder uit balans dan op het niveau van dwang maar is de balans van legitimiteit nog niet bereikt. Eigenbelang is het grijze gebied tussen een duidelijk gebrek aan legitimiteit en een legitieme staat waardoor identificatie van het niveau moeilijk is.
Tot slot het niveau van legitimiteit waarbij de normen zijn opgenomen in de identiteit van de bevolking, de bevolking vertrouwen heeft in de wet en overtuigd is van de juistheid van de sociale orde.60 Op het niveau van legitimiteit worden de rechtstatelijke normen gedeeld door overheid en samenleving waardoor de relatie stabiel is en de legitimiteit van de staat is verbeterd. Deze gedeelde normen hebben een collectieve identiteit gecreëerd waardoor het
welzijn van de ander wordt opgenomen in het welzijn van het individu.61 Deze collectieve identiteit is wat volgens de OESO vaak ontbreekt in post-conflict landen. Het creëert politieke eenheid onder de bevolking gebaseerd op de gemeenschappelijke acceptatie van de staat en de wederzijdse erkenning van burgers ondanks de onderlinge verschillen.62 Een collectieve identiteit gebaseerd op gedeelde normen is de eerste indicatie voor het niveau van legitimiteit.
Het ontstaan van een collectieve identiteit heeft gevolgen voor een land. Volgens Charles Tilly bestaat een identiteit uit verschillende componenten: een grens, een reeks relaties binnen de grens, een reeks relaties tussen de grenzen en een reeks verhalen over de grens en de relaties.63 Voor Tilly is een identiteit een soort wettelijke status; het kan empirisch worden vastgesteld. Uit andere literatuur blijkt dat een collectieve identiteit meer een geconstrueerd idee is.64 Checkel vult hierop aan dat nationale normen pas betekenis krijgen
als ze belangen en voorkeuren van actoren kunnen veranderen.65 Wendt geeft aan dat de
samenleving pas op het derde niveau van legitimiteit wordt geconstrueerd door cultuur. Op het niveau van dwang en eigenbelang hadden de normen slechts invloed op het gedrag en niet op de identiteit of de belangen van de actoren.66 De indicatie voor het niveau van legitimiteit is dus niet alleen een collectieve identiteit die samenleving en overheid verbindt maar die bovendien in staat is de belangen en voorkeuren van samenleving en overheid te veranderen. Hier kan nog een laatste aspect aan worden toegevoegd. Wanneer de collectieve identiteit kan worden ingezet voor het behartigen van politieke doeleinden is het duidelijk dat het niveau van legitimiteit de overhand heeft in de relatie tussen overheid en samenleving. Dit laat zien dat de samenleving zoveel vertrouwen heeft in de sociale orde dat het gelooft dat politieke verandering kan worden gerealiseerd via de overheid, in plaats van zich er tegen te verzetten. Dit weerspiegelt een grote mate van legitimiteit voor de staat.
Conclusie
Rechtstaatontwikkeling wordt vaak gezien als de sleutel tot duurzame vrede in post-conflict landen omdat een rechtstaat en respect voor mensenrechten relatie tussen overheid en
61 Wendt, A. Social Theory of International Relations (Cambridge, 1999) p.306.
62 OECD (2010) The State’s Legitimacy in Fragile Situations. Unpacking the Complexity, p.27.
63 Tilly, C., ‘Political Identities in Changing Politics’ Social Research: An International Quaterly 70 afl. 2
(2005) p.209.
64 Mouffe, C., ‘Citizenship and Political Identity’ The MIT Press: The Identity Question volume 62 (1992)
p.29-‐31.
65 Checkel, J.T., ‘Norms, Institutions, and National Identity in Contemporary Europe’ International Studies
Quaterly 43 afl. 1 (1999) p.87.
samenleving verbeterd en daardoor ook de legitimiteit van de staat. Door verder te kijken, aan de hand van het model van Wendt, dan alleen prestaties is in dit hoofdstuk een model ontwikkeld waarin de relatie tussen overheid en samenleving centraal staat maar ook aandacht is voor de institutionele kant van wederopbouw. Uit de literatuur is gebleken dat een functionerende rechtstaat vier instituties vereist. Een grondwet, hervormde veiligheidsdiensten, een hervormde rechtelijke macht en een gedecentraliseerde overheid. Hiermee is op papier een functioneren rechtstaat gerealiseerd. Om deze instituties ook in de praktijk te laten functioneren moet aandacht worden besteed aan het culturele aspect van de rechtstaat.
Dit culturele aspect is het verantwoorden van de machtsrelaties ofwel de legitimiteit van een staat. Om de legitimiteit van een staat te verbeteren moet de relatie tussen overheid en samenleving weer in balans worden gebracht. Dit kan alleen worden bereikt door de relatie te baseren op gedeelde normen wat betekent dat de rechtstatelijke normen moeten worden verankerd in de samenleving. Pas dan is duurzame vrede mogelijk en heeft legitimiteit een stabiele basis. Om te kunnen beoordelen of de relatie tussen overheid en samenleving is gebaseerd op gedeelde normen maakt het model gebruik van de theorie van Alexander Wendt. Wendt geeft aan dat normen kunnen worden verankerd in de samenleving op basis van dwang, eigenbelang of legitimiteit.67 Volgens Wendt is het derde niveau, het niveau van
legitimiteit, het meest stabiele niveau om normen op te verankeren. In de praktijk is het echter nooit één niveau waarop de normen zijn verankerd, maar gaat het om een combinatie van de drie niveaus. Om deze combinatie van legitimiteit te kunnen interpreteren is voor ieder niveau een kenmerk vastgesteld. Deze eigenschap is kenmerkend voor de relatie tussen overheid en samenleving wanneer de normen op een bepaald niveau zijn verankerd.
Het niveau van dwang wordt gekenmerkt door het ontbreken van een betekenisvolle keuze voor de uitvoerders en daarmee een duidelijk gebrek aan legitimiteit. Het belangrijkste kenmerk van dit niveau is een grote aanwezigheid van het leger in de relatie tussen overheid en samenleving. Wanneer het leger zich meer bezig houdt met de interne dan met de externe veiligheid heeft het niveau van dwang de overhand. Het niveau van eigenbelang is het grijze gebied tussen het gebrek aan legitimiteit en het bereiken van een legitieme staat, dit maakt het lastig een duidelijke kenmerken vast te stellen. Een genormaliseerde cultuur met een kosten-batenanalyse op dit niveau hebben tot gevolg dat de besluiten van overheid en samenleving in grote mate kunnen worden beïnvloed door externe factoren en actoren. Tot slot het niveau van
legitimiteit, dit is de enige stabiele basis voor het verankeren van normen. Op dit niveau zijn de normen opgenomen in de gedeelde identiteit van overheid en samenleving. De normen zijn zo diep verankerd dat ze in staat zijn de belangen en voorkeuren van overheid en samenleving te veranderen. Dit maakt het mogelijk voor de samenleving om de collectieve identiteit in te zetten voor politieke doelen om zo verandering te bereiken via de overheid in plaatst van door verzet tegen de overheid.
Hoofdstuk 2 Rule of Law in Colombia
De wortels van de problemen in Colombia liggen volgens velen in het onvermogen van de Colombiaanse overheid om het recht te laten spreken op haar eigen grondgebied. Toch is ondanks het voortdurende conflict met de FARC en de ELN en de beperkte invloed van de overheid in bepaalde gebieden, de laatste jaren hard gewerkt aan het verbreden en verdiepen van de toepassing van de wet.68 Een voorbeeld hiervan is de demobilisatie van 32.000 AUC paramilitairen tijdens de regeerperiode van Uribe.69 Dankzij deze en andere maatregelen is Uribe tijdens zijn twee termijnen als president erin geslaagd om Colombia veiliger te maken.70 Maar wanneer veiligheid een hoge prioriteit heeft in een staat, kan dit ten kosten gaan van rechtstatelijke principes als gelijkheid voor de wet. Dit terwijl ook de rechtstaat tot doel heeft om orde (en recht) te handhaven.71 De balans tussen recht en veiligheid is vaak moeilijk te realiseren in een post-conflict land waar de samenleving nog dagelijks met geweld wordt geconfronteerd. De rechtstatelijke instituties spelen daar een belangrijke rol in. Daarom zal in dit hoofdstuk worden onderzocht in hoeverre de instituties van een rechtstaat zijn ontwikkeld in Colombia om dit evenwicht te garanderen. De focus zal hierbij liggen op de regeerperiode van president Uribe.
Deze vraag zal worden onderzocht aan de hand van het model dat is ontwikkeld in hoofdstuk één. Allereerst zal in dit hoofdstuk de context van het conflict in Colombia worden geschetst aan de hand van de staat/samenleving nexus. Verder zal dit hoofdstuk ingaan op de vraag in hoeverre Colombia een grondwet, een hervormde politie en rechtelijke macht en een gedecentraliseerde overheid heeft ontwikkeld als tegengewicht aan de focus op veiligheid. Dit zal in de conclusie worden gekoppeld aan de relatie tussen staat, overheid en samenleving. Tot slot zal in hoofdstuk drie worden gekeken in hoeverre kan worden gesproken van gedeelde normen tussen overheid en samenleving en tot het verbeteren van de legitimiteit van de Colombiaanse staat.
68 Freedom House, Country Report Colombia, Countries at the Crossroads 2007, p.1. 69 Freedom House, Country Report Colombia, Countries at the Crossroads 2007, p.1. 70 Freedom House, Country Report Colombia, Countries at the Crossroads 2011, p.8.
71 Samuels, K., ‘Rule of Law Reform in Post-‐Conflict Countries: Operational Initiatives and Lessons
Rebellen, paramilitairen en de Colombiaanse staat
Om een beeld te kunnen schetsen van het al vier decennia durende conflict in Colombia is het van belang naar vier actoren te kijken: de rebellen, de paramilitairen, de overheid en hun relatie met de Colombiaanse samenleving. Want behalve met de Colombiaanse overheid vechten de FARC, de ELN en de AUC ook met elkaar en de civil society. Zowel de rebellen als de paramilitairen houden zich in stand door een combinatie van drugshandel, afpersing, ontvoeringen en moord.72 Eind vorige eeuw vielen jaarlijks ongeveer 4.000 burgerslachtoffers en werden meer dan 3.000 mensen ontvoerd. Na Angola en Soedan heeft Colombia de meeste binnenlandse vluchtelingen (IDP’s) in de wereld. Tachtig procent van de cocaïne, geconsumeerd in de Verenigde Staten en Europa, wordt geproduceerd in Colombia.73 Geschat wordt dat in 2000 ruim 170.000 hectaren land in Colombia werd gebruikt voor de productie van cocabladeren.74 De Colombiaanse staat/samenleving nexus wordt getekend door rebellen, paramilitairen, drugs en een falende overheid die de problemen niet lijkt te kunnen oplossen.
De diverse rebellenbewegingen ontstonden uit een boerenopstand waar andere sociale groeperingen als intellectuelen, studenten en de werkende klasse zich bij aansloten. Volgens Samit Elhawary was de boerenopstand een poging van de onderdrukte klasse om invloed te krijgen op de verdeling van welvaart in Colombia, vooral met betrekking tot landbouwgrond. Sinds de onafhankelijkheid hebben grootgrondbezitters in Colombia, door gebruik van geweld, geprobeerd om kleinere boeren te onderdrukken om zo goedkope arbeidskrachten tot hun beschikking te hebben. Deze ontwikkelingen zorgde voor een concentratie van macht bij de elite en het verhuizen van veel boeren naar de grote steden. De strijd tussen de conservatieve en liberalen tijdens de burgeroorlog La Violencia (1945-1958) heeft de kloof tussen elite en samenleving nog verder vergroot.75 Het onvermogen van de Colombiaanse overheid om de macht te centraliseerde leidde volgens Elhawary tot machtige elites die over delen van de bevolking heerste. De elite creëerde een systeem van patroon en cliënt waarbij autonomie en privileges ten opzichten van de staat waren gegarandeerd. Dit leidde er tijdens de tweede helft van de twintigste eeuw toe dat rebellenbewegingen zich gingen inzetten voor de belangen van de boerenbevolking.76 De rebellen beschermde burgers tegen grootgrondbezitters, grote veehouders en de opkomende klasse van drugshandelaren. Nog
72 Sweig, J.E., ‘What Kind of War for Colombia’ Foreign Affairs 81 afl. 5 (2002) p.123. 73 Sweig, J.E., ‘What Kind of War for Colombia’ Foreign Affairs 81 afl. 5 (2002) p.123.
74 Burmudez, J., ‘Latin American Program Specia Report’ Woodrow Wilson International Centre for Scholars
december 2006 p. 22.
steeds zijn de rebellen in delen van Colombia de feitelijke autoriteit vanwege het vermogen om belasting te innen en het monopolie op geweld waarmee ze de bevolking overheersen.77
Aan de andere kant zorgde het onvermogen van de Colombiaanse overheid om de belangen van de machtige elite te beschermen tot de oprichting van de paramilitairen. Voor de elite waren de paramilitairen een legale manier om hun belangen te vertegenwoordigen maar door betrokkenheid bij drugshandel en de groei van de activiteiten veranderde de aard van deze organisaties. In plaats van de belangen van de grootgrondbezitters te beschermen, ontwikkelde de paramilitairen eigen belangen zowel op de legale als de illegale markt.78 De AUC verwierf in jaren tachtig en negentig van de twintigste eeuw veel macht maar raakte steeds vaker in opspraak vanwege mensenrechtenschendingen, landbezetting en drugssmokkel.79 In 2003 slaagde de Colombiaanse overheid erin een akkoord te sluiten met
de paramilitairen. Onder de ‘Justice and Peace law’ werden de paramilitairen gedemobiliseerd met voorwaardelijke amnestie.80 Dit proces leidde volgens Freedom House tot de demobilisatie van 32.000 paramilitairen tussen november 2003 tot augustus 2006. Maar vanaf de start van het proces zijn twijfels geweest over de effectiviteit van de demobilisatie. In voormalige paramilitaire gebieden zijn nieuwe criminele organisaties opgericht met andere namen maar met dezelfde activiteiten als de paramilitairen.81
De capaciteit van de Colombiaanse overheid werd al vanaf de jaren tachtig gezien als beperkt. De overheid was zwak omdat het niet in staat was het verzet van de rebellen en de paramilitairen te bestrijden. Daarnaast had de overheid geen controle over grote delen van het land en werd haar capaciteit om belasting te innen, hulpbronnen te verdelen en recht te spreken in delen van het land ondermijnd door rebellen, drugshandelaren en paramilitairen.82 Het regionalisme zorgde voor een sterke positie van de lokale elites waardoor de staat nog meer capaciteit verloor.83 Volgens Julia Sweig waren Uribe’s voorgangers en de politieke en economische elite nooit bereid geweest de offers te brengen die nodig waren om het verzet en de drugsmarkt effectief te bestrijden. Het tegenwerken van de ontwikkeling van overheidsinstituties was voor de elite altijd de beste manier geweest om de macht van leger en politie te beperken. Hierdoor was de elite in staat de rijkdommen van Colombia uit te buiten
77 Ethawary, S., ‘Violent Paths to Peace?’ Colombia International 67 afl. 1 (2008) p.92. 78 Ethawary, S., ‘Violent Paths to Peace?’ Colombia International 67 afl. 1 (2008) p.90-‐91. 79 Freedom House, Country Report Colombia, Countries at the Crossroads 2007, p.1 80 Global Security Website, Colombia, Demobilisation, Geraadpleegd 17-‐12-‐2011 via
http://www.globalsecurity.org/military/world/colombia/demobilization.htm.
81 Freedom House, Country Report Colombia, Countries at the Crossroads 2011, p.8.
82 Gallo, C., ‘Institutions and the adoption of rights: political and property rights in Colombia’ Theory and
Society 39 afl. 3 (2010) p. 424.
maar verloor de overheid de controle over ongeveer de helft van haar grond gebied en konden de rebellen en paramilitairen zich ongestoord ontwikkelen.84
Op 7 augustus 2002 trad Alvaro Uribe aan als de 46ste gekozen president sinds het herstellen van de democratie in 1830.85 Hij beloofde het binnenlandse conflict aan te pakken nadat de vredesonderhandelingen met de FARC eerder dat jaar waren mislukt. In één overtuigende stemronde werd hij gekozen tot president van Colombia. Uribe beloofde ‘democratische veiligheid’ door het aanpakken van de paramilitairen en de rebellen.86 Door het vergroten van de militaire slagkracht hoopte de Colombiaanse overheid de rebellen te dwingen tot onderhandelen.87 International Crisis Group (ICG) geeft aan dat het aantal rebellen is gedaald van 17.000-18.000 in 2002 naar 7.000 in 2009. Bovendien is sinds 2002 sprake van een afname van het aantal gewelddadige aanvallen door de FARC.88 Uit tabel 1
blijkt bovendien dat het aantal moorden in de periode 2002-2009 sterk is gedaald, zeker in vergelijking met het toenemend aantal moorden in de jaren negentig. Het beleid van democratische veiligheid van Uribe heeft ervoor gezorgd dat de macht van de FARC is terug gedrongen, de macht van de paramilitairen is versnipperd en de veiligheid van de burgers is verbeterd. Uribe heeft geprobeerd de beperkende factoren in het proces van staatsvorming aan te pakken en is hierin deels geslaagd.
De relatie tussen de Colombiaanse overheid en samenleving is net als in veel post-conflict landen complex en uit balans. De aanleiding voor het al vier decennia durende conflict ligt in de ongelijke relatie tussen de machtige elite, de onderdrukte samenleving en een machteloze Colombiaanse overheid. Uribe heeft tijdens zijn regeerperiode geprobeerd de uitwassen van deze onevenwichtige staat/samenleving nexus aan te pakken. Door het vergroten van de capaciteit van het leger, het demobiliseren van de AUC en het aanpakken van de rebellen heeft de Colombiaanse overheid meer invloed gekregen op haar eigen grondgebied. De veiligheid van burgers is verbeterd door de vergrote aanwezigheid van het leger wat heeft geleid tot een lager aantal moorden en minder aanslagen door de FARC. Maar ondanks de verbeterde veiligheid is het conflict in Colombia nog steeds niet beëindigd. Waar de oorlog vier decennia geleden begon met een strijd van de FARC om de omstandigheden en rechten van de boerenbevolking te verbeteren, is de strijd intussen vele malen complexer. Het
84 Sweig, J.E., ‘What Kind of War for Colombia’ Foreign Affairs 81 afl. 5 (2002) p.133.
85 Posada Carbó, E. ‘Colombia Hews to the Path of Change’ Journal of Democracy, 17 afl. 4 (2006) p.81-‐82. 86 Sweig, J.E., ‘What Kind of War for Colombia’ Foreign Affairs 81 afl. 5 (2002) p.123.
87 Mason, A., ‘Colombia’s Democratic Security Agenda’ Security Dialogue 34 afl.4 (2003) p.391-‐392. 88 International Crisis Group, Colombia Conflict History, geraadpleegd 17-‐12-‐2011 via