• No results found

Legitimiteit en de Colombiaanse rechtstaat

In document De  legitieme  staat   2012 (pagina 38-63)

 

In het vorige hoofdstuk is geconcludeerd dat hoewel de benodigde rechtstatelijke instituties in Colombia zijn ontwikkeld, de toepassing in de praktijk nog veel te wensen overlaat. Dit laat zien dat de Colombiaanse overheid wel een poging heeft gedaan om de relatie met de samenleving te versterken, maar dat hierbij vooral is ingezet op veiligheid en minder op rechtstaatontwikkeling. Aangezien met in dit model de focus niet alleen ligt op overheidsprestaties zal in dit hoofdstuk aandacht worden besteed aan de relatie tussen overheid en samenleving zodat een breder beeld kan worden geschetst van de legitimiteit van de staat. Dit hoofdstuk zal ingaan op de vraag in hoeverre de relatie tussen overheid en samenleving is gebaseerd op gedeelde normen zodat kan worden gesproken van een stabiele relatie. Aan de hand van het model van Wendt zal worden onderzocht of de normen op het niveau van dwang, eigenbelang of legitimiteit zijn verankerd. Voor ieder niveau geeft het model één of meerdere indicaties die kenmerkend zijn voor de staat/samenleving nexus op dat niveau. De indicatie kan zowel betrekking hebben op de kant van de samenleving als op de kant van de overheid. Wanneer het niveau van legitimiteit de overhand heeft kan worden gesproken van een stabiele relatie omdat dan sprake is van gedeelde normen door overheid en samenleving. Door het interpreteren van de niveaus van verankering wordt inzicht gegeven in de manier waarop normen worden gedeeld tussen de Colombiaanse overheid en samenleving en of dit een stabiele basis is voor het creëren van legitimiteit voor de staat.

Niveau van dwang

In het model is uiteengezet dat het niveau van dwang kan worden herkend aan het ontbreken van een significante keuze. Dit manifesteert zich in de praktijk in een situatie waarbij de overheid geweld inzet als acceptatiemiddel voor rechtstatelijke normen. Ofwel de overheid gebruikt op dit niveau geweld om de normen van de rechtstaat op te leggen aan de samenleving wanneer deze zich buiten de wet plaatst. Het doel is om op deze manier de samenleving te dwingen tot acceptatie van de normen van de rechtstaat. Volgens het model overheerst het niveau van dwang wanneer het leger een centrale rol heeft in het realiseren van deze acceptatie. Het leger speelt in veel derdewereldlanden geen positieve rol in de ontwikkeling van een land. In plaats daarvan wordt het leger vaak ingezet om de politieke macht in de handen van een bepaalde groep te concentreren. De politieke elite gebruikt de

macht dan om een bepaalde, vaak gewelddadige, orde op te leggen aan de samenleving. Dit resulteerde volgens Krause in een geïnstitutionaliseerd instrument voor het gebruik van geweld en een gebrek aan checks en balances in de politiek.143 Om te kunnen bepalen in hoeverre Colombia aan dit beeld voldoet zal worden gekeken naar de civiel-militaire verhoudingen in Colombia. Wanneer Colombia voldoet aan het beeld dat Krause schetst kan worden geconcludeerd dat het niveau van dwang de overhand heeft in de relatie tussen overheid en samenleving in Colombia.

Het leger is een instituut van de overheid om de externe veiligheid van de staat en de samenleving te verzekeren. Volgens Albrecht Schnabel en Hans-Georg Ehrhart is het in een post-conflict land van belang dat de civiel-militaire verhoudingen worden gestructureerd op basis van democratische principes zodat leger en politie de veiligheid van staat en samenleving versterken en niet bedreigen.144 De kern van de civiel-militaire relatie ligt in de vraag wie de controle heeft over de staat: burgers of militairen. In het geval van een democratie zouden dit de democratisch gekozen burgers moeten zijn.145 Volgens John Fishel gaan civiel-militaire verhoudingen niet alleen over wie de beslissingen neemt over het gebruik van geweld maar ook over wat wordt besloten. De civiel-militaire verhoudingen hebben daarom ook betrekking op hoe het leger zich verhoudt tot de civil society. Hier vallen ook rebellen, drugshandelaren en andere criminele groeperingen onder net als non-gouvernementele organisaties, vooral de organisaties die zich bezig houden met mensenrechten.146 De civiel-militaire verhoudingen in een staat gaan over de controle van de geweldsmiddelen in de vorm van het leger en politie en hoe deze verhouding door overheid en samenleving wordt ingevuld. Hierbij zou de nadruk moeten liggen op de veiligheid van de samenleving en niet op bedreiging.

Colombia kent, in tegenstelling tot veel Latijns-Amerikaanse landen, een relatief lange traditie van democratie waarin vrijwel geen sprake is geweest van militaire bewind. Toch werd voor de constitutionele hervormingen van 1991 de relatie tussen overheid, leger en samenleving gekenmerkt door een relatief grote autonomie van het leger op het gebied van orde en veiligheid. Toenemende druk vanuit de Verenigde Staten om de civiele controle op het leger te verbeteren en de mensenrechtenschendingen aan te pakken leidde in de jaren                                                                                                                

143  Krause,  K.,  ‘Theorizing  Security,  State  Formation  and  the  ‘Third  World’  in  the  Post-­‐Cold  War  World’  

Review  of  International  Studies  24  afl.  (1998)  p.125-­‐136.  

144  Schnabel,  A.  en  H.G.  Ehrhart,  ‘Post-­‐conflict  societies  and  the  military:  Challenges  and  problems  of   security  sector  reform’  In:  Security  Sector  Reform  and  Post-­Conflict  Peace  Building  (Tokyo  2005)  p.5.  

145  Bruneau,  T.,  ‘The  Military  in  Post-­‐Conflict  Societies:  `The  Lessons  from  Central  America  and  Prospects   for  Colombia’  In:  Security  Sector  Reform  and  Post-­Conflict  Peace  Building  (Tokyo  2005)  p.225  

negentig tot algehele democratische hervormingen.147 De institutionele hervormingen in 1991 zorgde voor intensivering in de relatie tussen burgers en militairen door het aanstellen van een civiele minister van defensie en het openen van mensenrechtenbureaus binnen het leger.148 Toch heeft het leger volgens William Aviles haar autonome positie weten te behouden. Volgens Aviles is de Colombiaanse overheid erin geslaagd de institutionele bevoegdheden van het leger te beperken en de civiele controle over het leger te vergroten maar is dit proces nog niet voltooid.149 Bruneau geeft aan dat hoewel Colombia een geconsolideerde democratie is met op papier een militaire dimensie onder civiele controle, hier in de praktijk weinig van is te merken.150 De jaren negentig zagen een toenemende civiele controle op de activiteiten van het leger mede vanwege internationale druk maar in de praktijk had de overheid moeite met het realiseren van deze controle waardoor het een verandering op papier bleef.

Uribe heeft gemengde resultaten bereikt op het gebied van de civiel-militaire verhoudingen in Colombia. Volgens Bruneau heeft Uribe stappen gezet in het proces van toenemende civiele controle, maar is de situatie in Colombia uitzonderlijk omdat vrede nog niet is bereikt.151 Dankzij het beleid van democratische veiligheid en de nadruk op veiligheid was meer geld beschikbaar voor het moderniseren van het leger en het vergroten van de efficiëntie. De civiele autoriteit bleef de koers van het leger bepalen, maar de strijdkrachten behielden hun autonomie binnen het door Uribe opgezette strategische raamwerk. Deze gemilitariseerde nationale veiligheidsagenda, liet volgens Aviles weinig ruimte voor politieke strijd.152 De toenemende focus van Uribe op veiligheid vergrootte de rol van het leger in het leven van de Colombiaanse burger. Dit blijkt ook uit de gegevens van de Global Militarization Index. In tabel 2 is te zien dat Colombia sinds het aantreden van Uribe steeds hoger op de lijst is gekomen. In deze index worden de militaire uitgaven van een land vergeleken met het bruto nationaal product en de uitgaven aan gezondheidszorg. Daarnaast wordt het aantal militairen naast het aantal artsen gelegd en het aantal zware wapens dat

                                                                                                               

147  Aviles,  W.,  ‘Despite  Insurgency:  Reducing  Military  Perogatives  in  Colombia  and  Peru’  Latin  American:  

Politics  and  Society  51  afl.  1  (2009)  p.63-­‐65.  

148  Aviles,  W.,  ‘Institutions,  Military  Policy  and  Human  Rights  in  Colombia’  Latin  American  Perspectives  28   afl.1  (2001)  p.  34.  

149  Aviles,  W.  ‘Despite  Insurgency:  Reducing  Military  Perogatives  in  Colombia  and  Peru’  Latin  American:  

Politics  and  Society  51  afl.  1  (2009)  p.64.  

150  Bruneau,  T.,  ‘The  Military  in  Post-­‐Conflict  Societies:  `The  Lessons  from  Central  America  and  Prospects   for  Colombia’  In:  Security  Sector  Reform  and  Post-­Conflict  Peace  Building  (Tokyo  2005)  p.233.  

151  Bruneau,  T.,  ‘The  Military  in  Post-­‐Conflict  Societies:  `The  Lessons  from  Central  America  and  Prospects   for  Colombia’  In:  Security  Sector  Reform  and  Post-­Conflict  Peace  Building  (Tokyo  2005)  p.240.  

152  Aviles,  W.  ‘Despite  Insurgency:  Reducing  Military  Perogatives  in  Colombia  and  Peru’  Latin  American:  

beschikbaar is.153 Met uitzondering van 2005 heeft Colombia ieder jaar een hogere positie op de lijst gekregen. Hoewel dit weinig zegt over de relatie tussen leger en samenleving laat het zien dat dit instrument van de overheid een steeds grotere rol is gaan spelen in het dagelijks leven van de Colombiaanse samenleving.

Geconcludeerd kan worden dat de civiel-militaire verhoudingen in Colombia gekenmerkt worden door een grote mate van autonomie voor het leger. Tijdens de regeerperiode van Uribe heeft de focus op veiligheid gezorgd voor een grotere rol van de veiligheidsdiensten. De relatief grote autonomie van het leger betekent dat er beperkt toezicht is op de activiteiten, wat vooral met betrekking tot mensenrechtenschendingen tot problemen heeft geleid. Ondanks internationale druk heeft de Colombiaanse overheid dit toezicht, vooral in de praktijk, niet weten te verbeteren. Toch kan worden geconcludeerd dat Uribe stappen heeft gezet om de civiele controle op het leger te vergroten. De basis van deze tegenstrijdigheid, verbeterd toezicht maar met beperkte invloed op de activiteiten van het leger, ligt in het voortdurende binnenlandse conflict. De Colombiaanse overheid vecht tot op de dag van vandaag met de rebellen van de FARC en de ELN en is bij dit gevecht in grote mate afhankelijk van het leger. Het Colombiaanse leger moet zorgen voor de veiligheid van de staat. Deze afhankelijkheid heeft geleid tot een ongebalanceerde relatie tussen staat en leger waarin het leger een relatief autonome positie heeft ten opzichten van de samenleving. Hierdoor kan worden geconcludeerd dat de relatie tussen overheid en samenleving is gebaseerd op dwang.

Toch betekent deze ongebalanceerde verhouding niet dat Colombia voldoet aan het beeld dat Krause schetst van een land waar de legitimiteit van een staat volledig gebaseerd is op dwang. In Colombia is de uiteindelijke controle over de staat in handen van de democratisch gekozen regering die tevens het beleid van het leger bepaalt. Binnen dit beleid heeft het leger veel vrijheden maar het zijn de democratisch gekozen regeerders die de beslissingen nemen en de koers van het land bepalen. In het vorige hoofdstuk bleek dat de checks en balances in Colombia veel te wensen over laat, zeker op het gebied van mensenrechtenschendingen. Toch kan worden gesproken van civiel toezicht op de activiteiten van het leger. Wanneer de Colombiaanse burger niet tevreden is met deze koers en de beslissingen van de overheid zal de uitvoerende macht hier bij de volgende verkiezingen op worden afgerekend. De conclusie is daarom dat dwang niet het enige niveau is waarop de legitimiteit van de Colombiaanse staat is gebaseerd. Het gebruik van geweld is een manier                                                                                                                

153  Bonn  International  Center  for  Conversion,  The  Global  Militarization  Index,  geraadpleegd  op  20-­‐12-­‐2011   via  http://www.bicc.de/our-­‐work/gmi.html.    

voor de Colombiaanse overheid om de rechtstatelijke normen te verankeren in de samenleving maar de democratische controle beperkt het gebruik van geweld waardoor het niet het enige niveau is waarop de legitimiteit is gebaseerd. De hoop is dat het democratisch proces en het civiele toezicht op het leger in de komende jaren zal blijven verbeteren zodat een einde komt aan de mensenrechtenschendingen. Maar om het democratisch proces en civiele toezicht werkelijk te kunnen verbeteren moet een oplossing worden gevonden voor het conflict met de rebellen en drugshandelaren. Pas wanneer deze conflicten zijn beëindigd, is de Colombiaanse overheid en samenleving minder afhankelijk van het leger en is het niet nodig om dwang en geweld in te zetten voor de naleving van de rechtstatelijke normen en de legitimiteit van de staat.

Tabel 2: Plaatsing van Colombia op de Global Militarization Index154

Jaar Plaats Jaar Plaats

1990 49 2004 53 1995 70 2005 56 2000 72 2006 49 2001 69 2007 47 2002 66 2008 44 2003 53 2009 43

Niveau van eigenbelang

Op het niveau van eigenbelang geeft het model aan dat toewijding aan de norm gebaseerd is op calculatie en het voordeel dat nakoming van de norm oplevert. Burger en overheid hebben een betekenisvolle keuze maar geen duidelijk belang tot nakoming van de norm. Wendt omschrijft dit als een genormaliseerde cultuur gebaseerd op een kosten-baten analyse.155 Om te kunnen beoordelen in hoeverre de rechtstatelijke normen worden gedeeld door overheid en samenleving op het niveau van eigenbelang zal worden gekeken naar factoren en actoren die van invloed kunnen zijn op keus om de normen na te komen. Hierbij zal worden gekeken naar factoren die het gedrag van de overheid en samenleving beïnvloeden aangezien beide een keuze maken tot het wel of niet nakomen van de rechtstatelijke normen. Sommige factoren zullen meer invloed hebben op de keuze van de overheid terwijl andere factoren meer invloed hebben op de keuze van de samenleving. Maar welke kant van de relatie ook wordt beïnvloed,                                                                                                                

154  Bonn  International  Center  for  Conversion,  The  Global  Militarization  Index,  geraadpleegd  op  20-­‐12-­‐2011   via  http://www.bicc.de/our-­‐work/gmi.html.      

de factoren en actoren zorgen ervoor dat wordt gehandeld op basis van calculatie en een kosten-batenanalyse.

De eerste factor waar naar zal worden gekeken is de economische situatie in het land. Met een groeiende economie kan de overheid haar burgers wijzen op de pragmatische kant van rechtstatelijke normen en de bijdrage van de normen aan groei en voorspoed in Colombia. Burgers kiezen dan sneller voor nakoming van de rechtstatelijke normen omdat het iets oplevert maar zonder dat ze geloven in de achterliggende gedachte van de normen. Een post-conflict land met een functionerende rechtstaat kan een goede omgeving zijn voor investeerders en een markteconomie wordt vaak gezien als een manier om een door oorlog verwoeste economie weer tot bloei te brengen.

Tabel 3: Bruto nationaal product Colombia 1996-2010156

GDP, constant prices Percent change Colombia

1996 1997 1998 1999 2000 2.056 3.430 0.570 -4.204 2.925 2001 2002 2003 2004 2005 2.181 2.459 4.612 4.664 5.721 2006 2007 2008 2009 2010 6.943 7.546 2.433 0.100 2.250

International Monetary Fund, World Economic Outlook Database

Tabel drie laat zien dat de economie in Colombia in de periode 2002-2010 hard is gegroeid. Het bruto nationaal product is gemiddeld ongeveer 4% per jaar gestegen. Daarmee groeit Colombia ongeveer even hard als buurlanden Ecuador en Peru.157 Ondanks de financiële crisis waren de directe buitenlandse investeringen in 2008 10 miljard dollar en in 2009 7,2 miljard dollar. Uit cijfers van het CIA Factbook blijkt dat de financiële crisis heeft gezorgd voor een relatief lage economische groei van 2,7% in 2008, slechts 0,8% in 2009 maar wel 4,4% in 2010.158 Wanneer wordt gekeken naar het opstarten van een bedrijf blijkt uit de cijfers van de Wereldbank dat het tussen 2006 en 2010 een stuk gemakkelijker is                                                                                                                

156  International  Monetary  Fund,  World  Economic  Outlook  Database,  geraadpleegd  op  05-­‐01-­‐2012  via:  

http://www.imf.org/external/pubs/ft/weo/2010/01/weodata/index.aspx.  

157  International  Monetary  Fund,  World  Economic  Outlook  Database,  geraadpleegd  op  05-­‐01-­‐2012  via:  

http://www.imf.org/external/pubs/ft/weo/2010/01/weodata/index.aspx.  

158  Central  Intelligence  Agency  United  States,  The  World  Factbook:  Colombia,  geraadpleegd  op  05-­‐01-­‐2012   via:  https://www.cia.gov/library/publications/the-­‐world-­‐factbook/geos/co.html.  

geworden om een bedrijf te beginnen. Zo is het aantal dagen dat het kost om een bedrijf operationeel te krijgen gedaald van 110 naar 47 en is het aantal procedures gedaald van 11 naar 9. De stabiliteit van de wettelijk vastgelegde rechten van ondernemers is in diezelfde periode niet veranderd.159 De Colombiaanse economie is onder Uribe gegroeid, mede dankzij investeringen uit het buitenland.

Tabel 4: Gini Index van de Wereldbank voor Colombia160

Jaar Gini Index Jaar Gini Index

2006 58 1999 58

2003 59 1998 58

2000 58 1996 56

De vraag is dan of de gehele samenleving hiervan heeft kunnen profiteren of dat de vooruitgang slechts ten goede is gekomen van een klein deel van de bevolking. Om dit op een relatief neutrale manier te kunnen bepalen zal worden gekeken naar de Gini Index van de Wereldbank. De Gini Index meet de mate waarin de verdeling van inkomen (of in sommige gevallen consumptie uitgaven) onder individuen of huishoudens binnen een economie afwijken van een perfecte gelijke distributie. Ofwel een Gini index van 0 betekent een totale gelijkheid in de verdeling van inkomen, terwijl een index van 100 totale ongelijkheid betekent.161 In tabel 4 is te zien dat de Gini Index van Colombia in de afgelopen jaren weinig is veranderd. Dit betekent dat weinig verbetering is opgetreden in de ongelijkheid in Colombia. Hoewel sprake was van economische groei, heeft dit niet gezorgd voor een betere welvaartsverdeling.162 Uribe is erin geslaagd om Colombia veiliger te maken, maar heeft hij weinig verbeteringen geboekt op het gebied van armoede en ongelijkheid. Dit betekent dat het pragmatische argument dat een rechtstaat kan bijdragen aan de groei van de economie (nog) niet opgaat voor Colombia omdat de samenleving maar beperkt profiteert van deze vooruitgang. De economische ongelijkheid in het land maakt het dat economische vooruitgang (nog) geen reden is voor de Colombiaanse overheid en samenleving om de rechtstatelijke normen te verankeren op het niveau van eigenbelang.

                                                                                                               

159  World  Bank  Group,  Doing  business:  Colombia,  geraadpleegd  op  05-­‐01-­‐2012  via:  

http://www.doingbusiness.org/Custom-­‐Query/colombia.  

160  The  World  Bank,  Gini  index  Colombia,    geraadpleegd  op  05-­‐01-­‐2012  via:  

http://data.worldbank.org/indicator/SI.POV.GINI?page=2.  

161  The  World  Bank,  Gini  index  Colombia,    geraadpleegd  op  05-­‐01-­‐2012  via:  

http://data.worldbank.org/indicator/SI.POV.GINI?page=2.  

De tweede factor die invloed uitoefent op nakoming van de rechtstatelijke normen is de relatie van Colombia met de Verenigde Staten (VS). Volgens Gian Carlo Delgado-Ramos en Silvina Maria Romano dient het beleid van de VS in Latijns-Amerika de economische belangen van de VS en de Amerikaanse elites. Om toegang tot de Latijns-Amerikaanse bronnen te garanderen, heeft de VS haar beleid in deze landen gefocust op het verbeteren van de veiligheid en het bestrijden van de drugshandel en terrorisme. Om dit te realiseren worden regimes gesteund die het leger meer macht geven zodat de interne stabiliteit ook in een periode van toenemend geweld is gegarandeerd. In realiteit leidt dit volgens Delgado-Ramos en Romano tot een complexe balans tussen stabiliteit en instabiliteit waardoor de regio afhankelijk blijft van de rijkdom en macht van de VS.163 De vraag is dan of de betrokkenheid van de VS bij interne problemen in Colombia betekent dat de Colombiaanse overheid kiest voor rechtstatelijke principes omdat het hierbij kan rekenen op (financiële) ondersteuning van de VS. Dit zou laten zien dat de rechtstatelijke principes in Colombia op het niveau van eigenbelang zijn verankerd omdat het de Colombiaanse overheid en samenleving geld oplevert.

De meeste literatuur met betrekking tot de relatie tussen de VS en Colombia richt zich op Plan Colombia. Deze gezamenlijke strategie van de VS en de Colombiaanse overheid had tot doel de drugshandel in Colombia te bestrijden en de democratie te herstellen.164 Het grootschalige hulpprogramma werd door de VS ingezet nadat in de periode 1992-1998 weinig

In document De  legitieme  staat   2012 (pagina 38-63)