• No results found

1.1 FIB industriële bedrijven 1.1.1 Het bedrijf

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "1.1 FIB industriële bedrijven 1.1.1 Het bedrijf "

Copied!
115
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)
(3)

Voorwoord

Voor u ligt een scriptie waarin onderzoek is verricht naar het magazijn van FIB Industriële bedrijven. Een onderzoek met een voornamelijk logistiek karakter. De scriptie is tevens een afstudeeronderzoek en daarmee het laatste studieonderdeel van mijn opleiding Technische Bedrijfswetenschappen.

Na alle vakken afgerond te hebben was ik op zoek naar een afstudeeropdracht in de richting van productie en operationele analyse. De afstudeercoördinator kon mij een aantal opdrachten aanreiken met problemen uit die richting, die bij verschillende bedrijven speelden. Ik kreeg belangstelling voor de problematiek die bij FIB speelde. Ondanks het feit dat ik niet al te veel logistieke kennis in mijn studietijd heb opgedaan heeft dit mij altijd geïnteresseerd.

Na een afspraak en een rondleiding door het bedrijf had ik een redelijke indruk gekregen van de problematiek die er speelde. Mijn interesse in de materie steeg, en op 16-1-2006 ben ik begonnen met de opdracht.

Dat het niet eenvoudig zou worden werd al gauw duidelijk. Onder andere de complexiteit van het bedrijf, de mogelijkheden waartoe het bedrijf in staat is en de vele producten en projecten zorgen er voor dat het niet eenvoudig is de logistiek rond het magazijn in kaart te brengen. Het heeft me dan ook behoorlijk wat moeite gekost om deze uitdaging tot een goed einde te brengen. Maar uiteindelijk, een jaar nadat ik begonnen ben aan de opdracht, kan ik het rapport met trots overhandigen.

Graag wilde ik FIB Industriële bedrijven bedanken voor het aanreiken van een leerzame onderzoeksopdracht, in het bijzonder dhr. drs. R. Osinga voor de begeleiding binnen het bedrijf, dhr. T. de Boer voor de technische ondersteuning, de magazijnmedewerkers die me altijd te woord hebben willen staan, en de afdeling inkoop voor het onderkomen en hun support.

Ook wilde ik mijn eerste begeleider dhr. dr. J.A.C. Bokhorst en tweede begeleider mevr. dr. ir.

M.C. Achterkamp voor hun adviezen en begeleiding tijdens het onderzoek.

Wybe Lefering 24-1-2007

(4)

Samenvatting

Achtergrond

In deze scriptie wordt verslag gedaan over het onderzoek dat verricht is bij FIB industriële bedrijven naar het magazijn en het logistieke proces dat daar een rol bij speelt.

Aanleiding van het onderzoek is het ruimtegebrek dat optreedt in het magazijn. Na een probleemhebbers-analyse uitgevoerd te hebben bleek ook dat dit ruimtegebrek leidt tot een onoverzichtelijk geheel, en te weinig capaciteit voor opslag en activiteiten als laden, lossen, controleren enz. Dit leidt tot veel afgekeurde materialen, veel tijdsverlies en veel administratieve fouten, met als gevolg: hoge kosten, lage leverbetrouwbaarheid en lange doorlooptijden.

Doel

Het doel van dit onderzoek is aanbevelingen te doen aan het verantwoordelijke management van FIB, ter verbetering van de stroom van binnenkomende, opgeslagen en uitgaande goederen, om zodoende het logistieke proces effectiever en efficiënter te laten verlopen.

De hoofdvraag daarbij luidt:

Welke inrichting, omvang en locatie van het magazijn is nodig voor een effectieve en efficiënte stroom van binnenkomende, opgeslagen en uitgaande goederen waardoor het logistieke proces wordt verbeterd?

Methode

Om de hoofdvraag te beantwoorden is onderzocht welke factoren van invloed zijn op de bepaling van de inrichting, omvang en locatie, en welke aspecten van belang zijn bij een effectieve en efficiënte logistieke stroom van goederen. Deze aspecten dienen bovendien als prestatie indicatoren.

Vervolgens is onderzocht hoe deze factoren, aspecten, doelstelling en vraagstelling samenhangen, middels een conceptueel model (figuur 5). Volgens een in dit onderzoek gepresenteerd raamwerk (figuur 6) worden de factoren als opslagbehoeftes, -methodes en goederen- en functierelaties onderzocht, en benodigde omvang uitgerekend van zowel opslagplaatsen van goederengroepen als afdelingen verantwoordelijk voor de uitvoering van de hoofdtaken.

Op basis van deze gegevens zijn relationship diagrammen opgesteld en bepaalde opslag- indelingsprincipes toegepast om een globale layout te ontwerpen. Door de globale layout en verschillende gangpadmogelijkheden te integreren zijn er een aantal alternatieve layouts gegenereerd. Na evaluatie met behulp van Analytic Hierarchy Process (AHP) is “Visgraat A” als meest “efficiënt en effectief” verkozen.

Op basis van de inrichting, verkregen op de voorgaande manier, kan de omvang eenvoudig bepaald worden door de omvang van de ‘bouwkundige doos’ om de inrichting te meten.

Als ook omvang bekend is, kan gezocht worden naar een locatie van het magazijn die een dergelijke inrichting en omvang kan herbergen. Daartoe worden alle praktisch toepasbare alternatieve locaties op het terrein van FIB in kaart gebracht, en door middel van evaluatie de beste locatie uitgezocht. Als beste locatie is “hal 5&6” geselecteerd.

Conclusies en Aanbevelingen

Voor een efficiënte en effectieve stroom van goederen is een inrichting met een “visgraat A”

layout geschikt en voor het plaatmateriaal en langgoed respectievelijk de opslagmethodes

“speciale ladestelling” en “cassette stelling”.

De benodigde omvang van het magazijn heeft een oppervlakte van 50,3 m x 32,3 m. Als beste locatie is hal 5 en 6 geselecteerd. Deze heeft een oppervlakte iets groter dan de benodigde oppervlakte, maar dat kan de flexibiliteit ten goede komen. Deze conclusies zijn gebaseerd op de aspecten opslagcapaciteit, ruimtebenutting, transportafstanden, overzichtelijkheid, pickingtijden, flexibiliteit, en investeringskosten.

(5)

Inhoudsopgave

1 Inleiding ... 1

1.1 FIB industriële bedrijven ... 1

1.2 De onderzoeksopdracht ... 2

1.3 Globale opbouw van het onderzoek ... 3

2 Probleemverkenning ... 4

2.1 Aanleiding van het onderzoek ... 4

2.2 Probleemhebbers-analyse... 4

2.3 Observaties van de Magazijnchef ... 7

2.4 Focus van het onderzoek ... 7

3 Probleemstelling en Onderzoeksopzet... 9

3.1 Doelstelling ... 9

3.2 Vraagstelling... 9

3.3 Randvoorwaarden ... 9

3.4 Conceptueel model... 9

3.5 Hoofdvariabelen Omvang, Inrichting en Locatie... 10

3.6 Factoren van invloed op Locatie, Omvang en Inrichting ... 11

3.7 Aspecten/prestatie indicatoren ... 12

3.8 Onderzoeksopzet ... 13

4 Diagnose ... 18

4.1 Analyse van PMC’s ... 18

4.2 Analyse van de functies van het magazijn ... 27

4.3 Analyse van goederengroepen... 33

5 Ontwerp... 55

5.1 Globale Layout ... 55

5.2 Principe Layout... 62

5.3 Locatie ... 70

5.4 Detail layout... 72

6 Conclusies, Discussie en Aanbevelingen... 74

6.1 Conclusies ... 74

6.2 Discussie ... 75

6.3 Aanbevelingen... 76

Lijst van geraadpleegde literatuur ... 77

Bijlagen ... 78

(6)

1 Inleiding

In deze scriptie wordt gerapporteerd over het onderzoek dat verricht is bij FIB industriële bedrijven naar het magazijn en het logistieke proces dat daar een rol bij speelt. Met dit onderzoek zullen antwoorden aangereikt worden over de vraag welke omvang inrichting en locatie geschikt is voor een goede logistiek in en om het magazijn. Als zodanig geeft deze scriptie het verantwoordelijke management van FIB aanbevelingen ter verbetering van de stroom van goederen.

1.1 FIB industriële bedrijven 1.1.1 Het bedrijf

FIB is een industriële onderneming, gevestigd te Leeuwarden en beschikt over circa 220 personeelsleden die gezamenlijk een omzet genereren van circa 30 miljoen euro. Er is tevens een productielocatie in Hongarije met momenteel circa 20 personeelsleden.

De producten c.q. diensten die FIB voortbrengt bestaan onder andere uit het ontwerpen, fabriceren, isoleren en monteren van roestvast stalen apparaten en leidingwerk. FIB ontwerpt, berekent, tekent en fabriceert roestvast stalen apparaten in alle denkbare variaties, van enkelstuks, kleine series tot complete projecten.

Het bedrijf beschikt over moderne productiefaciliteiten, toegesneden op het verwerken van roestvast staal. De productie afdeling is qua omvang en capaciteit berekend op zowel enkel stuks fabricage, kleine productie series, als grote projecten.

De producten die FIB levert kunnen alle mogelijke vormen aan nemen. Naast de specifiek ontwikkelde apparatuur worden onder andere de volgende producten gebouwd:

• Drukvaten

• Kolommen

• Filterbehuizingen

• Warmtewisselaars

• Scrubbers

• Opslagtanks

• Conische Mengers

• Indampers

• Industriële branders

• Reactorinternals

Over het algemeen wordt roestvast staal in al zijn varianten verwerkt, maar zonodig wordt ook gewoon constructiestaal, weerbestendig staal, hittebestendig staal of ander exotisch materiaal verwerkt.

De producten kunnen in diverse branches worden gebruikt. Voorbeelden van enkele industriële sectoren zijn:

• Chemie

• Farmacie

• Energie

• Papier

• Voedingsmiddelen

• Machinebouw

• Afvalverwerking

• Horeca

Organisatorisch kan het bedrijf opgedeeld worden in 4 PMC’s (Product Markt Combinaties), namelijk:

• Apparatenbouw

• Kelderbier

• Luchttechniek

• Handelmij

Deze PMC’s sturen ieder vrij onafhankelijk ieder hun eigen deelgebied aan. Daarnaast zijn er een aantal centrale services zoals inkoop, ICT afdeling, en een centrale directie, een P&O afdeling, Administratieve afdeling, en een kwaliteitsafdeling (zie bijlage 1 voor een organigram).

(7)

Sinds november 2006 is FIB door de Rijndijk groep overgenomen van GTI. Door deze recente overname verkeerd FIB in een dynamische situatie waarin strategie e.d. nog eens kritisch onder de loep worden genomen. Mogelijke veranderingen op strategisch of tactisch niveau kunnen invloed hebben op de logistieke stroom in en om het magazijn. Daarom is het van belang dat conclusies in dit onderzoek tegen het licht van de mogelijke veranderingen geplaatst worden.

1.1.2 Het terrein

Op het terrein van FIB zijn 4 kantoorgebouwen en 13 productiehallen. Verder zijn er nog 9 romneyloodsen (halfronde loods van lichte materialen maar door zijn vorm sterke constructie) (zie bijlage 2).

In de kantoorhallen bevinden zich de kantoren van de directie, centrale services, engineering, kwaliteitscontroles en de kantoren van de diverse PMC’s met projectleiders, werkvoorbereiders enz.

In de productiehallen worden verschillende producten gefabriceerd. In principe kan elk project in elke hal plaatsvinden.

Op het terrein staan een aantal nissenhutten die gebruikt worden voor opslag van diverse materialen omdat in het magazijn niet voldoende ruimte aanwezig is.

Natuurlijk is het plaatje in de bijlage een momentopname, maar zoals te zien is ligt er veel materiaal over het hele terrein verspreid. Platen, een deel van het langgoed, veel pallets, mallen, bokken, machines en veel incourante materialen liggen buiten op het terrein.

1.1.3 Het magazijn

Het centrale magazijn (hal 5) ligt redelijk centraal tussen alle productiehallen in. Alle producten worden hier aangeleverd en ook alle producten verlaten het terrein via het magazijn. Het magazijn (begane grond) heeft een oppervlakte van 950m2 met een lengte van 50m en een breedte van 19m. Daarnaast is er nog een tussenverdieping van 50 x 6,3m. In bijlage 3 is een plattegrond van het huidige magazijn afgebeeld.

Buiten tussen hal 6 en 7 ligt plaatmateriaal opgeslagen. Ook dit gedeelte hoort bij het magazijn.

Wat opvalt, is dat een groot gedeelte van de hal gereserveerd is voor de zagerij en het bulk langgoed wat daarbij hoort.

Het doel van het magazijn is dat de juiste materialen op het juiste moment op de juiste plaats terecht komen. In een magazijn zou men de volgende functies als hoofdfuncties kunnen onderscheiden: ontvangst, controle, opslag, en verzending.

Aan het hoofd van het magazijn staat de magazijnchef. Zijn functie is erop toe te zien dat alle magazijntaken naar behoren uitgevoerd worden. De magazijnchef heeft drie magazijnmedewerkers onder zich om de magazijntaken uit te voeren.

1.2 De onderzoeksopdracht

Door het steeds meer uitbesteden van onderdelen en het gebruik van kapitaalintensieve machines is een goede logistiek van essentieel belang om concurrerend te kunnen blijven werken.

Het huidige magazijn lijkt/is of wordt te klein om de binnenkomende goederen, grondstof voorraad, halffabrikaten voorraad, gereed product voorraad op een effectieve en efficiënte manier te controleren en te distribueren naar de productie en de klanten. Op het terrein is ruimte om uit te breiden en/of het magazijn te verplaatsen.

Welke locatie, ruimte en inrichting is nodig voor een effectieve en efficiënte stroom van binnenkomende, opgeslagen en uitgaande goederen waardoor de concurrentiepositie prijstechnisch wordt verbeterd?

(8)

1.3 Globale opbouw van het onderzoek

Het onderzoek zal begonnen worden met een probleemverkenning (Hoofdstuk 2) om er achter te komen waar de schoen wringt, en de focus van het onderzoek vast te stellen.

Op basis daarvan zal in Hoofdstuk 3 de probleemstelling opgesteld worden, in de vorm van een doelstelling, vraagstelling en randvoorwaarden. Daarna zullen alle factoren en aspecten in kaart gebracht worden om vervolgens een onderzoeksopzet op te kunnen stellen.

Vervolgens zal in de analyse van Hoofdstuk 4 naar deze onderzoeksopzet achtereenvolgens PMC’s, goederengroepen en magazijnfuncties onderzocht worden, waarin onder andere bepaald wordt of het beter is één centraal dan wel meerdere decentrale magazijnen te ontwerpen, opslagbehoeftes en -methodes van goederengroepen en methodes om magazijnfuncties uit te voeren bepaald worden om vervolgens vast te stellen welke omvang de diverse goederengroepen en afdelingen moeten hebben.

Ook worden goederen- en functierelaties in kaart gebracht wat van belang is bij het positioneren van de diverse goederengroepen/afdelingen in de ontwerpfase.

Hoofdstuk 5 zal in het teken staan van de ontwerpfase. Daartoe wordt een globale layout opgesteld die dient als richtlijn, alternatieve layouts worden ontworpen en op basis van evaluatie wordt de beste layout geselecteerd.

Vervolgens zullen alternatieve locaties op het terrein in kaart gebracht worden die voldoen aan de eisen van de geselecteerde layout, en hieruit zal wederom door middel van evaluatie de beste locatie geselecteerd worden.

(9)

2 Probleemverkenning

In dit hoofdstuk wordt de onderzoeksopdracht nader onderzocht en bekeken welke problemen ervaren worden die in verband worden gebracht met de opdracht. Daartoe zal eerst de aanleiding van het onderzoek onder de loep worden genomen. Vervolgens zal gekeken worden wie welke problemen ervaart met behulp van een Probleemhebbers-analyse en observaties van de magazijnchef. Ook worden mogelijke oorzaken en gevolgen van deze problemen in kaart gebracht. In de laatste paragraaf zal worden aangegeven waar de focus van het onderzoek ligt.

2.1 Aanleiding van het onderzoek

Het management van FIB maakt zich zorgen over het logistieke proces door het magazijn omdat hier een ruimtegebrek optreedt. Het gevolg is dat over het hele terrein goederen en productiehulpmiddelen verspreid liggen die men waarschijnlijk liever binnen opgeslagen zou willen hebben. Goederen worden buiten vies, gaan roesten en zijn gevoeliger voor schade en diefstal.

Ruimten die even leeg staan worden regelmatig aangegrepen om goederen in op te slaan wat er voor zorgt dat er een onoverzichtelijk geheel van opslaglocaties op het terrein ontstaat, met als gevolg dat het logistieke proces moeilijker te beheersen is.

Dat er niet voldoende ruimte in het magazijn aanwezig is wil overigens niet direct zeggen dat het magazijn te klein is. Het zou bijvoorbeeld zo kunnen zijn dat de ruimtebenutting niet optimaal is.

Ook liggen goederen vaak zo opgeslagen dat men veel handelingen moet verrichten om bij de juiste producten te kunnen komen. In veel gevallen betekent dat: eerst de voorste goederen wegrijden, dan de beoogde goederen pakken, en de weggereden goederen weer terugzetten.

Dit oogt niet erg efficiënt.

2.2 Probleemhebbers-analyse

Met een probleemhebbers-analyse worden probleemhebbers in kaart gebracht met de problemen die zij ervaren. Middels een interview is getracht boven water te krijgen wie welke problemen ervaren die verband houden met het magazijn. Door het hele bedrijf heen zijn verschillende functionarissen geïnterviewd:

• De magazijnchef

• Overige magazijnmedewerkers

• Coördinator expeditie

• Halchefs

• Quality Assurance (QA) manager

• Quality Control (QC) manager

• Magazijnmeester gereedschappenbeheer

• Manager central services

• Manager project realisatie

• Projectleiders

• Werkvoorbereiders (WVB)

• Manager inkoop

• Managers van Product Markt Combinaties (PMC)

• Productieleider

• Hoofd Technische Dienst (TD)

In de volgende figuren is te zien welke problemen verband houden met het magazijn en haar logistieke proces. De figuren zijn zo opgesteld dat oorzaak en gevolg relaties duidelijk zichtbaar zijn. Overige problemen die tijdens het interview naar voren kwamen alsook de vragenlijst zijn in bijlage 4 en 5 opgenomen.

In figuur 1 zijn problemen met betrekking tot ruimtegebrek en beheersingsproblematiek omschreven. Het rommelige onoverzichtelijke karakter van het magazijn en het terrein, het niet efficiënt kunnen laden/lossen, in/uitslaan, controleren en de moeilijke handeling van de materialen zijn problemen waar vooral de magazijnmedewerkers tegenaan lopen. Te zien is hoe deze problemen gerelateerd zijn en hun oorzaak vinden in het ruimtegebrek.

(10)

Figuur 1: Magazijnproblemen m.b.t. ruimtegebrek en Beheersingsproblematiek

(11)

De rommeligheid en onoverzichtelijkheid heeft ogenschijnlijk ook een andere oorzaak, namelijk dat men niet weet wat waar ligt, wat waar naar toe moet en wie wat meeneemt. Schijnbaar kost het veel moeite het logistieke proces te beheersen. Deze relaties zorgen ervoor dat ook dit probleem in figuur 1 is opgenomen.

Figuur 2 omvat een heel andere problematiek. Hier gaat het om een informatie-, aansturing-, communicatiegebrek tussen de WVB en het magazijn, wat er voor zou kunnen zorgen dat er stagnatie in het magazijn optreedt en uiteindelijk in de productiehallen. Een relatie met het ruimtegebrek is denkbaar aangezien vollediger informatie ervoor zou kunnen zorgen dat er efficiënter weggezet en gepickt kan worden (bijvoorbeeld die eerst, dus die vooraan).

Figuur 2: Magazijnproblemen m.b.t. informatie- en communicatie problematiek

De gevolgen van de in figuur 1 en 2 (meest rechts) genoemde problemen hebben allemaal te maken tijdsverlies, te veel afkeur en administratieve fouten.

Dit zal logischerwijs leiden tot hogere kosten, lagere leverbetrouwbaarheid en een langere doorlooptijd (figuur 3).

De bevindingen van deze probleemhebbers-analyse kunnen nu als volgt opgesomd worden:

1. Ruimte gebrek:

Geen ordening/overzicht, veel materialen/goederen liggen buiten, geen ruimte voor materiaalhandeling, te weinig laad- en losruimte, geen ruimte voor goede controle (figuur 1).

Dit probleem wordt vooral ervaren door de magazijnchef en medewerkers, maar ook overige functionarissen onderkennen dit en merken soms de gevolgen. (schade, stagnatie enz.) 2. Beheersingsproblematiek:

Mensen weten niet wat waar ligt, wat waar naartoe moet, wie wat meegenomen heeft (figuur 1).

Dit is een probleem dat in eerste instantie ervaren wordt door de magazijnchef en medewerkers, de halchefs, en productiemedewerkers. Maar uiteindelijk is dit natuurlijk een probleem waar iedereen mee te maken krijgt aangezien de doorlooptijd aanzienlijk langer wordt, waardoor de levertijd in gevaar kan komen.

Figuur 3: Gevolgen van het ruimte- en beheersingsgebrek

(12)

3. Communicatieproblematiek:

Gebrek aan Communicatie, informatie, aansturing tussen WVB en het magazijn (figuur 3).

De problemen vinden hun oorzaak bij de werkvoorbereiders en de magazijnchef maar de productie is meestal de dupe omdat materialen niet op tijd in de productiehallen zijn, met veel overwerk tot gevolg. Documenten die over en weer gaan zijn vaak niet op tijd en/of onvolledig. Deze vertragingen zorgen wederom voor langere doorlooptijden waar meerdere functionarissen door het hele bedrijf last van ondervinden.

2.3 Observaties van de Magazijnchef

De magazijnchef heeft vanaf januari 2005 tot oktober 2005 problemen genoteerd waar hij tegen aangelopen is. Dit heeft geresulteerd in een hele lijst met klachten die op de volgende manier gecategoriseerd kan worden.

Probleem Aantal klachten

Onvoldoende informatie/communicatie/specificatie (ingaande stroom) 72

Levering niet volgens specs. (leverancier) 17

Niet op tijd (leverancier) 11

Onvoldoende informatie/communicatie/specificatie (uitgaande stroom) 2

geleverde niet volgens specs (FIB) 8

Niet op tijd (FIB) 5

Overig 6

Tabel 1: Problemen geobserveerd door de magazijnchef

Met kop en schouders steekt het probleem van onvoldoende informatie/communicatie/

specificatie er boven uit. Dit sluit goed aan bij het derde punt dat naar voren kwam bij de eerste analyse. De andere klachten komen relatief weinig voor en worden dan ook niet als echt problematisch ervaren.

Opvallend is dat het probleem ‘ruimte gebrek’ in dit overzicht niet aan de orde komt. Ook zijn er geen problemen die direct aan ruimtegebrek gelinkt kunnen worden. Alleen ‘geleverde niet volgens specs (FIB)’,’Niet Op tijd (FIB)’, en ‘Overig’ zouden hun oorzaak in ruimte gebrek kunnen vinden. In een nadere toelichting van de magazijnchef wordt aangegeven dat ruimtegebrek een bekend probleem is waar al in een eerder stadium veel over gesproken is.

Daarom zijn in de analyse alle problemen die daaruit voortvloeiden achterwege gelaten.

2.4 Focus van het onderzoek

In de onderzoeksopdracht zoals aangereikt kwam naar voren dat het magazijn misschien wel te klein is om de stroom van goederen op een effectieve en efficiënte manier te controleren en te distribueren naar de productie en de klanten. Gevraagd wordt welke locatie ruimte en inrichting van het magazijn benodigd is om dit wel goed te kunnen doen.

Na een probleemhebbers-analyse uitgevoerd te hebben en een verslag van de magazijnchef geanalyseerd te hebben, bleken er een aantal problemen met de logistiek in en om het magazijn te zijn die niet alleen gerelateerd kunnen worden aan ruimtegebrek in het magazijn. Er zijn nog 2 andere oorzaken gevonden. (zaagmachineprobleem buiten beschouwing gelaten). In figuur 4 is in beeld gebracht welke problemen verband houden met de stroom van goederen in het magazijn. Het ruimtegebrek probleem is nog verder uitgespitst in oorzaken van dat probleem. Mogelijke oplosrichtingen worden met wolkjes aangegeven.

(13)

Figuur 4: Focus van het onderzoek

De focus van dit onderzoek zal gericht zijn op de omvang en inrichting van het magazijn om via deze weg het ruimtegebrek op te lossen en zodoende een effectieve en efficiënte stroom van goederen te realiseren. Een goede omvang, inrichting én locatie zal bovendien ook een directe bijdrage leveren aan een betere logistiek. Er is voor dit deelgebied gekozen omdat:

• De meeste problemen die hun oorzaak vinden in het ruimtegebrek verantwoordelijk zijn voor een minder efficiënte en effectieve stroom van goederen.

• Het beheersingsprobleem, het communicatieprobleem en ook het informatiegebrek in het magazijn lijken te vragen om oplossingen waarbij IT/ICT een belangrijke rol spelen. Echter er zal eerst een goede fysieke distributie op gang gezet moeten worden voordat Informatie technologie een belangrijke bijdrage kan leveren.

“Information technology and physical distribution play a significant role in making warehousing operations more effective, but the best information system will be of little use if the physical systems necessary to get the products out the door are constraining, misapplied, or outdated.”

(Tompkins e.a. 2003)

• Een beleid voor het bewaren van goederen wordt tijdens onderzoek gevormd door diverse functionarissen uit verschillende disciplines van het bedrijf.

• Het onderzoek moet verricht kunnen worden in een tijdsbestek van zes maanden waardoor o.a. problemen met betrekking tot coaching en mentaliteit, en de afstemming van de distributieketen buiten het onderzoek gehouden worden.

(14)

3 Probleemstelling en Onderzoeksopzet

Nu het probleem verkend is, en duidelijk is waar het onderzoek zich op zal richten om de problematiek te lijf te gaan, wordt in dit hoofdstuk duidelijk de probleemstelling geformuleerd aan de hand van de formulering van De Leeuw (1996). Deze probleemstelling bestaat uit een doelstelling waarin omschreven wordt wat met het onderzoek getracht wordt te bereiken, voor wie dat belangrijk is en waarom, een vraagstelling waarin duidelijk wordt wat het onderzoek beoogd op te leveren en als laatste de randvoorwaarden die gelden voor het onderzoek.

Daarna zal vastgelegd worden wat in dit onderzoek bedoeld wordt met de termen locatie, omvang en inrichting. Vervolgens zullen verschillende factoren behandeld worden die een rol spelen bij het bepalen van de juiste locatie, omvang en inrichting, evenals de verschillende aspecten die als prestatie indicator kunnen dienen om te bepalen in hoeverre het doel bereikt wordt.

Met behulp van dit conceptuele model is er een raamwerk ontworpen welke zal dienen als onderzoeksopzet voor het verloop van het onderzoek.

3.1 Doelstelling

Het doel van dit onderzoek is aanbevelingen te doen aan het verantwoordelijke management van FIB, ter verbetering van de stroom van binnenkomende, opgeslagen en uitgaande goederen, om zodoende het logistieke proces effectiever en efficiënter te laten verlopen.

3.2 Vraagstelling

De hoofdvraag luidt:

Welke inrichting, omvang en locatie van het magazijn is nodig voor een effectieve en efficiënte stroom van binnenkomende, opgeslagen en uitgaande goederen waardoor het logistieke proces wordt verbeterd?

3.3 Randvoorwaarden

De aanbevelingen dienen gerelateerd te zijn aan de vastgestelde strategie. Dit onderzoek beperkt zich tot de verbanden tussen factoren, aspecten en doelen die betrekking hebben op hoofdvariabelen locatie, inrichting en omvang van het magazijn.

3.4 Conceptueel model

In figuur 5 is het conceptueel model afgebeeld.

In de aanleiding van het onderzoek (paragraaf 2.1) werd aangegeven dat meer ruimte zou moeten leiden tot een efficiëntere en effectievere stroom van goederen. Wat bedoeld wordt met een efficiënte en effectieve stroom van goederen zal dus eerst gedefinieerd moeten worden. Na literatuurstudie en onderzoek in de praktijk zijn een aantal aspecten gevonden die een belangrijke rol spelen bij een efficiënte en effectieve stroom van goederen.

Omvang, inrichting en locatie zijn in het onderzoek punt van discussie. Deze zijn gerelateerd aan een aantal factoren (wederom uit literatuur en praktijk) zoals afgebeeld in het conceptueel model.

De kunst is nu de factoren zo te beïnvloeden dat in hoge mate voldaan wordt aan de prestatie indicatoren om zo de juiste omvang, inrichting en locatie te bepalen. In deze zin betekent een efficiënte en effectieve stroom van goederen dus dat in hoge mate voldaan wordt aan de prestatie indicatoren.

(15)

Ruimte

Efficiëntere, effectievere stroom van goederen Omvang

Locatie Inrichting

Opslag capaciteit

Investeringskosten

Transportafstanden Afzet prognoses

Product eigenschappen

Goederen-/

functierelaties Opslagbeleid

Beleid voor restmaterialen

Centraal/

Decentraal magazijn Opslagmethode

Voorraad- niveaus

Alternatieve locaties Huidige bebouwing en Infrastructuur+

ontwikkelingen

Flexibiliteit Hoofd

ontwerpvariabelen

Factoren van invloed

Aspecten/Prestatie

indicatoren Doel

Pickingtijd Ruimte benutting

Overzichtelijkheid Layout

Figuur 5: Conceptueel model

De eerste hoofd ontwerpvariabele Omvang heeft vooral te maken met welke en hoeveel producten er door het magazijn stromen om een capaciteitsbehoefte vast te stellen. De tweede hoofd ontwerpvariabele heeft te maken met hoe de materialen intern door het magazijn stromen. De laatste hoofd ontwerpvariabele heeft vooral te maken met hoe de materialen extern door het magazijn stromen.

In dit model is het zo dat er wel meer relaties denkbaar zijn. Bijvoorbeeld hogere voorraadniveaus zou kunnen leiden tot meer flexibiliteit. Toch wordt deze relatie niet meegenomen omdat in dit onderzoek de diverse aspecten betrekking hebben op de verschillende ontwerpvariabelen. Voorraadhoogtes worden als een gegeven beschouwd. Een hoger of lager voorraadniveau zal de inrichting van een magazijn niet direct flexibeler maken.

Het beste beleid of optimale voorraadhoogtes worden dus niet onderzocht. De hoeveelheid aan materialen die het management van FIB nodig denkt te hebben om de productie afdelingen verantwoord te laten produceren wordt als een gegeven beschouwd.

3.5 Hoofdvariabelen Omvang, Inrichting en Locatie

Om het onderzoek wat beter af te bakenen worden de begrippen locatie, omvang en inrichting, in dit onderzoek hoofdvariabelen genoemd, duidelijker gedefinieerd.

(16)

De omvang van het magazijn geeft aan hoe groot het magazijn moet zijn (rekening houdend met de andere hoofdvariabelen) om over voldoende capaciteit te beschikken om zowel alle artikelen op te kunnen slaan, als alle magazijntaken op een goede en veilige manier uit te kunnen voeren.

Met de inrichting wordt bedoeld: het geschikt maken van het interieur, of de wijze van samenstelling, indeling, organisatie1.

Welke goederengroepen worden waar opgeslagen en op welke manier? Waar worden welke ruimtes gereserveerd voor welke magazijntaken en hoe groot moeten die ruimtes zijn? Dit zijn vragen die betrekking hebben op het inrichtingsvraagstuk.

Onder locatie wordt het huidige terrein van FIB verstaan. Binnen de grenzen van dit terrein zal onderzocht worden wat de beste locatie(s) is.

3.6 Factoren van invloed op Locatie, Omvang en Inrichting

Het magazijn moet voldoende omvang hebben om over voldoende capaciteit te beschikken.

Onder andere Botter (1993), Renders en Rooda (2004) en Hassan (2002) geven het belang aan van de volgende factoren:

• Voorraadniveaus

• Het prognosticeren van de afzet/omzet op de langere termijn In dit onderzoek is daar de volgende factor aan toegevoegd:

• Het beleid voor restmaterialen

Deze factoren geven aan met hoeveel materialen/goederen rekening gehouden moet worden om de benodigde capaciteit te bepalen voor nu en in de toekomst. Het beleid voor restmaterialen is er aan toegevoegd omdat deze materialen zich op lijken te hopen. Onduidelijk is wat te bewaren en niet, daarnaast is het onduidelijk wat er aan restmateriaal op voorraad ligt.

Dit sluit ook wel aan bij de beheersingsproblematiek gevonden in paragraaf 2.2. Maar zoals in paragraaf 2.4 aangegeven is zal hier aan gewerkt worden door verschillende functionarissen van het bedrijf.

De volgende factoren die in de literatuur als belangrijk genoemd worden hebben betrekking op zowel de omvang als de inrichting: (Botter 1993, Renders en Rooda 2004, Hassan 2002, Rouwenhorst e.a. 2000, Mcknight 1999)

• producteigenschappen (afmetingen, opslageenheid, materiaaleigenschappen)

• Opslagmethoden

• beleidsmogelijkheden voor opslag (dedicated, random, class based, enz) Bij de opslagmethoden is het van belang dat opslageenheid (pallet, box, enz.), opslagsysteem, en producteigenschappen goed op elkaar afgestemd zijn. Sommige opslagmethoden en ook opslagbeleid gaan efficiënter met ruimte om dan andere.

De volgende twee factoren zijn belangrijk voor zowel de omvang, inrichting als locatie van het magazijn:

• Een centraal, of meerdere decentrale magazijnen

• De layout

Er is binnen FIB sprake van 4 verschillende PMC’s met ieder hun eigen producten/diensten, strategie en aansturing. En daarom ook ieder hun eigen eisen en wensen met betrekking tot het magazijn. Een vraagstuk is dan ook of het magazijn beter opgedeeld kan worden in een aantal afzonderlijke decentrale magazijnen, of te kiezen voor één centraal magazijn.

1 Van Dale, hedendaags Nederlands

(17)

Met de layout wordt het plan bedoeld waarmee goederenopslagmethodes en functieafdelingen in de ruimte gepositioneerd worden.

In de literatuur is redelijk veel geschreven over logistiek, distributiesystemen en magazijnen. Als het echter om het ontwerpen van magazijnen gaat is er in vergelijking tot regelingen voor het toewijzen van goederen naar opslag of regelingen voor orderpick schema’s relatief weinig aandacht besteed aan het ontwerpen van magazijnlayouts (Hassan 2002). Echter, er is over het ontwerpen van layouts voor productiesystemen veel meer geschreven. Ook deze literatuur kan vaak nuttig zijn bij het ontwerpen van magazijn layouts aangezien er veel overeenkomsten zijn.

Een factor die in de literatuur als belangrijk beschouwd wordt, die betrekking heeft op de inrichting en de locatie van het magazijn:

• Goederenrelaties/materiaalstromen (o.a. Botter 1993, Renders en Rooda 2004, Hassan 2002)

Bij het inrichten en plaatsen van magazijnen is het belangrijk dit in ogenschouw te nemen, met name om de transportafstanden te verkorten.

Factoren die van belang zijn bij het bepalen van de locatie van het magazijn:

• Huidige bebouwing en infrastructuur (Renders en Rooda 2004, McKnight 1999)

• Alternatieve locaties

Mogelijkheden en beperkingen voor de plaatsing van het magazijn worden gevormd door de huidige bebouwing en infrastructuur, en ook ontwikkelingen daarin. Denk daarbij aan productie-, kantoor- en overige gebouwen maar ook aan wegen, haven, rails, enz.

Aangezien de mogelijkheden voor de locatie van het magazijn beperkt is tot het terrein van FIB en rekening gehouden moet worden met de huidige bebouwing en infrastructuur zijn er maar een beperkt aantal alternatieven mogelijk. Door evaluatie zal het beste alternatief geselecteerd moeten worden.

3.7 Aspecten/prestatie indicatoren

In dit onderzoek worden de aspecten opslagcapaciteit, investeringskosten, ruimtebenutting, overzichtelijkheid, pickingtijd, flexibiliteit en transportafstanden als prestatie indicatoren genomen.

Er is voldoende opslagcapaciteit nodig om aan de opslagbehoefte te kunnen voldoen.

Momenteel is het de vraag of dat wel in voldoende mate aanwezig is.

Investeringskosten behoren geminimaliseerd te worden. Investeringskosten komen tot uiting in investeringen in machines of opslagmethoden, kosten voor een eventueel nieuw gebouw of wijzigingen aan het huidige gebouw, kosten voor wijzigingen aan de infrastructuur enz.

Een goede ruimte benutting is noodzakelijk om efficiënt met de schaarse m2 om te gaan.

Een goede overzichtelijkheid zorgt ervoor dat medewerkers weten waar wat zou moeten liggen.

Hierdoor worden minder fouten gemaakt, is er minder management inspanning vereist, raken minder materialen/goederen verloren en hoeven medewerkers minder lang te zoeken. Op deze manier wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan een betere logistieke beheersing en de problemen die voorkwamen in figuur 1.

Pickingtijd dient geminimaliseerd te worden. Hier gedefinieerd als de tijd benodigd voor het in en uit voorraad brengen/halen. De tijd voor het aflopen/rijden van de route wordt hier niet mee gerekend aangezien dit al geminimaliseerd wordt door het minimaliseren van de transportafstanden.

(18)

Transportafstanden dienen geminimaliseerd te worden om het order picking proces efficiënt uit te kunnen voeren. Hoe kleiner de transportafstanden hoe sneller de doorlooptijd, en ook hoe minder er met materialen gesjouwd wordt wat beschadigingen kan voorkomen.

Flexibiliteit is nodig om te kunnen omgaan met onbekende toekomstige ontwikkelingen (Hounsell 2004). FIB te heeft te maken met steeds andere producten met steeds wisselende artikelen met andere vorm, afmetingen en opslageisen die op verschillende magazijnfuncties een beroep doen. Omgang hiermee vraagt om flexibiliteit.

3.8 Onderzoeksopzet

Om het onderzoek gestructureerd te laten verlopen is een raamwerk ontwikkeld voor het ontwerpen van een magazijn (figuur 6).

In de literatuur zijn ontwerpmethodieken voor magazijnen beperkt aanwezig. Voor het ontwerpen van productiefaciliteiten zijn deze ontwerpmethodieken wel in overvloed aanwezig.

Het gepresenteerde raamwerk is voor een deel gebaseerd op de verschillende ontwerpmethodieken voor productiefaciliteiten, en aangepast voor de inrichting van een magazijn door er de factoren van belang uit de voorgaande paragraven in te integreren. Deze methodiek is algemeen toepasbaar en zal dienen als onderzoeksopzet voor dit onderzoek.

Bij de verschillende stappen zijn een paragraaf nummer aangegeven zodat direct te zien is in welke paragrafen de verschillende stappen behandeld worden.

(19)

Figuur 6: Raamwerk voor het ontwerpen van een magazijn Nu volgt een uitleg bij de verschillende stappen.

Analyse PMC

Omschrijving/kenmerkende eigenschappen

De omschrijving begint met een stukje achtergrondinformatie om een eerste indruk te krijgen van waar de diverse bedrijfsonderdelen zich mee bezig houden. Vervolgens worden aansturing- en productieprocessen met elkaar vergeleken en de invloed hiervan op het magazijn bekeken.

Dezelfde aansturingprocessen en daarmee processen in het magazijn duiden op goede mogelijkheden om de magazijntaken van de verschillende PMC’s te combineren en daarmee

(20)

economies of scope af te dwingen. Als laatste worden schaalgroottes in de vorm van jaaromzetten, inkoopomzetten en fte’s belicht om te kijken hoe deze de centralisatie/decentralisatie beslissing beïnvloeden. Vraag hierbij is: is een decentraal magazijn bedoeld voor een bepaalde PMC groot genoeg om efficiënt met middelen om te gaan.

Doelen en overheersende eisen

De keuze om de opslag van de verschillende PMC’s centraal dan wel decentraal plaats te laten vinden, is voor een groot deel afhankelijk van de doelen en eisen die de PMC’s aan de/het magazijn(en) stellen. Skinner (1978) vindt dat te veel fabrieken “multi-product do-all general purpose plants” zijn. Daarom pleit hij voor fabricage in aparte fabricageafdelingen, “focused factories”, voor het verwezenlijken van strategisch-concurrerende productgroepen. Hetzelfde kan gezegd worden over magazijnen of magazijnafdelingen. Het idee is dat er voor (de magazijnfuncties van) de PMC’s met sterk uiteenlopende doelen en eisen verschillende strategieën bestaan met verschillende daaruit voortvloeiende taken en werkzaamheden, waardoor er andere inrichtingen benodigd zijn die in afzonderlijke afdelingen/locaties plaats kunnen vinden.

Welke goederengroepen

De goederengroepen zullen in de basis allemaal dezelfde processen doorlopen, maar de manier waarom de processen uitgevoerd worden zal per goederengroep verschillen. Zo zullen de controle processen voor bijvoorbeeld boutjes en moertjes (hulpmaterialen) aan andere eisen moeten voldoen dan de controle van platen. Ook het in opslag brengen van langgoed zal anders gerealiseerd worden dan bij lasbenodigdheden: er zullen andere transport middelen aan te pas komen en de opslagmethoden zijn compleet verschillend, zodat andere activiteiten uitgevoerd moeten worden om de goederen in opslag te brengen. Dus de mate waarin verschillende PMC’s gebruik maken van dezelfde goederengroepen geeft een indicatie voor de gelijke magazijnprocessen waar de verschillende PMC’s gebruik van maken, en er dus mogelijkheden zijn voor economies of scope.

Daarnaast als PMC’s uit dezelfde goederengroepen putten, zou dat een signaal kunnen zijn om de goederen van die PMC’s centraal op te slaan om zodoende economies of scale te bewerkstelligen.

Centraal/Decentraal

Na de PMC’s geanalyseerd te hebben kan men beslissen of de magazijnfuncties van de PMC’s beter centraal of decentraal uitgevoerd kunnen worden. Aansturingprocessen, gemeenschappelijk gebruik van goederengroepen, gelijke doelen en eisen ten aanzien van magazijnfuncties, materiaalstromen en goederen- en functierelaties spelen een rol bij deze beslissing.

Deze stap is bepalend voor de vervolgstappen in het raamwerk. In de eerste plaats betekent het dat voor elk magazijn, alle vervolg stappen doorlopen moeten worden. In de tweede plaats heeft het een directe invloed op de omvang van de verschillende afdelingen en opslagplaatsen aangezien deze in een decentrale situatie logischerwijs kleiner zullen zijn.

Analyse Magazijnfuncties Omschrijving

Deze analyse zal beginnen met een omschrijving van de betreffende functie om er achter te komen wat de functie daadwerkelijk inhoudt.

Methode

De gebruikte methode geeft aan hoe de betreffende functie uitgevoerd wordt. Dit is van belang om in de volgende stap de benodigde ruimte voor gereedschappen, machines, materiaal en handelingsruimte uit te kunnen rekenen.

Omvang bepalen

Met de gegevens uit de voorgaande twee stappen kan de benodigde omvang voor het uitvoeren van de functie bepaald worden. Deze omvang is van belang bij het ontwerpen van de layout.

(21)

Goederen- en functie relaties

Als laatste worden de relaties met overige functies/afdelingen en goederengroepen in kaart gebracht. Meestal zullen deze relaties gebaseerd zijn op een bepaalde goederenstroomintensiteit, maar er kunnen zich ook andere relaties voordoen.

Analyse Goederengroepen

Producteigenschappen/Omschrijving

Een omschrijving van de productengroepen en de eigenschappen hiervan geven aan met wat voor soort producten het bedrijf te maken heeft. Vragen over type materiaal, afmetingen, vorm, speciale eisen voor opslag worden hier beantwoord. Deze informatie wordt onder andere gebruikt voor het berekenen welke capaciteit benodigd is. Mochten er speciale eisen zijn betreffende de opslag van de materialen dan is dat van belang bij de bepaling van de opslagmethode.

Opslagbehoefte

De opslagbehoefte is van belang bij het bepalen van de benodigde capaciteit. De opslaghoeveelheid kan vastgesteld worden door te kijken naar de voorraadniveaus en de afzet/omzet prognoses. In dit geval zijn de hoeveelheid restmaterialen die men op voorraad houdt ook van belang.

Opslagmethode

De opslagmethode vertaalt de hoeveelheden aan materialen in vierkante meters.

Bij de keuze van de opslagmethode moet rekening gehouden worden met de capaciteit, investeringskosten, pickingtijd en de flexibiliteit van de opslagmethode.

De opslagmethode is voor een deel afhankelijk van het opslagbeleid dat gevoerd wordt. Een dedicated policy kan bijvoorbeeld specifieker op een product afgestemd worden dan een random policy.

Omvang bepalen

Als duidelijk is hoeveel waarvan op welke manier moet worden opgeslagen kan uitgerekend worden hoeveel vierkante meter gereserveerd moet worden voor de verschillende productgroepen. Dit is van belang bij het ontwerpen van de layout.

Goederen- en functierelaties

Zie goederen- en functierelaties van de analyse van de magazijnfuncties.

Globale layout

(De)centralisatie in- en uitgang

Het is van groot belang te onderzoeken of de in- en uitgang als “één afdeling” gecentraliseerd dienen te worden of niet, aangezien het bepalend is voor de logistieke stroom, en daarmee de plaatsing van opslagplaatsen en afdelingen. Bij centralisatie zijn in- en uitgang aan de zelfde kant gelokaliseerd en worden gereedschappen en middelen gedeeld bij processen die verbonden zijn aan de in- en uitgang, zoals controle, en in- en uitladen. Meestal zal dit ook betekenen dat er maar één opening vereist is (als één opening voldoende capaciteit biedt).

Afdelingen positioneren

Afhankelijk van de logistieke stroom van goederen en onderlinge relaties met overige afdelingen of opslagplaatsen moeten afdelingen gepositioneerd worden.

Opslagplaatsen positioneren

Op dezelfde manier worden de opslagplaatsen gepositioneerd.

Principe layout

Alternatieve layouts genereren

Met de globale layout als richtlijn kunnen er alternatieve layouts ontworpen worden. Er zijn meerdere layouts mogelijk doordat de globale layout van afdelingen en layout van opslagplaatsen geïntegreerd moeten worden. Daarnaast kunnen verschillen in omvang van

(22)

zowel afdelingen als opslagplaatsen beperkingen opleveren en als laatste zijn er verschillende mogelijkheden om de gangpaden door het magazijn te laten lopen. Gangpaden zijn in de globale layout nog niet aan de orde.

Layout selecteren

Nu er verschillende alternatieve layouts ontworpen zijn zal middels evaluatie getracht worden die layout te selecteren die het meest effectief en efficiënt is, dat wil zeggen, het beste voldoet aan de prestatie indicatoren.

Locatie bepalen

Alternatieve locaties genereren

Nu omvang en inrichting bekend zijn moet de locatie nog bepaald worden. Op het huidige terrein zullen alle mogelijke locaties in kaart worden gebracht, en er zal dus rekening gehouden moeten worden met de huidige bebouwing/infrastructuur en ontwikkelingen daarin. Er zijn zowel mogelijkheden voor nieuwbouw als mogelijkheden in bestaande bebouwingen.

Locatie selecteren

Nadat de alternatieve locaties opgesteld zijn volgt een evaluatie op de punten die in het conceptueel model aangekaart zijn om de juiste locatie te selecteren.

Detail Layout Specifieke inrichting

Op dit punt is in principe al aan de vraagstelling voldaan. De vraag welke locatie, ruimte en inrichting van het magazijn nodig is voor een effectieve en efficiënte stroom van goederen is beantwoord. Toch is het verhaal nog niet helemaal af. Op detail niveau dient het ontwerp nog uitgewerkt en afgestemd te worden op de omgeving.

Hier spelen praktische beperkingen en modificerende overwegingen een belangrijke rol.

Aangezien de wetenschappelijke waarde van het onderzoek zich beperkt tot de voorgaande stappen zal deze stap beperkt blijven tot een aantal opmerkingen.

Het lijkt wat omslachtig om eerst een globale layout te creëren, dan alternatieve layouts te ontwerpen en één te selecteren en vervolgens weer aan te passen aan de geselecteerde locatie (specifieke inrichting). Waarom niet een op basis van de globale layout en de gekozen locatie direct een specifieke inrichting maken eventueel aan de hand van alternatieven zoals vaak bij de inrichting van productiehallen?

In de eerste plaats hebben we eigenlijk te maken met meerdere globale layouts (één voor afdelingen en één voor opslagplaatsen) die op verschillende manieren geïntegreerd kunnen worden. Bovendien spelen de gangpaden een belangrijkere rol en zijn hier nogal wat eisen aan verbonden. Dat maakt de inrichting van een magazijn anders dan die van een productiehal.

In de tweede plaats was tijdens het onderzoek in eerste instantie sprake van een nieuw te bouwen hal. Een nieuwe hal wordt aangepast aan de “beste” geselecteerde inrichting. Dat komt ook tot uiting in de vraagstelling: Welke omvang, inrichting en locatie is nodig…Door eerst een principe layout te ontwerpen wordt beter voldaan aan de vraag welke omvang en inrichting nodig is.

Later kwam het gebruik van bestaande bebouwing steeds meer aan de orde. Dan zou geselecteerde layout dus nog aangepast moeten worden aan bestaande bebouwing. Op deze manier wordt ook een nauwkeuriger beeld verkregen van de vergelijking tussen nieuwbouw en bestaande bebouwing.

(23)

4 Diagnose

Volgens het raamwerk voor het ontwerpen van een magazijn zullen eerst de verschillende PMC’s geanalyseerd worden (paragraaf 4.1), voornamelijk om een antwoord te kunnen geven op de vraag of voor een decentraal of centraal magazijn gekozen moet worden. Vervolgens zullen de hoofdfuncties van het magazijn onder de loep worden genomen (paragraaf 4.2) gevolgd door een analyse van de goederengroepen (paragraaf 4.3) om de omvang van de diverse afdelingen en opslagplaatsen te bepalen en goederen- en functierelaties in kaart te brengen.

4.1 Analyse van PMC’s

De analyse van de PMC’s heeft in eerste instantie tot doel te onderzoeken of de logistieke stroom gebaat is bij een centraal magazijn of meerdere decentrale magazijnen. De stappen die genomen worden om hier een uitspraak over te kunnen doen staan afgebeeld in figuur 7. In paragraaf 3.8, de onderzoeksopzet, werd al beschreven waarom deze stappen van belang zijn.

Binnen het bedrijf FIB zijn 4 PMC’s te onderscheiden namelijk:

• Apparatenbouw

• Kelderbier

• Luchttechniek

• Handelmij

Deze zullen één voor één onder de loep worden genomen, waarna de analyse afgesloten zal worden met een vergelijking van de diverse PMC’s waarin de punten die behandeld werden met elkaar vergeleken worden.

4.1.1 Apparatenbouw

Omschrijving/kenmerkende eigenschappen Achtergrondinformatie

PMC Apparatenbouw houdt zich bezig met het ontwerpen, produceren en monteren van roestvaststalen apparaten voor klanten uit diverse branches, waaronder de chemische- farmaceutische-, voedingsmiddelen-, papier- en energievoorzienende industrie.

De projecten kunnen onderverdeeld worden in comakers en jobbing activiteiten. Comaker projecten zijn projecten waarbij kennis van producten en klant gebundeld worden en waarbij de engineering en productie van apparaten op functionele specificaties van de klant plaatsvindt.

Meestal zijn de relaties tussen FIB en klant bij een comakership voor een langere termijn.

Jobshop projecten zijn ‘losse projecten’ waarbij sprake is van minder samenwerking.

Voorbeelden van projecten op comaker-basis:

• in- en uitlaten voor energieturbines

• branders (voor het destilleren van aardolie),

• deNOx modules (voor het filteren van stikstofoxiden)

• internals (binnenwerk van chemische reactoren)

Ook op jobshop basis worden er nog steeds veel producten geproduceerd. Voorbeelden zijn opslagtanks, drukvaten, kolommen, reactoren, scrubbers, autoclaven, warmtewisselaars enz.

Figuur 7: Stappen voor de analyse van PMC’s

(24)

Processen en de invloed op het magazijn

Elke keer als er een nieuw project start worden klantenwensen geïnventariseerd en op de engineering afdeling omgezet in tekeningen. Deze tekeningen worden samen met de Bill Of Material (BOM) bij de werkvoorbereiders afgeleverd (WVB). De werkvoorbereiders zorgen ervoor dat alle materialen e.d. aanwezig zijn op het moment dat ze benodigd zijn. Daartoe doet WVB een beroep op de voorraad door een reservering naar het magazijn te sturen, of als het materiaal geen voorraad artikel is een Aanvraag Tot Bestelling (ATB) bij de inkoopafdeling.

Afdeling inkoop bestelt de materialen bij de leverancier en de leverancier levert de materialen bij het magazijn. Het magazijn ontvangt de materialen en levert de materialen af bij de productiehallen op het moment dat ze er aan toe zijn.

Elk project is in principe anders aangezien er aan elk project andere klantenwensen kleven, waardoor er andere tekeningen gegenereerd worden, en andere materialen besteld moeten worden.

Ook de toewijzing van projecten aan productiehallen gebeurt redelijk willekeurig, er zijn wel een aantal ongeschreven regels omdat bepaalde typen projecten meer geschikt zijn voor bepaalde hallen, maar in het algemeen worden projecten toegewezen aan hallen waar nog genoeg ruimte is om aan het project te werken.

In figuur 8 is te zien hoe informatie en materiaalstromen van de PMC door de verschillende afdelingen stromen.

Het magazijn krijgt informatie voor een groot deel aangeleverd door de werkvoorbereiding.

Informatie over bestelde materialen en leverdata kan het magazijn in het SAP systeem ophalen.

Transport Magazijn Fabricage

Werk Voorbereiding Inkoop

Engineering

Leverancier

BOM + Tekening ATB [niet Voorraad]

Werkopdracht Bestelling

Materialen &

Paklijst &

Vrachtbrief

SAP Ontvangst- & Uitgiftemelding Gereedmelding

Inventory Position ATB [Voorraad]

SAP genereert zelf ATB’s voor voorraad-artikelen

Reservering/

zaaglijst

Projectleiding Product Specs.

Project specs/

aansturing

Fysieke materiaal stroom

Handmatig gegenereerde informatie Automatisch gegenereerde informatie

Figuur 8: Schema informatie- en materiaalstromen

Het bovenstaande schema is in grote lijnen van toepassing op elke PMC. Alleen het bovenste gedeelte, de eerste stappen in het proces waarin specificaties verzameld worden die de basis vormen voor tekeningen waar vervolgens weer een BOM van gegenereerd wordt voor een specifiek product, is alleen van toepassing op Apparatenbouw en Luchttechniek zoals later zal blijken.

Doordat er sprake is van steeds wisselende specificaties, tekeningen en BOM’s krijgt het magazijn ook te maken met zeer diverse materialen afhankelijk van het project. In het magazijn

(25)

worden voor de verschillende projecten goederen ontvangen, gecontroleerd, eventueel in opslag gebracht, gepickt (eventueel gezaagd), gesorteerd naar project (door het in een projectbak te deponeren) en verzonden naar productie of klant.

Schaalgrootte

Apparatenbouw is met een jaaromzet van € 22,7 miljoen (2005) de grootste PMC van de FIB.

Om de magazijnactiviteiten voor deze PMC uit te voeren zijn 3,5 fulltime magazijnmedewerkers aan het werk. De inkoopomzet (aan materialen) van deze PMC bedraagt € 6,91 mln.

Deze gegevens zijn gebaseerd op de jaarcijfers (jaaromzet), op onderzoek samen met het hoofd van Finance & Administration naar hoeveel van de inkoop werkelijk materiaal inkoop is (inkoopomzet), en op schattingen van manager central services en de magazijnchef. (aantal fte’s)

Doelen en overheersende eisen

In de figuur 9 is te zien hoe de verschillende doelen/eisen van de PMC Apparatenbouw zich onderling verhouden (Punten aan de buitenkant worden als belangrijk ervaren).

"De strategie van PMC Apparatenbouw is om meer

‘comaker’ activiteiten te gaan realiseren ten opzichte van ‘jobbing’ activiteiten. Apparatenbouw wil dit bereiken door te focussen op de speerpunten deskundigheid en levertijd en wil daardoor een betrouwbare partner/comaker zijn voor haar klanten.” 2

Uit deze rapportage blijkt dat het management de strategische beslissing heeft genomen om zich vooral te richten op deskundigheid (om een hoge customer service mee te bereiken) en korte levertijden.

Aangezien er bij Apparatenbouw sprake is van productie op maat, kenmerkt de PMC zich door een breed assortiment en een grote assortimentflexibiliteit. Ook het aantal producten kan per project sterk verschillen wat vraagt om een hoge volume flexibiliteit. Daarnaast is het van groot belang snel te kunnen reageren bij eventuele wijzigingen. Elke keer wordt het engineeringproces opnieuw doorlopen en worden opnieuw tekeningen gemaakt. Hierdoor is het gevoeliger voor fouten ten opzichte van standaard producten waar dat proces maar een keer plaats vindt en is het dus belangrijker snel te kunnen reageren. Daarnaast kunnen er eerder klanteneisen wijzigingen voordoen aangezien er sprake is van productie op maat. Ook hierdoor is het belangrijk de competentie te hebben snel te kunnen reageren op dit soort wijzigingen.

Het belang dat FIB hecht aan een hoog kwaliteitsniveau (dit geldt overigens voor alle PMC’s) blijkt uit de vele kwaliteitscertificaten die ze in de wacht hebben gesleept. (Duitse keuringsinstantie TUV, de Amerikaanse instantie ASME en de Chinese autoriteit AQSIQ. Het gecertificeerde kwaliteitsborgssysteem voldoet aan ISO-9001:2000.)

Welke goederengroepen

Om de projecten van PMC Apparatenbouw uit te kunnen voeren wordt vooral gebruik gemaakt van de volgende goederengroepen:

Comaker materialen, plaatmateriaal, langgoed, hulpmaterialen, lasbenodigdheden, en speciale materialen.

2 Eindrapportage Strategisch Overleg Apparatenbouw

Figuur 9: Doelen/eisen Apparatenbouw

Levertijd

Customer service Kosten

Breed assortiment Kw aliteitsniveau

Volume flex.

Assortiment flex.

Reactie flex.

(26)

4.1.2 Kelderbier

Omschrijving/kenmerkende eigenschappen Achtergrondinformatie

PMC Kelderbier produceert biersystemen in twee hoofdversies: een 500 liter en een 1000 liter systeem. Deze systemen bestaan uit modules die elke keer opnieuw aan een horecagelegenheid aangepast worden. Dat betekent elke keer een ander type frame, koelcel en bierleidingen. Naast de productie van kelderbiersystemen worden de systemen ook op de plaats van bestemming gemonteerd.

De enige klant, Heineken, heeft diverse vertegenwoordigers die elk werkzaam zijn in een bepaald rayon met een eigen klantenkring. Als een horecagelegenheid in aanmerking komt voor een bierinstallatie krijgt FIB een ‘installatieplan’ aangeleverd en op basis hiervan wordt een biersysteem samengesteld en een offerte gemaakt.

Processen en de invloed op het magazijn

Bij Kelderbier is sprake van één klant en één product. Dat product bestaat altijd uit (ongeveer) dezelfde componenten en dat heeft tot gevolg dat in het magazijn bijna alle artikelen op voorraad liggen. (Op de koelcel en koelcelvloer na.) In bijlage 6 is te zien welke materialen allemaal gebruikt worden. Één enkele hal is speciaal gewijd aan de productie van de kelderbiersystemen.

De magazijnmedewerkers zoeken aan de hand van een verzendlijst de verschillende artikelen bij elkaar die voor een bepaald biersysteem bedoeld zijn. Als één van de artikelen een bepaald bestelniveau overschrijdt, wordt er door het systeem een signaal naar afdeling inkoop gestuurd dat er opnieuw besteld moet worden, of er gaat een planorder naar de productiemedewerkers om er voor te zorgen dat er nieuwe artikelen geproduceerd worden. Bijna alle artikelen zijn voorraadgestuurd. Alleen de koelcel wordt bij een leverancier klantordergestuurd (dus voor een specifieke horecagelegenheid) besteld. De koelcelvloer wordt indien nodig klantordergestuurd geproduceerd. Het verkrijgen van de artikelen is dus in vier verschillende categorieën op te delen. Processen waarbij artikelen:

1. klantordergestuurd bij een leverancier besteld worden (koelcel);

2. voorraadgestuurd bij een leverancier besteld worden;

3. als planorder eerst in hal 6 geproduceerd moeten worden (voorraadgestuurd);

4. als werkopdracht eerst in hal 6 geproduceerd moeten worden (klantordergestuurd) (koelcelvloer);

In Bijlage 7 zijn deze processen te zien in een stroomschema.

Schaalgrootte

De PMC Kelderbier heeft een jaaromzet van € 5,9 miljoen. De inkoopomzet bedraagt € 3,13 mln. In het magazijn van Kelderbier zijn 2,2 fulltime magazijnmedewerkers bezig om de magazijnactiviteiten uit te voeren.

Doelen en overheersende eisen

Hal 6 is gewijd aan één product en zorgt voor de productie en opslag. Een van de doelen is dan ook het proces zo efficiënt mogelijk uit te voeren wat moet resulteren in korte levertijden en lage kosten. De eis van lage kosten uit zich onder andere in het uitbesteden van de tankbouw aan het lagere lonenland Hongarije. Daarnaast zal de PMC moeten beschikken over een redelijke volume flexibiliteit om aan de veranderlijke vraag te kunnen voldoen.

Levertijd

Customer service Kosten

Breed assortiment Kw aliteitsniveau

Volume flex.

Assortiment flex.

Reactie flex.

Figuur 10: Doelen/eisen Kelderbier

(27)

Welke goederengroepen

De PMC Kelderbier maakt gebruik van de volgende goederengroepen:

Bier artikelen, plaatmateriaal, langgoed, hulpmaterialen, lasbenodigdheden, en speciale materialen.

---Intermezzo---

Tijdens het onderzoek heeft het management van FIB besloten het Kelderbier gedeelte uit het centrale magazijn te halen en in het voorste gedeelte van hal 6 te plaatsen. Dit

“kelderbiermagazijn” is nu naast de romneyloods geplaatst waar complete kelderbier installaties gereed voor verzending opgeslagen liggen, en ligt nu in de hal waar de biercomponenten geproduceerd worden wat zorgt voor kortere transport afstanden. Een nadeel is dat de ruimte die beschikbaar is voor dit magazijn wat klein lijkt, en dat goederen gepickt moeten worden die nog in het centrale magazijn liggen omdat deze goederen ook door andere PMC’s gebruikt worden.

De vraag blijft of het een goede beslissing is de kelderbierartikelen decentraal op te slaan. Als dit een goede beslissing blijkt te zijn zal PMC Kelderbier verder buiten beschouwing gelaten worden.

4.1.3 Luchttechniek

Omschrijving/kenmerkende eigenschappen Achtergrondinformatie

PMC Luchttechniek is expert in luchttechnische oplossingen in de industriële sector. Tot het diensten- en productassortiment behoren: ontstoffing, damp- en geurbestrijding, pneumatische transport, centrifugaal en axiaal ventilatoren, geluidsdempers, geluidsomkastingen, onderhoud en service. De activiteiten lopen van advies en engineering tot het bouwen, monteren en inbedrijfstelling van de installaties.

De PMC is opgedeeld in twee afdelingen: ventilatoren en systemen. Afdeling ventilatoren houd zich bezig met de bouw, montage, verkoop en installatie van ventilatoren. Deze ventilatoren worden op de vestiging in Hongarije gemaakt. Eventueel worden laatste montage werkzaamheden bij FIB verricht.

Afdeling systemen biedt complete oplossingen voor klanten in de vorm van een systeem dat gassen, dampen poeders en andere afvalsoorten afvoert afgestemd op de productieomgeving.

Processen en de invloed op het magazijn

Het gehele proces rond projecten is vergelijkbaar met dat van Apparatenbouw. Klant specificaties worden omgezet in tekeningen (met tussenkomst van verkopers, engineers, calculators en tekenaars), daarna worden de benodigde artikelen besteld door de werkvoorbereiders en de materialen worden in het magazijn ontvangen.

Ventilatoren worden in Hongarije gemaakt en komen binnen in het magazijn (hal 5). Achterin hal 7 is een ruimte gereserveerd voor bewerkingen aan ventilatoren.

Artikelen aan de ventilator, leidingwerk en hulpstukken (flensen, T-stukken, verlopen, bochten) worden van de leverancier direct afgeleverd op de locatie waar installatie plaatsvindt ( in ±90%

van de gevallen).

Hulpmaterialen (draadstangen, beugels, bouten, moeren) ook wel ophang-, dichting- en bevestigingsmaterialen genoemd worden uit voorraad gereserveerd als het een voorraadartikel is. Niet-voorraadartikelen worden door WVB van Luchttechniek besteld.

De taken die het magazijn voor Luchttechniek uitvoert hebben te maken met ontvangst, controle, opslag en verzending van waaiers, ventilatoren en hulpmaterialen.

(28)

Schaalgrootte

PMC Luchttechniek heeft een jaaromzet van €4,1 miljoen. De inkoopomzet van deze PMC bedraagt € 1,41 mln. 0,5fte aan arbeid is toe te wijzen aan de magazijnwerkzaamheden voor de PMC Luchttechniek.

Doelen en overheersende eisen

Net als bij Apparatenbouw is er bij Luchttechniek sprake van oplossingen op maat. Daarom is ook bij deze PMC sprake van een breed assortiment en een grote assortiment-, volume- en reactieflexibiliteit bij productiewijzigingen. Daarnaast hecht ook Luchttechniek veel waarde aan korte levertijden en een hoge customer service graad.

Welke goederengroepen

De goederengroepen waar het magazijn mee te maken krijgt die bestemd zijn voor de PMC Luchttechniek zijn:

Standaard waaiers, duses en motorstoelen, plaatmateriaal, langgoed, hulpmaterialen, lasbenodigdheden, en speciale materialen.

4.1.4 Handelmij

Omschrijving/kenmerkende eigenschappen Achtergrondinformatie

De PMC Handelmij is een handelsorganisatie binnen FIB. De producten die verhandeld worden zijn roestvaststalen halffabrikaten. Soms wordt er een kleine bewerking uitgevoerd zoals het afkorten van langgoed, maar de kernactiviteit komt neer op het verkopen van artikelen tegen een kostprijs hoger dan de inkoopprijs.

De afnemers komen uit verschillende industrieën waaronder de zuivel-, voedingsmiddelen- en drankenindustrie, cosmetische en farmaceutische industrie, chemische en RVS verwerkende industrie.

Processen en de invloed op het magazijn

De processen binnen deze PMC hebben te maken met het aanleggen van verkooporder, reserveren of bestellen van materialen en verzenden van de materialen. Een stroomschema van een standaard verkoop order is in bijlage 8 opgenomen. Artikelen van de PMC Handelmij gaan niet naar de productiehallen, maar worden direct naar de klant doorgestuurd. Het assortiment is redelijk groot en het magazijn krijgt dus ook te maken met veel goederen. 53%

van de materialen worden klantgestuurd, en 47% (over 2005) voorraadgestuurd ingekocht.

In het magazijn worden de artikelen ontvangen, gecontroleerd, wanneer nodig even in opslag gehouden en verzonden.

Schaalgrootte

PMC Handelmij weet een jaaromzet te realiseren van €1,4 miljoen. De inkoopomzet van deze PMC bedraagt € 0,899 mln., en er gaat 0,8 fte gemoeid bij het uitvoeren van de magazijnwerkzaamheden voor de PMC Handelmij.

Doelen en overheersende eisen

Aangezien Handelmij een zuivere handelsonderneming is, heeft het tot doel goederen tegen een lage prijs in te kopen en tegen een hogere prijs te verkopen. Lage kosten zijn dus belangrijk. Met meer dan 30.000 producten (niet allemaal voorraadproducten) in verschillende

Levertijd

Customer service

Kosten

Breed assortiment Kw aliteitsniveau

Volume flex.

Assortiment flex.

Reactie flex.

Levertijd

Customer service

Kosten

Breed assortiment Kw aliteitsniveau

Volume flex.

Assortiment flex.

Reactie flex.

Figuur 11: Doelen/eisen Luchttechniek

Figuur 12: Doelen/eisen Handelmij

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor deze bestemmingsregeling is zoveel mogelijk aangesloten op de bestemmingsregelingen, zoals die zijn opgenomen in het bestemmingsplan “Waterrecreatiegebied Eiland van

Uit de richtlijn volgt dat verwerking van gegevens alleen mogelijk is voor zolang dit nodig is voor levering van de dienst. Artikel 11.5a, tweede lid en derde lid, lijkt echter

Binnen dit onderzoek zal daarom in de diagnose eerst gekeken worden naar de huidige situatie van de organisatiecultuur, -structuur en besturingstructuur om vervolgens bij

Betrokkenheid bij de boodschap. In dit geval praat de actor over hoe een product is gepresenteerd in de winkel of in de reclame. Entertainment en originaliteit van de uiting zijn

geworden is. Samengevat er is wel degelijk gevaar van potentiële toetreders, maar deze toetreders produceren waarschijnlijk dakkapellen op traditionele wijze. Daarnaast

De vergunning kan op verzoek van de ondernemer worden overgezet naar een nieuwe locatie, indien wordt voldaan aan hetgeen bij of krachtens deze verordening wordt gesteld.. In

Deze beheersverordening maakt, ten opzichte van het vigerend bestemmingsplan die wordt vervangen, geen ontwikkelingen mogelijk die van invloed zijn op de

Verplichtingen > 25.000,- aangegaan door GroenLinks in de Europese Unie in 2019 Naam adres Postcode Plaats Omschrijving hoogte schuld Schulden met externe partijen