• No results found

Jaarverslag 2009

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Jaarverslag 2009"

Copied!
63
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

20 VeRslAg JAAR 09

01

2010

(2)

G 2009

(3)



De MISSIe van Stowa

(4)



Het samen met regionale waterbeheerders definiëren van

kennisbehoeften en kennisleemten op het gebied van het waterbeheer en het voor en met deze beheerders ontwikkelen, bijeenbrengen,

beschikbaar maken, delen en verankeren van de benodigde kennis.

Het samen met regionale waterbeheerders definiëren van

kennisbehoeften en kennisleemten op het gebied van het waterbeheer en het voor en met deze beheerders ontwikkelen, bijeenbrengen,

beschikbaar maken, delen en verankeren van de benodigde kennis.

(5)

Jaarverslag 2009

(6)

g 2009

(7)

sTOWa Jaarverslag 2009



sTOWa in heT kOrT 4 2009: Jaar van BeWeging 6 kOers 2009-201. een TussensTand 8 een BeeT- Je dWars, maar Wel lekker... 17 meTen = meer WeTen 20 COlumn: pieT verdOnsChOT 21 delTaWaT?

delTaprOOf! 24 COlumn: Jan lOurens 25 WaTTs uiT WaTer 28 COlumn: dOuWe Jan Tilkema 29 Op zOek naar heT hOe en WaarOm van WaTermaaTregelen 2 COlumn: dOuWe JOnkers  sTOWa kOmT naar Je TOe 6 COlumn: eefJe Besselink 7 van viW naar piW 40 COlumn: TJalle de haan 41 help!

de BlauWalgen kOmen 44 COlumn: frans knapen 45 aCTiviTeiTen 48 puBliCaTies 49 finanCiën 52 BesTuur en Bureau 54 sTOWa prOgrammaCOmmissies 55 COlOfOn 58

(8)

g 2009

4

de stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (sTOWa) is het kenniscentrum van regionale waterbeheerders in nederland. sTOWa ontwikkelt, verzamelt en implementeert kennis die nodig is om de opgaven waar de wa- terbeheerders voor staan, goed uit te voeren. denk aan goede afvalwaterzuivering, klimaatadaptatie, het halen van chemische en ecologische waterkwaliteitsdoelstellingen en veilige regionale waterkeringen. de kennis kan liggen op toegepast technisch, natuurwetenschappelijk, bestuurlijk-juridisch en sociaal-wetenschappelijk gebied.

Voor het bepalen van de kennisdoelen stelt STOWA samen met de waterbeheerders periodiek een strate- gienota op. Hierin worden voor een periode van vijf jaar de hoofdlijnen van kennisontwikkeling vastge- steld. Deze worden uitgewerkt in een aantal kennisprogramma’s. Het voor deze programma’s benodigde onderzoek laat STOWA uitvoeren door gespecialiseerde instituten en bureaus. Jaarlijks wordt de strate- gienota op relevantie getoetst en zonodig herzien.

Programma- en begeleidingscommissies - bemenst met vertegenwoordigers uit de achterban - spelen bin- nen STOWA een belangrijke rol. Programmacommissies als medebepalers van kennisprogramma’s, bege- leidingscommissies als begeleiders van uit te voeren onderzoek. Op deze manier waarborgt de stichting de kwaliteit én toepasbaarheid van de ontwikkelde en bijeengebrachte kennis.

STOWA werkt samen met ministeries (LNV, V&W, VROM) en instellingen om onderzoek op elkaar af te stemmen, of gezamenlijk uit te voeren. Dat gebeurt bijvoorbeeld binnen het kennisplatform NBW (Nationaal Bestuursakkoord Water) en binnen grote kennisprogramma’s als ‘Kennis voor Klimaat’. Op waterketengebied werken we nauw samen met KWR Watercycle Research Institute, stichting Rioned en Rijkswaterstaat Waterdienst. STOWA zoekt ook internationaal naar samenwerking. Onder meer binnen de Global Water Research Coalition, een wereldwijd onderzoeksplatform op waterketengebied. De rede- nen voor samenwerking zijn grotere wetenschappelijke slagkracht, synergie en financiële voordelen.

Naast het ontwikkelen en bijeenbrengen van kennis, werkt STOWA actief aan het ontsluiten, verspreiden, delen en verankeren ervan. Dat doen we via het uitgeven van kennisrapporten, handreikingen, modelin- strumenten, stappenplannen, wegwijzers, e.d. Maar ook door publicaties in vakbladen en via onze eigen website, speciale themasites, (digitale) nieuwsbrieven, databases, folders en brochures. We organiseren bijeenkomsten over specifieke kennisonderwerpen. Verder faciliteren we deskundigenplatforms waar

sTOWa in heT kOrT

(9)

sTOWa Jaarverslag 2009

5

Deelnemers aan STOWA zijn alle beheerders van grondwater en oppervlaktewater in landelijk en stede- lijk gebied, beheerders van installaties voor de zuivering van huishoudelijk afvalwater en beheerders van waterkeringen. Dat zijn alle waterschappen, provincies en Rijkswaterstaat. Gezamenlijk brengen zij het benodigde geld bijeen voor het werk van de stichting.

In 2009 bedroeg het totale budget 9,6 miljoen euro. 6,9 miljoen daarvan bestond uit bijdragen van de STOWA-deelnemers. De resterende 2,7 miljoen kwam binnen via subsidies en bijdragen van derden in projecten.

(10)

g 2009

6

2009 stond voor sTOWa in het teken van beweging. letterlijk, in de vorm van een op handen zijnde verhui- zing. maar ook figuurlijk: we gingen van start met deltaproof. dit ambitieuze kennisprogramma moet kennis ontwikkelen waarmee regionale waterbeheerders een bijdrage kunnen leveren aan het realiseren van de delta- opgaven.

De instelling van Deltaproof gebeurde op verzoek van het bestuurlijke Kernteam, dat namens de Unie van Waterschappen de uitvoering van het Deltaprogramma coördineert. Met Deltaproof werd onze strategie- nota ‘Koers 2009-2013’ gecompleteerd. In de nota was een duidelijk voorbehoud gemaakt voor wijzigingen in onze toekomstige programmering als gevolg van het Deltaprogramma. In feite betekent dit dat we als STOWA sinds medio 2009 weer een voor het gehele werkveld dekkende strategie hebben, die richting- gevend is voor de programmering tot 2014.

Om voldoende handen en voeten te kunnen geven aan de uitvoering van het programma stelden we in 2009 een driekoppig programmateam samen, bestaande uit programmamanager Michelle Talsma, team- lid Ludolph Wentholt en programmasecretaris Rob Ruijtenberg. De laatste werd tijdelijk bij STOWA gede- tacheerd. De instelling van het kennisprogramma betekende dat er intern nogal wat veranderde. Voor het werk dat Michelle en Ludolph niet langer meer konden uitvoeren, moesten we verschillende mensen op tijdelijke basis detacheren.

WaTermOzaïek

Beweging was er ook in de bundeling van ons onderzoek naar de effecten van ecologische herstelmaat- regelen in het kennisprogramma ‘Watermozaïek’. Het kenmerk van deze bundeling is de koppeling van ‘waterschap’ en ‘wetenschap’, waarbij er sprake is van een combinatie van praktijkprojecten en flankerend onderzoek. Het op deze wijze vergaren van kennis vindt overigens niet alleen plaats binnen Watermozaïek. Ditzelfde gebeurt binnen Deltaproof, het kennisprogramma Verbetering Inspectie Water- keringen (IJkdijk en LiveDijk), het onderzoek naar nieuwe sanitatie en het ‘Nationaal Nereda Onderzoeks- programma’. Voordeel van het werken via praktijkproeven is dat direct in de praktijk toepasbare kennis wordt verkregen.

2009: Jaar van BeWeging

(11)

sTOWa Jaarverslag 2009

7

krappe kant. De oplossing werd gevonden in het benutten van kansen om de samenwerking binnen de waterschapssector te versterken. STOWA ging onder één dak wonen met Het Waterschapshuis, dat zelf naarstig op zoek was naar een eigen, centraal gelegen zelfstandige kantoorruimte. Bovendien creëerden we samen met Het Waterschapshuis gezamenlijke vergaderruimte voor alle waterschappen. Zo kwamen alle lijntjes bij elkaar in het kantoorgebouw aan het Stationsplein in Amersfoort. Eind 2009 werden de huurcontracten voor het nieuwe pand aan het Stationsplein getekend. De feitelijke verhuizing van STOWA vond plaats op 1 maart 2010. STOWA en Het Waterschapshuis zijn van plan het onder het zelfde dak vertoeven verder uit te baten door te zoeken naar efficiencywinst. Een mooie uitdaging.

Efficiencywinst is ook een belangrijk thema in het kader van het project ‘Storm’. STOWA raakte daar- bij aan het einde van 2009 betrokken op de onderdelen kennis & innovatie en shared services. In nauwe samenwerking met Rijkswaterstaat startten we een zoektocht naar mogelijkheden voor verdere doelma- tigheidswinst. Ook dit is een grote uitdaging, als wordt bedacht dat we op het terrein van kennis al sinds jaar en dag intensief met elkaar samenwerken. Het zoeken naar meer doelmatigheid bij het ontwikkelen, verzamelen en ontsluiten van kennis is de komende periode een speerpunt binnen de bezuinigingsopera- ties waarvoor ook de watersector zich ziet geplaatst.

Jacques Leenen, directeur STOWA

(12)

g 2009

8

kOers 2009-201. een Tuss ensTand

OVER 9

sTOWa bracht begin 2009 een nieuwe strategienota uit, getiteld ‘koers 2009-201’. daarin werd vastgelegd dat de stichting zich in de planperiode nog meer toelegt op het ontsluiten en toepasbaar maken van kennis voor het regionale waterbeheer en het ‘inpluggen’ van die kennis bij de waterschappen. sTOWa gaat ook meer aandacht besteden aan kennisontwikkeling op bestuurlijk en maatschappelijk gebied en nog meer samen- werken. inhoudelijk vormen ‘veranderende omstandigheden’, ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen’ en

‘innovatie’ tot 2014 de belangrijkste kennisopgaven.

(13)

sTOWa Jaarverslag 2009

9

Begin 2010 maakte STOWA samen met de leden van de STOWA-programmacommissies een eerste tussen- balans op. Daarbij werd nadrukkelijk gekeken hoe STOWA binnen de programmering handen en voeten geeft aan ‘groene’ thema’s: klimaat, duurzaamheid en energie. Komen die voldoende tot hun recht?

De sterkere focus op kennisontsluiting, kennistoepassing en -implementatie werd in 2009 duidelijk zichtbaar bij de drie grote kennisprogramma’s ‘Watermozaïek’, ‘Deltaproof’ en ‘Verbetering Inspectie Waterkeringen’. Ook startte een toenemend aantal proeftuinen en Communities of Practice. De voorge- nomen kennisverbreding naar politiek-bestuurlijk en maatschappelijk gebied verliep moeizamer. Wel werd afgesproken dat dit binnen het stedelijk waterbeheeronderzoek de komende jaren een belangrijk speerpunt wordt. De leden van de programmacommissies onderstreepten tijdens de tussenbalans nog eens het belang van gamma-kennisontwikkeling.

De al eerder ingezette verbreding en intensivering van de samenwerking met andere partijen - in de nieu- we strategienota nog eens duidelijk gemarkeerd - werd in 2009 voortgezet. STOWA nam deel aan diverse EU-samenwerkingsverbanden, met name op watersysteemgebied (KRW). Op afvalwaterketengebied werd volop samengewerkt binnen de Global Water Research Coalition. Binnen het nieuwe kennisprogramma Deltapoof vond STOWA aansluiting bij enkele thema’s van het Kennis voor Klimaat-programma en werd ook nadrukkelijk gezocht naar andere samenwerkingsmogelijkheden.

Tijdens de evaluatie kwam naar voren dat STOWA en de waterschappen op het gebied van klimaat, duur- zaamheid en energie al het nodige in gang hebben gezet. Maar de samenhang en het grotere geheel ont- breken nog. STOWA zou een rol kunnen vervullen bij het bieden van samenhang en overzicht, en bij het verspreiden en uitwisselen van de in diverse projecten ontwikkelde kennis. Goede aanzet is de themasite Water & Energie die begin 2010 live ging.

Inhoudelijk verschilde de programmering in 2009 weinig van die van 2008, omdat de in de nieuwe stra- tegie vastgestelde thema’s - ‘Veranderende omstandigheden’, ‘Maatschappelijk verantwoord ondernemen’

en ‘Innovatie’ - min of meer dezelfde zijn als in de oude strategienota. De accenten lagen in 2009 op:

- het beantwoorden van kennisvragen die voortvloeien uit het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW/

WB21) en meer recentelijk de Deltaopgaven;

- het optimaliseren van het waterketenbeheer;

- veiligere waterkeringen via het toepassen van nieuwe monitoringtechnieken (IJkdijk, LiveDijk) en betere inspectie;

- onderzoek naar de effectiviteit van ecologische herstelmaatregelen;

- het (door)ontwikkelen en in de praktijk toepasbaar maken van innovatieve afvalwaterzuiverings- technieken.

(14)

g 2009

10

Hieronder worden per opgave de belangrijkste kennisactiviteiten kort toegelicht. Over een aantal activi- teiten informeren we u uitgebreider in de themahoofdstukken.

a. veranderende OmsTandigheden

in deze opgave draait het om het vinden van oplossingen om de gevolgen van klimaatverandering, maar bij- voorbeeld ook van toenemende verstedelijking, het hoofd te bieden.

Medio 2009 ging het kennisprogramma Deltaproof van start. In dit programma brengt STOWA in op- dracht van de Unie van Waterschappen de kennisbehoeften van regionale waterbeheerders rond de Deltaopgaven in beeld. Daarnaast ontwikkelt of verzamelt het samen met waterschappen de benodigde kennis, waarmee zij een adequate bijdrage kunnen leveren aan het realiseren van de Deltaopgaven. Begin 2010 was het Plan van Aanpak gereed. In 2011 moeten de eerste projecten gaan beginnen.

Door zeespiegelrijzing en drogere zomers wordt verzilting een steeds groter probleem in het waterbeheer.

STOWA deed mee aan het Leven-met-Waterproject ‘Leven met Zout water’. De resultaten werden samen- gevat in een gelijknamige brochure (2009-45) en verspreid onder de waterbeheerders. Binnen Deltaproof wordt het onderwerp verzilting naar verwachting verder opgepakt.

In 2009 werd de Emissiemodule opgeleverd, een instrument waarmee waterbeheerders inzicht kunnen krijgen in de herkomst van probleemstoffen en de doorwerking daarvan op de waterkwaliteit. Het instru- ment werd gelanceerd tijdens het Emissiesymposium van november 2009.

Meten en monitoren is van groot belang om inzicht te krijgen in het functioneren van watersystemen en het kalibreren van watersysteemmodellen; zeker met het oog op klimaatveranderingen. In 2009 kwamen enkele belangrijke handreikingen klaar om de monitoring op een hoger plan te brengen: onder meer het

‘Handboek debietmeten in open waterlopen’ (2009-41) en het ‘Validatieplan waterkwantiteitsmetingen’

(2009-20).

Blauwalgen worden een steeds groter probleem door klimaatverandering en de daarmee gepaard gaande opwarming van het water. STOWA initieerde of droeg in 2009 bij aan diverse onderzoeken die moeten leiden tot een effectieve aanpak van blauwalgen. Zie voor meer informatie het themahoofdstuk over dit onderwerp.

Om meer samenhang te creëren in de kennisontwikkeling op het gebied van stedelijk waterbeheer werd een Commissie Stedelijk Waterbeheer ingesteld, onder de programmacommissies Watersystemen en Waterketen. Het werkveld van de commissies richt zich op het raakvlak van de waterketen en het

deltaproof

verzilting

emissiemodule

meten en monitoren

Blauwalgen

Commissie stedelijk Waterbeheer

OVER 9

(15)

sTOWa Jaarverslag 2009

11

watersysteem en heeft zowel betrekking op het thema ‘Veranderende omstandigheden’ als het thema

‘Maatschappelijk verantwoord ondernemen’. Er verscheen een boek, ‘Vormgeven aan stedelijk water’.

Tevens bracht STOWA de Handreiking ‘Water terug in de stad’ uit. Deze handreiking is het resultaat van een inventarisatie en analyse van projecten waarbij water in de stedelijke omgeving is geïntroduceerd.

Op basis daarvan geeft de handreiking veel bruikbare informatie en aanbevelingen voor waterschappen en gemeenten die water willen creëren in een stedelijke omgeving.

STOWA participeerde bovendien in een meerjarig Leven-met-Water-onderzoeksprogramma dat inzicht moet geven in vernieuwende, duurzame vormen voor waterbeheer in stedelijk gebied, getiteld ‘Transities Duurzaam Stedelijk Waterbeheer’. In 2009 werd een Community of Practice gestart om de gevolgen van klimaatverandering voor het ontwerp en het onderhoud van stedelijke afwateringssystemen in kaart te brengen en de kennis daarover uit te wisselen.

STOWA en Rijkswaterstaat Waterdienst werken al enkele jaren samen in het kennisprogramma ‘Verbe- teren Inspectie Waterkeringen’. Binnen het programma zijn de afgelopen jaren veel nieuwe methoden, technieken en werkwijzen ontwikkeld voor een goede inspectie van waterkeringen. Het programma ging begin 2009 een nieuwe fase in. Het werd omgedoopt tot ‘Professionalisering Inspectie Waterkeringen’.

PIW richt zich op de toepassing van de binnen VIW ontwikkelde kennis in de dagelijkse inspectieprak- tijk. Dat gebeurt onder meer via regionale inspectiepilots, de verdere ontwikkeling van nieuwe inspec- tietechnieken (DigiGids en DigiSpectie), het nog meer ervaring opdoen met realtime monitoring in het IJkdijk- en LiveDijk-project en het uitbrengen van een definitieve versie van de Handreiking Inspectie Waterkeringen, op basis van opgedane ervaringen met de in 2009 uitgebrachte groene versie.

Door het macrostabiliteits- en het pipingexperiment bij de IJkdijk, de kunstmatig aangelegde waterkering in het Groningse Bellingwolde, werden nieuwe inzichten verkregen in de werking van faalmechanismen.

Het bleek dat de geteste nieuwe monitoringtechnieken in de dijk het mechanisme accuraat kunnen vol- gen. De resultaten worden meegenomen in een verbeterde STOWA-toetsmethode voor het beoordelen van de veiligheid van dijken en kaden.

In 2009 werd duidelijk dat Nederland het in internationaal verband - mede door STOWA - ontwikkelde Flood Information and Warning System FLIWAS invoert als landelijk informatie- en waarschuwingssy- steem bij (dreigend) hoog water. Dat is een duidelijke blijk van waardering voor het verrichte werk. Eind 2009 ondertekenden Nederland en Duitsland bovendien een Memorandum of Understanding, waarin beide landen overeenkomen dat waterpartners in Nederland en Duitsland FLIWAS als gegevensstandaard voor informatie-uitwisseling invoeren. In januari 2010 werd het systeem officieel overgedragen aan de Data ICT Dienst van Rijkswaterstaat. Zij voert het beheer en onderhoud uit.

Transities duurzaam stedelijk Waterbeheer

verbeteren inspectie Waterkeringen

nieuwe monitoringtechnieken

flood information and Warning system

(16)

g 2009

12

De handreikingen en leidraden voor het normeren, toetsen, verbeteren, beheren en onderhouden van regionale waterkeringen, die STOWA ontwikkelde in opdracht van de Unie van Waterschappen (Ontwik- kelingsprogramma Regionale Waterkeringen), werden in 2009 nagenoeg voltooid. Alleen de component beheer & onderhoud kent een uitloop.

B. maaTsChappeliJk veranTWOOrd Ondernemen

Binnen deze opgave gaat het om kennisontwikkeling en -ontsluiting om waterschapstaken transparant, duur- zaam, doelmatig en effectief te kunnen uitvoeren.

STOWA voerde diverse onderzoeken uit naar de aard en omvang van de emissie van geneesmiddelen, hor- moonverstoorders en andere nieuwe stoffen naar het oppervlaktewater en de effecten op het aquatisch ecosysteem. In het project Ver(g)hulde Pillen - waarin ziekenhuisafvalwater werd bemonsterd en geanaly- seerd - bleek dat ziekenhuizen belangrijke hotspots zijn voor geneesmiddelen (en hormonen). Momenteel loopt een soortgelijk onderzoek naar zorginstellingen, het ZORG-project.

Het Netwerk monitoring nieuwe stoffen van STOWA speelde een belangrijke rol bij kennisontwikkeling en kennisoverdracht, onder meer door het centraal toegankelijk maken van onderzoeksresultaten en het vertalen van deze resultaten naar de praktijk van de waterbeheerders.

Er kwam een notitie uit, ‘Hormoonverstoring in oppervlaktewater’ (2009-38). Deze vat samen wat er op dit ogenblik bekend is over de hormoonverstorende effecten van nieuwe stoffen op aquatische organismen.

Het Hoogheemraadschap van Rijnland en STOWA rondden op awzi Leiden Zuid-West langdurig praktijk- onderzoek af naar nazuiveringstechnieken voor verwijdering van medicijnresten en zgn. prioritaire stof- fen. Dit onderzoek werd uitgevoerd samen met een praktijkonderzoek naar vergaande nutriëntverwijde- ring. De uitkomsten geven een goed beeld van de mogelijkheden en beperkingen van deze technieken.

STOWA liet onderzoek doen naar ongecontroleerde schuimvorming bij slibgisting op afvalwaterzuive- ringen. Deze schuimvorming is zeer nadelig voor de bedrijfsvoering van de slibverwerking en heeft grote gevolgen voor de veiligheid en de financiële en operationele bedrijfsvoering. Het onderzoek spitste zich toe op de factoren die voor schuimvorming zorgen. In 2009 vond een monitoringronde plaats, die dit jaar wordt vervolgd. Er werd ook onderzoek gedaan naar slibuitspoeling vanuit conventionele afvalwaterzui- veringen. Het reduceren van slibuitspoeling wordt steeds belangrijker. Achter conventionele zuiveringen worden steeds vaker aanvullende zuiveringstechnieken geplaatst. Deze technieken functioneren meestal alleen naar behoren als ze achter een goed functionerende rwzi worden geplaatst.

De beluchting van afvalwater is één van de grootste energieverbruikers op rwzi’s. STOWA liet een port- folio maken met beschrijvingen van de beluchtingssystemen en -regelingen van zuiveringsinstallaties

OVER 9

geneesmiddelen, hormoonverstoorders en andere nieuwe stoffen

nazuiveringstechnieken voor verwijdering van medicijnresten

Ongecontroleerde schuimvorming bij slibgisting

Beluchting optimaliseren

(17)

sTOWa Jaarverslag 2009

1

met een laag energieverbruik. Ook werd een handreiking opgesteld voor het uitvoeren van zogenoemde zuurstofinbrengmetingen. Dergelijke metingen zijn van belang om de beluchting te optimaliseren en het energieverbruik te verminderen.

STOWA liet de emissies van broeikassen (CO2, CH4 en N2O) vanuit rwzi’s in kaart brengen. De resultaten gaven aanleiding voor een vervolgonderzoek naar de mogelijkheden om de emissies van methaan en lach- gas te reduceren. In het Klimaatakkoord hebben Rijk en Unie van Waterschappen de ambitie opgenomen om emissies van broeikasgassen met dertig procent te verminderen tussen 1990 en 2020.

STOWA en KWR Watercycle Research Institute leverden de Europese input voor het internationale GWRC- project ‘GWRC Energy Compendium’. Dit compendium geeft een overzicht van de mogelijkheden voor een energie-efficiënte waterketen. Meer over energiereductie en energieterugwinning leest u in het hoofdstuk ‘Watts uit Water’.

Het onderzoek naar de effecten van ecologische herstelmaatregelen, gebundeld in het kennisprogramma Watermozaïek, kwam in 2009 behoorlijk op stoom. Waterschappers en wetenschappers werkten geza- menlijk een aantal projectvoorstellen uit. Medio 2010 konden daarvan al een aantal starten dankzij KRW-innovatiesubsidie. Binnen Watermozaïek vond ook onderzoek plaats naar vispasseerbaarheid en visvriendelijkheid van gemalen. STOWA organiseerde in het kader van Watermozaïek thema- en insti- tuutsdagen waar waterschappers, wetenschappers en adviseurs bijeen kwamen om kennis uit te wisselen over relevante onderwerpen, zoals vismigratie, nutriëntenbelasting en kroos(bestrijding).

In 2009 werd de eerste stap gezet naar herontwerp van de KRW-Verkenner, een instrument waarmee de kennis over de relaties tussen ingrepen en de effecten daarvan wordt ontsloten voor waterbeheerders.

Een belangrijke keuze daarbij is geweest nauw aan te sluiten bij andere initiatieven, met name die op het vlak van de modellering van grond- en oppervlaktewaterstromingen (NHI, Sobek).

De afvoercapaciteit van rioolpersleidingen blijkt door grote gas- en luchtbellen in de persleiding vaak minder groot dan de ontwerpcapaciteit. Deze zorgen voor capaciteitsverlies en daarmee een verhoging van de energiekosten, en voor onnodige riooloverstoringen. STOWA participeerde in CAPWAT (CAPaci- teitsverliezen in afvalWATerpersleidingen), een studie om meer inzicht te krijgen in de fenomenen in persleidingen en het vinden van oplossingen. Uit de studie blijkt dat in potentie jaarlijks 3 miljoen euro aan energiekosten en 10 duizend ton CO2 kunnen worden bespaard.

STOWA bracht het rapport ‘Volksgezondheid en water in het stedelijk gebied. Gezondheidsrisicoanalyse’

(2009-25) uit. Het rapport is de weerslag van inventariserend onderzoek naar de gezondheidsrisico’s voor

emissies van methaan en lachgas reduceren

energie-efficiënte waterketen

effecten van ecologische herstelmaatregelen

herontwerp van de krW-verkenner

volksgezondheid & stedelijk water afvoercapaciteit van

rioolpersleidingen

(18)

g 2009

14

maag-darmklachten bij stedelijk water. Hiervoor werd locatiespecifiek onderzoek uitgevoerd bij wadi’s, fonteinen, locaties met speelwater en locaties met recreatiewater. Uit de resultaten van dit onderzoek blijkt dat het grootste gezondheidsrisico aanwezig is wanneer men gaat spelen met water uit een wadi.

Dit risico is volgens de onderzoekers groter dan 11 procent, het gezondheidsrisico voor nog net goedge- keurd zwemwater.

C. innOvaTie in heT WaTerBeheer

de opgaven waar regionale waterbeheerders voor staan, vragen om vernieuwende, innovatieve oplossingen.

sTOWa richt zich binnen deze opgave op het doorontwikkelen en toepasbaar maken van innovatieve technie- ken en technologieën voor de praktijk van het waterbeheer.

In 2009 werd gestaag verder gewerkt aan de ontwikkeling en toepassing van Nereda: een innovatieve, ruimte- en energiebesparende zuiveringstechnologie. Bij dit onderzoek zijn naast STOWA vijf waterschap- pen, DHV en TU Delft betrokken. In 2009 werd het pilotonderzoek op rwzi Epe en Dinxperlo voortgezet en werd in samenwerking met betrokken waterschappen een planning opgesteld voor vervolgonderzoek elders. Waterschap Veluwe besloot naar aanleiding van de goede pilotresultaten de eerste Nereda-prak- tijkinstallatie te bouwen, op rwzi Epe. De Waterschappen Rijn en IJssel en Regge & Dinkel zijn eveneens van plan om Nereda op praktijkschaal toe te passen.

Het (na)zuiveren van effluent kan bij het behalen van (chemische) waterkwaliteitsdoelen een belangrijke rol spelen. STOWA onderzoekt daarom de effectiviteit van nieuwe nabehandelingstechnieken. Er werd pi- lotonderzoek verricht naar het nabehandelen van effluent via zandfiltratie in combinatie met actiefkool.

Het betreft twee onderzoeken op Horstermeer en een demonstratieonderzoek op awzi Leiden Zuid-West.

Tevens liep een pilotproject om het effect van actiefkoolbehandeling van effluent direct na nabezinking te onderzoeken. Dit onderzoek wordt in 2010 afgerond.

In 2009 werden twee innovatieve projecten gestart waarbij algen worden ingezet voor het nazuiveren van afvalwater (t.b.v. nutriëntverwijdering). In het eerste project, ‘Effluentpolishing met algentechnologie’, werken STOWA, de waterschappen Dommel, Aa en Maas en Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwar- tier en vijf adviesbureaus samen om de haalbaarheid van effluentpolishing met algen onder Nederlandse omstandigheden in kaart te brengen. Het project ‘Duurzame nazuivering van effluent met behulp van algen’ is een meer fundamenteel onderzoek, waarbij onderzoekers werken aan de ontwikkeling van een compacte en duurzame biofilm-algenreactor. Het project maakt deel uit van het TTIW thema ‘geavan- ceerde afvalwatertechnologie’. Hierin participeren Heineken, Ingrepro, Paques, Nyrstar, Unilever, Evides en STOWA.

OVER 9

nereda

nieuwe

nabehandelingstechnieken

(19)

sTOWa Jaarverslag 2009

15

In 2008 werd gestart met een praktijkonderzoek naar peilgestuurde drainage bij Waterschap Peel en Maasvallei en Brabantse Delta. STOWA is medefinancier van dit onderzoek dat moet leiden tot meer kennis over de mogelijkheden van dit innovatieve drainagesysteem. Peilgestuurde drainage moet lei- den tot minder waterafvoer en minder af- en uitspoeling van meststoffen. Het draagt daarmee bij aan verdrogingsbestrijding en aan een betere waterkwaliteit. Er zijn diverse proefpercelen voorzien van het nieuwe drainagesysteem. In 2009 werd de ‘nulsituatie’ gemeten. In 2010 worden de eerste resultaten van de proefpercelen verwacht.

STOWA ontwikkelt al enkele jaren in pilotonderzoeken kennis over de praktische mogelijkheden van nieuwe sanitatie: het aan de bron scheiden en apart behandelen van bepaalde afvalwaterstromen. Dit als mogelijk alternatief voor steeds verdergaande centrale zuivering. Er werd in 2009 de nodige vooruitgang geboekt. Zo startte in Sneek een grote pilot met zwart- en grijswaterbehandeling, waarbij energie en nutriënten worden teruggewonnen. Tevens liet STOWA diverse mogelijkheden onderzoeken voor verdere opschaling van nieuwe sanitatietechnieken. Er verscheen een Perspectievennota over de bijdrage die nieuwe sanitatie kan leveren aan de verdere ontwikkeling van de waterketen.

Een verregaande vorm van nieuwe sanitatie is Pharmafilter: een geheel nieuw concept voor integrale be- handeling van vast afval en afvalwater uit ziekenhuizen, met het oog op de verwijdering van geneesmid- delen en hormoonverstoorders. STOWA was betrokken bij een praktijkproef met het filter bij het Reinier de Graaf Gasthuis in Delft.

In 2009 werd het PLONS-onderzoek voortgezet, waarin STOWA participeert. Dit onderzoek moet meer inzicht geven in het ecologisch functioneren van sloten en in de mogelijkheden om via inrichting en onderhoud de ecologische kwaliteit van sloten te versterken. Na investeringen in de opzet van het weten- schappelijk programma, begon het onderzoek praktische kennis op te leveren. In 2010 zal een kennisdo- cument voor waterbeheerders verschijnen.

nieuwe sanitatie

plOns pharmafilter peilgestuurde drainage

(20)

g 2009

(21)



EEn bEEtjE dwars, maar wEl lEkkEr…

17

(22)



In een jaarverslag kunnen we ons natuurlijk op de borst kloppen en laten zien hoe goed we in 2009 bezig zijn geweest. Maar STOWA zou zichzelf niet zijn als we dit verslag niet aangrijpen om onszelf de maat te laten

nemen. Daar word je immers alleen maar scherper van.

We vroegen zeven ‘dwarskijkers’ om kritisch te reflecteren op de inhoud van ons werk van het afgelopen jaar. Dan kom je nog eens ergens achter.

Zo is veel meten niet automatisch veel weten. Ondanks betere dijken is een noodvoorraadje voedsel in huis minstens zo verstandig als een snelle auto. Als we het slim aanpakken, worden de rwzi’s leveranciers van proceswater, nutriënten en energie. De blauwe motor gaat ons oppervlak- tewater schoonmaken.

En wist u dat waterschappen de komende jaren lekker gaan crowdsourcen (niet te verwarren met crowdsurfen!) en user generated content delen.

Misschien verschijnen er de komende jaren wel borden met ‘Pas op, schoon water!’ in de stad.

Met wat zoeken en draaien kunt u deze haakse kijk op de zaken tot u nemen: een beetje dwars, maar wel lekker…

(23)

sTOWa Jaarverslag 2009

(24)

g 2009

Of het nu gaat om krW, nBW, de deltaopgaven of klimaat- verandering: de schop moet de grond in. Waterbeheerders zijn dan ook druk bezig hun watersystemen, waterkeringen en zuiveringsinstallaties aan te passen, te verbeteren of te vernieuwen. Waar veel geld wordt geïnvesteerd, is het verstandig na te gaan of het geld doelmatig en effectief wordt besteed. sorteren de maatregelen het gewenste effect? Wat is de uiteindelijke winst voor veiligheid, land- bouw, natuur en milieu? goede, uniforme en betrouwbare monitoring is het geëigende middel om die vragen te

beantwoorden. vandaar dat sTOWa in 2009 veel aandacht besteedde aan het op een hoger plan brengen van de mo- nitoring. de inzet daarbij is niet dat waterschappen meer gaan monitoren, wel dat ze het anders en beter gaan doen.

STOWA bracht onder meer een nieuwe versie uit van andboek debietmeten in open

debietmeten. Dit moet leiden tot het toepassen van de juiste meetmethode op de juiste plek en daarmee betere meetgegevens. Ook verscheen het ‘Valdidatieplan Wa- terkwantiteitsmetingen’, een stappenplan voor betere controle en eventuele correctie van waterkwantiteits-

gegevens, zoals grond- en oppervlaktewaterstanden, debieten en neerslag. STOWA deed verder aanbevelin- gen om te komen tot verdampingscijfers die geschikt zijn voor gebruik in het regionale waterbeheer. Verdam- ping speelt een heel belangrijke rol bij het bepalen van de waterbalans: de hoeveelheden oppervlakte- en hemel- water die via bodem en lucht het systeem in- en uitgaan.

Om de prestaties en werking van het watersysteem goed te doorgronden, is inzicht nodig in de waterbalans.

Belangrijk achterliggend doel van de genoemde projec- ten is dat ze een betere hydrologische watersysteem- modellering mogelijk maken.

meTen = meer WeTen

OVER 9

20

(25)

21

(26)

Gericht meten is slim bes paren

We meten ons sinds jaar en dag suf in onze oppervlaktewateren. We vullen daarmee grote databestanden en maken jaarverslagen met mooie kleurenkaartjes. Speelt ergens een nieuw probleem, dan verzinnen we er

een parameter bij en gaan ijverig overal meten. Op dit moment werken we in een groot overkoepelend Europees project: WISER. Eindelijk konden we die grote databestanden gebruiken en laten zien hoe groot de voorsprong van Nederland was.

Hard was de les toen bleek dat al die monitoringgegevens niet ‘zomaar’

uit computers rollen, de inhoud zeer versnipperd is en ruim zestig procent van de gegevens onvergelijkbaar is met de originele opnames. Neem vis- sen: die blijken op evenveel wijzen te zijn bemeten als er vissers zijn. Of neem zuurstof: daarvan verzamelen we nog steeds tienduizenden getal-

len, terwijl die incidentele getallen uiteindelijk nietszeggend zijn.

Na anderhalf jaar ploeteren hebben we geen geweldig figuur geslagen in Europa, eerder een beschamende positie ingenomen. Van veel maat- regelen uit het verleden is onduidelijk wat ze hebben opgeleverd.

Recente onderzoeken wijzen bijvoorbeeld uit dat veel hermeanderen wel tot landschapsvorming leidt, maar niet tot terugkeer van ecologische waarden. Zo zijn de voedingstoffengehalten de laatste tien jaar duidelijk gedaald, maar is de algenbloei niet vergelijkbaar afgenomen.

Laten we eerlijk zijn: monitoren is te lang ongericht en weinig zinvol toegepast. Het is hoog tijd dat dit ondergeschoven kindje volwassen wordt en niet langer als een kip zonder kop alle kanten oprent. Want met gerichte kennis uit monitoren kunnen beleidsmakers, bestuurders en publiek veel inzicht krijgen in de vorderingen van het waterbeheer en is veel te besparen op kosten.

(27)

sTOWa Jaarverslag 2009 en belangrijke emisieroutes, zoals effluent en het afval-

water van ziekenhuizen en zorginstellingen. Om welke stoffen gaat het, hoe groot zijn de vrachten en welk per- centage van de aangevoerde stoffen wordt verwijderd in rwzi’s? STOWA rondde in 2009 onder meer de studie

‘Verg(h)ulde Pillen’ af. Hierin werd, mede op basis van metingen bij drie ziekenhuizen, de omvang en aard van deze emissies vanuit ziekenhuizen onderzocht. In 2009 werd samen met acht waterschappen een soortgelijk project gestart voor zorginstellingen.

Ook binnen het STOWA-kennisprogramma Watermo- zaïek - over de effectiviteit van (herstel)maatregelen op ecologische systemen - speelt monitoring een belang- rijke rol. Meer hierover leest u in het themahoofdstuk over dit onderwerp.

STOWA werkte op afvalwaterzuiveringsgebied aan het uniformeren van effluentbemonstering. Er ver- scheen een rapport met handvatten om de kwaliteit en nauwkeurigheid van meten en bemonsteren te verhogen, maar ook om eenduidigheid te creëren bij het verwerken van de resulterende datastroom. Door meer uniformiteit wordt de onderlinge vergelijkbaarheid (benchmark) van rwzi’s bevorderd. Tevens verscheen een handreiking voor het uitvoeren van OC-metingen (Oxigen Capacity). Hiermee kunnen zuiveringsbe- heerders bepalen hoe efficiënt beluchtingssystemen zuurstof overbrengen naar het afvalwater. Een efficiënt beluchtingssysteem kan het energieverbruik van een afvalwaterzuivering flink verlagen.

Net als bij afvalwaterzuivering kwam er in 2009 ook in de waterketen toenemende aandacht voor meten en mo- nitoren. STOWA en Rioned lieten onderzoek uitvoeren naar de aard en omvang van de emissiebronnen uit het stedelijke afvalwatersysteem en het effect ervan op de oppervlaktewaterkwaliteit. Daaruit kwam naar voren dat bladval, eendenpoep en afspoeling van bijvoorbeeld hondenpoep belangrijkere emissies kunnen zijn dan afgekoppeld hemelwater en overstorten. Beide partijen deden ook een project waarbij op basis van opgedane meet- en monitoringervaringen aanbevelingen werden gedaan voor het opzetten, inrichten en uitvoeren van meetprogramma’s om de werking van rioolstelsels te monitoren en metingen te verrichten voor het kalibre- ren van rioleringsmodellen. Daarnaast werkte STOWA mee aan meetprojecten die een beter beeld moeten opleveren van de effectiviteit van zuiverende hemelwa- tervoorzieningen, zoals lamellenfilters.

In het oppervlaktewater komen steeds meer nieuwe stoffen voor: geneesmiddelen, hormonen, maar ook brandvertragers en weekmakers. STOWA probeert de aard en omvang in beeld te krijgen van deze emissies

2

(28)

g 2009

meTen = meer WeTen

in 2008 bracht de Tweede deltacommissie onder leiding van oud-minister veerman advies uit over de wijze waarop ons land zich moet voorbereiden op de gevolgen van de klimaatveranderingen. de commissie kwam met twee be- langrijke aanbevelingen: zorg voor een goede bescherming tegen overstromingen en stel de zoetwatervoorziening vei- lig. al snel werd duidelijk dat regionale waterbeheerders een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan het realiseren van deze deltaopgaven. maar ook dat ingrepen om deze opgaven te bereiken, grote invloed kunnen hebben op de

werking van regionale watersystemen.

Om beide aspecten nader te onderzoeken, verzocht de Unie van Waterschappen STOWA de kennisbehoeften van regionale waterbeheerders rond de Deltaopgaven in beeld te brengen. De tweede opdracht was samen met

igde kennis te ontwikkelen

ven. Medio 2009 ging dit nieuwe kennisprogramma van start onder de naam ‘Deltaproof’. Begin 2010 was het Plan van Aanpak gereed.

Het programmateam Deltaproof - Michelle Talsma, Lu- dolph Wentholt en Rob Ruitenberg - startte in 2009 met een ronde langs de waterschappen om te horen welke vragen er leven rond de Deltaopgaven. Belangrijke vragen waren: wat neem je bij zoetwaterverdeling al- lemaal mee in de afweging en wie lost wiens probleem op? Welke maatregelen dragen bij aan het oplossen van problemen met de door het klimaat veranderende waterbalans (te veel, te weinig, te zout, te vies)? Hoe werken de veiligheidsnormering en toetsingssystema- tiek uit en hoe kan met het oog op klimaatverandering

meerlaagse veiligheid (regionaal) vorm krijgen?

sterde de ingebrachte vragen

delTaWaT? delTaprOOf!

OVER 9

24

(29)

25

(30)

Om in Nederland te kunnen blijven wonen en werken, moeten we ons beter beschermen tegen overstromingen en de beschikbaarheid van zoetwater blijvend veilig stellen. Maar we hoeven het niet allemaal van

vandaag op morgen te regelen. We hebben voor de uitvoering ruim de tijd. Mijn advies aan Deltaproof: gebruik die tijd om goed te kijken wat we moeten doen, hoe we het kunnen doen, wie het gaat doen en in welke volgorde.

Maar ik voel een spanningsveld. Er is nu bestuurlijk en maatschappelijk momentum. Het zou goed zijn de eerste resultaten van onderzoeksprojec- ten in te kunnen brengen in het eerstvolgende Nationale Waterplan. We moeten laveren tussen snel dingen doen en het weloverwogen doen.

Deltaproof is een kennisprogramma. Maar er is zowel in Nederland als is ontwikkeld. Er zijn immers nog wel meer

delta’s in deze wereld. We moeten goed om ons heen kijken en indien mogelijk de aanwezige kennis bruikbaar en toepasbaar maken om onze eigen vragen te beantwoorden. Dat kon wel eens belangrijker worden dan

zelf onderzoeken optuigen.

Deltaproof moet daarnaast breder kijken dan techniek alleen. Bij vei- ligheid denken we direct aan hogere of zwaardere dijken. Maar het is volgens mij minstens zo belangrijk om mensen een handelingsperspectief te bieden voor als het toch misgaat. Als burgers alleen maar op de dijken vertrouwen en het gaat mis, pakt iedereen in paniek massaal de auto om te vluchten. Maar het is waarschijnlijk veel verstandiger en veiliger om op de eerste verdieping van je huis te gaan zitten. Hoe biedt je mensen een goed handelingsperspectief is dus een vraag die in het kennisprogramma moet worden beantwoord.

Snel, maar weloverwogen aan de Slag

(31)

sTOWa Jaarverslag 2009 om te horen of, en zo ja: waar deze vragen worden

opgepakt. STOWA beoogt hiermee de regionale waterbe- heerdersvragen onder de aandacht te brengen van, en samenwerking te zoeken met de verschillende partijen.

Dit uit het oogpunt van effectiviteit en doelmatigheid.

Er is onder meer aansluiting gevonden bij Kennis voor Klimaat, de strategische onderzoeksagenda van Deltares, enkele generieke Deltadeelprogramma’s en de Nationale Kennis- en Innovatieagenda Water.

Begin 2010 werd het Plan van Aanpak Deltaproof afgerond. Deltaproof zet wat betreft zoetwatervoor- ziening in op het regioproof maken van het Nationaal Hydrologisch Instrumentarium. Het NHI wordt ingezet om de zoetwaterverdeling te regelen. STOWA gaat het model toetsten op bruikbaarheid voor de regio. Bij waterveiligheid wordt eerst een overzicht gemaakt van alle normeringen die momenteel worden gehanteerd.

Verder gaan concrete voorbeeldprojecten (‘proeftuinen’) een belangrijke plaats innemen binnen het programma.

Doel hiervan is om de ontwikkelde kennis in de praktijk te laten zien. STOWA heeft hiermee al goede ervaringen opgedaan, bijvoorbeeld bij de IJkdijk en bij het praktijkproject Peilgestuurde drainage. STOWA verwacht na de zomer van 2010 te kunnen starten met concrete projecten.

Als klankbord voor het programmateam werd een speci- ale denktank Deltaproof geformeerd onder leiding van Jan Lourens van Waterschap Rijn en IJssel. De denktank helpt mee met het formuleren van kennisvragen en adviseert het programmateam over inhoud en aanpak.

Verder werd voor waterschappen in 2009 een kennisnet- werk Deltaproof geïnitieerd om op de hoogte te blijven van alle ontwikkelingen en om mee te denken.

27

(32)

g 2009

meTen = meer WeTen

de wereldvoorraad fossiele energie raakt uitgeput.

energiebesparing, energieterugwinning en het opwekken van duurzame energie worden steeds noodzakelijker. Ook in de waterketen en het watersysteem zijn daar goede mogelijkheden voor. rijk en waterschappen hebben medio 2008 meerjarenafspraken (mJa-) gemaakt over het verbeteren van de energie-efficiency met dertig procent in 2020 ten opzichte van 2005. rijk en unie sloten begin 2010 bovendien een klimaatakkoord. hierin is vastgelegd dat waterschappen in 2020 voor veertig procent energie-

zelfvoorzienend moeten zijn, via eigen duurzame pro- ductie. sTOWa onderzocht in 2009 in tal van projecten de mogelijkheden van waterschappen voor energie-efficiency en energie(terug)winning.

In het project ‘Regeling energiezuinige beluchting’

maken met beschrijvingen

werd een handreiking opgesteld voor het uitvoeren van zogenoemde zuurstofinbrengmetingen van beluchtingssystemen. Hierbij wordt de mate bepaald waarin een beluchtingssysteem in staat is zuurstof over te dragen naar de waterfase. Dergelijke metingen zijn

van belang om de beluchting te optimaliseren en het energiegebruik te verminderen. In het project ‘GWRC Energy Compendium’ stelden leden van de Global Water Research Coalition, waaronder STOWA, een energie-compendium op met best practices voor een energie-efficiënte waterketen. Het kan gaan om energie- zuinige technieken en technologieën, maar ook om het terugwinnen en opwekken van energie.

Het rapport ‘Mastercase energie in de waterketen’ dat eind 2009 uitkwam, vormde de weerslag van een studie naar de mogelijkheden voor het reduceren van de hoe-

ergie en voor het terugwinnen

WaTTs uiT WaTer

OVER 9

28

(33)

29

(34)

Van oudsher houden waterschappen zich bezig met het zuiveren van afvalwater. De afgelopen jaren is daar een heel ander aspect bijgekomen:

het gezuiverde rioolwater heeft een hoge energetische waarde en het is zonde die niet te benutten. Waterschap Veluwe zag het als een prachtige uitdaging die energie te winnen en elders in te zetten. Samen met een ambitieuze gemeente - Apeldoorn wil in 2020 energieneutraal zijn - lukte het om van de zuiveringsinstallatie een energieproducerende centrale te maken.

Fantastisch natuurlijk, maar hadden we dat niet tien jaar eerder kunnen bedenken? Ten eerste moet daarvoor wel de focus veranderen. Pas de laatste jaren worden we steeds bewuster van onze olie-afhankelijkheid en zoeken we naar nieuwe energiebronnen. De waterschappen durven

nu over hun oude grenzen heen te stappen. Daardoor openen zich heel wordt een waterschap naast uitvoerder van

produceert, dat proceswater levert aan de industrie, dat stikstof en fosfor terugwint en verkoopt.

Voor die omslag is het noodzakelijk dat waterschappen meer gaan samenwerken met het bedrijfsleven om innovaties te ontwikkelen. En nog belangrijker: andere overheden moeten de ontwikkeling wel steunen.

Daar is nog veel te winnen als ik kijk naar het moeizame vergunningen- traject voor onze waterzuiveringsinstallatie in Apeldoorn en naar de ingewikkelde concurrentiediscussie, waarin we als nieuwe energie- producent terechtkwamen.

En dan waren we in al onze bescheidenheid nog vergeten om rond te bazuinen wat we in Apeldoorn eigenlijk hebben gepresteerd. Dat is het mooie van een project als ‘De Energiefabriek’. Daarmee zet een flinke

groep waterschappen zich op de kaart en laat het de potentie zien van .

Het waterscHap: leveranc ier van energie, nutriënt en en proceswater

(35)

sTOWa Jaarverslag 2009 ten. Uit de studie komt naar voren dat vooral het win-

nen van warmte uit afvalwater (thermische energie), met name douchewater, grote kansen biedt. Als casus werd de waterketen Leeuwarden onderzocht.

STOWA was in 2009 mede-opdrachtgever van twee case- studies naar het terugwinnen van thermische energie uit het afvalwater. In Apeldoorn wordt hierbij een voor- ziening geïnstalleerd voor het collectief terugwinnen van thermische energie. Gedurende een jaar monitoren en analyseren onderzoekers het functioneren van deze installatie. In Zwolle startte een onderzoek naar de thermische huishouding in het rioolstelsel en de rwzi Zwolle. Tijdens de studie wordt het temperatuurverloop van het afvalwater bij het verlaten van een huis, bij een rioolstreng, bij een verzamelpunt van een wijk en bij de rwzi in kaart gebracht om de meeste effectieve wijze en beste plaats van terugwinning te bepalen. Tijdens het project wordt ook gekeken in hoeverre een mogelijke temperatuurdaling van het binnenkomende afvalwater invloed heeft op het functioneren van de rwzi.

Begin 2010 lanceerde STOWA een speciale themasite

‘Water & Energie’. Op de site staat veel informatie over de mogelijkheden van energiebesparing en energiete- rugwinning in de waterketen en het watersysteem.

1

(36)

g 2009

meTen = meer WeTen

medio 2008 startte sTOWa Watermozaïek, een ambitieus kennisprogramma waarin waterschappers en wetenschap- pers gezamenlijk werken aan het ontrafelen van de relatie tussen ingrepen en de ecologische effecten ervan op het watersysteem. Op dit ogenblik is daarover nog weinig met zekerheid bekend. een samenhangend beeld is van groot belang voor het nemen van doelmatige en effectieve maatregelen om ecologische waterkwaliteitsdoelen (krW) te halen. het Watermozaïekprogramma wordt gestuurd door de behoeften uit de praktijk. in pilotprojecten testen

waterschappen diverse typen ecologische maatregelen.

Wetenschappers verrichten bij de projecten flankerend onderzoek naar de exacte effecten. Ook brengt het programma waterschappers en wetenschappers direct met elkaar in contact tijdens thema- en instituutsdagen.

2009 goed op stoom. In april

te overleggen over samenwerkingsverbanden voor mogelijke Watermozaïekprojecten. Naar aanleiding van deze markt werkte STOWA een aantal projectvoorstel- len uit en diende negen voorstellen in bij het KRW-in- novatieprogramma. Daarvan werden er maar liefst zes

gehonoreerd, met in totaal 13,5 miljoen euro subsidie.

Het betreft onder meer projecten over het effect van baggeren ten behoeve van nutriëntverwijdering (Bag- gerNUT), onderzoek naar de effectiviteit van tijdelijke droogval en beekdalbreed hermeanderen en de ontwik- keling van een hydrochip voor de identificatie van aquatische organismen. De projecten gingen in de lente van 2010 van start.

STOWA bracht het al eerder gestarte onderzoek naar vismigratie en vispasseerbaarheid van gemalen onder in Watermozaïek. In dit onderzoek werden in 2009

etingen verricht, zowel met

Op zOek naar heT hOe en WaarOm van

WaTermaaTregelen

OVER 9

2

(37)

12 33

(38)

Zonder onderzoek geen kennis, en zonder kennis geen innovaties. En innovaties hebben we nodig om de doelen van de Kaderrichtlijn Water te realiseren. Dat is de afgelopen jaren wel duidelijk geworden bij het overleg met de Tweede Kamer over het ambitieniveau en vervolgens bij het opstellen van de stroomgebiedbeheerplannen.

Er wordt in Nederland heel veel watergerelateerd onderzoek uit- gevoerd. Bij universiteiten, onderzoeksinstituten én waterbeheerders.

Het ministerie van Verkeer en Waterstaat draagt daaraan bij met het Innovatieprogramma KRW. Met de uitvoering van de tweede tender wordt in totaal voor 3 75 miljoen een scala aan onderzoekspilots uitgevoerd.

Daarnaast bevatten de waterbeheerplannen gezamenlijk meer dan duizend onderzoeksmaatregelen.

en aanzienlijk deel van de KRW-maatregelen-

de ander een serieuze poging om tot kosteneffectieve maatregelen te komen die - liefst op grote schaal - aanvullend uitgevoerd kunnen worden als onderdeel van de tweede en derde generatie stroomgebiedbeheer-

plannen.

Van groot belang daarvoor is dat al deze onderzoeken én de resultaten daarvan goed worden gedocumenteerd en gemakkelijk en breed toegan- kelijk worden gemaakt. Zo kunnen waterbeheerders van elkaars onder- zoeken leren en kunnen de onderzoeken op elkaar worden afgestemd.

In mijn ogen speelt Watermozaïek daarin een belangrijke rol. Het brengt alle onderzoeksinformatie bijeen en stimuleert daarmee dat waterbeheer- ders gaan werken aan een gezamenlijke onderzoeksprogrammering. Dat is niet alleen vanuit de inhoud zinvol: efficiencytaakstellingen maken het

ook steeds noodzakelijker. Onderzoek als blauwe motor voor de KRW. Dat

OnderzOek als de blauwe mOtOr

(39)

sTOWa Jaarverslag 2009 In 2009 werd hard gewerkt aan een speciale program-

masite. Deze werd begin 2010 gelanceerd. De site Watermozaïek.nl geeft een uitgebreid overzicht van alle Watermozaïekprojecten en gerelateerde projecten, inclusief de bijbehorende kennisvragen en maatregelen.

Bijzonder is dat gebruikers op de site hun eigen kennis kunnen toevoegen. De gedachte erachter is dat deze wikipedia-achtige opzet leidt tot optimale kennisverga- ring voor de waterbeheerders.

staan als visvriendelijk. Uitkomsten wijzen erop dat bepaalde gemalen - door de combinatie van pomptype, opvoerhoogte en capaciteit - beduidend meer schade aan vis geven dan andere. Ook werkte STOWA mee aan een project van enkele waterschappen die een aantal gemalen ‘visvriendelijk’ maken, waarna de mate van visvriendelijkheid van deze oplossingen wordt gemeten. Belangrijke achterliggende reden voor beide onderzoeken is dat gemalen de migratiemogelijkheden van vissen belemmeren en dat het verbeteren van die mogelijkheden bijdraagt aan het verbeteren van de visstand (KRW).

Binnen de wetenschap is al veel interessante ecolo- gische kennis aanwezig. Belangrijk onderdeel van het Watermozaïekprogramma is het ontsluiten van deze kennis voor de praktijk van het waterbeheer. Dat gebeurde in 2009 via de uitgave van twee rapporten. In

‘Blauwalgen: giftig groen’ (2009-43) werden alle feiten en achtergronden over cyanobacteriën op een rijtje gezet. Alles wat bekend is over de effecten van hormoon- verstorende stoffen in de natuur, werd samengevat in het rapport ‘Hormoonverstoring in oppervlaktewater.

Waargenomen en veronderstelde effecten in de natuur’

(2009-38).

In 2009 organiseerde STOWA in het kader van Watermozaïek zes thema- en instituutsdagen waar waterschappers, wetenschappers en adviseurs bijeen kwamen om kennis uit te wisselen over relevante onderwerpen, zoals vismigratie, nutriëntenbelasting en kroos(bestrijding). Naar aanleiding van de themadag Ecologische instrumenten werd een overzicht gemaakt van alle ecologische modellen relevant voor de waterbe- heerder: ‘Ecologische instrumenten, overzicht voor het Nederlands waterbeheer’ (2009-22).

5

(40)

g 2009

Begin 2009 kwam de nieuwe strategienota van sTOWa uit, getiteld ‘koers 2009-201’. het roer ging inhoudelijk gezien niet drastisch om. Wel werd afgesproken de samenwerking met andere kennispartijen te intensiveren.

dit met het oog op integrale kennisontwikkeling, kosten en wetenschappelijke slagkracht. Ook werd vastgelegd de reeds ingezette bredere kennisontwikkeling - traditioneel technisch en technologisch georiënteerd - verder door te zetten. het derde en wellicht belangrijkste speerpunt was een grotere focus op het ontsluiten, implementeren en

toepasbaar maken van ontwikkelde kennis. dat gebeurt onder het motto ‘van onderzoek halen naar kennis bren- gen’.

Deze ingezette koerswijziging kwam onder meer tot uiting bij het kennisprogramma Verberen Inspectie

n 2009 een nieuwe fase inging.

de praktijk toepassen van de binnen het programma ontwikkelde kennis. Dat gebeurt onder meer via regio- nale pilots, die medio 2009 van start gingen. Ook in het programma Watermozaïek, waarin onderzoek wordt gedaan naar de effecten van ecologische herstelmaat- regelen, werd in 2009 veel plaats ingeruimd voor het linken van kennis aan de praktijk. Waterschappers en wetenschappers ontmoetten elkaar op diverse thema- en instituutsdagen. In het algemeen was sprake van een stijgend aantal ‘contactmomenten’ tussen STOWA en waterschappers om kennis aan de man te brengen, in de vorm van symposia, workshops, themamiddagen, e.d.

STOWA besteedde de nodige aandacht aan het ont- sluiten van kennis via nieuwe media: de eigen site en

de themasites. Voor het actueel en up to date houden van stowa.nl werd een contentmanager aangesteld.

uctureel aandacht is voor

OVER 9

sTOWa kOmT naar Je TOe!

6

(41)

14 37

(42)

13

Virtuele Verfrissing in w aterland

Bij een waterschap krijg ik doorgaans niet heel opwindende associaties.

Juist daarom is het zo verwonderlijk dat mijn kijk op waterland de afge- lopen maanden drastisch is veranderd. Hoe? STOWA vroeg ons eind vorig

jaar of wij wilden meedenken over de vraag hoe we de ontwikkeling van visvriendelijke gemalen onder de aandacht kunnen brengen. Dat leidde tot een prijsvraag onder studenten en young professionals. Op www.

visvriendelijkgemaal.nl wordt het probleem met gemalen multimediaal uit de doeken gedaan. We communiceerden één op één met sleutelfiguren op universiteiten. Via Twitter konden volgers communiceren met project- leider Tessa van der Wijngaart.

De kracht achter de prijsvraag is dat we doelgroepen echt betrekken bij het vinden van oplossingen. Dit noemen we crowdsourcen. Nieuw voor

STOWA; voor veel marketeers het ei van Columbus. Het is boeiend om te uitgaat van user generated content - kennis

een soort inhoudelijke brochures die op rapporten of essays lijken.

En ze mengen zich in discussies met klanten op fora.

Wij ontwikkelden voor onze klant Omnicol (tegellijmfabrikant) een wedstrijd ‘wie is de beste tegelzetter van Nederland’. Op de website van Omnicol geeft de winnaar nu tips aan collega’s. Erg geloofwaardig.

Centraal Beheer (‘Even Apeldoorn Bellen’) liet een tijdje geleden haar klanten commercials bedenken. We kunnen er niet langer omheen. Vele twitterberichten verkondigen al dat BP moet gaan crowdsourcen, omdat het zelf het olielek niet gedicht krijgt.

Internet kan ook de watersector in een stroomversnelling helpen.

Het medium is misschien bij sommigen nog niet opgewassen tegen de aantrekkingskracht van het water, het zorgt in ieder geval voor virtuele

verfrissing.

(43)

sTOWa Jaarverslag 2009 goed inpasbaar gemaal. Met de prijsvraag hoopt STOWA

op een frisse nieuwe kijk op de gemalenproblematiek, extra aandacht voor het onderwerp en op toenemende interesse onder jongeren voor werk bij waterschappen.

STOWA liet voor de prijsvraag een speciale site ontwik- kelen, www.visvriendelijkgemaal.nl. Met succes, want de prijsvraag leverde meer dan veertig inzendingen op.

tweede helft van 2009 met het aanpassen, actualiseren en uitbreiden van een groot aantal themasites, waarop kennis, achtergronden en ontwikkelingen over een actueel (water)onderwerp bij elkaar zijn gebracht. Er kwamen ook enkele nieuwe themasites bij, onder meer over Water & Energie. In 2010 verschijnen sites over Vis

& Vismigratie en over de gevolgen van EG-recht voor de praktijk van het waterbeheer. Eind 2009 maakte STOWA een begin met het aanpassen van de vormgeving van de themasites, om de aangeboden informatie nog duidelij- ker te presenteren en beter vindbaar te maken.

In 2009 bracht STOWA vier keer het bestuurlijk inge- stoken magazine STOWA Ter Info uit. In deze nieuws- brieven staan de maatschappelijk en bestuurlijke achtergronden van het werk centraal. Daarbij draait het niet alleen om wat STOWA doet en hoe dat gebeurt. Het gaat vooral om de vraag welke kennisopgaven STOWA oppakt en op welke wijze de kennis bijdraagt aan het goed uitvoeren van de waterschapsopgaven. In novem- ber verscheen onder meer een speciale uitgave over onze activiteiten op het gebied van meten & monitoren, vanwege het geweldige belang voor goed regionaal waterbeheer.

Er was sprake van een stijgend aantal abonnees van de maandelijkse digitale nieuwsbrief. Deze attenderings- service van projecten, bijeenkomsten en publicaties wordt steeds beter gebruikt, getuige de stijging van het aantal aangeklikte links.

Alle magazines en digitale nieuwsbrieven staan als pdf op stowa.nl.

Tot slot: STOWA experimenteerde voorzichtig met geheel nieuwe vormen van communicatie om haar werk beter over het voetlicht te brengen. Zo werd begin 2010 een prijsvraag gelanceerd voor HBO’ers en studenten om met innovatieve ideeën te komen voor een visvriendelijk, energiezuinig en landschappelijk

9

(44)

g 2009

sTOWa, rijkswaterstaat Waterdienst en de waterschappen werkten de afgelopen jaren hard aan veilige regionale waterkeringen. dat gebeurde met name via het verbeteren van inspecties en het adequaat koppelen van inspecties aan beheer- en onderhoudsactiviteiten. er kwam een methode voor het digitaal opnemen en vastleggen van schades. de bruikbaarheid van nieuwe realtime monito- ringtechnologie (sensoren) werd getest in de iJkdijk.

er werd een leidraad ontwikkeld voor de vijfjaarlijkse toetsing op veiligheid van regionale keringen. eind 2008

verscheen ten slotte een lijvig standaardwerk: de handrei- king inspectie Waterkeringen.

Einde verhaal? Integendeel. STOWA en Rijkswaterstaat besloten in 2009 het kennisprogramma Verbetering Inspectie Waterkeringen - waarbinnen veel van de

aren ondergebracht - op een

Waterkeringen. PIW richt zich op de toepassing van de binnen VIW ontwikkelde kennis in de dagelijkse inspectiepraktijk.

Begin 2009 werden met alle waterkeringbeheerders interviews gehouden over de huidige uitvoering van in- specties. De uitkomsten ervan vormden het vertrekpunt voor vier regionale procespilots. In de pilots, die tot eind 2010 lopen, zijn waterkeringbeheerders met elkaar aan de slag om hun inspecties en hun inspectieproces te professionaliseren. Alle deelnemers brengen tijdens de pilot hun eigen inspectieproces in beeld, evenals de noodzakelijke verbeteringen. Ook doen ze ervaringen op met nieuwe methoden en technieken, zoals Digi- Spectie en de Digigids. De deelnemers kunnen onder-

ling kennis en ervaringen uitwisselen. Uiteindelijk schrijven ze een concreet Plan van Aanpak om hun

De uitkomsten van de pilots

OVER 9

van viW naar piW

40

(45)

16 41

(46)

15

Dijken aan De intensive c are?

Er komen de laatste jaren telkens projecten en ideeën los waarbij van alles in de dijk wordt gemeten. Sommige faalmechanismen spelen zich binnenin de dijk af en die kun je niet van tevoren zien. Visuele inspectie

helpt dan niet. In deze moderne tijd kunnen we alles meten en registre- ren. We zien allerlei plaatjes met futuristische control rooms waar de beheerder de zaak onder controle heeft.

Ik zie hierin een parallel met de intensive care in een ziekenhuis. Daar liggen mensen verbonden door slangetjes en draadjes aan monitors. Het verplegend personeel heeft ‘alles’ onder controle. Gelukkig heeft maar een zeer klein aantal Nederlanders zulke intensieve zorg nodig.

Ik moet er niet aan denken dat we een groot deel van onze dijken in de draadjes, sondes en draadloze verbindingen moeten steken. Dat zullen

n van dijkvakken zijn… Nee, ik heb liever dat

De echte zorgenkinderen-dijkvakken verdienen natuurlijk wèl aandacht.

Dat vraagt selectie op twee fronten: wat zijn je zorgenkinderen en wat zijn de middelen waar je echt wat mee kunt? Voor een selectie van

zwakke dijken kun je met radarwaarnemingen vanuit satelieten kleine bewegingen in dijken signaleren. Op die plekken kun je meetapparatuur inzetten om te monitoren.

Uitgangspunt is: beperk je tot het hoognodige, maar zet dan de beschik- bare middelen zo creatief mogelijk in. Dat vraagt vakgrensoverschrijden- de creativiteit: ga terug naar de essentie van dijkbeheer èn verdiep je in wat nieuwe apparatuur te bieden heeft. Dan hoeven zo min mogelijk dijken aan de intensive care, maar is die care wel optimaal.

(47)

sTOWa Jaarverslag 2009 een foto-veldgids met gekwantificeerde schadebeelden.

Verdere ontwikkeling vindt mede plaats op basis van ervaringen die steeds meer waterschappen opdoen met het instrument.

Het instrumentarium voor het normeren, toetsen, verbeteren, beheren en onderhouden van regionale waterkeringen, dat STOWA in opdracht van de Unie van Waterschappen ontwikkelt, was eind 2009 grotendeels afgerond.

Enkele producten werden in 2009 al op behoorlijk grote schaal toegepast, vooral de Leidraad Toets op Veiligheid regionale waterkeringen voor de vijfjaarlijks toetsing, samen met het Handboek Kwaliteitsindicatoren. STOWA keek op basis van de eerste ervaringen met de leidraad al naar de mogelijkheden om deze te verbeteren. In juni 2010 kwam een addendum uit.

een definitieve, aan de praktijk getoetste Handreiking Inspectie waterkeringen.

In oktober 2009 werd bij de Eemshaven het in de weste- lijke schermdijk aangelegde sensornetwerk officieel in gebruik genomen. De in de dijk aangebrachte sensoren verzamelen minimaal twee jaar realtime gegevens, zoals vervorming, temperatuur en waterspanning. Het initiatief voor dit zogeheten LiveDijk-project kwam van Waterschap Noorderzijlvest, de Stichting IJkdijk en STOWA. In de LiveDijk wordt sensortechnologie langdu- rig getest in een echte waterkering. Het is de bedoeling het LiveDijk-concept de komende jaren op meerdere plekken te gaan toepassen, in waterkeringen die elk model staan voor een bepaald type. De monitoringdata van al deze keringen vormen vervolgens de input voor een Dijk Data Service Centrum. Dit centrum levert dijkbeheerders - op basis van historische en realtime data - actuele en voorspellende informatie over de sterkte en conditie van keringen.

Het LiveDijk-project is een vervolg op de IJkdijk, waar STOWA eveneens nauw bij betrokken is. In deze kunst- matig aangelegde waterkeringen wordt de werking van sensoren getest bij dijkfalen. In oktober 2009 vond een geslaagde proef plaats, waarbij sensoren dijkfalen via piping monitorden. Hierbij stroomt water door een dijk of kade als gevolg van een waterstandsverschil, waarbij het water (steeds meer) gronddeeltjes meeneemt. Dit kan leiden tot een doorbraak. Eind 2008 was al een succesvolle proef uitgevoerd, waarbij sensoren adequaat naderend macrostabiliteitsfalen detecteerden.

In 2009 werd volop nagedacht over de verdere ontwik- keling van DigiSpectie: een methodiek voor het gestan- daardiseerd opnemen en vastleggen van visueel waar- neembare schades aan waterkeringen. Dat gebeurt via een digitale veld-pc, een kantoormodule en de Digigids,

4

(48)

g 2009

Cyanobacteriën - in de volksmond beter bekend als blauw- algen - worden een steeds groter probleem in nederlandse oppervlaktewateren. dat komt door klimaatverandering en de daarmee gepaard gaande opwarming van het water. drijflagen van cyanobacteriën geven zicht- en stankover- last. de bacteriën scheiden gifstoffen (mycrocistines) af die schadelijk zijn voor de gezondheid van mens en dier. volgens de nieuwe europese zwemwaterrichtlijn moeten zwemmers hiertegen worden beschermd. sTOWa initieerde of droeg in 2009 bij aan diverse onderzoeken die moeten

leiden tot een effectieve aanpak van blauwalgen. dat gebeurt langs drie sporen: het ontwikkelen van een model voor het voorspellen van drijflagen, een metho- diek voor het inschatten van de gezondheidsrisico’s in (zwem)wateren en praktijkonderzoek naar de effectiviteit van maatregelen.

tewater. Dit resulteerde in een bemonsteringsprotocol en een analyseprotocol (2009-21) voor microcystine- onderzoek in oppervlaktewater met Microcystis- en Planktothrixdominantie, twee veelvoorkomende typen cyanobacteriën.

STOWA werkte in 2009 ook verder aan de ontwikkeling van een blauwalgenvoorspellingsmodel. Het model werd al in 2007 en 2008 als proef toegepast in enkele meren. Uit de resultaten bleek dat het model drijflagen die daadwerkelijk worden waargenomen, correct voor- spelt. Maar er traden tevens veel ‘false positives’ op. Hier- bij voorspelt het model een algenbloei, maar treedt deze in werkelijkheid niet op. Om het voorspellingsmodel beter te ijken, liet STOWA in 2009 de drijflaagvorming

opnieuw monitoren op een aantal plekken. Daarnaast werd meer fundamenteel onderzoek verricht om de

ming beïnvloeden, beter te

OVER 9

help!

de BlauWalgen kOmen

44

(49)

18 45

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

- Het college hierop in zijn memo van 7 september 3 mogelijkheden heeft aangegeven om invulling te geven aan de motie;. - Mogelijkheid 3: brede verstrekking van

Dit heeft er voor gezorgd dat de FIOD van nu niet alleen meer belast is met het bestrijden van iscale fraude, maar ook met het bestrijden van georga- niseerde criminaliteit op

Wij werken er dagelijks mee en ik merk de problemen als dit niet goed wordt begeleid.Dus dit kan niet door niet gespecialiseerde zorgkundigen gedaan worden en naar mijn mening wordt

De Rekenkamercommissie voor de gemeente Brummen en de Rekenkamercommissie voor de gemeente Voorst (verder de Rekenkamercommissie) bestaat uit 2 externe leden en een extern

Door bepaalde factoren in het centrum van het rozet te plaatsen of juist erbuiten, kunnen respondenten aangegeven in hoeverre zij de verschillende factoren van het

Het Regionaal Archief Alkmaar, de Bibliotheek Kennemerwaard, de Historische Vereniging Alkmaar, de afdeling Monumentenzorg en Archeologie en het Stedelijk Museum Alkmaar

De MRA heeft in 2009 aan de deelnemende gemeenten een bedrag van € 2.447.276 gefactureerd voor de uitvoering van de milieuprogramma’s.. De gefactureerde bedragen

Om snel na een incident met gevaarlijke stoffen te kunnen beslissen of er een onderzoek naar de gevolgen van een ramp voor de gezondheid moet worden ingesteld, is een expert-