• No results found

Wat nu?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Wat nu?"

Copied!
80
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1. G. H. Tans

Wat nu?

De Statenverkiezingen 1966

Het is geen wonder ,dat in de commentaren op de uitslag van de Statenverkiezingen van 23 maart veel is gezegd en geschreven over de betekenis, die ·de gebeurtenissen van die dag ·kunnen hebben voor de toekomst van het democratisch bestel in ons land. Er is voor wat dat betreft grote bezorgdheid ontstaan in alle groeperingen. En dat is maar goed ook, want ·daar is alle reden voor. Maar ik dacht, dat wij ervoor moeten oppassen daarbij in een verkeerde richting te denken en daardoor naar verkeerde oplossingen te zoeken. Daar is - of was? - men namelijk links en rechts volop mee bezig.

Als er gevaren dreigen voor onze democratie, dan komen die· niet door de groei van de Boerenpartij - en ik zal straks zeggen waarom -, maar dan komen die door de aard, door het karakter van ons partijstelsei. Dat is voor een lid van de PvdA geen gloednieuwe gedachte, die ik hier neerschrijL Wij hebben die opvatting al vanaf '45 in de politieke discussie gebracht en door de stichting van de partij ook een stoot trachten te geven in de gewenste richting. Dat mag dan tot op heden niet· tot het beoogde doel hebben geleid. De gebeurtenissen van 23 maart hebben uitgewezen, dat daardbor de vernieuWing van ons partijstelsel intussen een van de urgentste punten is geworden van onze nationale politieke agenda.

Men moet zich goed realiseren, waar het om gaat. Voor éeh belangrijk deel is ons partijwezen nog steeds, als een erfenis van de 19e eeuw, levensbeschouwelijk bepaald. Dat maakt ons partijengamma groot. Maar dat niet alleen. Dat maakt de programverschillen ook wazig en de politieke keuze dus moeilijk. Dat was· tot daaraan toe, zolang die keuze ook niet door de politiek werd ingegeven, maar door geloof en levensbeschouwing. Doèh dat wordt fundamenteel anders vanaf het moment, dat verkiezingen niet langer een soort van levensbeschouwelijke volkstelling hoeven te zijn en het ook niet meer zijn. En dat moment· is langzamerhand àangebroken. Wij wisten dat al op grond van standpuntbepaling, die voor en na in de verschillende

(2)

groeperingen te beluisteren viel. Het structuurrapport van de KVP is er het jongste en zeker niet het minst duidelijke en belangrijke voorbeeld van. Maar de Statenverkiezingen hebben laten zien, dat de politieke keuzevrijheid een verworven goed is, waarvan velen in de praktijk ook al dapper gebruik maken.

De verschuivingen in het kiezerscorps waren groter dan ooit. Zij sprongen met 14 percent ver uit boven het gemiddelde van 7

à 8 percent. Vooral het verlies van de KVP, die niet het voor de hand liggende voordeel van de bevolkingsgroei incasseerde, maar daarentegen verhoudingsgewijs in niet onbelangrijke mate terrein moest prijs geven aan Boerenpartij en VVD, is in dit opzicht tekenend. Maar niet minder aandacht verdient het in dit verband, dat de regeringspartijen gezamenlijk en stuk voor stuk - het laatste geldt het minst voor de ARP - een belangrijk deel van hun aanhang kwijt raakten, maar dat dit verlies niet of nauwelijks ten goede kwam aan de beide grote oppositiepartijen. Men vond daar dus kennelijk geen duidelijk alternatief. Het meest opvallend daarbij is, dat de stroom die los schoot bij de PvdA zich niet alleen bewoog in linkse richting naar de PSP, maar ook in extreem rechtse richting naar de Boerenpartij.

De conclusie ligt voor de hand. Zij werd ook reeds in De Volkskrant van 26 maart door Wandelganger getrokken, die haar aldus formuleerde: 'De verkiezingen van 1966 zijn de verkiezin-gen van de burger, die zijn handen omhoog slaat en roept: '\Veet ik veel.' De verschillen tussen de meeste partijen zijn. hem onduidelijk geworden, want de oude strijdpunten zijn er niet meer. Dat is niet iets, dat je met een betere .voorlichting kunt opvangen. Daar heb je fundamentele veranderingen voor nodig. Vroeger stemde de kiezer overeenkomstig zijn milieu of voor het wegwerken van de achterstand van zijn groep. Nu wil hij, geloof ik, kiezen tussen twee duidelijke mogelijkheden, zoals in Amerika of Engeland, tussen Pietje, die aardig is, en Jantje, die het niet is, of tussen dynamiek en terughoudendheid.

Toen zij niet vonden wat zij zochten, hebben honderdduizen-den niet gekozen, want Koekoek stemmen is niet kiezen. Dit verderfelijk middel om een onbehagen kenbaar te maken, hangt samen met het feit, dat de Nederlander zich niet dagelijks met politiek pleegt bezig te houden. Hij heeft geen zin zich in het partijwerk te storten om zo de verhoudingen in en tussen de partijen te veranderen. Hij zegt: 'Ik zal ze bij de verkiezingen wel leren'. Dat velen zich hebben bediend van een anti-parlementair

(3)

middel, wil echter nog niet zeggen, dat zij allen anti-parlementair zijn.'

Het is dáárom ook dat ik boven schreef: als er gevaren dreigen voor onze democratie, dan komen die niet door de groei van de Boerenpartij, maar dan komen die door de aard, door het karakter van ons partijstelseL Dat móét op de helling, in samenhang met ons kiesstelsel, wil men verder afglijden op de heilloze weg van 23 maart voor~omen. Ik dacht, dat de gebeurtenissen van 23 maart ook anderen moet hebben duidelijk gemaakt, dat men daar-bij de verklaring van de PvdA ernstig dient te nemen, die stelde, dat de weg waarin het structuurrapport van de KVP naar een lossing zoekt voor dit pwbleem, een te smalle weg is. Deze op-vatting leeft trouwens ook al in de wereld van de KVP zelf. In het zo juist genoemde artikel van De Volkskrant wordt zij even-eens tot uitdrukking gebracht. Maar daar niet alleen.

Intussen staat het leven in ons land niet stil. Wij zijn vandaag nog niet zo ver, dat wij aan een nieuw partiJstelsel toe zijn. En ook morgen niet. Wij moeten dus voortroeien met de riemen die wij hebben. Vandaag, en ook morgen nog. De vraag is alleen: hoe?

Ik kom daarmee tot een tweede punt, dat op deze plaats in een

111 eerste reactie naar mijn mening om aandadht vraagt.

Ik kan mij voorstellen dat sommigen onzer moeite zullen hebben de verleiding te weerstaan, om maar weer gauw uit de boot te stappen. Wij hebben immers - zo zou men kunnen denken - een gevoelige klap gehad. En wij niet alleen. De hele coalitie deelt in de malaise. Gemeten naar de maatstaven die wij .. bij het interpreteren van verkiezingsuitslagen plegen te hanteren, moet worden gesteld dat de kiezersmassa op het regeringsbeleid negatief heeft gereageerd. En wel in zo ernstige mate, dat met dat beleid niet mag worden verder gegaan. · Dat zou een sluitende redenering zijn, als er niet één schakel in ontbrak. Maar dat is dan wel een heel belangrijke, ja zelfs een beslissende schakel. In de verkiezingsuitslag zit namelijk geen enkele aanwijzing aan wie het beleid dan wel zou moeten worden overgedragen. De VVD zou in de eerste plaats in aanmerking moeten komen voor het meedragen van regeringsverantwoorde-lijkheid, omdat zij het was die een alternatief stelde voor het regeringsprogram. Maar ook zij verloor! En de bescheiden winst die de CHU boekte, kwam voor het grootste deel van . . . haar oppositiegenoot, de VVD! En daarmee zijn wij dan uitgepraat.

(4)

Het is triest, maar waar. De winnaars van de verkiezingen zouden niet weten wat zij met regeringsverantwoordelijkheid aan moes- ( ten. Zij willen die niet eens. Het is er hen ook niet om begonnen.

Daarmee bevindt de PvdA zich opnieuw in een positie, waarin zij de medeverantwoordelijkheid voor het regeringsbeleid in de komende tijd niet uit de weg mag gaan. Zij staat voor de consequentie van haar beslissing in 1965. Die beslissing werd genomen, omdat het toen mogelijk bleek tóch nog een belangrijk stuk van haar verkiezingsprogram van '63 in déze kabinetsperiode te verwezenlijken. Dat gold niet alleen de gemeenschapsvoorzie-ningen, maar evenzeer belangrijke verlangens inzake speculatie-winst, grondpolitiek, omroepbestel, bevolkingsbeleid, winning van olie en gas en zo meer. Als wij ervan overtuigd zijn, dat dit alles van beslissende betekenis is voor de toekomst van ons volk, dan is er op dit moment geen reden te vinden, waarom wij hiervoor nu minder zouden moeten staan dan tóén.

Ik teken hierbij aan, dat er bij het analyseren van de situatie nog een aantal factoren naar voren komt, die wij in dit verband niet over het hoofd mogen zien.

Daar is allereerst het feit, dat deze tussentijdse balans moest worden opgemaakt op een moment, dat het regeringsprogram nog pas goed tot ontwikkeling begon te komen en belangrijke onderdelen ervan nog in het stadium van voorbereiding

verkeer-den. Een afgewogen oordeel over het beleid was dus onmogelijk. Merkwaardig is daarbij - en dat is dan een tweede feit, dat tot voor kort de opiniepeilingen bepaald niet zo'n ongunstige indruk gaven van de waardering van wat het kabinet tot nu toe presteerde. Er is geen reden om aan te nemen, dat al die steekproeven naar niets hebben geleken. Temeer niet - derde feit -, omdat er zich juist de laatste weken vóór de verkiezingen omstandigheden hebben voorgedaan, die een snelle omslag in de houding van velen verklaarbaar maken. Men mag dan ook veilig aannemen, dat de irritatie die weer opkwam rond het huwelijk van de kroonprinses en waarin zich snel andere factoren mengden die de emoties los maakten, een beslissende invloed heeft gehad op het uiteindelijke resultaat der

(5)

I

i

r

r

r

waaraan het échec van de PvdA vooral geweten dient te wor~en. Daarnaast wijst de verschuiving naar de PSP vooral op factord1, die met het buitenlands beleid te maken hebben.

Het spreekt vanzelf, dat wij met dit alles terdege rekening dienen te houden bij de koers, die wij verder hebben te gaan. Natuurlijk houdt dat in de allereerste plaats in, dat het rege-ringsprogram onverkort dient te worden uitgevoerd en dat er geen sprake van kan zijn, dat belangrijke elementen die door ons in dat program werden ingebracht, er door anderen nu wel kunnen worden uitgelicht. Daarover kan en mag geen enkel misverstand bestaan. Als het onmogelijk zou blijken te zijn enig onderdeel van het overeengekomen beleid te handhaven, dan moet daar overeenstemming over zijn van alle betrokken part-ners.

Maar het is nauwelijks een vraag of wij daarmee kunnen vol-staan. Daarop kan in een kort en voorlopig commentaar uiteraard nog geen concreet en volledig antwoord worden gegeven. Wij zullen die vraag eerst ernstig onder ogen moeten zien en ons daarop in alle rust dienen te bezinnen. Maar dat de partij een duidelijker links accent in haar verlangens t.a.v. de politiek in ons land zal moeten laten doorklinken, staat daarbij bij voorbaat bui-ten kijf. Zoals het ook buibui-ten kijf staat, dat de politieke scholing van onze jeugd niet langer zo schromelijk mag worden venvaar-loosd als tot nu toe is gebeurd.

De PvdA heeft een ernstige nederlaag geleden. Het is onze vas-te ov·ertuiging dat dit uivas-terst ernstige gevolgen kan hebben voor de toekomst van ons volk. Maar dan is er des te meer reden voor ons om niet het hoofd te verliezen en niet in paniek te raken. Wij moeten trachten in alle nuchterheid de geëigende middelen te vinden om de moeilijkheden weer te boven te komen, waarvoor wij ons nu zien gesteld. Wij mogen ons daarbij spiegelen aan het verleden: het is niet de eerste keer dat wij uit een zware teleurstelling de kracht moeten putten voor het heroveren van verloren terrein en het winnen van nieuwe stellingen. En wij zullen daarbij het oog niet kunnen afhouden van de toekomst: het geloof dat de toekomst staat of valt met 'onze politiek' kan ons het vertrouwen geven, dat wij in de komende maanden zo nodig hebben.

(6)

M.R.Mok

Terug naar het districtenstelsel?

'Het Nederlandse parlementaire stelsel' heet een eind vorig jaar uitgebracht rapport van onder leiding van mr.

J.

A.W. Burger staande commissie van de Partij van de Arbeid.

In het rapport worden drie onderwerpen behandeld, namelijk kiesstelsel, twee-kamerstelsel en contact tussen kiezers en ge-kozenen. Hieronder zal in hoofdzaak ingegaan worden op de aanbevelingen inzake het eerste punt. Om te hegrijpen wat de commissie· voor het kiesrecht voorstelt, is het nuttig te weten dat zij het twee~kamerstelsel niet helemaal wil afschaffen, maar wel ingrijpend wil wijzigen. Zij wil komen tot een Staten-Gene-raal, (evenals nu) bestaande uit 225 leden, die (anders dan nu) alle direct worden gekozen. Uit deze 225 leden zou dan weer een 'Kamer' van plm. 125 leden moeten worden gekozen met dezelfde politieke samenstelling als de Staten-Generaal in hun geheel. De overige leden vormen geen aparte 'Eerste Kamer'; de reviserende taak van deze laatste zou moeten worden over-genomen door de voltallige Staten-Generaal.

Ten aanzien van de evenredige vel'tegenwoordiging (EV) neemt de commissie een soortgelijke houding aan als t.a.v. het twee-kamerstelsel: zij wil er af, maar niet helemaal. Het aantal door EV te verkiezen leden wil zij bepel'ken tot ongeveer 40 pot. van het totaal. De overige leden zouden gekozen moe-ten worden volgens een systeem van absolute meerderheid in enkelvoudige kiesdistricten. Er moeten zoveel districten komen als er volksvertegenwoordigers op deze wijze worden gekozen en in elk district is die kandidaat ver:kozen die meer dan 50 pct. van de stemmen haalt. Verwerft in eerste aanleg niemand de absolute meerderheid, dan vindt een paar weken later een her-stemming plaats tussen de kandidaten die :in de eerste ronde als nummers 1 en 2 uit de bus zijn gekomen. 1)

(7)

r

r

Dit is het systeem dat in ons land vóór 1917 gold en in grote trekken thans in Frankrijk. Het gedeeltelijk vasthouden aan de EV dient om enige duidelijke nadelen van het meerderheicis-systeem te ontgaan, nl. te geringe kansen voor vrouwen (?) en specialisten en uitschakeling van kiezers in distrioten waar een partij waartoe zij zioh niet aangetrokken voelen, een perma-nete meerderheid bezit, anders gezegd: concentratie van de verkiezingsstrijd op 'marginale' districten.

Sedert 1917 wordt de Tweede Kamer, evenals de andere verte-genwoordigende lichamen in ons land, volgens het stelsel der EV gekozen. Er is in de loop van de jaren aan dit kiessysteem nogal eens gedokterd. De verdeling der zgn. restzetels werd b.v. zó gewijzigd, dat kleinere pavtijen minder kans hebben zul'ke ze-tels te bemachtigen; de ingevoerde verdeling volgens de groot-ste gemiddelden betekende overigens ook een mrutlhematische perfectionering. Voorts werd ter afwering van splinterpartijen bepaald, dat slechts die groeperingen een zetel toegewezen kun-nen krijgen die minstens 50 pct., ·later 75 pot. en ten slotte 100 pct. van de kiesdeler halen. Toen het aantal leden van de Tweede Kamer van 100 op 150 gebracht wel'd, zakte de kiesde.. lm van 1 pct. tot 0,66 pct. van het stemmentotaal, zodat de hier bedoelde bepaling een groot deel van zijn effect weer ver-loor.

De EV is steeds voorwerp van aandacht gebleven. In 1958 concludeerde de SJtaatscommissi&Donner nog dat dit systeem, behoudens details, moest blijven bestaan. Voor argumenten verwees de staatscommissie hoofdzakelijk naar de uitvoerige opsommingen van voor- en nadelen der verschillende verkie-zingsstelsels, zoals die in 1917 zijn gegeven. De commissie-Bm·-ger verwijt de Sltaatscommissie in bedekte termen niet nader op deze argmnenten in te gaan, maar zij doet dit zelf ook maar in beperkte mate.

Dat thans behoefte aan wijziging van het systeem beSJtaat, leiden Burger c.s. af uit twee verschijnselen: ten eerste dat het kiesstelsel zo kort: na het rappmt van de staatscommissie-Donner alweer in discussie is en ten tweede de groeiende onge-rustheid die ontstaan is over de deb:icle van de parlementaire democratie in Frankrijk, waardoor de vraag is gerezen of Ne-derland eventueel ook aan sool1tgelijke gevaren bloot zou staan.

Wat het eerste versohijnsel betreft: het Iijkt mij gezond en nor-maal de wijze van functioneren van de democratie, o.a. het

(8)

stelsel,· regelmatig te onderzooken. Het feit dát dit gebeurt, kan op zich zelf geen aanleiding zijn om te menen dat het stelsel c niet behoorlijk functioneert. Wat met de debacle van de parle-mentaire democratie in Frankrijk bedoeld wordt, wordt niet gepreciseerd. Heeft men gedacht aan het slechte functioneren van het staatsbestel tijdens de Vierde Republiek? In dat geval is het nuttig er aanstonds aan te herinneren dat daar onop-houdelijk aan het kiesstelsel wel'cl geknoeid; op het laatst gold EV in Parijs en omgeving en een meerderheidssysteem in de rest van het land. Ik wil niet zeggen dat de Republiek aan het geknoei met de kieswet is ondergegaan, hoewel daardoor de eerbied voor de staatsinstellingen wel niet zal zijn vergroot, maar men moet vooral óók niet denken dat de debàcle van de Vierde Republiek aan EV is te wijten. Voor het geval men ge-dacht heeilt aan de instelling en inrichting van de Vijfde Repu-bliek, is het goed erop te wijzen dat daar vrijwel precies het kiesstelsel bestaat dat de commissie-Burger zo graag in Neder-land wil (weder-) invoeren. Op de resultaten die hiermede in de praktijk worden geboekt, kom ik nog terug.

Ln feite zijn de versobillen in de politieke toestand tussen Nederland en Frankrijk legio. Voor de door een geheel ander staatsbestel en •een geheel andere staatsopvatting gekenmerkte Vijfde Republiek (zoals deze tot dusverre onder De Gaulle werk-te) is diJt evident. Van de Derde en Vierde Republiek herinnert een ieder zich nog de snelle opvolging van regeringen. In Ne-derland hebben de regeringen juist een relatief lange le-vensduur (de commissie-Burger releveert dit zelf), hetgeen een der tekenen is die wijzen op politieke stabiliteit. Ik weet wel dat er mensen zijn die stabiliteit gelijkstellen met verstarring en die graag eens wat meer 'leven in de brouwerij' zien, maar voor hen zou Fralllkrijk nu juist géén afschrikwekkend voor-beeld moeten zijn.

De mogeliike kiesstelsels

Alvorens nu nader

m

te gaan op het rappoa.t-Bur'g)er, is het nuttig de naar voren gebrachte m:~gumen:ten in cll!tegorieën on-der te brengen. Sommige hebben nl. betrekking op de tegen-stelling even:redig of meerderheidssysteem, andere op de vraag landelijke of districtsgewijze verl\liezing. Alle combinaties zijn mogelijk 2 ):

2) Vgl. prof. mr. G. v.d. Bergh, Eenheid in verscheidenheid, 2de druk, Alphen aan den Rijn, 1951.

(9)

1) Landelijke ver.Jdezing/evenredige vertegenwoordiging. Dit sy-steem geldt thans in Nederland. De zgn. kieskringen hebben slechts administratieve betekenis.

2) DistrictJsgewij'ze verkiez,ing/evenredige vertegenwoording. Dit systeem bestwat in Duitsland. Men verdeelt

het

land in minreler distJrioten dan er zetels in lhet parlement zijn. In elk district wordt nu die kandidaat als verkozen beschouwd, die daar de meeste sternmen heeft gehaald. Vervolgens wordt echter Hjst-verbinding toegepast en worden de resterende zetels zo verdeeld, dat de tota:le zetelverdeling de verkiezingsreiS,UJltaten evenredig weergeeft 3 ).

3) Districtsgewijze verkiezing/meerderheidssysteem. Dit gold vroeger in Nederland en 1thans o.m. in Fra:lllkrijk en Enge~and. 4) Landelijke verkiez.ing/meerderheidssysteem. Dit stelsel, dat naar mijn weten nergens wo1.dt toegepast, voru•t in zijn uiterste consequentie tot de éénpartijstaat Er is ook een. gemitigeerde vorm dookbaar, waarbij de meerderheid niet alle zetels krijgt, maar wel een premie (vgl. G. v. d. Bergh in S. & D. 1950, blz. 277) Dit stelseJ WO!l'dt in het rapport van de commissie-Burger terecht als onhanteerbaar bestempeld. Ik zal het verder terzijde

h laten.

I

Î

W.il men een meerdle:rhe~dss)!lsteem, dan is men derhalve ge-dwongen in een of andere vorm de ve:11kËezingen distJrictsgewijs te organis'eren. WH men daarentegen dist:rictsgewijze, verkie-zingen wegens daaraan op zich zelf inhmente voordelen, dan kán men dit combinru·en met een mee!'derhe.idss:telsel, maar men kan ook de EV behouden.

Evenredige vertegenwoordiging of meerderheidssysteem?

Het rapport-Burg81.· begint met nogal schamper voorop te stel-len dat in het huidige Nederlandse kiesstelsel vrijwel elk toe~ valselement nntbreekt, dat er een bijna ma,thematisch perfecte verhouding voor de ·diverse paritijen tussen stemmentalJen en kamerzetels bestaalt en dat Vl"ijwel nergen1s ter were1d het beginsel van EV op zo, exacte wijrze is doorgevoerd. De,ze laatste bewering wordt n~et nader toegelicht en is trouwens ook niet erg l"eleva:rJJt.

3) In feite is het Duitse systeem iets gecompliceerder, o.m. wegens de

·s

pct.-regel'.

(10)

Bij de toepass]ng v:11n de EV ontstaat vamzelf een zeikere span-ning tussen mathema,tische exactheid enerzijds en doeln:nattigheids-overwegingen anderzijds. Het is daarom dat de Gronldwet spreekt van 'evenredige v:ertegenwoordiging binnen door de wet te stel-len grenzen' (de <geCUTSiveerde woocden dateren uit 1938). Er kan aanleiding zijn de zuivere evenredigheid 'te beperken. Hier-door haalt men, als bijprodukt, vrijwel automa1tisoh een zeker toevaJlselemem in huis, en er kunnen redenen zijn dit te accep-teren. In West-Duitsland! zijn twee belangrijke afwijkingen v:run de evenredigheid het verbod van de communistische partij en de 5 pct.-grens. In ons land is voor de oorlog een dergelijke grens (v:an 3 pot.) vooogesteld. De ratio van het binnenha~en van het toeval om zich zelfs wil, zie ik echter niet in. We willen toch geen hasardocratie?

In een mee!flderheidssysteem komt het toeval inderdall!d vol-op aan bod. Hoogst interessant is het hieroilllder weergegeven resulit!aat van de laatste Franse parlemenltsverkiezingen (novem-ber 1962) onder een kiesstelsel dat, zoals gezegd, 'Zeer verwant is aan dat wat de commissie-Burger in Nederland zou willen invoeren.

Communisten

Socialisten (SFIO

+

PSU) Radicalen en aanverwanten Gaulisten (UNR/UDT) Chr.-democraten (MRP) Repu'bl. onafh. (Giscard) Onafhankelijken (cons.) Diversen

Totaal

percentage (lste ronde) 21,8

15,1

7,6 31,9 8,9

4,4,

9,1 1,2 100,0 zetels

41

67

42

229

36 20 28 2

465

Men ziet: het toeval komt wel aan zijn trekken, al heeft men het, o.m. door de indeling der dish·icten, wel een \handje ge-holpen. De ooczaak vooc de, in onze, aan EV gewende, ogen elQtrav:agante zetelverdeling is voocal dat in zeer veel distric-ten bij de herstemming een gaullist en een communist tegenover elkaar stonden. Miljoenen kiezers die van De Gaulle weinig en van de gaullistische UNR eigenlijk niets moesten hebben, kozen toen maar het kilerinere kwaad; zij werden liever door de gaul-1istlische hond dan door de Moskovitische kaJt gebeten. Deze

(11)

I

i

Î

manier van de lciez~ te dwingen u~t negatieve OVierwegingen hun s!Jem te bepallen, ,acht ~ik n:iet ,aHeen ondemoaratisoh, maar :wlfs onzedelijk. Ik 'k!oo pwsoonlijk verschillende Fransen die dieze keus 'als ~een gewetensnood 'er\'aren hebben.

Het is waar, in Nedooland hebben de communisten weinig ,te beitek!enen ,en een gauLHshlsohe paxltij hebben we gelukkig ook (nog) 1Il1Ïet. Maar bij aanvaarding van het absolute meerder-heirlssysteem zouden in de tweede ronde 'e\JieiiJ!goed velen ge-dwongen worden tolt een voor hen onmogelijke 1k!euze. In de mees-te distriomees-ten zou de hmslmees-temmmg waa:rschijnlijk plaaltsiVinden tus-sen ,een k!andidaat van de KVP en een van de PtvdA. Voor een ovezituigd staatJkun:d:ig-ge~_;efO!r'Illeerde geen aanb"ekk!elijk idee!

Het Engelse systeem van re1ati:ev;e meerderheid per district met bijgevolg ve111k!itmngen in één ronde heeft dit nadeel niet. Maar ook in Engeland 'speelt het toeva:l een grote - ik zou haast 'reggen: on:ev;mJJredige - rol. In 1951 hebaalden de con-servatieven 16 zetels meer dan Labour en liberalen te zamen, terwijl Labour aLléén a~ ongeveer 1 pot. meer stemmen had en da:ar kwamen dan nog plm. 7 pot. liberalen bij. Bij de Laatste verkiezingen (1964) behaalden de liberalen ruim 11 pct. van de stemmen (meer dan de VVD hij ons!), maar in het Lagerhuis zijn ze slechts door 10 op de 629 leden vertegenwoordigd. Ook in Nederland is het bij het oude kiesstelsel wel voorgekomen, dat groeperingen met een meerderheid in het land een minderheid in de Kamer kregen. 4 )

Wat de EV ook voor nadelen mag hebben, de zo zuiver mo-gelijke weerspiegelring van

oo

hij verkiezingen tot uitldrukking gekonl!e:t1 volkiswil 'În de samenstelHng van lhet parlement lijkt mij aJleen maar een voOI'deel.

Als eerste bezwaar van het huidige Nederlandse systeem noemt de commissie-Burger de lange duur van de kabinetsformaties. Dit wijt zij aan de gecompliceerde politieke verhoudingen en aan de omstandigheid dat de verk!iezingsuitslag geen, duidelijke aanwijmug plee1gt op 1te leveren voor de samenstelling van: de re-gering. De oommissie geeft toe dat EV niet noodzakelijkerwijs gepaard 'hoeft te gaan met een groot aantal partijen, maar voegt hieraan toe dat de totsit!andlkom1rug van veel partijen in

elk geval door EV niet wordit hemoehlij:kt. Dat is: waar, maar door een meerdetheddssysteem wordt veelparitijendüm ook niet onmogelijk gemaak!t. Mits ze een 'lokaru~geooncentl"eeroe aan-4) Vgl. dr. E. ]. Beumer, De Evenredige Vertegenwoordiging, 1917, blz. 6.

(12)

hang hebben, hebben sp1interp<utijen dan :z;elfs meer kansen dan bij EV. Op het ogenblik zijn acht partijen in de Tweede Kamer vertegenwoordigd en sinds

1946

is dit getal ook steeds acht, een enkele maJal2'leV'IID, geweest. In

1905,

onder het oude systeem, waren er eveneens acht: RKSP, ARP, CHU, oudliberalen, Li-berale Unie, vrijzinnig-democraten, SDAP en de onafhankelijke socialist Van der Zwaag. Deze laatste, met zijn in enkele delen van Fniesland geconcentreerde 'aanhang, zou bij EV de Kamer noo]t gehaald hebben. In

1897

had de Tweede Kamer zelfs tien fracties gekend.

Er is dus alle aanleiding het veelpaJ.1tijendom voor Nederland als structureel te beschouwen, :tJolang de kleine partijtjes niet door een minimumgrens kansloos gema~akt word!oo. Overigens is het niet erg eerlijk de kleine partijtjes de schuld rte geven van de moei:zJame ka:binetsformahles, aangezien zij daarbij geen rol plegen te spelen. Zelfs geen negatieve rol: het totaal aan-tal ZJete1s der kleine partijliD is niet groot genoeg om meer-derheidsvorming tussen de andem pal'tijen emstig in de weg te staan.

KVP, PvdA, VVD, ARP en CHU behaalden te zamen:

Jaar

zetels

totaal aantal zetels

1946

88

100

1948

89

100

1952

90

100

1956

140

150

1959

142

150

1963

135

150

(13)

I

i

"'

I

i

hebben. Juist voor 1918, onder het meerd€l"'heli.dsstt:elsel, waren minderhcidsiiegeringen schering en inslag: De Mooster (1905-'08), Heemskiook (1908-'09) en Cort van der Linden (1913-'18).

Bij de huidige Nederlanse verlhQIUdingen zijn er ettelijke mog~ lijkheden (meerderheidis-) regeringen te vormen en ind'erdaad is vaak vóór de vwkiezingen moeilijk te zeggen welke coalitie bij welke ve11kiezingsuitslag uit de bus zal komen. Het is echter een misverstand te menen dat een meerderheidsstelsel de kie-rzers meer inrvloed op de, regeringsvorming geeft. Wel vlooit bij een d€<l'gelijk systeem vrij vaak 6) direct uit het verkiezingsre-sultaat IVOOI1t hoe de relgering gevormd zal worden, maar de he-:

palende factor is dan de zetelverdeling en niet de keuze der stemburgers. In Engeland b.v. hebben de regeringen, zelfs al besobiikken ze OV'er een geriefelijke meerderheid :in het Lagerhuis, zelden meer dan 50 pct. van de kiezers achter zich. 7) Wie de komende rege!l'IÏinJg zal vormen, wordit daar in feite bepaald door enil\!ele tienduizemden 'floating voters' in marginale districten. Voor wat Frankrijk betreft mag volsta~an worden met verwij-zmg naar de hie7ib0VIen atiged!rukite taJbel. In de Verenigde Sta-ten, wa:ar ook 'ahle verkie:ZJi!ngen volgens een meerderheidsstelsel worden gehouden, behaalde de in 1964 'verpletterend verslagen' Golidwater een niet onaaalliienlijk hoger stemmenpercentage dan bij ons de PvdA. Wat was de ÜliV'loed van zijn kiezers op de regeringsvorming?

Het rapport-BW'ger stelt vervolgens vast dat helt een kenmerk van EV is dat de partijen gescheiden optrekken, aangezien sa-menwm,Jclng :immers niet 1in zetelwinst resulteert. Alweer: over-drij-ving. Het tharrs in Nederland bestaande systeem beloont sa-menwerking wel degelijk, aaillgeZJien de 'zeite}s verdeeld wo!'den volgeilis de grootste 'gmni!drle1den. Een voorbeeld, ontleend aan de laatste kamm·verkiezilllgen:

6) Niet altijd: in 1908 werd het 1inkse' (d.w.z. liberale kabinet-De Meester vervangen door het 'rechtse' (d.w.z. confessionele) kabinet-Heemskerk, zonder dat verkiezingen hadden plaatsgevonden.

7) Bij zijn fameuze overwinning in 1945 behaalde de Labour Party 47,8 pct. van de stemmen!

(14)

stemmen zetels stemmen per zetel KVP 1.996.865 50 39.937 PvdA 1.750.808 43 PSP 189.020 4

---

+

1 (extra) 1.939.828 48 40.413

Met andere woorden: waren PvdA en PSP (in het rapport als

'min of meer verwarrJ<te partijen' bestempeld) te zamen opge-trokken, dan hadden ze een zetel meer gekregen ten koste van de KVP. Nu kan men tegen deze redenerinlg tweeërlei inbren-gen. In de eerste plaats dat niet vaststaat dat een combinatie van :PvdA en PSP evenveel stemmen zou hebben geikrege[]J als de som van beide afzonderlijk: het samengaan zou ·zowel op de

linilrer-

als op de rechterflank lde:oors kunnen afschrikken. Ant-WOOI'd: dit •is juist, maar het geldt onder een mee!l1derheids-syst:eem prooiles: w.

Ln.

de tweede plaats kan rege[}jgeworpen wor-den dat onder een meerderheidssysteem de belonmg voor een samengaan veel groter kan zijn dan 1 zetel. Antwoord: typerend voor een mee!l1detiheidssysteem is inderdaad het niet-evenredige

V13.n alle ,effeotefll~ Zouden verwarrlJI:e partijen a:Heen door een

dan"evemedige beloning (gepaard gaande overfgens met meer-dan"evenredige risico's ingeval van afvaHigheid van randstem-mers) tot samengaan kunnen worden: bewogen?

Dat, zoals het rappor:t meelllt, het de EV is die U'toe leidt dat niet de SGP maar de PSP de grootste concurrent van de PvdA is en niet de CPN, maar het GPV de grootste concurrent van de ARP, kan ik niet inzien. Zolang deze partij·en, bestaan, zal dit, par la force des choses, wel altijd zo blijven. En ik zie weinig aanleiding te denken dat deze partijen, na wijziging van het kiesstelsel, niet zouden blijven bestaan, ·al zijn bepaalde hergroeperingen mogelijk. Ik mag herinneren aan de situatie in Nederland vóór 1917 en in Frankrijk thans. Daar EV ándere kleine partijen baat dan een meei'derheidsdistcictenstelsel, zou de door de commissie voorgestelde combinaltie van beide syste-men de tendentie tot veel partijen nog kunnen versterken. Hoe

(15)

I

i

i

"

Het beeld dat de oommissie-Burger voor ogen s.taat ·is het volgende. De partij·en die te zamen ·een regering willen VOtrffien, helpen ·elkaar in de tweede ronde en dat leidit er auoom3Jtisoh toe, dat ze elk!aar OOik in de eerste ronde al ontzier1. In Frank-rijk is de praMijk rnochitans heel anders. Vóór de eersite ronde bestrijden alle partij•en elkaar, en de cv:erwante partijen uirteraard 'het meest. Na de eeo;sl!:e ronde worden per district opportums-tische ·eleotomle padten gesloten, waarover de oenitrale pwtij-lei!dingen maar weinig ze~gensohap hebben. De socialisten gaan in Marseille onder· Deffer:re met 'burge:rlijken' s3Jffien tegen de communisten, in Arras onder Mollet met de communisten tegen de 'kapitalisten'. Verwante partijen (SFIO en PSU, onafhan-kelijkien en republikeins-onafhanonafhan-kelijkien) komen voor de twee-de rontwee-de vaak in verschillentwee-de bondgenootschappen terecht en gaam. dan door elkaar op leven en dood te bestrijden. Als dit echit!er in Ned~l3JUd, bij aanvaarding van de voorstellen van de commissie-Booger, anclevs ,zou gaan en partijen die wel te zamen willen regeren, elkaar in de tweede ronde systematisch ~ouden helpen, zooden dan de resuli!ail'en aantrekkelijk zijn? De2le

vr3Jag Zlal ik in de volgende paragraaf aan een n3Jder onderzoek onderwerpen.

Mogelijke gevolgen van wederinvoering van het meerderheiiJs-stelsel

Het is denkbaar dat een ander kiessysteem tot een hergroepering op ~grote schaal van de politieke partijen zou leiden. Zeer waar-schijnlijk is dit echter niet. Een dergelijke hergroepering is er ook

in 1918, toen voor het eerst op de grondshiJg van EV werd ge-stemd, met .geweest. Ons partij,ensysteem is een produkt van hiStOII]sohe groei, bepa1ald door mentaliteit en traditie. Het is niet voltkomen statisch, mmr onderhevig 'aan een zek!ere evolutie. Deze evolutie lmn dOO!r overgang ·op een an<fur ldessysl!:eem wor- · den Vloosneld of omgebogen, maar er is geen redJen aan te ne-men dalt zij dan in een revolutie mi verkeren.

Als verlciezlmgen

m

het verleden, b.v. de laatste Vlan 1963,

zou-den hebben plaatsgehad ()IIlldler het door de oommissie-Burger ·aanbevolen 'S!!elool, dan zouden zich hoogstwaarschijnlijk dezelfde groeperingen hebben aangediend als thans het geval was. W ellioht hadden enkele splinterpar.tijen met een landelijk ver-spreide aanhang van deelneming afgezien, maar dat 'is nog lang niet zeker. Indien men 50 à 100 zetels op de grondslag van EV

(16)

tegenwoordigde partijen, behalve het Gereformeerd-Politiek Ver-bond, een 'EV -zetel' krijgen. Voor hen dus geen enl~ele reden niet mee te doen. Wel zouden waarschijnlijk enkele lokaaJ georiën-teerde groeperingen een kans gewaagd en misschien ook een paar 'districtenzetels' in de wadht gesleept hebben, maar dat zou het totaalbeeld toch niet ingrijpend wijzigen. Aangezien ik ook niet geloof dat de mensen in de eerste ronde anders zou-den stemmen dan ze ,thans in feite gedaan hebben - politieke voOI.'keur wmdlt niet dooc het kiiessrtelsel bepaald - lij>kt het wel geoorloofd een onderzoek naar de mogelijke gevolgen van een absoluut meerdel'heidsstelsel in te stellen op basis van de uitslag van vroegere verkiezingen.

Hachelijk is uiteraard te voorspellen, hoe de kiezers in de tweede ronde hun stern zullen bepalen, en dan vomal die kiezers wier vom·keur uitgaat naar een pal'tij die in de tweede ronde niet meer moodoet. Men kan er, dacht Ik, in grote trekken wel van uitgaan, dait zulke kiezers het advies van hun partij zullen volgen. Natuuclijk zal er een aantal zijn dat dit niét doet, maar omdat afwijkingen naar twee kanten plaatShebben, zullen zij elkaar meestal neutraliseren. Dit punt is vooral van belang in gevallen waar een bepaalde cmnbinatie kan, rekenen op een kleine meerderheid. Is

de

meerderheid echter boven 60 pct., dan kan men zich in de rtweede ronde wel enige afva1lrnghcid per-mitteren. In vool'komendle gevallen zal :ik hieronder vermelden of het niet volgen door een belangrijk aantal kiezers van het oorvies van de partij waarop zij in de eersite ronde hebben ge-stemd, in de tweede ronde consequenties kan hebben.

De cmnmissie-Burger wil ongeveer 60 pct. van de 225 leden van de Staten-Generaal via een mee!'derheidssysteem laten. kiezen, Dart zijn dus 135 leden. Om de Ve!'gelijking met de huidige Twee-de Kamer gem1akkelii'ker te maken, zal ik er hiervan uitgaan dat 150 leden volgens het mee1'derheidssysteem gekw;en wor-den. Het is wel duidelijk dat als men de overige 75 leden vol-gens EV kiest, de resultaten daa!'door gematigd worden en dat deze maltiging ~roter wordit, naarmate men het percentage door EVaante wijzen parlementsleden verhoogt. Ter wille van de ver-gelijkbaarlheid bepaal ik mij uitsluitend tot de 150 volgens het meerderheidssysteem gekozen volksvertegenwoordigers.

Een grote moeilijkheid is dat Nederland op het mmnenll: geen ,:kJie:>diistiricten heeR. Men kan wel theoretisch het Iand in 150

(17)

I

i

ç, 0 I ~

I

'•

I

zijn. 8 ) Door zelf di~tricten in elkaar te knutselen, wordt daar-om de foutenkans te groot. Het lijkt voorzichtiger daar-om bij de berekening 'VIalll wat ee111 meel'derheidssysreem zou kunnen

ople-veren, uit te gaan Vlan de 18 kie~kringen waarin het land

mo-menteel verdeeld is. N altuurlijk wordt ook zo het beeld enigszins vertroebeld. Partijen als de CHU, of ARP en CHU samen, die in geen enkele kieskring aan een meerderheid toekomen, zullen deze in (kleinere) diSitl1icten in enkele gevaJlen wel halen. Toch lijkt het niet waarschijnlijk dat het resultaat dat men krijgt door berekeni1]g per kieskring, beslissend zal afwijken V1an dat in kiesdistricten. Beziet men b.v. de verkiezingsuitslagen van de ~tad AmSterdam per wijk (er zijn 57 wijken), ·dan blijkit dat de PvdA, die in de stad als geheel veruit de groot~te partij is, toch slechts in één wijk (tuindorp Watergraafsmeer) op de absolute meerderheild kan reke111en. Bovendien zal iJk daar waar wél te verwachten is dat de resultaten in gedeelten van de kieslaing sterk znlle111 afwijken van die van de kieskring als ge-heel (hetgeen m.n. voor Nijmegen het geval is), daarmede re-kening houden.

Opgemerkt moet nog worden dat de kieskringen niet alle even groot zijn. 9 ) Bij het huidige landelijke systeem maakt dit niets uit, de uitslagen der verschillende kringen worden toch bij elkaar opgeteld. Bij indeling in districten :zouden grote Meskringen méér kiesdistridten omvatten, en dus meer volksvertegenwoordi-gers aanwijzen dan 1kàeine. Op de grondslag van de cijfers van 1963, zouden 150 kiesdistricten als volgt over de huidige 18

kieskringen verdeeld moeten worden:

Den Bosch 10 Haarlem 10

Tilburg 8 Middelburg 4

Arnhem 9 Utrecht 9

Nij~egen 8 Leeuwarden 6

Rotterdam 10 Zwolle 11

Den Haag 8 Groningen. 6

Leiden 8 Assen 4

Dordrecht 10 Maastricht 11

Amsterdam

12

Den Helder 6 150

(18)

Bij de hieronder volgende becijferingen heb ik dwergpartijen, ter wille van eenvoud en overzichtelijkheid, waar mogelijk met verwante partijen gecombineerd. Dit geldt voor Gereformeerd-Pol. Verbond en Anti-Rev. Partij en voor een aantal kleine rechtse partijtjes (zoals dat van Van Rappard) en de Boerenpar-tij. Enkele groeperingen die in 1959 meedongen, maar geen zetel kregen (zoals de Bruggroep) zijn niet in het overzicht op-genomen; daardoor blijven de percentages voor 1959, als men ze optelt, soms iets onder de 100.

Voorts ·heb rk een indeHng in drie grote groepen, gemaakt, nl.:

1) 'confessioneel' (KVP plus protestantse partijen)

2) 'links' (PvdA plus PSP plus CPN)

3) 'l~beraal-conservatief' (VVD plus Boerenpartij en aanverwante groepen).

Indeling in één groep wil absoluut geen aanduiding geven van gelijkgerichtheid van politieke doelstellingen, maar uitslui-tend van veronderstelde gelijkgerichtheid van electorale belan-gen onder een meerderheidssysteem, vooral bij herstemmingen.

Het lijkt immers wel zeker dat verreweg de meeste PSP- en CPN~sternme11s in 1de tweede remde, a•l dan ruiet met bloedend hart, PvdA-kandidaten !lullen steunen tegen confess.ionelen, ter-wijl :relfs een SGP~er, voor de moeilij•ke keus KVP of PvdA geplaatst, rooms waarschijnlijk net iets miooer erg zal vinden dan rood.

Hieronder volgen dan, aldus gegroepeerd, de uitslagen van de kamerverkiezingjen van 1959 en 1963, per kieskring.

I Den Bosch U Tilburg lil Arnhem IV Nijmegen 1959 1963 1959 1963 1959 1963 1959 1963

KVP 73,9 72 74,3 71,9 15,1 15,6 50,1 49,9

ARP+ GPV 3,1 2,9 2,2 1,9 12,7 11,4 5,9 5,1

OHU 2,1 2,3 2,4 2,5 16,7 17,4 7,3 7,8

SPG 0,8 0,8 0,4 0,4 5 5,2 2,2 2,1

B) Zou men werkelijk tot een meerderheidssysteem overgaan, dan kan men er daarom wel op rekenen, dat de indeling der kiesdistricten aanleiding tot veel geharrewar zal zijn. Ook in Engeland en Frankrijk kent men dergelijke moeilijkheden.

(19)

I

...

I

totaal prot. 6,0 6 5 4,8 34,4 34 15,4 15 Totaal Confess. 79,9 78 79,3 76,7 49,5 49,6 65,5 64,9 PvdA 14,7 13,2 15,7 13,9 32,9 31,1 25 23,3 PSP 0,4 0,8 0,3 0,6 1 1,8 0,3 0,8 CPN 0,5 0,5 0,4 0,5 0,9 1 0,4 0,5 totaal 15,6 14,5 16,4 15 34,8 33,9 25,7 24,6 VVD 4,1 4,1 4,3 4,2 14 11,9 7,7 6,4 Boeren + diversen 0,4 3,1 4,1 1,5 4,6 0,9 4 totaal 4,5 7,2 4,3 8,3 15,5 16,5 8,6 10,4

V Rotterdam VI' Den Haag VII Leiden VIIIDordr.

1959 1963 1959 1963 1959 1963 1959 1963 KVP 14 14,9 19,6 20,9 28,4 28,3 14,4 15 ARP+ GPV 9,1 8,9 8,9 8 12,8 11,9 16,2 14,9 CHU 6,1 6,6 6,6 7,3 12,9 13,1 11,2 11,9 SGP 2,1 2,1 1,2 1,4 4,8 5,1 7 7 totaal prot. 17,3 17,6 16,7 16,7 30,5 30,1 34,4 33,8 Totaal Confess. 31,3 32,5 36,3 37,6 58,9 58,4 48,8 48,8 PvdA 46,8 45,4 35,2 32,8 24,7 23 35,6 33,8 PSP 2,8 5 2,5 4,2 1,3 2,2 1,4 2,6 CPN 3,5 4 2,3 2,7 1 1,1 1,1 1,5 totaal 53,1 54,4 40 39,7 27 26,3 38,1 37,9 VVD 14,3 11,1 22,3 18,9 13,2 12,6 12,4 11 Boeren + diversen 0,6 2 0,8 3,7 0,7 2,6 0,4 2,3 totaal 14,9 13,1 23,1 22,6 13,9 15,2 12,8 13,3

IX Amstet'dam X Den Helder XI Haarlem XII M'burg

(20)

WD 17,3 12,9 13,4 11,7 18,4 16,2 11,1 9,3 Boeren + diversen 1,2 5,5 3,3 1,1 4,3 0,6 3,1 totaal 18,5 18,4 13,4 15,0 19,5 20,5 11,7 12,4 XIII Utrecht XIV Leeuwarden XV Zwolle 1959 1963 1959 1963 1959 1963 KVP 25,5 25,8 6,9 7,3 28,2 28,1 ARP+ GPV 13,3 12,1 23 23 12 11,6 CHU 10,6 11,7 16,2 16,3 12,9 13 SGP 3,3 3,6 0,7 0,8 2,7 2,9 totaal prot. 27,2 28,4 39,9 40,1 27,6 27,5 Totaal confess. 52,7 54,2 46,8 47,4 55,8 55,6 PvdA 29,6 27,4 38,7 35,1 30,1 27,7 PSP 1,5 2,6 1,7 3,9 0,9 2,1 CPN 0,9 1,2 2 2,1 2,4 2,5 totaal 32,0 31,2 42,4 41,1 33,4 32,3 VVD 13,8 12,3 10,4 8,1 9,6 8 Boeren + diversen 0,9 3,2 3,4 0,8 4,2 totaal 14,7 15,5 10,4 11,5 10,4 12,2 XVI Groningen XVII Assen XVIII Maastricht 1959 1963 1959 1963 1959 1963 KVP 5,8 6,5 6,9 7,6 79,5 77,5 ARP+ GPV 20,3 19,9 16,5 16 1,1 0,9 CHU 9,3 10,2 11,5 11,6 0,7 0,8 SGP 0,2 0,4 0,2 0,5 0,1 0,1 totaal prot. 29,8 30,5 28,2 28,1 1,9 1,8 Totaal Confess. 35,6 37,0 35,1. 35,7 81,4 79,3 PvdA 40,7 38,1 42,5 40,1 15 12,9 PSP 1,7 3,6 0,6 1,8 0,2 0,5 CPN 4,8 5,0 1,9 2 0,7 1,2 totaal 47,2 46,7 45 43,9 15,9 14,6 VVD . 16 13,1 18,4 15,5 2,5 2,3 Boeren + diversen 0,5 3,2 1 4,9 3,9 totaal 16,5 16,3 19,4 20,4 2,5 6,2

(21)

I

r

Noordbrabantse en Limburgse) in de eerSite ronde in de wacht zou slepen. Dat zijn er in totaal 29. In Nijmegen had de KVP in 1959 ook een absolute meerderheid, in 1963 net niet. In deze kieskring is de· goo~af,ische verdeling edhter minder gelijkma-tig. M.n. de Betuwe en de Achterhoek stemmen anders dan het gemiddelde (veel minder KVP). Daarentegen leveren de stad Nij-megen, het Rijk van Nijmegen en de Lijmers de KVP in de eerste ronde de hellit van de zetels van de kieskring ( 4) op.

Geen van de andel•e partijen behaalde in enige kiesl<l'ing als geheel een meerderheid, maar het is waarschijnlijk dat de PvdA een viertal van de Rotterdamse zetels in de wacht sleept, ter-wijl zij wellicht hier en daar in Groningen en Drernrte een ze-tel had gehaald. Dit hangt echter in sterke mate van de districts-indeling af; zo had de PvdA

m

1959 net

de

helft van de stemmen in Assen, ma1a1· daar Assen niet groot genoog is ()[ll alleen

een kresdistrict 1te vormen, zou men moeten afwachten welke

dorpen met deze stlald gecombineerd zouden zijn. ReStUrnerend kan gezegd worden dat de vel'kiezingen van 1959 de PvdA wel-licht 7 zetels in de eerste ronde hadden opgeleverd, die van

1963 ten hoogste 5. Met aan zekerheid grenzende waarschijnlijk-heid kan voorts worden gesteld dalt geen enkele andere partij er in de ee't'Ste ronde aan te pas gekomen zou zijn.

Nu moeten dus de onderhandelingen over de hersremming be-ginnen met als uitgangssituatie: KVP 33 zetels, PvdA 5 à 7 ze-tels, nog open llO à ll2 zetels. Dat 'de niet-'katholieke partijen gezamenlijk front ztillen maken tegen de KVP is een mogelijk-heid die men gevoeglijk als theoretisch terzijde kan schuiven. In feite kan de KVP uitkiezen met wie zij wil samenwel'ken. Haar 'beginkapitaal' za~ haar tot een gezochte partner maken. De parlementaire geschiedenis van de 20ste eeuw ~eert ons, dat de meest in aanmerking komende mogelijkheid is, dat de confessionele partijen de handen ineen zullen s1laan. Krijgen deze partijen hun kiezers zov:er eendrachtig voor één kandidaat te stemmen, dan ~s een meerderlheidi verwka<d in de volgende kieskringen: Nijmegen (restant), Leiden, Middelburg, Utrecht en Zwo1le. Met de door de KVP al in de eerste ronde behaalde zetels hetekent dit een 1totaM van 69 zetels. ln feite is dit

(22)

aftrekken, komen we op een totaal van 65. Dan zijn er nog drie kieskringen (Arnhem, Dordrecht en Leeuwarden) waar de gezamernijke conf·essionele partijen net 'tegen :de 50 pct. aanzit-ten. Men •kan gevoeglijk aannemen, dat ze minimarul

:i

van de zetels in deze gewesteru zouden halen. Dat zijn er 18, wat een totaal van 83, of wel een ruime meertderh:eid geeft.

Een tweede mogelijkheid is dait de partij:en die te zamen de re-geringen-De Quay en -Marijnen vormden, de handen ineenslaan. Als in 1963 een meerderheidssysteem had gegolden, zou dat stellig zijn gebeurd. Een blik op het uitslagenschema leert ons dat deze partijen, zelfs zonder hulp van de Boerenpartij, op de meerderheid in aHe ~ieskringen, behalve Amsterdam en Rotterdam, kunnen rekenen. Ook in deze twee grote steden zullen nog wel enkele districten 'voor een rechts kaJhinet' stem-men, maar PvdA, PSP en CPN zoudien door eendraohltige sa-menwerking (het wenkend perspectief van de commrssie-Bmger!) wellicht toch 20 van de 22 zetels kunnen <krijgen, terwijl ze ook in Den Haag, Noord~Holland en de noordelijke provcincies mis-schien hier en daJar een district in de wacht slepen. ln dat gevaJl 21ouden de 'linksè partijen met een stuik of 25 op de 150 leden in de Kamer vertegenwoordigd zijn geweest, terwijl de EVer in werkelijkheid 51 opleverde. 10)

Onder deze omstandigheden zou van de vervanging van het ka-binet~Marijnen door het kabinet-Cals rroo~t iets gekomen zijn, al-thans niet zonder tussenltijd!se kamerontbinding. Sommigen zul-len dit laatste als een voordeel zien, want door tussentijdse ver-kie:llingen krijgen de kiezers de gelegenheid 2'lioh over de regerings-wilsseling uit te spreken. Di't is echter grotendeels. vrulse schijn. Al ·zouden de lcie2lel"S weer precies zo stemmen :in de eerste ronde als ze in 1963 hebben gedaan, en dus dezelfde primaire voor~eur tot uitdrulcldng brengen die bij een meerdetiheidssy-steem tot een confessioneel-liberale meerderheid van 125 op de 150 zetels had geleid, door een andere combinatievorming in de

tweede ronde zou een tGtaal versohiliend resultaat uit de bus kunnen komen.

(23)

I

r

i

We nemen nogmaals de verkiezingen van 1963 tot uitgangspunt, maar veronderstellen nu dat in de tweede mnide een moms-rode coalitie wol'dt gevormd, met de atspraa'k dat waar een KVP-kanilidrnall: in de 'eerste ronde het sterkst was, hij bij de hel'-stemming door de sooialiSten wordt gesteund, en omgekee·rd. Dali: zou ·er b.v. :ID Den Haa~g toe leidien dalt de KVP'er (nr 2) zich terugtrekt en dat de herstemming gaat tussen de socialist en de WD'er (m 3). In Den Helder zou de PvdA-man zich terugl:!rekiloon en 'zou de 1tweede ronde gaan tussen KVP' er en VVD',er, of ·als de protestantse partijen ZJidh aJ ih1 de eer.ste ronde verbOillden, tussen een KVP'er en een protestant (waar-schijnlijk a.r.).

Als we ons nu enkel tot de gehele kieskringen bepalen, ditmaal helemaal uitbg;.tande van de fictie dat de districten die, naar weerszijden, ·van het gemiddelde van; hun kieskring afwijken, el-kaar in evenwicht houden, zien we dat de KVP-kandidaat overal gekozen wordt, nl. in het restant van Nijmegen 11), in Leiden, Den Helder, Haarlem en Zwolle. Te zamen met ,cfu diroot in de eerste ronde geko:ren kandidaten leiVert 'diit de KVP 72 zetels op. De PvdA-kandidaten worden gekozen in Roltterda:m, Den Haag, Amsterdam en Utrecht (39 zetels), maar versla,gen

ru,

Arnhem, Middelbmg en Leeuwarden, waar een =binatie iVan de pro-testantse en conservatieve groeperingen een krappe meerderheid haalt. In Dordirecht, Groningen en Assen .zitten PSP en CPN op de wip; ze zuHen waarschijnlijk de PvdA-man steunen, maar dat kan deze zovee,l karbhofl!eke kiezel'S kosten, dat hij toch maar op hoogstens de helft ,van de zetels iVan deze, kringen kan rekenen. Dat zijn er 10, waarmee de PvdA op een totaal van 49 komt. Resulrtaalt van de·ze verkiezingen: ruime rooms-rode meerdwheid, met een KVP OiVerwioht. Zou men ook de ARP in de combirnatie betrokken hebben, dan zouden waarschijnlijk alle ruJJdere partijen dan KVP, PvdA en ARP geheel u]t het parle-ment v:erdwijnern!

Een rooms-rode coalitie met dezelfde spelregels zou op de grondslag v;an de vwkiezingen v;an 1959 een heel ander 11esultaat hebben opgeleverd. Bij de hers·temming zouden ditmaal ook PvdA-kandidaten optreden en winnen in Den Helder, Haarlem en Zwolle en bovendien zouden PvdA' ers, mits trouw door alle katholieke kiezers gesteund, nu ook Dordrecht en Middelburg veroveren. Resultaat: PvdA 80 en KVP 45 zetels.

11) In het kader van de genoemde fictie. In feite is de PvdA in de Betuwe en de Achterhoek bijna overal sterker dan de KVP.

(24)

Dit laatste resultaat is enigszins absurd, alleen al omdat de KVP aan een comb~n::l!tie die hiertoe zou leiden, nooit zou meewerken. Ook al leidt daarenboven het rekenen met hele kieskringen tot een gedhargeerd beeld, toch blijkt wel dlat kleine verschuivingen in de eerste ronde tot grote wijzigingen in de totaaluitsiag kunnen leiden. We zagen ,al eerder: kenmerk van een meerderheidssysteem is het niet-evenredige - of liever meer-dan-evenredige - van alle optredende effecten. Als nu KVP en PvdA Vlan plan ,zijn op de hierboven beschreven wij-ze te gaan samenwerken, zullen wij-ze elkaar in de eerste ronde - zeker in voor hen marginale gebieden als de kieskringen Den Helder, Hai3Ilern en Zwolle - op leven en dood bestrij-den, heel anders dan

de

commissie-Burger zich dat voorstelt.

Duidelijk is ook wel dat een bewindswisseling, b.v. de ver-vanging van het kabinet-Marijnen door het kabinet-Cals, kan plaatshebben, zelfs mét kamerontbinding, zonder wijziging van voorkeur van de kiezers. Natuurlijk: in de tweede ronde stem-men zij anders, maar niet omdat zij dat zo graag willen, doch omdat de partijen hen voor andere keuzemogelijkheden plaatsen.

Wat wij al wisten, maar hierboven nog eens gedemonstreerd gezien hebben, is dat een meerderheidssvsteem tot enorme ver-schuiVIingen kan leiden. Aan de zo gelaakte verstan,ing komt dan wel een einde, maar aan de bestaanszeker'heid voor de kamer-leden ook. Van 'verkiesbare' of 'veilige' plaatsen op lijsten is geen sprake meer. Behalve in Noord-Brabant en Limburg ko-men daar nauwelijks 'veilige districten' voor in de plaats (bij een relatief meerderheidssysteem, zoals in Engeland, zou dat an-ders zijn). De fracties lopen het dsioo bij een 'andere coalitie ged!ecimeerd te worden of geheel uit het parlement te verdwij-nen. De aantrekkelijkheid van het kamerlidmaa,tschap vvordt zodoende niet vergroot. Alleen de KVP zou hier met haar 33 veilige zetels minder van te lijden hebben en zodoende behalve een kwantitaltief ook nog een kwalitatief overwicht krijgen.

Dit brengt mij op het allerbelangrijkste praktische argument te-gen wederinvoering van het meerde11hei:dsstelsel. Op het ote-gen- ogen-blik is het zo dat de KVP in aanzienlijke mate kan beslissen met wie zij in de regering wil zitten. Bij terugkeer tot het meerderheidsstelsel zou een situatie ontstaan, waarbij de KVP in even aamienlijke mate kan uitmaken welke andere partijen zij in de Staten-Generaal wil hebben. Zowel socialisten, liberalen

(25)

ai1s prollestanten worden op dere wijze tot gevangenen van de

KVP gedewarleero. Dilt is met ·a!lleen in strijd met de ltwensbe-langen van het democratisch systeem als zodanig.

V e!'geleken met alle genoemde nadeleQ, van

het

meerderheids-systeem komt het SltclHg niet in alle opzichten ideale stelsel van evenredrnge vertegenwoordiging niet sloohtls als: kleinste ikwaad, maar als relattief superieur naar voren.

De voor- en nadelen van het di8trictenstelsel

De commissie-Burger noemt een aantal voordelen die, naar haar mend.ng, aan :het districtenrs1Jelsel als zodanig inherent zijn. Zoals wij a!l mgen, zou invoering van een meerderheidssysteem prak-tisch dwingen de verkiezingen distriotsgewijs llle doen p~aatsrvi.n­ den. WH men terug :naar het meerderheidssysteem, dan Ja:ijgt men de voordelen (en natuurlijk ook de nadelen) van dis-trictsgewijze verkiezingen a:h.w. op de koop toe. Deze voordelen hmnen echter ook heel goed bereikt worden met een !Jdes-stelsel dat in beginsel van EV blijft uitgaan. Districtsgewijze verkiezingen met toewij·zing van het totaal der zetels op grond van EV heeft zelfs een ooganisatorisoh voordeel boven het distriot:en-meerderiheidssysteem.

Bij het laat!ste is men om redenen van gelijkheid en recht-vaaroigheid wel gedwiliillgen de districten, naar Ïln!Wonertal,

al-le even groot te maken. In Engeland is dat nog altijd niet het geval, maar ook daar bestaat

écn

'sterk streven in deze rich-ting. De 'rotten boroughs' zijn verdwenen. De noodzaak de kiesdistricten even groot te marken, moet in veel gevallen tot een geografisch willekeurige vaststelling van districtsgrenzen leiden en dwingt er ook toe deze grenzen voortdurend aan te passen.

Bij · een EV -d:istrictensysteem m~t het niet zoveel uit als

de disWieten van ongelijke grootte zijn en daarom llmn men ze een veel natuurlijklar iroldel!itng geven. Denkbaar is b.v van de stad Den Haag één district te maken, maar ook van een veel klei-nere stad als Leiden en van een nog veel kleiklei-nere als Gouda. Elk van deze sted:en 1heeft dan z'n 'vootegenwoord:iger' in het paruement, maar de stem van de Goudse kiemr wOO!§I: tooh

Il!Îet 2lWaarder dan die vm1 de Haagse, omdat immers het

par-lement ~Is zodantig naar evenred!DgheiQ. van alle uitgebrachte stemmen is samengesteld.

Hét argument ten gunste van het diistrictenstelsel is het meer 'persoonlijke'

kara!ldte:r

vm1 de verkiezing. Dit ontbreekt ook in

(26)

het rapport van de commissie·Burger niet: 'De onpersoonlijk-beid van de verkiezingen onder het huidige kiesstelsel is·één van de veel gehoorde grieven ertegen . . . De verkiezingsstrijd binnen ieder district zal er stellig toe kunnen bijdragen de kandidaten ~otere bekendheid te geven bij het publiek' Dit laatste lijkt mij 1ang niet helemaal waar. Niet de kandiidaten krijgen grotere bekendheid bij het publiek, maar alleen de kandidaten van een bepaald district bij het publiek van dat district.

Het merkwaardige van het bdkend!heidsargument is overigens dat het in de tijd dat Nederland het districtenstelsel Vlerliet, veel grotere betekenis moet hebben gehad dan clrans. Het belangrijk. ste communicattemrddel tussen de politici en de kiezers was toen de po1itieke bijeenkomst. Kranenburg vermeldt in zijn 'Neder-lands Staatsrecht' 12) als feitelijk bezwaar van het geldende kies-stelsel (EV) dat 1talrijke kamerleden gedwoill.gen worden tot vele en tijda-ovende reizen door het gehele land. De opkomst van radio en televisie en de da,armede gepaard gaande teruggelopen be-langstelling voor politieke vergaderingen hebben dit beeld sterk gewij,mgd. Het is ,de vraag of het thans niet gemakkelijker gewor• den is de kiezers landelijk (via radio en TV) te bereiken dan plaat~elijk. Het 'ZlaJl wel waar zijn dat, zoals de commissie-Burger zegt, er mensen zijn die de knop van het toestel om-draaien, zodra een politieke uitzending begint. Maar de commis-sie denkit todh niet dat diezelfde mensen hun worring zullen verlaten om een politieke bijeenkomst te bezoeken? Zou men in ernst willen overwegen de verkiezingen weer ·districtsgewijs te mgan:iseren, dan zou -die betekenis van de moderne OOitwikke-Jingen op het gebied van de communicatie zeer grondig moeten worden ·onderzocht. Buitenlandse voorbeelden kunnen dit onder-zoek vergemrukik!elijken.

Eén vrun de meest evidente nadelen van ~dli~trictsgewijze ver-Ikiermug is wat de commissie-Burger noemt de 'klokketorenpo-Hrtiek', het feit dat allerlei plaatselijke probleempjes, de grote landlelijke vraa~en gaan overschaduwen, dat men door de bomen het bos niet meer ziet. Dit kan zowel in de verkiezings-strijd als bij het dagelijks werk van de volksvertegenwoordiging tot uiting kamen. De commissie-Burger tilt hier n:iet zwaar aan: 'De ervnrr'ing ·echter in b.v Engeland leert dat in de moderne verhoudingen met vrij krachtige, centraal geleide politieke par-tijen dit euvel tot een minimum kan warden terug,gebracht.'

(27)

11

ze stelling geeft aanleiding tot twee~r,lei commentaar. Ten eer-ste dat dit 'minimum' in Engeland nog zeer omvangrijk is. Men moet de diisooss~es die in de loop der jaren zijn g!Woerd over het 'p1an-Beeohing' (tot sanering van de ;spoorwegen) et maar ·eens op doorlezen. En voor de betekenis van plaatse-lijke prdblemen in de ve'l1kiezingsstrijd, hoef !ik sloohts de naam Gordon-Walker te noemen. In de tweede plaart:s kan niet uit het oog wouden verlQ[··en dat wij nu eenmaal veel meer paritijen ken-nen dim Engetand en diaJt deze lan:g niet alle een ·zó krachtige centrale leiding hebben(CHU!).

Een zeer belangrijk argument ten gunste ~an het distrioten~ stelsel vindt de commissie kennelijk dat het na de verlciezingen voor de kiezers duidelijk zaJ zijn tot welk kamerlid zij ziah even-tueel met wensen kunnen riohten. Dit is in het rapport niet minder dan ~ie maal vermeld. Het is een voordeel speciaal voor )liet-politiek georganiseerde kiezers. Als booMregel geJdt nl.: 'Het contaJot komt gemakkelijlker tot stand tussen een lid van oon bepaalde politieke partij en de kamerleden van 1die partij dan

tussen een willekeurige kiezer die met een bepaald probleem zit,

en een kamerlid.' ·

Deze hoofdregel spreekt mij meer aan dan de noodzaak van een diistriotsvertegenwoordliger/klachtenbus. Leden van politieke partijen hebben hieraan eigenlijk, zoals het rapport ook erkent, geen behoefte. Voor ·de nilet-leden

ligt

dit wel iets anders, hoe-wel men zich kan afvragen of de niet-partijgebondene, die ech-ter a]tijd c.~h. stemt, zich liever ~t de socialistisohe afgevaar-digde van zijn diswiet ·zail wenden, dan tOlt een CHU'er elders. Zo groot zijn de afsf'anden in Ned!erland todh niet? En 'boven-dien: men spreekt thans op sociaal gebied zoveel orver een be-lomng of comp~msatie voor de georganiseerden. Zou men de poHtiek~geo11ganiseerden dan niet het vomueel boven de ongeor-ganiseerden kunnen laten da:t ze gemaJkkelijker een adres \"inden voor hun problemen? W.ie 'Ziich tot een kamerlid wil wenden, wordt dan maar lid van een politieke partij. Er zijn er genoeg.

Erg overtuigend •J<,an ik de 'argumentatie voor een dislf'rictens.tel-sel, :zjelfs indien dit gecombineerd wordt met EV niet noemen. Men lmJU zeggen dat de maatschappij zich eerder in tegengestel-de riohting ontwikkelt. lik vrume1dtegengestel-de tegengestel-de motegengestel-derne communicatie-middelen al, de TV voorop. Men kan >hiru· de :toenem~ende mi-gratie, het ontstaan van 'slaapsteden', en het forensendom in het algemeen, waardoor de mensen steeds minde[· lokaai gebonden worden, aan toevoegen.

(28)

Desondanks kian men van een diist:dotsgewijze verkiezing, an-ders dan van het hiervóór besproken meerderheid.sstelsel, nu ook niet zeggen dat het tot voor Nedevland volstrekt onaanvaard-bare gevolgen voel't.

Wat dan wel?

Behoeven onze politieke instellingen dan helemaal geen her-ziening? Dat zou ik niet willen beweren. Er zijn enkele, echte of beweel'de, verschijnselen die tot waakzaamheid manen. Ik

IIOeill hiervan: de poHilieke Vlel'Sitarring, het eontact russen

kie-zers en gekozenen, de lange dum van de kabinetsformru1Jies en het proheem der splinterpartijen.

1. V er starring

Zoals al naar voren kwam is 'verstarring' soms een onwelwil-lende uitdrukikimg, voor wat men vriendelijker 'stabiliteit' kan IIIOeiilen. Maar bovendien: is ons politieke leven nu wel zo ver-stard? Sinds 1946 hebben wij alle mogelijke versobillende rege-~i:rl!gscombinaties gdkend (alleen de KVP ·is, al naar gelang men het ookijlct:, een star of stabiel element):

1946-'48: KVP +PvdA (Beel)

1948-'52: KVP +PvdA+ CHU +VVD Drees-v. Schaik) 1952-'58: KVP + PvdA + ARP + CHU (Drees)

1958-'59: KVP + ARP + CHU (Beel)

1959-'65: KVP + VVD + ARP

+

CHU (De Quay, Marijnen) 1965- : KVP + PvdA + ARP (Cals).

En ook de verkiezingsuitslagen zijn niet zo 'star'. Een paar vooobeeldoo, omgerekend voor een kamer van 150 'zetels:

(29)

h

I

11»

I

111

In per0€lllltage:~~e.de PvdA van 25,6 in 1948 tot 32;7 in 1956 en weer terug tot 28 in 1963. De En~else La1bour Party schommelde na de oorlog van 47,8 pct. in 1945 tot 43,4 pct. in 1959 en weer terug tot 44,1 pct. in 1964. Voor de PvdA is het

beste resultaat ruim 25 pot hater dan het slechtste, voor de

Labour Pady slechts ruim 10 pct. Het Engelse politieke leven

liikt slechts 1beweeglijker dan het onze, t.g.v. de werking van het kiess'!le]sel, daJt alle ef~n overdreven w:eer~efit:, het is het echter geenszins.

2. Contact kiezer-gekozene

Hier ligt stellig een probleem. Een probleem waarvan de

oplos-sing allereerst een taak vom· de politieke partijen is. Deze, en

de

PvdA in het bij,zonder, zijn zioh 1hiervan (voor 2lover ik

be-oül'delen kan) ook wel bewust. Verstericing van

de

democratie bmnen de partij1en is een dAA~enrde nood!zaak Te veel woroen alle mogelijke fnnoties (illldusief het lmndidaat,Jkamerlidmaat-sohap) V'el'<ieeld volgens hetzel.Me systeem als in een studenten-oorps geldt: je moet gewa:agd worden. Sommigen worden dit nooit, anderen altijd. Tot de laatste categorie, zowel in de strudenitenmaatschappij als in de politiek, behom'<ie naar eigen ze~gen Stikker, aan wiens memoires ik de mer gebll"ll'ikte verge-lijking ontleen.

Gedeeltelijke invoerinlg Vaal~ een of andere vomn van d!istric-tenstelsel voor de ·kiandidaat:steHing binnen de partijen; zoli toe-gejuicht kunnen Wül'den. Dit te meer omdat bij verkiezingen

binnen een pamj, radio en TV uiteraard niet tl:ll' beschikking

staJan.

3. De kabinetsformaties

Dat een zekere verkorting van de kabinetscrisis •gewenst is, is moeilijk te Ollltlkermen. Men kan zich echter afvm~ of de lange duur Wlln de kaJbineltscrises iets met het !kiesstelsel te maken

heeEt. Ik heb wel eens het :idee gekregen dat het farmerren van een kabinet IÏn de ea"Ste plaats en in grote mate afihing van die

persoonlijke vaardigheid van de kabinetsformateur. Vaar-digheid speciaa~ voo;r dit werk, die geen relalbie behoeft te hebben met overige kwaliteiten. Burger en Cals waren of zijn er kennelijk bandtiJg in, Droos en De Quay niet erg en De Kort helemaal niet.

Zo

bezien kunnen het staatshoofd en zijn ad-viseurs veel aan de duur van een kahinetscrisi:s doen. Van de fractieleiders die tot de vo01'11'aamste adviseurs behoren, moet

(30)

wm;den verlangd di::Ut zij persoonlijke en pa.rtijpolitieke gevoelerts ëh ·belangen opzijzeltil:oo en een - in de poHtieke verh011.1dingen vim'het momerit ·passende~ in het formeren bekwame formateur àanbêvelen. Zij die b.v. in 1963 De Kort aanbevalen, zijn in deze opga<Ve niet geslaa~gd.

De vraag dri.nJgt :Mch op of niet a:.ndere institutionele wijzrgin-gen dan <die van het kiessrt:elsel hier een oplossing ·~ouden

kun-nen brengen. Te denken is b.v. aan directe verkiezing van een kabinetsformateur (die daarmede •automatisch, ·zoa.ls in Enge-land, minister-president woodt), eventueel gepaard gaande met versterking van de maoht va:n de minister-president. Ik mag op dit stuk. volstaan met vèrwij·zilllg naar eei1.zeer .ideeënrijke stu-die van Glastra van Loon 13). Deze heeft er ook op gewezen, dat het huidige N ederla:ndse staatsrecht niet voorziet in ver-kiez;ing van de Tiegering door de ·lciezers. Dezen kunnen (in begin-sel) uitsluitend! bepa1len hoe de zetels in de

volksvertegenwoordi-ging worden verdeeld.

Wanneer voorts Van der Hoeven 14) zegt dat een eventueel re-publikeins staatsbestel in Nederland waarschijnlijk een presi-dent zou kennen wiens bevoegdheid ongeveer met die van de huidige koning overeenkomt, omdat een president van het Ame-rikaanse of Franse type niet past in het politieke • leven zoals zioh dat bij ons: heeft gevormd, heeft hij op zich zelf gelijk. Maar we zouden die trwdirtie kunnen ombuigen (voorlopig met behoud 'Vlan de monarchie) door versterking van de positie va:n de mi-nister-president.

4. De splinterpartijen.

De kleine partijtjes zijn niet uitsluitend als een kwaad te beschou-wen. Zij brengen ook •leven in de brouwerij, dwingen de grote (voorail de aan hen verwame) partijen tOlt voortdurende waak-zaam!hei!d en zij vormen ten 'slotte in sommige gevallen het vruchtbeginsel dat tot een grote partij kan uitgroeien. Ander-zijds moet men zich oolk ·hier voor overdrijvmg hoeden. Met een hele serie liliputpartijtjes in de Kamer, zoals dat in 1918

en

het begin van de jaren-'20 het geval was, komt het behoorlijk functioneren van het parlementaire stelsel in het gedrang. De verdeling van de l.'estzetels volgens ',grootste gem·iddelden' was

13) Prof. mr. J. F. Glastra van Loon in Nederlands Juristenblad, 1964,

blz. 1133 e.v. en (vooral) 1161 e.v.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Elke vader vertelt het aan zijn zoon en elke moeder geeft het door aan haar dochter.. De winterreuzen wonen verderop,

Arvo keek Mikko laatdunkend aan, deed net of hij de pijlen aan hem wilde geven, maar trok op het laatste moment zijn hand terug.. Voordat Mikko kon protesteren, rinkelde luid

Kinderen, — zij zijn de goddelijke zin van het leven, want gij zult hun meer schenken aan waarden van lichaam, hart en ziel, dan gij eens zelf ontvingt..

Dat is voor dit traject niet gedaan vanwege de hoge ligging van het voorland direct voor de beschouwde dijkvakken (zie representatieve bodemligging tabel

Een innende instantie die bij haar incasso te maken heeft met de beslagvrije voet kan deze bepalen door de gegevens handmatig te verwerken in een verkorte rekenmodule, maar

De motie is door Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) in behandeling genomen. De Tweede Kamer wordt geïnformeerd via de begroting van BZK. De Tweede Kamer verzoekt

[r]

‘Nu heb ik zelfs geen klein stukje brood, geen kruimeltje meer voor je avondeten.’ - Hans ging nu zonder eten naar bed, en stond 's morgens vroeg op, o in den tuin voor zijn moeder